- Tweeënzeventigste editie - 15 februari 2025 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, je hebt toch een doos Mon Chériekes gekocht, mag ik hopen?'.
'Neen'.
'Merciekes dan?'.
'Neen'.
'Pralinnekes? Ferrero Rocheekes?.
'Neen'.
'Niks voor Sint Valentijn?'.
'Bro, ik heb geen lief'.
'Ik ook niet. Maar dat belet me niet om chocolade te eten hé?'.
‘We leven in een vrij land, Bro’.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
'Rustig, rustig, daar is géén handgeschreven papiertje. Alleen het regeerakkoord telt’.
Ik zat de voorbije week al eens aan een ziekenhuisbed. Met de hand van iemand die mij lief is in de mijne. Laat mij u – en niet in het minst ook mezelf – gerust stellen: alles zal goedkomen. Het universum zij geprezen. Die belofte van een voorspoedige afloop neemt evenwel niet weg dat ellendigheid en pijn des iemands deel waren en dat je daar als omstaander niets aan kon veranderen. Aldus werd het ook het soort week waarin alles weer eens in perspectief werd geplaatst.
‘Een mens beseft niet half hoeveel geluk hij heeft’, zei de bedlegerige, ‘en in welke kleine, alledaagse dingen dat geluk zich ophoudt en verschanst. Als je hier zo ligt en praten alleen al put je uit, dan snak je naar de ogenschijnlijke pietluttigheden van het leven: zoiets banaals als een boodschap doen voor je zieke dochter of je kleinzoon van school halen op woensdag of een wasmachine draaien voor je overbevraagde zoon. Ik zal blij zijn als ik weer al die heel gewone dingen kan doen. Want dat je ze kán doen, is helemaal niet zo vanzelfsprekend.’
Pfff, klinkt behoorlijk cheesy, zal de wat cynischer lezer nu mogelijk denken – en alle begrip hoor, ik ben zelf bij wijlen een cynische brombeer – maar kazerig is het geenszins.
Wat het wél is: je reinste reality check en die gaat gepaard met het besef dat je moet koesteren wat er te koesteren valt. En datgene wat er te koesteren valt, zijn niet de adrenaline rushes van een bloedstollende, misselijkmakende rollercoaster in fokking Walibi of een duo parachutesprong met Els Clottemans, noch een solo wandeltochtje bij nacht in pakweg het Venezolaanse Caracas. Niets van dat alles. Wat je moet koesteren, is het handvol mensen dat er toe doet, écht toe doet. Wat je moet koesteren, is de eerste staalblauwe hemel na weken grijze soep. Wat je moet koesteren is de blozende aardbei die Bro koopt op de markt van Lorgues en die barst van de smaak. En wat je bovenal moet koesteren is jezelf. Je hebt er maar eentje, maar één zo’n zelf. Zalf het. Nu en alle dagen die nog komen zullen.
Omdat ik altijd een beetje een slecht karakter zal blijven hebben, voeg ik er graag aan toe dat er niets mis is met het koesteren van een scenario waarin ene Donald J. Trump uiterst ongelukkig ten val komt, bij voorkeur bovenaan een lange marmeren trap, waarna hij zich verliest in een uitgesproken fysieke relatie met elke trede die zijn val kruist, om met het gezicht te eindigen in zo’n werkelijk penetrant stinkende hondendrol, zo’n drol die je zelfs uren nadat je erin belandde met je schoen nog lijkt te ruiken. Moet Donald J. Trump per se sterven. Goh, de beslissing over dat soort noodlottigheden komt het universum toe. Maar het mag wel een beetje pijn doen. Een beetje heel veel. Misschien, wie weet, gaat Donald J. Trump dan ein-de-lijk eens iemand anders koesteren dan zichzelf. Er is nu eenmaal ook op dat vlak zoiets als bacchanale overdaad en trop is teveel.
Voor de rest peis en vree voor iedereen. Behalve Trump dus. En Netanyahu. Poetin, niet te vergeten. En nog een schare andere klootzakken. Voor u, lezer, niets dan liefde en een schoon weekend!
JV
Wie ook verhuisde naar Mastodon kan me daar vinden via bovenstaande knop.
Vrieeend,
Een goede raad, blijf de komende weken weg uit Lorgues. Februari is de maand waarin de dorpen in het zuiden collectief in een lethargische slaap gaan. Er valt, met andere woorden, geen hol te beleven nu. Het miezert, het regent, het grijst, het kaalt.
Ik twijfelde zelfs over mijn wekelijkse marktbezoek, en dat wil wat zeggen. Maar het was dat of een week lang sardientjes uit blik eten. En zelfs dat was geen optie want ik heb helemaal geen blikvoer in huis. Het spook van de hongerdood nestelde zich in mijn gemoed en ik beet door.
Ik duffelde me in, vond ergens achteraan de grote wandkast in mijn slaapkamer een oude paraplu, hing mijn boodschappenmand over mijn rechterschouder en waagde me op straat. Er hadden slechts een tiental dappere kramers de moeite gedaan om hun stalletjes op te bouwen. Om je een idee te geven, tijdens het zomerseizoen staan op een dinsdagvoormiddag vlot tweehonderdvijftig kramen in de dorpskern.
Gelukkig is mijn nieuwe groenteman een ouwe taaie waar je altijd op kan rekenen en gelukkig vond ik ook brood op de markt want de boulangerie van schuins over de deur is gesloten wegens jaarlijks verlof.
Ook de volgende dagen was het in het dorp een stuk rustiger dan anders. Terwijl een aantal verstokte rokers winter en zomer op het terras van Bar Tabac Le Clemenceau espresso drinken onder het genot van een saf - en tegelijk hun geluk beproeven met het kraslot en het lottobiljet - was het ook daar nu onwezenlijk stil.
Ik vermoed dat mijn buurvrouw van het eerste zich ook wat zat te vervelen want ze belde me. ‘Coucou, Hans’, begon ze, ‘ik bel zomaar eens. Heb jij ook die mail gekregen van EDF (de elektriciteitsleverancier in Frankrijk)?’.
‘Ja’, antwoordde ik, ‘om te melden dat de tarieven voor stroom 15% naar beneden zijn gegaan? Goed nieuws!’.
‘Dat valt nog te bezien’, antwoordde zij op haar beurt, ‘Akkoord, we betalen wat minder, maar aan de andere kant pakken ze ons weer iets af’.
Op het eerste zicht ontging deze logica me en ik dacht er niet meteen verder over na. Mijn buurvrouw van het eerste is tenslotte mijn buurvrouw van het eerste en ik heb al vaak gemerkt dat zij op een vrij unieke manier naar de dingen kijkt. Het was pas een minuutje later dat ik begreep dat deze prijsdaling voor de doorsnee Fransoos inderdaad ook een keerzijde heeft.
Ik verklaar me. Je zou kunnen stellen dat elk mens ergens zijn eigen superpower heeft. De superpower van een pasgeboren baby is zijn/haar überschattigheid en het heerlijk aroma dat hij/zij verspreidt, daarover is iedereen het eens. De superpower van Jan Jambon, om nu even bij die mens te blijven, is zijn haar. Altijd perfect in vorm, altijd netjes gekamd. De superpower van Gert Verhulst is zijn bankrekening …
De superpower van de doorsnee Fransoos is zijn gave om over werkelijk àlles te zeuren en te klagen. Als je dus de prijs van de elektriciteit naar beneden haalt, ontneem je de Franse burger een reden om te klagen over de hoge prijs van de elektriciteit.
Het klinkt misschien raar, maar wie zoals ik, een tijdje in Frankrijk woont, begrijpt de redenering.
Trouwens, het filosofisch inzicht dat vroeger alles beter was, is ontstaan in Frankrijk. Dit idee werd volgens bronnen bij de Académie Française voor het eerst geopperd op 15 oktober 1793 door de afgezette koningin Marie Antoinette, één dag voor zij werd onthoofd met de guillotine. “Vroeger was alles beter” bleken haar voorlaatste woorden te zijn.
“Vroeger was alles beter” behoort sindsdien tot het Franse culturele erfgoed en werd in de jaren die volgden op de revolutie samen met de waarden van de Verlichting uitgedragen over heel Europa waardoor vandaag iedereen dit gezegde kent en gebruikt.
‘Je hebt gelijk’, zei ik tegen mijn buurvrouw van het eerste, ‘we laten ons veel te gemakkelijk doen. We moeten protesteren, op straat komen, staken, petities opstarten, pamfletten schrijven, de EDF een proces aandoen’.
‘Pffft, neen’, zuchtte ze, ‘veel te slecht weer. Ik kruip in de zetel en ga twee weken slapen’.
HL
Wie ook verhuisde naar Mastodon kan me daar vinden via bovenstaande knop.
Het is januari en we zitten buiten op een terras in het 18ième arrondissement. Een oudere man, blijkbaar een trouwe klant, schuifelt naar binnen, terwijl de ober de plat du jour toelicht. Jij en ik hebben elders ons avondmaal al genuttigd en zijn ondertussen meer dan ooit toe aan koffie en thee. Hoelang was dat ook alweer geleden? Samen op pad na zonsondergang, de nacht die zich voor ons ontvouwt als een metroplan vol kleurrijke verbindingen. Het avontuur binnen handbereik. We voelen het allebei: de avondlucht staat bol van zoete beloftes. Jammer genoeg geldt dat niet voor onze benen: daar treedt stilaan verzuring op na een dag in de stad met meer dan 25.000 stappen (tot daar mijn voornemen om niet meer te meten).
Het is niet onze keuze geweest om zo vroeg te pieken vanavond. We hadden voor het avondmaal een bescheiden bistro uitgezocht in het quartier van ons hotel. Het idee: korte verplaatsing, lang tafelen. Klinkt simpel, maar daar gaat bij ons wel wat overleg aan vooraf. We pluizen Google recensies en menu’s uit, checken foto’s op Instagram en selecteren bij voorkeur restaurants met een online reservatietool. Ook deze beslissing had al wat voeten in de aarde gehad, om dan uit te komen bij “Chez soi”, een restaurant met flikkerende kerstverlichting (waardoor ik uiteindelijk moest vragen om een andere tafel), terwijl een onsamenhangende mix van 80’s en 90’s hits door de boxen schalde.
Maar hé, nous sommes à Paris. De romantiek schuilt hier achter elke hoek. We vonden die hier ook wel. Hoewel ik niet kon ontkomen aan de strobo-effecten van de kerstdecoratie, probeerden we op te gaan in de charme van de couleur locale in afwachting van de eerste gang. Ineens stond de ober naast ons met iets dat duidelijk niet de planche was die we verwacht hadden. De man krabde in zijn haar: “Une planche à fromages als voorgerecht. U moet begrijpen, meneer, dat doen wij hier in Parijs niet. Dat is voor ons een dessert. De keuken wist niet wat te doen en bereidde dan al maar het hoofdgerecht.” Dat kazen door de Fransen zeer gesmaakt worden als afsluiter van een maaltijd, dat wisten we natuurlijk wel. We zijn geen cultuurbarbaren. In onze verdediging: die kaasplank stond niet bij de nagerechten, maar bij een assortiment van verschillende planches. Hierdoor hadden we het toch aangedurfd. We konden wel door de grond zakken van schaamte. Plots verraadden we onze identiteit: toeristen. Net dat wat we niet willen zijn op reis.
Gelukkig handelde de ober het met de nodige humor af, zonder een zweempje arrogantie of Frans dédain. Dat complete gevoel van afkeer moesten we wel ervaren in Italië vorige zomer. In een eenvoudig lunchcafé bestelden we een pannenkoek, zonder een van de vullingen die werden aangeprezen op de menukaart. Wat een drama hadden we veroorzaakt! De kok kwam in hoogsteigen persoon en met heel wat gebaren vertellen dat er tussen een pannenkoek minstens wat custard hoorde. “A pancake without filling, it just doesn’t make sense!” (You silly tourists!) Alsof pannenkoeken plots tot het culinaire Italiaanse erfgoed behoren... Een Fransman mag ons gerust de les lezen over kaasplankjes, maar een Italiaan over een pannenkoek? Europa is gek geworden. We zijn onze identiteit kwijt. Het oude continent hapert langs alle kanten.
We vroegen ons af of het bordje met kazen nog aan ons zou worden opgedrongen als ‘dessert’ en een les in Franse cultuur. Maar nee, het bleek gewoon geschrapt. Ze dachten waarschijnlijk dat we dat met ons barbaarse gewoonten toch niet zouden appreciëren en savoureren. We bestelden dan maar een crème brûlée mét pistache, strikt genomen ook een aanfluiting van de Franse klassieker. We besloten hierover wijselijk onze mond te houden. Doordat het tafelen slechts twee luttele gangen had geduurd, stonden we veel vroeger dan gepland terug op straat. De avond was piepjong, we wilden Paris by night nog even verder omarmen. Ik had tijdens de Google speurtocht nog een adresje in de buurt opgeslagen. En avant!
Het was vrij rustig op het terras, maar binnen gonsde het van de drukte. Omdat niemand buiten onze bestelling kwam opnemen, trotseerde ik de massa en sprak een medewerker aan in mijn beste Frans, dat ik speciaal voor jullie vertaald heb: “Euh excuseer, wij zitten hier buiten bij het raam en zouden graag een koffie en een thee bestellen.” Voor de tweede keer deze avond werd ik bekeken alsof ik de reinste onzin had uitgekraamd. “Wij serveren geen koffie of thee op het terras”. De man van dienst hield het midden tussen een hippe gen-Z’er en een schoffie van de banlieues. Beide opties gaven me rillingen. ”Ok, is er dan hier ergens nog plaats?” Hij wees verveeld naar een tafel in de hoek: “Ja, daar.” Maar nog voor ik me ernaar toe kon begeven, klonk het droog: “Maar daar kan ik ook geen koffie en thee serveren.” Ik draaide me om en keek hem vol ongeloof aan: “C’est quand-même une blague?” Hij vertrok geen spier en mompelde: “Aan de toog kan het wel.” Ik zag slechts één vrije barkruk en blies noodgedwongen de aftocht.
“Och ja, ze wilden waarschijnlijk geen toeristen,” zuchtte je, nadat ik je het relaas deed. Ik keek snel om me heen: “Shhht, zeg dat woord niet luid. Straks hoort iemand je nog!” Waren de regels hier nu plots veranderd, waardoor we steeds door de mand vielen als pseudo-locals? Was onze vermomming zo te doorprikken, hoe hard we er ook op letten om niet met een reisgids en Google maps in de hand rond te lopen? Terwijl ik deze gebeurtenissen van de avond overloop in mijn hoofd, komt een vriendelijke man met Pakistaanse roots eindelijk onze bestelling opnemen op het terras waar we wel welkom zijn. Un café crème et un thé. Simple comme bonjour. De garçon fronst even en verbetert meteen: “un thé et un café au lait”. Hopla, alweer ontmaskerd. Nu ben jij het die je druk maakt. Je was 100% zeker dat les parisiens hun koffie met melk zo noemen.
Wat is er toch aan de hand? Waarom vallen wij plots zo op? Mijn woorden zijn nog niet koud of er klinkt vanaf de overkant luid geroep: “Ey, pourquoi tu me regardes? J’ai vu que tu me regardes!” Een wat verwarde jongeman komt onze kant op. Je blijft rustig en zegt dat alles ok is, dat je niet aan het kijken was. Een andere ober snelt naar buiten en verklaart dat de man hier in de buurt woont en psychische problemen heeft. Hij ruimt wat glazen op en voor hij naar binnen gaat, werpt hij jou een steelse knipoog toe en zegt plagend: “Ey, pourquoi tu me regardes?” We lachen hartelijk om het flirterige grapje. Oelala, je hebt touche. Ik wil niet weten hoe lang dat geleden is bij mij. Ik straal nu blijkbaar enkel nog de charme uit van een gemiddelde toerist. Daar kom je niet ver mee. Figuurlijk dan.
Hoewel deze ober voor mij een verloren zaak is, ga ik toch de rekening bij hem betalen. “Wat hebben jullie gedronken?” “Un thé et… un café au lait,” zeg ik zelfzeker en trots dat ik jouw eerdere fout hersteld heb. “Ah bien-sûr, un thé et… un café crème, ça fait…” Serieus ? Dus toch café crème? Ik begrijp niets meer van deze stad. Wat is koffie met melk? Wat is een kaasbordje bij de aperitief? Wat is de ongeschreven regel over warme dranken op een terras? Mijn hoofd tolt. Ik was toch ooit een vrouw van de wereld? Professioneel metropool-doler, avontuurlijk, reislustig. En nu sla ik de plank de hele tijd mis. Niet alleen Europa ervaart een existentiële crisis. Ik zie de puzzelstukjes van mijn persoonlijkheid voor me liggen, maar ik krijg hen om een of andere reden niet meer in elkaar gepast. Ik sta buiten. De lucht is ijl. De verwarring slaat me uit het lood, ik wankel. Je neemt mijn arm en haakt me stevig vast in de jouwe. Hoever ik soms afdrijf in mijn hoofd of van jou, in Parijs vinden we elkaar steeds weer opnieuw.
Diep in onze jassen gedoken lossen we langzaam op in de anonimiteit van de grootstad. Hier kan je oneindig veel puzzels leggen, hier kan je eigenlijk om het even wie zijn: “n’importe qui, n’importe quoi, ce qui m’importe, c’est toi”, fluister ik. En zo wordt de avond toch nog cheesy.
EVB
Zoals ik al eens eerder neerschreef, Valentijn is niet aan ons besteed. Wij proberen elke dag de liefde te vieren, die zit immers overal een beetje verstopt, je moet gewoon wat oplettend zijn. Ik luister naar een geluidsopname van Bert. Originele complimentjes laat ik hem inspreken op mijn telefoon. Zo kan ik er altijd naar luisteren en kan ik me op elke moment een blozend Valentijntje wanen. ‘Ma petite boulette d’amour’ is mijn laatste aanwinst en ik gniffel tijdens de replay.
Ik maak naar jaarlijkse gewoonte een fotoportret van onze jongens. De eerste keer dat er geen protest is en ze spontaan, vrolijk in de lens kijken. Eéntje glanst en straalt want zijn hart is vergroot nu er een meisje is komen bijwonen. Niets zo mooi om twee jonge mensen zo liefdevol naar elkaar te zien kijken, zo zorgend met elkaar te zien omgaan. Ze moeten beiden pijnlijke lachspieren hebben want die brede glimlach krijg je met niets meer van hun gezichten. Hun roze wolk is zo aanstekelijk dat ik ook vlinders voel in mijn buik en ik meer dan anders zin heb om Bert op te fretten.
Bellissima maakt dit jaar deel uit van het portret, dat stelden de jongens voor want zij heeft al onze harten gestolen met die twee halve voorpootjes van haar. Zijzelf heeft enkel oog voor die nieuwe wereld buiten die zich aan haar ontrolt. De wind speelt door haar vacht en sidderend trekt ze haar neusje op. Haar ogen nog wijder dan gewoonlijk gericht op alles beweegt. De lentegeur is onmiskenbaar aanwezig en de vogels bevestigen dit met luid gezang.
De hortensia heeft groene knoppen, de blauwe lis steekt voorzichtig zijn hoofd door de grond en de citroenboom heeft een kleine citroen. Veel te vroeg natuurlijk maar die boom heeft altijd een eigen ritme gehad. Net zoals de dieren is hij een afdankertje dat zielig en verlept naar me keek in de plantenzaak. Met z’n grillige vorm en nog twee blaadjes om zijn lijf koos ik hem tussen alle volle bomen uit. Hij kroop al drie keer door het oog van de naald en verhuizen vindt hij vreselijk maar nu bedankt hij me midden februari met een citroentje.
Dromend wandel ik met de hond door het bos. Een indrukwekkend jaar spreidt zich voor me uit met studies, een eigen retreat, table d’hôtes tussen de wijnranken en veel schrijfwerk. In dit leven dingen kunnen en mogen doen die je graag doet zijn een groot geschenk. Ik ga dat alles met veel liefde omarmen. Omdat het kan. Elke dag.
SL
Wie ook verhuisde naar Mastodon kan me daar vinden via bovenstaande knop.
Menigeen beschouwt de druif als een niemendalletje, een achteloze, hapklare vrucht, geschikt voor achteloze mensen met achteloze manieren. Niets is minder waar. De druif, die koninklijke parel der wijngaard, is een subtiel geschenk van Dionysos zelf en verdient, néén, veréist niets minder dan het hoogste raffinement waar het haar consumptie betreft.
Een druif is geen appel, die men ongegeneerd mag doorkauwen, noch een bes, die men onopgemerkt mag verzwelgen. Neen, de druif heeft haar eigen code, een etiquette die men slechts op straffe van sociale verbanning mag negeren.
Het voorsnijden van de druif
Voor de ware estheet rijst de vraag of een druif in haar geheel mag worden genoten, dan wel of zij een chirurgische dissectie vereist. De finesse van een zorgvuldig gespleten druif, met een vlijmscherp mesje (zilveren lemmet, uiteraard), toont aan dat men aangaande de druif geen barbarij duldt.
Het spuwen der pitten
Een mens in het bezit van een nobele inborst zal nooit, ik herhaal, nooit een druivenpit onbeschaamd uit zijn mond catapulteren als betrof het een ordinaire kersenpit. De pit dient ofwel met koninklijke subtiliteit tussen tong en verhemelte gemanoeuvreerd en discreet ingeslikt te worden. Mocht inslikken door u ervaren worden als het overschrijden van een persoonlijke grens dan is er een waardig alternatief, met name het pitje discreet (!) deponeren in een met satijnen doek beklede pittenvanger.
Timing is alles
Druiven nuttigen vergt niet slechts kunde, maar ook ritme. Een druif per vijf minuten geeft een air van bedachtzame intelligentie, terwijl een druif per seconde getuigt van de ruwst denkbare barbarij. Het publiekelijk verorberen van een héle tros zonder enig interval wordt slechts getolereerd bij de verfilming van antieke Romeinse feesten, de zogenaamde bacchanalen, of in schilderijen van Rubens.
Laat mij besluiten met een laatste wijs advies: onderschat de druif niet! Zij is klein, doch niet onbeduidend. Zij is sappig, doch niet schaamteloos. En zoals de mensheid zelf, kent zij een bittere kern verscholen in een zoet jasje. Het gepast nuttigen van een druif is niets minder dan een oefening in beschaving zelf.
Hoffelijk gegroet in de naam van de immere wellevendheid!
Uw Jean-Pierre Hoofs
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Normaal ging ik zoals altijd met Pasen naar Salou (lees als Salau in Spaans en Catalaans) in Spanje naar mijn geliefkoosde camping met de wagen daar het ginds in het voorseizoen nog redelijk rustig is, maar het weer was er heel slecht met veel regen en dat moest ik zeker niet hebben. Ik laadde mijn Citroën en zou op het laatst beslissen wat ik zou doen, naar Spanje of niet dit jaar. De dag van vertrek was het nog steeds slecht in Salou. Wat regen is goed voor de natuur in Spanje maar niet voor mij.
Ik nam een besluit: naar de Belgische kust dan maar; eerst nog een hotel boeken. Mijn auto zat dus vol campingmateriaal. Ik zou wel eens op een mindere dag naar huis rijden om dat allemaal weer weg te bergen. Dan was ik daar al vanaf.
Ik zat aan een knus tafeltje met zicht op de wilde zee en wat duinen en begon te schrijven.
…
Het spel was af na een uurtje of zo en ik borg mijn potlood en kleurrijke stylo’s weg in mijn bruine map. Zo, John zal content zijn. Uiteindelijk was het in de Parnasse drie whisky’s on the rocks waard geworden.
Zo, nu nog een lekkere koffie in de Nelsonclub nemen en een pannenkoek daarbij. Het viel me op dat de prijzen heel goed meevielen bij ons aan zee.
In Spanje eet je wel goedkoper. Je moet wel weten waar want met al hun look en pikante spijzen moet ik opletten want met mijn gevoelige neus ruik ik dat allemaal heel sterk. Ik zoek normaal een echt Spaans restaurantje waar liefst geen toeristen komen. In Salou bad vond ik er nog een wat buiten het centrum. Drie gangen en wijn, water en brood inbegrepen voor een zacht prijsje. Als de geur zo sterk is dat het me niet bevalt dan krijg ik het niet binnen en dan heb ik het nog niet over de smaak gehad. De baas van het restaurant daar wist intussen wel al wat ik lustte en niet. De Spaanse keuken strooit nogal veel met “ajo” met de j van “ch” uit lachen of knoflook, naast “cebolla” wat ui is en “ui” is een deel van “ajuin” en beide heb ik liever niet. Let wel dat geldt voor de Belgische keuken ook hoor.
Vertalen dat gaat nu in seconden. Ik merk dat als ik een woord opzoek in het Spaans ik toch nog liever een verklarend woordenboek bij me heb. Daar staan meer mogelijkheden in voor een woord. Druk ik “uitje” - zoals er in een bokaaltje met azijn zitten bij ons - in in de app op mijn laptop dan vertaalt de computer dat naar “excursion” wat uitstap betekent. In “uitstap” zit ook “ui” natuurlijk. Een “wit uitje” wordt vertaald naar “salida blanca” of witte uitgang ook witte afslag, afrit, uitrit in Nederland van een autoweg 😉.
Als je in de winkel in Spanje “witte uitjes in azijn” wil kopen en je vraagt naar “salidas blancas en vinagre” of “witte uitgangen in azijn” is de kans groot dat het “nootnummer” - we zijn toch nog in de voedingswinkel niet waar - gebeld wordt.
‘Hola! Ola! De prisa! Hay un loco, hay un loco!’.
Ja, je mag ook wat doen.
Cebolla dat moet je uitspreken voor een e en i met de c als “th” van het Engelse “think”; anders is c als k, voorbeeld camarero, ober.
Mijn vader studeerde voor de “leute” Spaans en hij zei aan mijn zus Nele dat hij al een goede “ce” had. Die moest hard lachen, het leek wel of dat hij niet goed meer kon praten en lispelde. Als mijn pa iets zinnigs deed dan deed ik hem na. Ik las zo op 16 jaar al zijn boek in het Engels: “I am ok, you are ok”.
Mijn pa zag dat en zei verschrikt: “Dat gaat over de midlife crisis van de man. Ge moet dat nu nog niet lezen!”.
“Ja,” zei ik, “dan hoef ik het dan niet eerst te lezen als ik in zo een crisis zit”.
Mijne pa ging hoofdschuddend weg. Er stond meer in dan dat en dat ging onder andere over LSD gebruik bij psychische patiënten en was zeer boeiend. Dát wou hij niet dat ik las, daar was ik zeker van.
Die lieve papa zaliger - hij heette Jan - bakte graag brood en zo van die dingen. Als mama een keer ziek was van migraine of zo dan kookte híj. Zelfs de aardappelen voelden het verschil en wij waren dan dubbel zo blij als mama weer gezond op het toneel verscheen. Zo maakte hij toen wij allen studeerden graag ontbijt. Soms was dat een “Jan-in-de-zak” zoals hij het noemde, een gepocheerd ei. Mijn moeder had het dan weer over een “pochetje” dat stak ze mooi gevouwen in het kleine zakje van ons kostuum bij feestelijke aangelegenheden. Een Jan-in-de-zak, dat wist ik niet blijkt ook een rozijnenbrood gerecht te zijn. We hebben nu al ober en gerecht gehad en ik vertel graag een mopje erover als het niet te veel stoort: de ober was al vaker met het gerecht in contact geweest.
Zo op een goede morgen zette papa me spiegeleieren met look voor. Ik rook het al van ver. Hij had weer kwistig met dat witte flesje bezig geweest. Dat had ik hem al zo veel maal gezegd.
- Papa bedankt hiervoor maar ge weet het; ik lust geen look op mijn eieren en al zeker niet als ik pas ben opgestaan.
- Godverdorie. Dat is nu altijd “hetzelfste”. Die wél look die géén look. Weet ge wat? De volgende keer kunt ge het potver…
- Papà, kalm. Geef het aan iemand anders.
- Hij gooide zijn schort in de keuken. “Nè!” riep hij. Hij slingerde het bord waarin hij het ei geklutst had op het aanrecht dat bleef tollen zodat eigeel tegen de tegelmuur en op de vloer slingerde en verdween nu eens zijn handen aan zijn broek wrijvend, luidop dan weer binnensmonds vloekend naar andere oorden.
Een broer kwam nu vrolijk beneden in de keuken aan.
- Wat hoorde ik hier?
- Niets. Daar staat een eitje al klaar.
- Er is toch look op?
- Ja, ja, zij maar zeker.
- Hm … lekker.
Wordt vervolgd…
FREN SOOP
GDB
Wie daar heel goed in is in magische vierkanten is stand-up mentalist Gili in Vlaanderen in 2025 62 jaar oud. Hij gebruikt wel getallen die elkaar niet altijd opvolgen wat meer rekenvrijheid biedt maar toch er moet gerekend worden en dat snel uit het hoofd.
Hij vindt zo met magische constante 78:
30___21___15___12.
11___16___18___33.
20___31___13___14.
17___10___32___19.
Het merkwaardige hier is dat deelvierkant 30 + 21 + 11 + 16 ook 78 geeft en ook zo verder bijvoorbeeld: 13,14, 32,19; ook: 21, 15, 10, 32
ook: 11, 16, 20, 31. Er is een onderliggend stramien waarop dit gebaseerd is maar je moet goed met getallen kunnen rekenen.
Veel mensen denken dat alle wiskundigen goed kunnen rekenen met getallen. Voorbeeld: 13 x 123 = ? Wiskundigen kunnen goed rekenen waarmee bedoeld wordt een berekening maken zonder denkfouten te maken of kunnen met letters werken.
Voor wie het lang geleden is:
Als er met getallen gewerkt wordt schrijven we een maalteken met “x”, bijvoorbeeld: 3 x 6 = 18.
Met letters gebruiken we als maalteken een punt: “.” dus bij voorbeeld:
c x f = r wordt c . f = r of kortweg cf = r. Iets als cf noemen we de impliciete vermenigvuldiging voor wie dat wil weten. Wiskunde is niet enkel wat formules opschrijven maar ook woorden gebruiken. De wiskundetaal is wel universeel. Alle wiskundigen gebruiken dezelfde notaties.
Zo hebben we:
(abc) / db = (a . b . c) / db.
<=>(abc) / db = (a . c . b) / db.
<=> (abc) / db = (ac) . b / d . b.
<=> (abc) / db = ac / d.
De tussenstappen slaat een wiskundig aangelegd persoon in zijn hoofd over: hij “ziet” de oplossing ac/d zó komen.
Het is al eens voorgekomen dat ik na een ingewikkelde berekening een resultaat kreeg waarvan ik “voelde” dat het niet in orde is. Dan moest ik het narekenen. Dat is erg vervelend en heeft vaak met vermoeidheid te maken. Meestal komt het na het rekenwerk een dag te laten liggen wel goed. Dat is ook zo als je iets geschreven hebt dat al wat langer is. Herlees het wat dagen nadien en je zult je eigen eventuele fouten in de woordschikking zien en/of schrijffouten.
In Engeland is er een wiskundeprofessor die 13 x 123 zo uit zijn hoofd uitrekent maar dat is een uitzondering. We mogen stellen dat iemand die dat kan een afwijking heeft. Maar zei onlangs iemand tegen mij: we hebben allemaal een afwijking… In de film Rainman zien we een persoon die lijdt aan het savantsyndroom, meestal is het een autistische mens. Andere benamingen zijn niet persoonsvriendelijk.
Nu: 13 x 123 eindigt zeker op 9 daar 3 x 3 = 9 en dit cijfer helemaal rechts komt te staan.
13 x 123 = (10 + 3)(100 + 20 + 3).
= 10 x 100 + 10 x 20 + 10 x 3 + 3 x 100 + 3 x 20 + 3 x 3.
= 1.000 + 200 + 30 + 300 + 60 + 9
= 1000 + 200 + 300 + 30 + 60 + 9
= 1000 + (2 + 3)100 + 99
= 1000 + 5 x 100 + 100 - 1
= 1000 + 500 + 100 - 1
= 1000 + 600 - 1
= 1600 - 1
= 1599
Wiskundig schrijft men normaal: 1599 maar als het grote getallen worden is het vaak moeilijk te lezen dus schrijf ik liever 1.599 of 1.599,00 met 2 rangen na de komma ingesteld op de RM of rekenmachine. Amerikanen schrijven dan 1,599. Dan ziet dat er als volgt uit met 2 rangen na de punt ingesteld op de RM: 1,599.00.
In elk geval is dat volgens mij een bron van vergissingen. Waarom schrijven ze niet allemaal 1.599? Met 1599 is er uiteraard geen vergissing mogelijk. Zo kreeg ik van het ziekenhuis een rekening met nummer: 1424441131 voor een raadpleging.
Me dunkt dat 1.424.441.131 toch prettiger aanvoelt voor wie het moet intoetsen of lezen: één miljard vierhonderdvierentwintig miljoen vierhonderdeenenveertig duizend honderdeenendertig…
De wiskunde komt initieel niet uit Amerika maar wel voor een deel uit Arabië en India. In China deed men ook aan wiskunde bijvoorbeeld is er al heel vroeg een voorstelling te vinden van wat wij de driehoek van Pascal noemen: (1) ; n = 1, (1 - 2 – 1) ; n = 2, (1 - 3 - 3 – 1) ; n = 3, (1 - 4 - 6 - 4 – 1) ; n = 4, … voor zogenaamde binomiaalgetallen van Newton.
Zo is voor n = 2: (a + b)² = 1a² + 2ab + 1b².
Kan ook:
13 x 123 = 13 . 100 + 13. 20 + (10 + 3) . 3.
13 x 123 = 1300 + 13 . 2 . 10 + 30 + 9.
13 x 123 = 1300 + 260 + 40 – 1.
13 x 123 = 1560 + 40 - 1.
= 1600 - 1.
= 1599.
Of:
13 x 123
= 10 x 123 + 3 x 123
= 10 x 123 + 3 x (100 + 23)
= 1230 + 300 + 69
= 1530 + 69
= 1599
Je kiest maar welke methode je het meest na ligt.
Voor wie graag uit het hoofd rekent bekijken we eens tweede machten. De tweede machten van 0 tot en met 20 kennen sommigen wel uit het hoofd indien niet, vanaf 13 wordt het moelijker:
0² ; 0, 1²; 1, 2²; 4, 3²; 9, 4²; 16, 5²; 25, 6²; 36, 7²; 49, 8²; 64, 9²; 81.
10²; 100, 11²; 121, 12²; 144, 13²; 169, 14²; 196, 15²; 225, 16²; 256.
17²; 289, 18²; 324, 19²; 361, 20²; 400.
Voor tweede machten is daar voor getallen > 10 < 20 een rekentruc voor:
12² geeft 12 + 2 = 14, 14 x 10 = 140, 2 x 2 = 4, 140 + 4 = 144 = 12²
Probeer zelf maar met 13 enzovoort.
Als je goed kunt sommen maken uit het hoofd dan lukt het je wel. Zo volgt: (13 + 3) = 16, 16 x 10 = 160, 160 + 3 x 3 = 169.
………………………………………………………………………………
Met derdemachten zullen velen afhaken hoewel je dat ook kan leren.
0³ - 0; 1³ - 1; 2³ - 8; 3³ - 27; 4³ - 64 ; 5³ - 125; 6³ - 216; 7³ - 343; 8³ - 512; 9³ - 729; 10³ - 1000; 11³ - 1331; 12³ - 1728; 13³ - 2197; 14³ - 2744; 15³ - 3375; 16³ - 4096; 17³ - 4913; 18³ - 5832; 19³ - 6859; 20³ - 8000.
Zo was er een bijzonder begaafde wiskundige, de Indiase Srinivasa Ramanujan (1887-1920) die ingewikkelde wiskundige verbanden zag die een ander niet aanvoelde. Hij was zowat gedwongen naar Engeland gehaald maar kon niet tegen het minder goede klimaat daar en werd longziek. Ze brachten hem dan maar terug naar India waar hij in het ziekenhuis lag.
Een vriend van hem G. H. Hardy ook een wiskundige, kwam hem bezoeken en zei wat aarzelend met zijn hoed in zin hand: ‘Ik kwam met de taxi (the taxicab). Hij had nummer 1729. Dat lijkt me nogal een saai getal’.
‘Neen,’ merkte Srinivasa Ramanujan schrander op ‘het is een erg interessant getal. Het is het kleinste getal dat je op twee manieren kunt schrijven als een som van twee derdemachten’.
De aandachtige lezer heeft nu al bemerkt dat 1728 = 12³ en 1 = 1³ dus 1729 = 1³ + 12³. Ook heeft die aandachtige lezer opgemerkt dat 729 = 9³ en dat dan 1000 overschiet met 1000 = 10³ dus 1729 = 10³ + 9³.
Het nummer 1729 wordt het Hardy - Ramanujan getal genoemd. Getallen als 1729 worden taxicab getallen genoemd in de getallenwiskunde.
Als je ook van die dingen ziet als je ziek in bed ligt bel dan naar de VUB en vraag naar professor Van Bendegem. Hij zal u graag verder helpen naar de wiskundeafdeling.
De getallenwiskunde heeft niets van doen met numerologie want dat is waarzeggerij en als je daarin gelooft dan zijn de verhalen van Harry Potter ook echt gebeurd. Ik las ooit dat een waterman vroeg of laat last krijgt met zijn benen. Ik “ben” een waterman en heb last in één been. Nu bestaat de mens uit 4 delen: de romp, de armen, de benen en het hoofd. Dus heb je een kans van 1 op 4 om er als astroloog op te zijn en dat is een grote kans. Maar ja het woord zegt het als de astro loog…
Wordt vervolgd …
GRAY BODES
(Foto: Carl Sagan)
GDB
Hey lezer,
Ik stel jullie voor: Felice!
Hij brengt een mopje of iets om over na te denken. Het kan ook een liedje zijn. Dat is zijn korte taalbeschrijving. Hij beslist wat er komt. Felice is pas nieuw in onze firma PMS: Pictures, Music & Story’s. Nonkel Gaston is met vervroegd pensioen naar andere oorden vertrokken. Ik hoop dat hij ervan geniet.
Geert De Boos
Hey laser!
Verkeershint:
Er gebeuren nog altijd te veel ongelukken op een overweg tijdens de dagelijkse traffic. Ik geef hier wat raad. Rij je met een handgeschakelde wagen dan kan dit je helpen als je autopech hebt op een overweg. Stel je wagen valt stil op een overweg en de motor draait nog. Je hebt plots geen aandrijving meer en een treinbotsing is nakend, dan kun je dit nog proberen. Zet je motor uit en zet je in eerste versnelling. Start nu de wagen met de sleutel. De wagen beweegt nu vooruit en begint te rijden. Blijf de sleutel in de startpositie houden en rij zo wat hortend en stotend de overweg over. Laat nu de sleutel weer los en zet de motor uit. Je kunt zo ook achteruitrijden als dat beter uitkomt met dan wel de pook in R stand. Sommige wagens kun je niet starten als je niet in de neutrale positie staat en dan werkt het niet natuurlijk. Ook bij een automatic werkt het niet. Is de distributieriem of distributieketting gebroken dan kan het zijn dat dit ook niet werkt en kan het je motor beschadigen; aan jou de keuze. Het is het proberen waard en kan je wagen èn je leven redden als je snel bent. Probeer het eens bij je thuis of op een parking. Het kan geen kwaad; de startmotor is sterk genoeg voor dit. Soms kan de wagen in tweede zetten ook helpen. Uiteraard als de spoorbel gaat moet je je uit de voeten maken. Mijn lief viel op een koude winterdag stil met haar Opel Corsa op een druk kruispunt in Anderlecht. Ze belde me dat ze niets meer kon doen. Ze stond daar maar op straat en was zowat bevroren. Ik reed snel naar daar en reed op de startmotor de rotonde af met haar auto. Zij was zeer verbaasd want ze had alles geprobeerd zei ze me achteraf. Ik legde haar nadien het trucje uit.
Verkeersinformatie.
Een rotonde is aangeduid met een rond bord met 3 cirkelvormige pijlen op met een blauwe achtergrond. Een rotonde is een soort van rondpunt, maar niet elk rondpunt is een rotonde. Je herkent een rondpunt dat géén rotonde is aan het blauwe verkeersbord D1d, dat met een witte pijl naar beneden wijzend aanduidt waar je moet rijden. Een rondpunt tref je meestal aan in rustige gebieden zoals woonwijken, en heeft als doel het verkeer te vertragen. Je moet er niet echt op draaien zoals op een rotonde. Een rondpunt is vaak ook kleiner in diameter dan een rotonde. De regels op een rotonde gaan veranderen. Als je rechts wil afslaan rijdend op de rotonde zul je de uiterst rechtse rijstrook moeten nemen.
Een mopje?
Verkeerslichten voor kinderen:
What did the one traffic light said to the other traffic light?
Don’t look. I am changing…
Grote PC:
-Ik ken een dorp waar een heel grote personal computer staat, zo groot dat je erin kunt dansen.
--Moch gij…, haalde ze één schouder op.
-Ja, toch wel. Kijk maar hier staat het, wees ik haar.
Zij keek mee.
TRAFFIC LIGHT PARTY.
Elke 1ste zaterdag van februari in de PC van Balen.
Georganiseerd door KLJ Balen.
--Dat is wel Balen hé?
-Ja, balen…want februari heeft maar 1 eerste zaterdag om te dansen. Anders konden we nog eens gaan kijken. Nu is het definitief voorbij.
--Maar waarom staat daar dan: elke eerste zaterdag van februari?
-Ja, ze begrijpen het zelf niet, nochtans wilden ze graag meer dan één keer een party organiseren en ook verspreid over het jaar. Maar dat lukt ze niet dit jaar.
--Ja dat is wel pech hebben hé.
-Ja met al die traffic.
--Misschien moeten ze eens een heavy party organiseren?
-Dat is geen slecht idee.
Felice
GDB CEO PMS
Naar mijn mening mag je inmiddels bijna niets meer geloven van wat het internet en de socials je door de strot rammen. Komaan zeg, het beste voorbeeld is toch wat je hier op deze pagina's kan lezen? En hoe populairder de bron, hoe groter de bullshit.
Tenzij je in staat bent om kritisch te denken natuurlijk.
Denk er eens over na.
En nog iets, vanaf nu sluit ik elk bericht af met het volgdende:
FUCK TRUMP!
Amedé
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX