Au Parleur Kerstmis

- Het Selectief Productief Collectief -

- Zevenenzestigste editie - 11 januari 2025 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Winter

'Hey Bro, het wintert’.
‘Mist in de vallei’.
‘En rijm’.
‘En sneeuwlucht’.
‘Gladde wegen’.
’Smeltwater’.
‘Veldrijden’.
‘Griep’.
‘Het wintert’.


Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België

winter

MANNEN EN VROUWEN
draguignan
expo

Tuinen en paleizen

Vrieeend,

Michelle stuurde me een bericht. Dat ze haar tuin in orde hadden gezet, dat ze bomen hadden gesnoeid, dat ze struiken hadden getrimd, dat ze het onkruid rond haar huis hadden gemaaid, dat het er nu vanop haar terras zo fris en mooi uitzag. Ook hadden de tuinmannen vijf wespennesten opgeruimd. Vijf! En hoe het verder nog ging met mij en dat ik maar eens moest komen kijken als ik in de buurt was en dat er altijd koffie klaarstond.

Ik antwoordde dat ik een hele week binnen had gezeten maar dat ik nu van plan was om de nieuwe tentoonstelling “Jardins et Palais d’Orient” in het Hôtel Départemental des Expositions du Var in Draguignan te bezoeken. Of ze zin had om mee te gaan?

Ze had zin. Maar wanneer en om hoe laat? Want op haar leeftijd rijdt ze niet graag te ver met de wagen en al zeker niet als de zon laag staat en al zéker zéker niet in het donker.

Ik pik je op, beantwoordde ik haar bericht. Zondag om dertien uur bij jou. Zo hebben we tijd genoeg en zijn we voor donker weer thuis.

Michelle zat er mee in dat ik dan speciaal voor haar eerst naar Carcès moest rijden om dan helemaal de andere kant uit te moeten, terug over Lorgues naar Draguignan. En dan de rit nog eens opnieuw in omgekeerde richting om haar naar huis te brengen. Ik antwoordde haar dat ik het niet erg vond, dat mijn wagen soms tien dagen stilstaat en dat ik er af en toe eens wat kilometers mee moet rijden al was het maar om de batterij in optima forma te houden.

En toen beëindigde ik de chat en belde haar gewoon op omdat dat eenvoudiger was dan al die berichten op en af te sturen en we spraken af.

Altijd goed voor een grijze dag, een bezoek aan het Hôtel Départemental des Expositions. Michelle was er nog nooit geweest en had niet verwacht om zo’n verzorgd cultuurhuis te treffen waar je zelfs leenstukken uit het Louvre kon zien. Ze dacht dat ze dat enkel in Aix of Marseille kon vinden maar niet in een provinciestadje als Draguignan. Zo zie je maar.

Ik verklapte haar dat ik deze plek ook maar per toeval had ontdekt omdat mijn oog vorig jaar per ongeluk eens op een advertentie voor een tentoonstelling met stukken uit de schatkamer van Karel de Grote was gevallen en ik dat wel eens wilde zien.

Karel de Grote… Charlemagne, geboren op 2 april 748 en gestorven op 28 januari 814 zegde Michelle. Wat? zei ik, weet je dat zomaar? Ja, zegde ze, ik heb iets met namen en datums. Filips de Schone, testte ik haar. Philippe le Bel, geboren in 1268 en gestorven op 29 november 1314, vervloekt door Jaques de Molay, de laatste grootmeester van de tempeliers die op de brandstapel werd gezet op 18 maart 1314 op het Île de la Cité te Parijs zegde Michelle.

Ik werd er zowaar een beetje sprakeloos van. Michelle heeft zo ettelijke honderden feitjes in haar hoofd. Ze weet ook niet hoe dat komt maar als ze één keer zoiets leest of hoort, blijft dat hangen. Maar vraag me niks over wiskunde of perspectieven of meetkunde of architectuur want daar begrijp ik geen snars van, zei ze. Ik heb zelfs ooit mijn pianolessen opgegeven omdat ik niets begreep van maatverdelingen, toonschalen of tempi.

Ik raadde haar aan om te gaan quizzen, ze kon er stinkend rijk mee worden. Haha, zei ze, bedankt, maar het enige wat ik nog wil, is in mijn afgelegen tuin zitten en met rust gelaten worden. Tenzij ik er zelf voor kies om niet met rust gelaten te worden. Bezoek is leuk, maar niet teveel.

Dosering is belangrijk, zei ik. Maar ook koffie is belangrijk, doen we hier een terrasje? Het is nog vroeg. Neen, dat zou zot zijn, antwoordde ze, ik kan ook koffie maken en ik moet je voor donker mijn opgefriste tuin nog laten zien.

Okee, zei ik, dan rijden we naar jou thuis en dan draai ik als soundtrack bij het landschap een stukje Vivaldi.
Antonio Vivaldi, geboren op 4 maart 1678 en overleden op 28 juli 1741 zei ze.

Ik noemde haar een gestoorde ouwe doos en zei erbij dat ik dat als een compliment bedoelde.

Ze zei dat ze dat had begrepen.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Tuinen en paleizen
poes
kat

Ogen

Ik weet dat ik niet haar grootste liefde ben ook al heb ik de eerste weken haar poep afgeveegd, haar midden in de nacht eten gegeven en lag ik in de auto onderweg naar België in zo’n slechte houding, met een pijnlijke kramp in mijn bil tot gevolg, zodat zij kon slapen op mijn borst.

Het zijn de andere katten die haar volledige focus opeisen. Als er eentje in haar blikveld komt veert ze recht op haar twee achterpoten en laat ze alles los wat ze in haar stompjes of met haar enkele kromme nageltjes vast heeft. Ze kruipt dan heel voorzichtig tot op zo’n 10 centimeter afstand, kruist haar halve voorpootjes en vergaapt zich in volle adoratie aan haar soortgenoten.

Deze twee oude dames blazen en grommen steeds minder terug. Ze hebben dan ook begrepen dat Belle met voedsel komt. En dat zij zich niet verweert als zij haar kopje wegduwen en zij zich te goed doen aan haar kleine brokjes. Belle laat dit gedwee gebeuren want dit is het uitgelezen moment om die grote katten van heel dichtbij te kunnen aanschouwen. Ze volgt hun lange poten en valt nog net niet achterover als ze hun kop of het eind van hun staart in het vizier krijgt.

Soms krijgt ze een tik als ze met haar onstuimig jong geweld tegen hen aanvliegt of over hun staart rolt. En zij vergapen zich op hun beurt als ze wild tekeergaat in de kattenbak, want in haar verwoede pogingen om de boel netjes achter te laten verhaspelt zij met haar stompjes haar uitwerpselen tot fijne brokjes die overal in het rondvliegen. De oudste kat, die door haar gezegende leeftijd een hoekje kwijt is, en nog nooit een kattenbak van dichtbij zag is er nog altijd niet uit of ze die bak met grind nu als nest of als toilet moet gebruiken. In tussentijd doet hij dienst als beide.

Brando moet dan weer leren dat de speelgoedmuisjes van Belle niet om op te eten zijn. Het duurde even voor ik erachter kwam waar ze allemaal naartoe verdwenen. Nu moet ik zijn uitwerpselen controleren en vooral de tel niet kwijtraken tot alle verdwenen speeltjes er weer uit zijn. Het brengt lang vergeten herinneringen naar boven. Ik ben een kleuter, ik krijgt een lepel olie met konfituur en wordt weer op een potje gezet totdat het zeker is dat de blauwe knikker die ik heb ingeslikt zijn uitweg heeft gevonden.

Soms speelt Belle met vuur. Als ze een gangetje heeft gevonden onder de dons en in Bert zijn kuit bijt of wanneer ze midden in de nacht een feestje heeft en op zijn hoofd springt. Dan roept Bert het uit: dat hij het beu is dat er overal haar en stront en kattenbrokjes zijn. Dat katten buiten moeten leven en niet binnen en al zeker niet in ons bed! Dan kijken Belle en ik elkaar aan en halen vervolgens onze schouders op want wij weten dat Bert ’s ochtends tussen de kreukels van de dikke winterdons niet meer op zoek gaat naar mij maar naar haar. En dat hij haar onder zijn badkamerjas mee naar beneden neemt als hij koffie gaat zetten en ondertussen lieve woordjes in haar oor fluistert.

Soms, als ze zich nestelt tussen mijn hals en mijn borst om luid spinnend in slaap te vallen, veert ze op en kijkt dan vanop enkele centimeters diep in één van mijn ogen. Alsof ze wilt weten of er daar binnenin, achter die mensenogen, ook een kat zit. Alsof mijn menselijke vorm maar een façade is en ze wacht tot de kat van achter de ogen deze menselijke gedaante van zich afschudt.

Ik kijk scheel terug en wordt een beetje duizelig van haar vier ogen die me zo recht aanstaren. En voel me wat onwennig want het voelt alsof ze recht door me heen kan kijken, recht in mijn ziel. En even lijkt het alsof we over de grens van verschillende soorten wezens heen een connectie hebben. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat ze probeert in te schatten hoeveel ze nog moet groeien voor ze een poging kan wagen om in mijn neus te bijten. Dat zullen we moeten afwachten.


SL

DE WERELD VAN SWAANE
Ogen
zweep
whip

Gij zijt een overlever

Wanneer moogt ge bij uzelf het knagende gevoel, het woekerend schuldbesef en het destructieve zelfverwijt dat gepaard gaat met de pijn die ge een ander ongewild (dat wil zeggen: berekend noch met opzet, maar uit puur onvermogen en niet zelden gedreven door eigen trauma’s) berokkend hebt, proberen te temperen?

Ik weet: ik serveer u een lange zin hierboven en ge moet hem wellicht nog eens lezen. Welaan dan, neem uw tijd, want het is iets dat mij bij herhaling erg bezighoudt. Voor een stuk omdat ik daar geweldig veel aanleg voor heb, voor mijmeren en ter plaatse trappelen, een beetje zoals een naald die blijft struikelen over de kras in een vinylplaat. Voor een stuk omdat het leven op tijd en stond met een roestig aardappelmesje door een oude wonde klieft. U aan de rand van een figuurlijke kloof neerpoot en u daar dwingt in de diepte te staren. De etter die bij daglicht gepurgeerd lijkt, hoopt zich ’s nachts in de meest waanzinnige dromen weer op. Niet zelden wordt ge badend in het zweet wakker. Dan wringt ge uzelf en uw lakens uit, in de hoop dat ge geen pleuris hebt opgedaan.

En toch.
Toch zijt gij tegelijk vaak een vrolijke Frans. Ook dát typeert u: de berg veerkracht die in uw bonkige lijf huist. Stiekem zijt ge daar eigenlijk deksels trots op. U krijgen ze nooit echt klein. Gij zijt een overlever, gij. Gij zijt godverdomme zo’n ruggenrechter, ondanks alle scheefgroeiende wervels, ondanks uw scoliose en lordose. En dat ge dan soms de clown zijt die huilt langs de binnenkant van zijn wangen: het zij zo. Ge blijft toch maar schoon doorgaan.

Niettemin zijn er in uw leven de nodige drama’s gebeurd door uw eigen toedoen. En het lijkt dus alsof ge daar maar niet genoeg boete kunt voor doen. Dat geen geseling volstaat, geen karwats u, recht evenredig tot wat gij aanrichtte, kan doen bloeden. Ge weet dat geen hond gebaat is bij dat soort sombere, zinloze denken van u. Niet degene die gij littekens gaf, noch uzelf. Het is verloren energie. Maar hoe vrijzinnig ge ook zijt – gij kunt niet eens een weesgegroetje zeggen – het concept van eeuwige schuld en boete, van zonde, van branden in de hel: het zit ook onwrikbaar in uw systeem.

Soms vraagt ge u af hoe dat precies ging met die middeleeuwse aflaten en of gij u net als die rijke stinkers van weleer werkelijk bevrijd zou voelen, mocht ge de nodige dukaten hebben om uw schuld af te kopen, en u aldus ineens ook verzekerd wist van uw plaats aan een tafel in de hemel, waar rijstpap het gemoed moest verlichten. Het is een loze gedachte, want gij hebt nu eenmaal geen gouden munten om uw geweten te sussen, laat staan een sluier te draperen over uw talrijke tekortkomingen.

Maar gij weigert niet meer veerkrachtig te zijn. En gij viert de overlever in uzelf, de ruggenrechter. En met elk jaar dat verstrijkt, laat ge meer mildheid toe jegens uzelf. Omdat ge weet dat de vergeving van uw spiegelbeeld moet komen, en van niemand anders. Omdat ge weet dat gij in de eerste plaats weer met uzelf door een deur moet kunnen. Omdat ge weet dat gij godverdomme de slechtste niet zijt. 51 moest ge daar voor worden.

De mantel der zelfliefde
komt geen jaar te vroeg.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Gij zijt een overlever

Carl Sagan
Sagan

Bistro Parnasse 1997

Iemand in een bistro verkondigde luid dat hij àlles wist van voetbal. Een schaar mannen bewoog zich niet aan de toog. Ze was nog niet gesmeerd genoeg.
‘Vraag mij gelijk wat over voetbal en ik zal u antwoorden!’.
Ik kwam net binnen en vond die uitspraak interessant. Ik wees met mijn wijsvinger naar hem zoals Matthew McConaughey als godsdienstgeleerde Palmer Joss deed toen hij binnenkwam op de vergadering met de president en Jodie Foster als dr Ellie Arroway in de prachtige film “Contact” naar een boek van de vermaarde Amerikaanse fysicus Carl Sagan.
Ik keek de man in de ogen, had geen bijbel bij me, wel een biertje en plaatste dat op een geschikte plek op de toog waar ik dan kon plaatsnemen op een barkruk. De man wreef wat over zijn kaak om voeling te hebben met zijn baardstoppels en liet zijn kin tussen zijn vingers en duim glijden. Hij wachtte mijn pas af.
‘Stel: je hebt een normale voetbal in leer. Hij ligt hier op mijn hand. Zie je hem?’.
“Ja.”.
Hij werd wat ongemakkelijk want hij wist niet waar de bal nu heen ging.
‘De vraag is: hoeveel vlakjes heeft die bal en welke vorm hebben ze?’.
‘Wat een vraag,’ riep hij ‘wie wéét dat nu?’.

De mannen aan de toog schaarden zich bijeen met weer een nieuwe volle pint in de hand. Zij schaterden het uit achterover leunend en breed wiegend met hun bovenlichaam. Zo gebeurde er nog eens iets in hun avondcafé.

Deze vraag stond in de nieuwjaarsbrief van Geert voor 2024.
Ik wou op het einde nog wel een antwoord geven maar we zaten al zo lang aan die tekst bezig. Ik wou nog de CPU uitleggen of de µ-processor die leidde tot de uitvinding van de home computer maar vrienden kwamen me halen allee eigenlijk sms’ten ze me en ik trok naar het café t’ Folk. Ik hou helemaal niet van folkmuziek maar dat verzwijg ik in alle talen. Ik zal je antwoord geven op de vraag.

Een wiskundige bol is een rond object en volmaakt perfect. Het heeft een centrum c en alle punten op de bol liggen op een afstand r van het centrum c. Een bol namaken in de praktijk is moeilijk. We beginnen met een gelijkzijdige platte driehoek. Als we nu aan elke zijde nog een gelijkzijdige driehoek aanbrengen en die laatste omhoog klappen dan verkrijgen we een regelmatig 4-vlak of een tetraëder. Dit is verre van een bol. Een kubus bestaat uit 6 vierkante vlakken en is een hexaëder maar ook geen bol. Zulke regelmatige vormen worden naar Plato platonische lichamen genoemd. De volgende is de 8-vlakker ook wel 8-vlak of octaëder. Dan is er het 12-vlak of dodecaëder en vervolgens het 20-vlak of icosaëder. Er zijn vijf platonische lichamen. Het regelmatige 20-vlak lijkt al beter op een bol maar heeft nog altijd ribben en hoekpunten. Als je nu met een zaag de hoeken ervan verwijdert dus het geheel afknot verkrijg je een afgeknotte 20-vlakker.

Een afgeknotte icosaëder is een archimedisch lichaam. Het heeft 32 vlakken.
Hiervan zijn er 20 een zeshoek en 12 een vijfhoek. Deze ruimtevorm benadert dichter een bol, maar hij is nog altijd niet rond. Een voetbal komt dus van een afgeknotte icosaëder. Hij bestaat dus uit 20 zeshoekjes en 12 vijfhoekjes. Die vlakjes met omgevouwde flapjes aan worden uit leer gesneden en aan elkaar genaaid aan de binnenzijde. Dan wordt het geheel binnenste buiten gedraaid. Binnenin brengt men een rubberen ronde bal aan die later opgepompt wordt. Eerst worden nu de laatste stiksels aangebracht aan het vlak dat nog niet volledig genaaid was. Dit is een kunststukje apart. Zo komen ook de platte vlakjes bol te staan en lijkt de 32-vlakker op een echte bal.

Hoe meer vlakjes er dicht naast elkaar liggen hoe meer het geheel lijkt op een bol. Dus een bol zou kunnen nagemaakt worden in leer als we gebruik maken van slechts één soort vlakjes: cirkeltjes. Die cirkeltjes worden verbonden met het centrum c door de straal r. Zo verkrijgen we kegeltjes die in het centrum c eindigen. Tussen de cirkeltjes blijft er altijd wat plaats over en we maken zo altijd een fout bij de berekeningen van de oppervlakte.
Teken eens twee even grote cirkeltjes naast elkaar en ook onder elkaar. Nu heb je 4 cirkeltjes met in het midden een soort ruit die niet meegerekend kan worden. Die lege plaatsen moeten ook opgevuld geraken.

We kunnen nu de straal van de cirkeltjes kleiner maken zodat het verloren centrale deel steeds kleiner wordt. Er blijft een nieuw deel staan dat veel kleiner is. Hierop is de infenitesimaalberekening van Newton en Leibniz gebaseerd maar die gebruikten rechthoekjes wat vlotter gaat. Hoe klein we de cirkeltjes ook maken we bedekken nooit met cirkeltjes de hele oppervlakte. Ook zitten we met pi = 3,14... Dat is een transcendaal getal dat nooit repeterend of rep is na de komma. Een getal als 1/3 is rep en is gelijk aan 0,333.333.333. En 8/7 = 1,142 857 142 9 op je RM of rekenmachine op je GSM. Dat is een afgerond getal. Eigenlijk moet je dit zien als:
8/7 = 1,142 857 142 857 142 857 … Dit is een rep getal.

Ik kwam zo eens een hoop getallen tegen langs de kant van de weg. Het waren 62, 1, 433, 9, 72, 7, 8, 26, 2, 32, 7, 8, 4, 5, en 3. Het waren grote en kleine getallen. Ze hadden pech met hun talmion. Ze hadden muziekinstrumenten bij zich en maakten muziek. ‘Dat klinkt goed.’ zei ik.
‘Ja, dat komt niet zomaar. Wij repeteren veel als wij ons delen .’ zei een getal tegen mij.
De oppervlakte berekenen met cirkelvormige kegeltjes zal dus moeilijk worden want er zit altijd wat verloren plaats tussen. De paneeltjes van de voetbal moeten altijd voldoende groot zijn om ze te kunnen aaneen naaien.

Adidas maakt kleding en voetballen. De naam Adidas komt van de Duitse stichter Adolf Adi Dassler die de firma oprichtte in 1940. Adidas werkt aan een voetbal met verschillende panelen waaronder driehoekjes. Die driehoekjes worden door het oppompen kromme paneeltjes. De vlakke meetkunde ook wel de Euclidische meetkunde genaamd bestudeert vlakke driehoekjes en meer in een niet gekromde ruimte. De kromme meetkunde is de niet-Euclidische meetkunde. Daarin zijn nog twee soorten: de bolle en de holle meetkunde.
Mijn broer Jelle kreeg zo ooit een reprimande in het middelbaar van een wiskundelerares omdat hij vroeg of er zoiets als niet-Euclidische meetkunde bestond. Dat was wel een lerares die zich dan dwaas opstelde.
Is er dan eens een leerling die wat nadenkt dan vliegt die gewoon buiten. Hij heeft nadien een octrooi genomen op die nieuwe manier van vliegen en werd stinkend rijk. We hebben ook nog de analytische meetkunde en de projectieve. Maar we houden het zo.

De ballen die gebruikt worden voor de wereldbeker krijgen al sinds enige jaren een eigen naam. Zo is er Al Rihla of de “reis” in het Arabisch de bal van 2022 in Qatar en die is gemaakt door Adidas. Het is al de 14de editie die de fabrikant uitbracht. De vlakjes worden panelen genoemd. Het uitwendige oppervlak is van polyurethaan of PU, een polymeer. Polyurethaan wordt in de bouw en kleding gebruikt en heeft nagenoeg geen schadelijke stoffen. De stof voor kleding heeft een nadeel, zij “ademt” niet. In de zomer kan zo een stof heel warm zijn. PU is buigzaam en slijtvast. Het wordt gemaakt van Di-isocyanaat en de alcohol C2H4-(OH)2. Het is een kunstmatig alternatief voor leder.
De vorm van de panelen van een voetbal bepaalt de CRT-score of de snelheid van de bal. Er is gebruikt gemaakt van inkt en lijm op waterbasis om de methode duurzaam te maken. De bal kost circa 150 Euro. Foto’s van de Al Rihla vind je op de site van Adidas. Daar ben ik niet op geweest. Mijn info vond ik op https://www.qatarwk2022.com/bal en https://www.adidas.nl/rihla-pro/H57783.html
De bal voor het WK 1970 met 20 zes en 12 vijf panelen was de Telstar. Dit type bal is te koop voor zowat 8,27 Euro. De bal voor WK 2010 in Duitsland was een niet kloppende bal: de Teamgeist. De kloppende bal WK 2010 was de Poltergeist. De natuur streeft naar minimale energie. Als je dus met wat detergent in water een bel blaast met een pijpje en laat vliegen dan is die perfect rond zonder paneeltjes. De bol heeft dus de grootste inhoud en de kleinste oppervlakte van alle driedimensionale vormen. Dit is wat Adidas nog steeds zoekt…

GRAY BODES
(Foto: Carl Sagan)


GDB

GRAY'S CORNER
Bistro Parnasse 1997
varken
kindje

Verrassing

ADM

HET UNIVERSUM VAN AGNES
Verrassing
wasmand
mand

Wasmand

Er zijn van die zaken in het leven waar je alleen maar mee te maken krijgt als je kinderen hebt. Tot dat besef kwam ik als 27-jarige, gezeten op de sofa van een collega uit het onderwijs, die me gevraagd had te babysitten op haar vijfkoppige kroost.

Terwijl de moeder die zich zo succesvol had voortgeplant me instructies gaf over het bedritueel, zag ik vanuit mijn ooghoek hoe de jongste telg van het gezin met een boterham in de hand naar de piano waggelde. Het was een boterham met confituur. Confituur die niet alleen op de boterham plakte, maar ook op de snoet en de handjes van de kleine jongen. En even later ook op de toetsen van de piano.

Het beeld van die kleverige, rode confituur op de maagdelijk witte pianotoetsen zorgde voor een klik in mijn hoofd. Plots besefte ik dat er dingen zijn die je enkel meemaakt als je kinderen hebt. Zoals bijvoorbeeld confituur op je piano.

In diezelfde categorie van ervaringen valt volgens mij ook het kopen van een nieuwe wasmand omdat iemand de vorige als boot heeft gebruikt. Tenzij misschien druggebruikers die middenin een roes besluiten in een wasmand van de trap te glijden, of mensen met een heel dikke hond die wil weten hoe het voelt een pasgewassen broek te zijn.

Mijn wasmand had het alleszins begeven onder de fysieke kracht van mijn dochter - op dat moment nog een lagere schoolkind - die het recipiënt voor gewassen kleren als een vaartuig voor haar fantasie had aangezien. En zoals iedereen weet, hebben wasmanden vooralsnog geen zelfherstellend vermogen: zij scheuren eenvoudigweg alsmaar verder door, totdat Zij Die De Was Doet zich genoodzaakt ziet een nieuwe te kopen.

Nu is het kopen van een nieuwe wasmand niet iets wat in mijn programmatie staat. Mijn ouders gebruiken al meer dan veertig jaar dezelfde wasmand: van stevig plastic, oranje en na al die jaren nog steeds intact. (Als kind heb ik die ook wel eens als schip gebruikt, maar wasmanden van de jaren ’80 waren daar kennelijk beter tegen bestand.) Om maar te zeggen: ik ben opgegroeid met het idee dat een wasmand voor de rest van je leven is. Viel dat even tegen.

Toen mijn exemplaar finaal onbruikbaar werd, ging ik over op een modus die in dit brein wel redelijk actief is, namelijk consuminderen. Had een mens eigenlijk wel een wasmand nodig? Ik moest terugdenken aan een artikel over iemand die zijn bezittingen gereduceerd had tot 100 voorwerpen (*). Ik kon me niet herinneren dat er een wasmand in die lijst had gestaan.

Een tijd lang probeerde ik het dus zonder, en maakte mezelf wijs dat een mens eigenlijk helemaal geen wasmand nodig heeft. Tot ik me op een dag in een doe-het-zelf-zaak bevond, waar ik oog in oog kwam te staan met een stel wasmanden. En daar, voor dat rek met mooie, nieuwe wasmanden, drong het keihard tot me door hoe ontzettend vervelend het is om vier keer over-en-weer te lopen tussen de wasmachine in de badkamer en het droogrek op het balkon, met natte kleren in je armen, terwijl de sokken en onderbroeken als strooisnoep op de grond vallen.

Afgelopen kerst heb ik mezelf dus een nieuwe wasmand gekocht. Ik ben zelden gelukkiger geweest met een cadeau. En al is mijn dochter intussen al een tiener, ik heb haar doen beloven er nooit in te gaan zitten.



(*) Belangrijke aantekening: zijn bibliotheek rekende hij aan als één item.


KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Wasmand

Karlijn
Karlijn Sileghem

In korte dagen ligt lang denken te rapen

In korte dagen ligt lang denken te rapen. En in het denken laat ik me lopen, ook al is het verloren. Verloren lopen als op de baan en onderweg. Wanneer het doel nog voor het werd behaald, slechts een doel is en blijft - is onderweg het leven - het doel de dood.

Mijn hals en schouders breken onder de last van het zoeken naar oplossingen en bestemming. Mijn kaken verbreden elk jaar een beetje. Mijn tanden slijten van al dat nachtelijke bijten. De laatste bit is bijna doorgebeten. In mijn mond lijk ik mezelf te eten. En het brand alsof een wolfachtige zich in mijn volle wangen heeft genesteld en mijn glimlach verpest. Ik laat het huilen voor gezien.

Waar is de tijd dat ik het woord ‘Probleem’ overbodig vond. Het maakte me opstandig dat een situatie die in het licht van het bestaan, vluchtig is, een naam heeft. Hoe kan je zeggen dat je iets hebt dat zo bewegelijk is dat het zodra je het benoemt al niet meer is wat het is. Elk probleem lost zichzelf op, dacht ik 12 jarige.

Vandaag begrijp ik dat er problemen zijn die zich vastzuigen als bloedzuigers, je infecteren als teken. Hoe vaak je dat vreselijke rommelhok ook leegt en schoonmaakt, zodra je de rug draait ligt de rotzooi weer tot boven. Er zijn van die jaren die verjaren in nieuwe jaren die keuzes mee laten jaren in meren van zorgen. Wat eerst een druppel was, ging uitdeinen, uitdijen- als dijen met het verstrijken van tijd ook doen. Het verbreden van het landschap, verruimt gek genoeg het uit- en inzicht.

Ik sla mijn kamp op bij de oever van vele oplossingen maken. Als sommen vroeger in de klas me deden fronsen, kan ik me bij het zorgenmeer met andere puzzels inlaten. Het kreukelt, plooit en glanst in ribbelingen die soms van ver komen aanwaaien. Het is zo deel geworden van gelaat, vorm en gaan dat ik daar mijn potje kook en eet. Ik kan het niet leegdrinken, niet delen, niet weggeven of overhevelen. Ik kan er wel mijmeren en bootje varen. Of hang ik er als een zak in mezelf. En als ik de sluiting openrist om in me te kijken, zeg ik: “Ja, zo ben ik.” Maar, wanneer ik de rits weer dichttrek, heb ik me bewogen – want zo doen mensen - en weet ik weer niet wie ik ben. Dan, open ik de zak weer snel en weer toe - en open en toe en open en toe. En ga ik het op den duur echt prettig vinden hoe ik beweeg.

Met 1 hand laat ik een kei stuiteren ver over het water tot die zinkt. Ik heb een sterke arm om zoveel kracht te kunnen zetten op die ene steen. Dat kwam met de jaren en al dat pootje baden. En dan bedenk ik dat al wat me te beurt valt niet meer is dan vakantie. Tot ik weer ga.

Moraal: Vakantie kan je dooddenken, maar elk leven lost zichzelf op.



KS

UIT HET HOOFD EN HET HART VAN KARLIJN
In korte dagen ligt lang denken te rapen
Merengue
Dessert

Desserteur

Onlangs deelde iemand die 50 geworden was zijn ‘algoritmes voor het leven’. Een ervan was adoratie voor zijn vrouw, wat hij omschreef als ‘elkaar koffie brengen op bed ’s morgens en de knuffel bij het slapengaan en alle honderden kleine dingen daartussen.’

Tijdens een melige bui las ik bovenstaande luidop in de hoop romantiek te vangen op een doordeweekse, druilerige dag. Mijn tafelgenoot haalde zijn schouders op. ‘Zo overdreven. Ik heb nog nooit iemand in mijn leven geadoreerd. Er is niemand die het verdient om verafgood te worden.’ Hij maakte een dramatisch gebaar waarmee hij aanbidding veinsde en nog eens onderstreepte hoe idioot hij idolatrie vindt. ‘Trouwens, wat een verkeerd gebruik van het woord ‘adoratie’ in die zin. Die slaat daarmee echt de bal mis. Hij beschrijft gewoon intimiteit of genegenheid. Dat heeft toch niets met adoreren te maken.’

Na bijna zeven jaar vergeet ik soms toch nog dat ik met een nuchtere, pragmatische Gentenaar samen ben, geboren en getogen in de Brugse Poort. Hem moet je geen lucht verkopen, laat staan zeemzoete zever in pakskes op een doordeweekse, druilerige dag. Hij maakt er liever niet teveel woorden aan vuil, aan de liefde. Gewoon normaal doen, dat is al zot genoeg. Hij toont het wel, hoor. Hij is inderdaad diegene die thee zet en voor die knuffel is hij ook wel te vinden en al die honderd dingen daar tussenin.

Nu besef ik dat mijn lief gelijk had. Vermoedelijk heeft de vijftiger zich bezondigd aan een anglicisme en ‘to adore’ in het Nederlands vertaald als adoreren. Beide hebben nochtans verschillende betekenissen. Taalpurisme is blijkbaar niet een van de algoritmes waar hij voor leeft. Nog een mogelijkheid: misschien heeft de persoon inspiratie gehaald bij ChatGPT en consoorten. Daar sluipen dergelijke fouten ook wel eens in.

Heb ik al eens iemand verafgood, vraag ik me af. Ik geloof van niet. Misschien wel eens gedweept in mijn jongere jaren met een of andere rocker, dat ga ik niet ontkennen. Maar in mijn gewone, directe omgeving of in een relatie? Nee, dat niet.

Omgekeerd gebeurde het wel al een paar keer. Dat ik door een man op een voetstuk werd geplaatst. Zomaar vanaf het begin, zonder grondige reden. En ik kan je vertellen, dat geeft nogal wat stress. Want wie je er zomaar op plaatst, kan je ook zomaar neerhalen.

Ooit was ik meer muze
dan vrouw van vlees en bloed.
Opgehemeld tot ongekende hoogtes
terwijl ik enkel dichtbij jou wou en kon aarden.
Ooit was jij meer ridder van luchtkastelen en spiegelpaleizen
(je beweerde dat je me echt zag, maar toch vooral jezelf)
terwijl ik enkel een man zag gevangen
in een harnas waar niemand, ook ik, doorheen kon.
Je klopte onze liefde op
als eiwit voor een meringue.
Je dikte het aan, tot een smeuïg cinematografisch verhaal
Dat er ook bij mij inging als zoete koek.
Je hield demonstratief de kom boven onze hoofden
Niet bang zijn, mijn lief, ik zal nooit zomaar afdruipen,
Al valt de hemel op onze hoofden, ik bescherm je.
Maar met de eerste breuken in je pantser (dan toch nog),
volgde niet veel later mijn voetstuk
en nadien mijn hart (dan toch nog)
onze meringue in scherven,
Boy, was I a (Eton) mess.

Elke ridder die me op deze manier het hof maakte, deserteerde niet veel later op gelijkaardige wijze.

Geef mij dan maar die nuchtere Gentenaar van mij. Hij neemt oud brood, kiepert er vanalles bij en tovert het om tot een stevige broodpudding. Valt soms als een baksteen op je maag, maar zelfs daar smaak je nog de liefde doorheen. En met zo’n baksteen ga je tenminste niet onnodig zweven.




EVB

DE ADEM VAN EVA
Desserteur
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Naar mijn mening zou iedereen moeten kijken naar de serie “Putain” van Zwangere Guy en Frederik Daem.


Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
Putain

VERVOLGVERHAAL
zeep
zeep

De valstrik

Jacky stuurde zijn Citroën DS 7 SUV naar de Canebière en sloeg ter hoogte van huisnummer 47 de wagen naar rechts om dan even verder links af te slaan naar de Rue Vincent Scotto. Op de passagiersstoel zat de opvallende opblaaspop die als lokaas diende, op de achterbank lagen Claude en Natasha verborgen, hun wapens in de aanslag. Ze hadden zwarte kleren aangetrokken en Natasha had Claude nog snel een pet op het hoofd gezet. Achterstevoren, want ze vond dat jongensachtig en sexy. Ze reden nu recht naar de Rue des Récolletes waar de familie Munier woonde.

‘Hierboven, op het derde, is het’, sprak Jacky, ‘nu maar hopen dat de Chinese spionnen die het appartement in het oog houden, bijten’. Traag reden ze de straat door. Er gebeurde niets. Jacky reed een blokje om en passeerde opnieuw het appartement waar de geniale uitvindster van de revolutionaire zeepformule woonde. Deze keer maakten zich twee donkerblauwe elektrische wagens van het Chinese merk Nio EL7 los uit de rij geparkeerde auto’s en zetten traag de achtervolging in. ‘We hebben beet’, sprak Jacky terwijl hij gas gaf, ‘ik lok ze naar de nieuwe haven’.

Op dat moment trad Arsène Putin uit de schaduw van het portiek waarin hij zich had schuil gehouden en belde aan bij het appartement van de familie Munier. De parlofoon kraakte en Arsène hoorde een schelle vrouwenstem met een zwaar Marseillaans accent zeggen dat hij naar boven mocht komen.

Het appartement zag er goor en rommelig uit. In een fauteuil zat een man sigaretten te roken terwijl hij hevig vloekend naar de match Olympique - Paris Saint-Germain keek op een grote flatscreen die aan de muur hing. In de sofa zat een dommelende grijsaard en een tweetal snotneuzen die mekaar stompen in de zij gaven terwijl ze met een half oog naar het voetbal keken. Aan de salontafel zat een mollige dame met een keffende Maltezer op de schoot en in de keuken zat nog een viertal vrouwen door mekaar heen te babbelen. De mollige dame keek Arsène vragend aan terwijl ze haar liet aflikken door haar schoothondje.

Arsène zette, als was het een offer, een fles Ricard en een fles limoncello voor de neus van de dame neer. ‘Bonsoir madame’, sprak hij minzaam, ‘U weet waarom ik hier ben? Ik kom Marie in veiligheid brengen. Als alles normaal verloopt, krijgt u haar over een paar dagen terug’. ‘Als ge wilt, moogt ge haar houden’, antwoordde de dame zuur. Arsène herkende de schelle stem van de parlofoon en ging ervan uit dat dit de moeder van het geniale meisje moest zijn. ‘Dat kind is niet normaal’, ratelde ze in hoog tempo voort, ‘Soms denk ik dat ze haar na de geboorte hebben verwisseld met mijn echte dochter. Dat zit hele dagen op haar kamer te studeren en op te ruimen. Ze denkt zeker dat ze beter is dan haar mama en haar tantes?’. Arsène antwoordde niet en de moeder vervolgde: ‘Ik hoop dat het nu eindelijk zal gedaan zijn met die vuile Chintoeks die me overal achtervolgen van zodra ik een voet buiten zet. Dat is echt geen leven. Bref, tweede deur links in de gang’. ‘Maak u geen zorgen’, antwoordde Arsène beleefd, ‘Mijn vrienden zijn op dit eigenste ogenblijk aan het afrekenen met die goddeloze honden’. De moeder sloeg een kruis en gebaarde met een hoofdknik dat het gesprek was afgelopen en dat hij haar dochter kon meenemen.

Arsène klopte op de hem aangewezen deur en trad binnen in de kraaknette en perfect opgeruimde slaapkamer van het meisje. Hij stelde zich voor en vroeg of men haar had uitgelegd wat er ging gebeuren. ‘Ja meneer’, antwoordde Marie schuchter, ‘mijn valiesje staat klaar. Ik heb vernomen dat u mij in een tapijt wil rollen, zoals het de gewoonte is in de stad? Ik mag hopen dat u ze eerst grondig hebt gestofzuigd en gereinigd want ik kan niet tegen vuil’. Arsène fronste even de wenkbrauwen en stelde haar gerust. ‘Ja hoor’, zei hij, ‘kom nu, we moeten weg zijn vooraleer de Chinese spionnen doorhebben dat ze werden gefopt’, en hij rolde de tapijt uit op de vloer. ‘Indien je zo vriendelijk wil zijn?, sprak hij het meisje toe, ‘dan gooi ik je over mijn schouder en gaan we naar mij thuis. Het is niet ver’.

Inmiddels had Jacky de Chinezen naar de haven gelokt. Handig stuurde hij de wagen door de poort die naar het containerpark bij de dokken leidde. In zijn achteruitkijkspiegels zag hij de twee Nio’s met gedoofde lichten ook het terrein oprijden. ‘Prima’, sprak Jacky, ‘we hebben ze waar we ze hebben willen. Mijn oom controleert de vakbond van de dokwerkers, ik contacteerde hem eerder op de avond en hij zit mee in het spel. Kijk maar’. En inderdaad werd de poort meteen nadat de Chinezen het terrein waren opgereden achter hen gesloten. Uit de schaduwen verschenen plots gewapende mannen die de twee Nio’s onder schot hielden. De wagens kwamen tot stilstand en de deuren zwierden open. Met knikkende knieën stapten een zestal spionnen uit en staken hun handen in de lucht. ‘Niet schieten, niet schieten’, riepen ze, ‘we geven ons over. De batterijen van onze wagens waren toch al zo goed als leeg. Ook al laten onze reclameboodschappen de consument geloven dat deze wagens een actieradius van meer dan duizend kilometer hebben, na honderdvijftig kilometer is het spel meestal al uit. Liegen en bedriegen zit nu eenmaal in onze cultuur. Vergeef ons!’.

Claude was hevig gefrustreerd. Na twee dagen had hij nog steeds geen actie gezien. ‘Is dit nu echt alles?’, vroeg hij, ‘Niet eens een wilde achtervolging waarbij wagens over de kop gaan? Niet eens schieten, granaten, ontploffingen? Laat mij dan tenminste één of twee van die honden afknallen of laat mij hen ondervragen terwijl ik hen een beetje folter’. ‘Geduld darling’, sprak Natasha hem sussend toe en ze gaf hem een hete kus op de lippen wat hem terstond kalmeerde. ‘Ik weet dat je hevig staat maar hou er rekening mee dat China nog maar recent in haar geschiedenis kennis maakte met ons superieure westers kapitalistisch systeem. Onze beschaving ligt duizenden jaren voor op de hunne, ze kenden tot voor kort enkel barbarij. Laat ons proberen om hen aan onze kant te krijgen, ik ben er zeker van dat we hen kunnen corrumperen met enkele euro’s. We kunnen die slapjanussen dan inzetten als mollen in het Chinese consulaat en hen Yichén Wang laten verraden op het moment dat het ons het beste uitkomt’.

‘Okee’, zuchtte Claude gelaten, ‘jij kent dat uitschot beter dan ik. Je hebt jaren gewerkt als vierdubbele spionne in China. Mijn god, wat moet je hebben geleden… Maar je staat bij me in het krijt. Ik keer na deze missie niet terug naar Brussel zonder bloed aan mijn handen’.

Natasha stapte op de mannen toe en sprak hen aan in perfect Chinees, wat hen in hoge mate intimideerde. ‘Indien jullie voor ons komen werken, krijgen jullie elk vijfhonderd euro’, sprak ze, ‘jullie kunnen er even over nadenken maar niet te lang. Het is dit of ik geef jullie aan Claude’. De spionnen begonnen opgewonden te praten onder mekaar en al na een minuutje antwoordde één van hen, ‘vijfhonderd en tien euro elk en we zijn akkoord’. ‘Vijfhonderd en vijf’, antwoordde Natasha ijzig. ‘Deal’, riep de spion opgetogen, ‘We hadden het ook voor driehonderd gedaan. Vijfhonderd en vijf is een fortuin, daarmee kunnen we een nieuw leven opbouwen op het Chinese platteland. Beveel, meesteres, wij zijn vanaf nu jouw bereidwillige slaven’.

Natasha betaalde hen ter plekke een voorschot van vijftig euro en beloofde hen de rest nadat ze Yichén Wang in handen had. Ze gaf elk een wegwerp gsm en beval hen te wachten op verdere instructies. ‘Vraag aan één van de dokwerkers of jullie je wagens mogen opladen en keer terug naar de Rue des Récolletes alsof er niets is gebeurd’, zei ze en ze draaide hen de rug toe.

Jacky floot bewonderend tussen zijn tanden. ‘Dat heb je snel opgelost’, zei hij, ‘Ik wist niet dat die mannen zo snel zouden draaien’. Ach’, zei Natasha droog, ‘ik heb gewoon gebruik gemaakt van hun aangeboren lafheid en trouweloosheid. Het is een zeer individualistisch en materialistisch volk. Bedreig hen een beetje, geef hen een aalmoes en ze verraden hun eigen moeder. Er zijn op aarde maar een paar landen en volkeren die moreel hoogstaand en volledig te vertrouwen zijn: de Belgen, de Amerikanen en sommige Fransen. Maar dat weet iedereen. Kom’, vervolgde ze, ‘we hebben hier niets meer te zoeken. Het is laat, we zoeken onze bedden op. Morgen wordt een belangrijke dag. We moeten de formule in de kluis van de Société Générale bewaken en na de middag gaat de Z7, de top van de zeven belangrijkste zeepproducerende landen, van start. Yichén Wang zal alles op alles zetten om zijn zin te krijgen…’.

‘Is er nog nieuws van Arsène?’, vroeg Claude. ‘Ik had ‘m zonet aan de lijn’, antwoordde Jacky, ‘hij heeft Marie opgepikt en ze zitten knus op zijn geheim appartement boven La Maison Empereur. Marie schijnt over een eigenaardigheid te beschikken. Arsène wist me te melden dat het kind blij is dat ze thuis weg is en dat ze al heel zijn appartement heeft gekuist met zeep en water. Blijkbaar heeft ze smetvrees…’. ‘Dat verklaart haar passie voor zeepverbetering’, antwoordde Natasha nuchter’. ‘Ja’, zei Jacky, ‘Arsène wil haar houden. Haar ouders willen haar toch niet meer terug. Ze kan volgende week al beginnen in de drogisterij-afdeling van Maison Empereur’.

‘Het kind is nog maar twaalf, moet die niet naar school?’, vroeg Claude. ‘Geen probleem’, lachte Jacky, ‘een neef van mijn moeder werkt bij de arbeidsinspectie en zijn dochter is een kei in het vervalsen van documenten. We bezorgen Marie een vals paspoort waarop ze achttien is. Dat komt allemaal in orde’.

‘Wat een heerlijke stad’, dacht Claude, ‘hoe de mensen hier voor elkaar zorgen, dat vind je niet veel meer. Misschien blijf ik hier wel wonen. Alhoewel, aan de andere kant zijn ze me toch nogal naïef en een beetje té vredelievend…’.


Wordt vervolgd




HL

HET LEVEN VAN DE GEHEIM AGENT
De valstrik
WELVOEGLIJKHEID
Hoofs33
Tanden

Etiquettaire valkuilen voor vals gebitters

Hoewel de moderne beschaving de voortijdig tandelozen onder u dankbaar is voor hun goedbedoelde inspanning om middels een vals gebit alsnog beschaafd te kauwen, gul te glimlachen en helder te articuleren, blijft het omgaan met alzulke ersatztanden in gezelschap een mijnenveld vol sociale valkuilen. De welopgevoede tandeloze doet er goed aan de gepaste wellevendheid in acht te nemen. Hier volgen vier gouden wenken om uw vals gebit een hoofdrol te geven zonder dat uw publiek de wenkbrauwen fronst.

De onzichtbare wisseltruc
Bent u genoodzaakt om uw gebit tijdelijk te verwijderen? Doe dit dan met de subtiliteit van een goochelaar op de royal gala-avond. Geen plotselinge bewegingen of klikkende geluiden! Zoek discreet een sanitaire voorziening op, want niets doodt de sfeer sneller dan een gebit dat triomfantelijk uit uw mond wordt getild als een schat uit een Egyptische tombe.

Geen likfestijn aan tafel
Laat het duidelijk zijn: uw vals gebit is geen ijsje en uw tong geen poëtisch schoonmaakinstrument. De zogenaamde "post-prandiale poetsbeurt" waarbij u uw gebit in het zicht van anderen schoonlikt, is een aanval op de esthetische waardigheid. Kies liever voor een tactvolle oplossing, zoals een discrete spoeling in privévertrekken. Laat uw gezelschap in de waan dat uw gebit permanent perfect is. Meer nog: dat het uw bloedeigen gebit is!

Laat uw gebit niet rondgaan
Het kan verleidelijk zijn om uw glanzende, porseleinen juweel tentoon te stellen als een zeldzame kunstschat. Maar onthoud: een vals gebit is geen showstuk voor een rondgang langs de tafelgasten. Als iemand ernaar vraagt (hoe ongepast ook), antwoordt u met een hoffelijk: "Dit blijft tussen mij en mijn glimlach."

Een veilige thuishaven
Moet uw gebit even rusten? Gebruik daarvoor een elegant doosje dat speciaal voor dit doel is ontworpen, bij voorkeur uit parelmoer of met fluwelen binnenvoering. Nooit, maar dan ook nooit, mag uw gebit op een servet belanden en aldus de schijn wekken van een sinister dier op jacht.

Houd u aan deze eenvoudige richtlijnen en uw vals gebit hoeft nooit een bron van ongemak te zijn. Immers, een elegante omgang met uw kunstgebit verraadt niet alleen goede smaak, maar ook een diepgeworteld respect voor de sociale harmonie. Of zoals ik wel eens placht te zeggen: "Uw glimlach is een geschenk, uw gebit het lint dat het cadeautje samenhoudt. Maar niemand wil een geschenk geopend zien voor het eigenlijke feest."

En dan ga ik nu mijn tanden zetten in een scone, die ik laat vergezellen van een kopje zorugvuldig samengestelde earl grey.

Allerhoffelijkste groet,
Uw Jean-Pierre Hoofs


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Etiquettaire valkuilen voor vals gebitters
VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Au Parleur | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX