- Achtenzeventigste editie - 29 maart 2025 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, straks niet vergeten om je klok aan te passen aan het het zomeruur’.
‘Zijn ze daar weer met die onzin? Iedereen weet inmiddels dat dat enkel nadelen heeft’.
‘Neen Bro, dat is een traditie. Je moet daar respect voor hebben, dat hoort bij onze cultuur en identiteit’.
‘Juist ja. Fuck off’.
‘Dat is inderdaad het enige correcte antwoord’.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
Je was een Malle Babberd,
jij was twaalf en zij was achtenveertig,
je zette kaarsen voor je raam,
je had een spleetje.
Tussen je tanden.
Rust in vrede.
Ik stond net op het punt mijn fiets te nemen om naar de bib te rijden, toen er werd aangebeld. Het is net om dat soort onderbrekingen te vermijden dat ik in de bib ga werken, want als je van thuis uit werkt, ben je een makkelijke prooi voor iedereen die iets aan te bieden heeft, van alarmsystemen over zonnepanelen tot bonnetjes voor loterijen. Bovendien heb je, voor je het goed en wel beseft, een kerstlading aan postpakketjes voor de hele uit-huis-werkende buurt aangenomen en fungeer je voor de rest van de week als een soort vrijwillig sorteer- en verdeelcentrum.
Naar de bib dus. Maar toen ging de bel.
Ik deed open en daar stond op mijn stoep een magere vijftiger in een groene vest. Hij had grijzend haar, een smal gezicht en wallen onder ogen waarin geen sprankje hoop of levensvreugde te bekennen was. Hij had een foldertje in zijn handen met daarop hetzelfde bedrijfslogo als dat op zijn vest. Of ik geïnteresseerd was in zonnepanelen, vroeg hij in het Spaans met een Italiaans accent. Tezelfdertijd bracht zijn non-verbale communicatie de boodschap over dat het vita helemaal niet zo dolce was als in zijn moedertaal meestal beweerd werd, of misschien wel als je op een scooter door Napels kon sjeezen, maar niet wanneer je zonnepanelen aan de man moest brengen in Rafelbunyol.
Zonnepanelen? No me interesa, zei ik.
Ook de Italiaan leek geen zin te hebben om energie te steken in een antwoord. Vale, gracias, antwoordde hij meteen, en wandelde terstond mijn gezichtsveld uit.
Even stond ik bedremmeld te kijken, als een meisje dat een jongen afgewezen had die haar ten dans had gevraagd en dan beteuterd was omdat hij niet aangedrongen had. Nee, ik wou geen zonnepaneel kopen, maar hij kon toch een beetje moeite doen? (Toen stond ik ook nog even perplex van mijn eigen reactie, want ik probeer de mensen voor mijn deur altijd zo snel mogelijk weg te krijgen, ook al moet ik daarvoor in een andere taal beginnen praten of een religieuze overtuiging verzinnen.)
"Zonnepanelen? No me interesa, zei ik"
Ik dacht terug aan zijn depressieve blik. Was hij zo neerslachtig omdat hij niets verkocht kreeg? Bijna kreeg ik zin om hem achterna te gaan en zijn dag wat op te fleuren door een zonnepaneel te bestellen, maar dat leek me niet de juiste motivatie om investeringen van die orde te doen, en bovendien kon ik me niet voorstellen dat een nieuwbouwwijk in het zonnige Valencia een moeilijke markt is voor dat soort producten.
Bovendien moest ik grenzen leren stellen. Het laatste dat ik me had laten aansmeren was een lotje voor een loterij die bij nader inzien meer dan een half jaar later zou plaatsvinden (ik hoopte maar dat dat bonnetje voor die tijd niet uit mijn agenda zou vallen). Sindsdien had ik zelfs de Fallas-kalender geweigerd, ook al werd die aangeboden door een tienermeisje, wat toch echt wel de laatste demografische groep was die ik als feministe iets wilde weigeren, en bovendien bouwde je daarmee niet bepaald veel sociale goodwill op in een dorp als dit.
Zou ik hem nog achterna roepen: molto coraggio?
Of: het leven is meer dan zonnepanelen alleen?
Ach, die depressieve man.
Moge hij een zon tegenkomen die zijn batterij weer oplaadt.
KV
Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.
“Ik heb al waterfilters en een grote externe batterij. Ook veel droogvoer en water in flessen. Proteïnen in poedervorm zijn ook wel handig. Weet iemand waar je een goedkope radio kan kopen? En cash geld niet vergeten.” Ik wacht op een vriendin terwijl deze berichten oplichten op mijn scherm en ik ben erg verbaasd want ze komen van mensen die me zeer nauw aan het hart liggen. Ik lijk me op een andere planeet te bevinden hier in Marseille, in de zon, nippend van een glaasje prosecco.
Ik gooi het eens in de groep van AuParleur en daar krijg ik als antwoord dat de overlevingslijst voor de Provence o.a. bestaat uit: ‘Voldoende pastis, aïoli en tapenades, savon de Marseille en een krat rosé.’ Ik giechel een beetje en dat is goed om uw stresslevel weer naar beneden te krijgen want van zo’n ‘prepper’berichten schiet ik in een kramp en overvalt me al eens de gedachte dat die naïviteit van mij me nog eens zuur zou kunnen opbreken als blijkt dat ik als enige mezelf en mijn gezin op niets heb voorbereid als de boel ontploft.
"Uiteindelijk is liefde en verbinding het enige dat telt"
Ik drink nog eens en houdt het mooie glas, een coupe, even in de zon en zie dan dat er in fraaie letters een boodschap op staat, het zou zo maar in het Russisch kunnen zijn. Maar hey, ik heb nu andere katjes te geselen want al enkele weken zit er wat ruis op de vriendschap met een vriendin en na wat bitsige berichtjes op en neer zullen we elkaar nu in levende lijve ontmoeten en dat is toch weer anders dan veilig achter een scherm vinnig op je toetsenbord te tokkelen. Dus ik neem nog een stevige slok om me wat moed in te drinken, oorlogen en vredesonderhandelingen zijn immers niet alleen weggelegd voor de ‘groten der aarde’.
Maar van als de vriendin voor me staat met de stralende zon als een aureool om haar heen, ben ik zo blij haar te zien dat onze banale ergernissen verdampen als druppels water op een hete rots in de Calanques. Doorheen het gesprek en ons gegibber voel ik onze verwevenheid en als we afrekenen aan de toog druk ik een dikke zoen tegen haar door de zon opgewarmde wang en denk: mijn jongens hebben gelijk, soms zijn mijn vriendinnen en ik net een stel kleuters. Zoals vele wereldleiders, alleen lukt het ons toch sneller om de boel weer op niveau te tillen, ze zouden er een voorbeeld aan kunnen nemen.
Op de terugweg zing ik luid mee met ‘Les sunlights de tropiques’ en doe achter het stuur een vreugdedansje . Het is enkel in de auto dat ik me helemaal kan laten gaan op die kitscherige meezingers, thuis zou dat geheid tot een wereldoorlog leiden. En ik weet één ding, naïef of niet, uiteindelijk is liefde en verbinding het enige dat telt. Het is het krachtigste verzetsmiddel tegen alle waanzin en het enige wat een mens op zijn sterfbed als waardevol beschouwt. Als iedereen daar nu eens massa’s zou van inslaan.
SL
Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.
"Wie onbevlekt wil leven, weet niet hoe hij moet morsen."
Deze zin is niet van Hugo Claus of Harry Mulish. Niet van Douglas Coupland of Donna Tartt. Niet van Amélie Nothomb of Michel Houellebecq.
Deze zin is van Loes, een twintiger. Loes volgt een cursus Creatief Schrijven in Gent en ik ben haar docent, vijf dinsdagavonden lang.
Met tien zijn ze, mijn aspirant-schrijvers. Tien mensen van heel verschillend pluimage, tien zoekende zielen met elk een unieke stem die ze op scherp willen stellen. De ene al met meer kwetsuren dan de ander, maar niemand die de huid van slachtoffer om de knoken heeft gedrapeerd. Bij elke nieuwe talige worp van mijn cursisten verbaas ik mij over de bovengemiddelde kwaliteit die ze op mij loslaten, en over de kwetsbaarheid die ze tonen. Want: schrijven is heerlijk, maar het maakt je niet zelden ook poreus. Uiteindelijk ga je toch maar mooi met je billen bloot. Dat ze dat met z’n allen ook echt doen, ervaar ik als een voorrecht, een cadeau zelfs. Omdat het getuigt van vertrouwen. Het moet zijn dat onze dinsdagse microcosmos een veilige ruimte is.
"Wie onbevlekt wil leven, weet niet hoe hij moet morsen."
Die zin van Loes spookt al dagen door mijn hoofd. Ik had hem zelf verzonnen willen hebben. Ik ben dan ook erg goed in morsen. Figuurlijk morsen. Mijn leven is één lange kliederpartij. Dat is niet erg. Zeker niet nu ik Loes’ zin heb, als een mast waaraan ik mij kan vastgrijpen wanneer ik weer eens in een emobui van tien beaufort beland.
Een week eerder leverde Loes iets in dat onmiskenbaar over verloren liefde ging. Hoe ze het afscheuren, het breken wist te vatten in hoop en al drie paragraafjes, dat was behoorlijk ‘pfioew’. Zo herkenbaar dat ik me afvroeg of ze misschien had ingebroken in mijn hoofd. Ze eindige met de volgende slotwoorden:
“Gij zwijgt en kust mij genadeloos vaarwel. Ik vaarwel stilletjes uw kussen. Vergeet-me-nietje, vergeet-me-welletje. Ik verdroom u. Gij mij ook?”
Ik moest daar bijna van huilen. Op de een of andere manier trok het een blik verdriet bij mij open. Ook dat is niet erg. Integendeel: het is goed. Het betekent dat iemand woorden heeft gevonden die ik – zelf nochtans een zinnenspinner – nog niet op het spoor was. Daar gaat heel veel troost van uit. Het is alsof iemand een zijdezacht dekentje om je wezen slaat en zegt: ‘Het is niet erg te morsen. Hier, neem een kopje jasmijnthee.’
De voorbije nacht droomde ik dat ik Loes vroeg of ze misschien de bende van Au Parleur zou willen vervoegen. Ik was zenuwachtig als een kind op de ochtend van Sinterklaas. Bang ook, dat ze neen zou zeggen. Ze staarde mij doordringend aan, pal door de wolk van stilte die tussen ons in hing. Dan opende ze plots haar mond. Haar lippen gingen aan het dansen, maar er kwam geen geluid. Een kille, klamme angst sloeg mij om het hart. Terwijl haar lippen het nu op een ratelen leken te zetten, weerklonk in mijn hoofd slechts het suizen van stilte.
Ik werd badend in het zweet wakker en begon prompt tegen mezelf te praten, mij er zo van vergewissend dat het maar een droom was, dat ik niet écht in één vingerknip doof was geworden.
Vervolgens overviel mij de tristesse van het ongewisse: zei Loes nu ja of neen?
Geen hond die het weet.
En ik nog het minst.
JV
Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.
Er zijn gebeurtenissen die men slechts fluisterend vermeldt in de wandelgangen van het hof. Incidenten die in marmer gekerfd staan in de annalen van de etiquette. En dan is er het voorval met de Hertogin van Camberwick Green – een dame wiens adel niet in twijfel werd getrokken, maar wier gedrag tijdens een formeel diner met de subtiliteit van een hamer op porselein neerdaalde op mijn fijngevoelige ziel.
Het was in de herfst van 1978 – de bladeren kleurden als Van Dycks palet, de lucht hing vol verwachting en lichte dampen van geflambeerde cognac. Ik was hoofdbutler op het landgoed van Sir Ambrose Featherstone, waar een select gezelschap zich verzamelde voor wat men toen nog een soirée de distinction noemde.
De Hertogin arriveerde – gewikkeld in een mantel van muskusrat (ik zweer u, ik heb het etiket nog nagekeken) en getooid met een hoed die, naar men fluisterde, ooit toebehoorde aan een Ottomaanse veemarkt. Dit alles vergeef ik een edelvrouw, want smaak kent vele gradaties, maar wat volgde kan zelfs de meest stoïcijnse etiquettebeoefenaar slechts met moeite verdragen.
Bij het aanschuiven aan tafel nam zij plaats naast de Graaf van Dumbleby, een man van vaste gewoonte en wankele blaas, die stipt om 20.43 uur een discrete pauze inlaste. Toen de kreeft werd opgediend, greep de Hertogin plots haar servet – en deponeerde het, zonder enige aarzeling, in de uitsnijding van haar japon, alwaar een edele boezem rustte.
Verbijsterd keek ik toe. Een servet van zuiver zijde, met de hand gezoomd door de nonnen van Abbey Wraxhall, omgevormd tot een soort borstpantser tegen spatten. Alsof het diner een duel betrof en de kreeft haar tegenstander was.
Ik waagde het – mijn carrière ten spijt – haar subtiel een alternatief aan te reiken. "Hoogheid," fluisterde ik, "de Franse vouw dient de schoot en de tafelvouw het hart, maar nooit... het décolleté." Zij keek op, glimlachte met het effect van een aambeeld in een soufflé en sprak: "Hoofs, ik bescherm wat de kroon zou missen, mocht de saus vrij spel krijgen." Ik verbeet mijn walging met de gratie van een monnik in retraite en noteerde die avond in mijn dagboek slechts drie woorden: ‘De Hertogin. Bah.’
Het is van essentieel belang te beseffen dat de etiquette niet louter een catalogus van regels is, maar een schild der beschaving, een perkamenten pantser tegen de oprukkende chaos. De Hertogin heeft de eer der tafelschikking bezoedeld – laat zij een voorbeeld zijn voor allen die denken dat etiquette een lachertje is. Want waar de servetten vallen, daar valt de mens.
Met zijdezachte groet van uw immere dienaar
Jean-Pierre Hoofs
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Naar mijn mening kan het geen kwaad om een beetje vooruitziend te zijn. Wie goed beslagen ten ijs komt, heeft een voordeel. Zo draag ik steeds een zakmesje bij me. Dat is me op de baan al goed van pas gekomen bij het schillen van een appeltje of het snijden van een stukje lookworst.
Maar wat we volgens de Europese richtlijnen nu in huis moeten halen, is toch van een andere orde. Een mens waant zich al volop in een oorlogszone waarbij je huis wordt platgebombardeerd.
Naar mijn mening mag je aan je preplijst gerust een goed boek toevoegen. Als je dan toch drie dagen in een schuilkelder moet doorbrengen, heb je toch graag iets te lezen? “Oorlog en Vrede” van Tolstoj is in de gegeven omstandigheden misschien een goeie?
Amedé
Vrieeend,
Doordat het weer kwakkelt in het zuiden kwam ik nauwelijks buiten. Ik wacht af tot het echt lente is en de natuur ontploft alvorens mijn uitstapjes en wandelingetjes te gaan maken. Het kan nu echt alle dagen gebeuren, ik zie de kleine knopjes op de takken van de platanen in mijn boulevard wachten tot hun moment daar is. Ze zijn er klaar voor. Met een weekje zon krijgen ze dat nodige duwtje in de rug om aan hun cyclus te beginnen. Maar voorlopig ondergaan we hier halve dagen zon en halve dagen regen. Dat is onbeslist en ik hou niet van onbeslist. Steeds dat veranderen van gedacht…
Zo ging ik eieren kopen op de markt. Om negen uur waren ongeveer alle kramen opgezet en lagen de waren uitgestald. Om tien uur begon het te regenen en braken een aantal venters hun tent alweer af. Zo is er geen lol aan natuurlijk.
Als Alladin, de leerbewerker uit mijn dorp, niet komt opdagen op de markt, weet ik het al. Alladin heeft een neus voor het weer. Óf hij beschikt over een goeie buienradar, dat kan ook. Alladin stalt enkel zijn handwerk uit als hij een goede kans maakt om te verkopen. Als het regent, komen de mensen enkel raprap hun wekelijkse portie groenten scoren en maakt de non food geen kans. Alladin is een man met ervaring, die weet dat.
Hij zet zijn stalletje ook steevast op naast het terras van Le Grillon. Zo kan hij rustig koffietjes drinken, wat kletsen met zijn maat van een paar straten verderop en ondertussen toch zijn marchandise in het oog houden. Zoals ik reeds zei, Alladin is een man met ervaring.
Toen ik die keer bij hem een kleine lederen buidel kocht als cadeau voor mijn nichtje, begon hij spontaan zijn gal te spuwen over de burgemeester waarmee hij in onmin lag. Alladin woont op een pleintje, boven in het dorp, en daar staat een mooie grote boom waar de kinderen al eens durven inklimmen. En nu mocht dat niet meer en de burgemeester had ermee gedreigd om de boom te laten omhakken. Dat ging er niet in bij Alladin en hij was beginnen ruzie maken met het schepencollege. Alladin stamt uit een tijd dat er minder regeltjes waren. Maar ja, als de mensen zich niet kunnen gedragen en bijvoorbeeld alles vervuilen, moet het wel, regeltjes. Dat besefte Alladin ook wel. Maar toch. En nadat ik had afgerekend ging Alladin terug naar zijn tafeltje op het terras van Le Grillon en bestelde, nog wat nagrommend, zijn zoveelste koffie.
Maar vandaag had Alladin verstek gegeven. Een slecht teken. Haast was geboden.
"Alladin had het voorzien"
Ik durf op de markt al eens een gebraden kip te kopen. Er staan twee kramen in de Avenue de Toulon en ze behoren beide aan dezelfde familie. De vader is een ronde kale man die voor iedereen een vriendelijk woord heeft. Hij steekt kippen op spiesen en houdt in het oog wanneer het gebraad klaar is voor de verkoop. De handel wordt draaiend gehouden door zijn vijf dochters die hij heeft verspreid over de twee verkooppunten. De meisjes zouden een vijfling kunnen zijn, zo hard lijken ze op mekaar.
Je hoort hen al van verre tegen de klanten zingen: ‘Bonjouuur. Un petit poulet? Avec un peu de juuus? Et avec ceciiii? Une ratatouille? Non? On est bon comme-ça? Ca fait huit eurooos. Bonne journéeee!’
Als psychologische buffer - misschien maken de zusjes teveel ruzie onder mekaar - staat tussen de twee kippenkramen de tent met de superieure olijfolie uit Lorgues. Ze is duur maar oh zo lekker. De recolte van 2024 was uitzonderlijk en er kleven dan ook labels met “Medaille d’Or du Concours Agricoles” en “Medaille d’Or de Brignoles” op de flessen. De standhouder herkent me en lacht me toe. Ik koop twee halve liters om cadeau te doen als ik volgende week op bezoek ga bij vrienden in Nice.
Iets hogerop koop ik mijn kruiden. Je waant je in Noord-Afrika als je de aromatische lucht op de hoek van de Boulevard de la République en de Avenue de Toulon opsnuift. De kramer kijkt omhoog naar de wolken en twijfelt of hij zou opkrassen of het nog heel even aankijkt. Hij verkoopt in bulk vanuit grote linnen zakken en die hou je liever droog. Zijn kraam staat dan wel onder een tent, maar hij vouwt toch alvast grote zeilen open om alles af te dekken in geval het zou beginnen regenen. Ik koop curry, kurkuma, zwarte peper uit Vietnam en een mengeling van tijm, rozemarijn en oregano.
Om kwart voor tien was ik thuis. Net op tijd want een paar minuten later begon het zoals gezegd te druppelen en krasten de meeste marktkramers alweer op.
Alladin had het voorzien.
HL
Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.
Staalfouten gaat niet enkel over Belgicismen. Er loopt soms heel wat fout in gewone teksten. Als er staat: “ik hoop hij terug komt” dan “voelen” we dat er iets fout loopt. Inderdaad het woord “dat” is vergeten. Als je schrijft en spreekt dan denk je op voorhand na over woorden, maar toch is het mogelijk dat je een woord denkt maar het vergeet op te schrijven of soms het te zeggen. Dat is niet erg maar bijsturen of feed back helpt je boodschap te laten overkomen. Je werk een dag laten liggen is niet altijd mogelijk op een redactie, een paar uur misschien wel. Als je het dan herleest heb je meer kans dat je rare zinswendingen opmerkt. Het is optimaal als iemand je werk even naleest of toch de kop als er een is. Die lezer heeft die woorden niet in zijn hoofd en probeert om jouw betoog of relaas als nieuwe informatie te volgen. Je tekst door de computerstem laten voorlezen helpt ook. Je wordt dan luisteraar en je merkt beter hiaten, rare zinswendingen en andere fouten op.
“Ik hoop dat hij loopt weg”. Een dergelijke zin komen we allemaal wel eens tegen. Na “ik hoop dat” komt er een andere woordorde: ik hoop dat hij wegloopt of ik hoop dat hij zal weglopen. Nederlands is niet gemakkelijk wat het aaneen of vaneen schrijven van woorden betreft. Woorden die aaneen hangen zoals “weglopen” noemt men typisch voor onze taal: “worstvorming” zoals hottentottententententoonstellingsruimte. Ik ben daar geen voorstander van. Ik geef toe dat de automatische spelcontrole mij vele malen geholpen heeft.
De winter duurt soms ook lang maar dan is daar de winterfoor.
Het Laatste Nieuws of HLN vermeldt over carnaval 2025 in Aalst:
“De winterfoor palmt een aantal pleinen waardoor je tijdelijk niet kan parkeren in Aalst”, 17 02 2025 HLN.
Palmen is het meervoud van een boom, een palm. Palmen als werkwoord is ook iets omvatten en door hand over hand te grijpen naar zich toehalen, met behulp van de handpalmen. Je kunt dus een vlieger die hoog vloog palmen door het touw voorzichtig met je handpalmen naar je toe te halen.
Duikers die zich met duikvinnen voortbewegen zeggen wel eens dat ze aan het “palmen” zijn. Dat komt door het Franse woord “palmer”: palmer en mer, zich met vinnen in de zee voortbewegen. We hebben zo “des palmes” voor zwemvinnen of zwemvliezen wat ik om te lachen wel eens zwemvaliezen noemde. Palmer of palmen, men zou het gewoon vinnen kunnen noemen: we vinnen verder onder water naar het gezonken schip, dan nemen we dat palmen niet klakkeloos over.
Boomtakken met bladeren op kunnen door de wind traag op en neer gaan zoals lange zwemvliezen doen bij duikers die ze zo bewegen met gestrekte benen. Een palmboom, un palmier kan dat ook vandaar misschien het werkwoord “palmer” in het Frans? Jean-Jacques Cousteau kan het woord ook verspreid hebben. Of de duikclubs het woord “vinnen” willen overnemen dat is een open vraag? Zwemvinnen voor open zee zijn dan zeevinnen. We vinnen daarheen: vinnen, vinde, gevind. Ik vind het goed.
Maar daar heeft die winterfoor allemaal niets mee te maken.
Er stond: “De winterfoor palmt een aantal pleinen waardoor je tijdelijk niet kan parkeren in Aalst”.
Bedoeld wordt dat de foor heel wat plaats inneemt. Er moest dus staan: iets inpalmen of dat palmt iets in. Dat het inpalmen tijdelijk is, dat mogen we zelfs als verknochte carnavalist verhopen; de carnavalfoor duurt niet het hele jaar en dat weet iedereen, dus dat “tijdelijk” mag weg. De zin wordt dus beter met: “De winterfoor palmt heel wat pleinen in te Aalst waardoor parkeren er onmogelijk is”.
De ingeslopen staalfout is er uitgehaald. We voelen ons beter. We kunnen even een aantal keren in en uit ademen tot wanneer onze hartslag weer normaal is.
Ik geef er hier nog enkele van die staalfouten, uit vooral HLN teksten zeg maar krantenkoppen. Ik suggereer meteen wat verbeteringen.
“Vrouw kritiek na aanrijding”. Niet de vrouw is kritiek wel haar toestand.
Dus wordt de kop: “Toestand vrouw kritiek na aanrijding”.
HLN 26 02 2025: “Man valt op politievrouw na 8 Duvels”.
Op iemand vallen betekent: verliefd worden op iemand. Dus de man drinkt 8 Duvels en plots wordt hij verliefd? Op een politievrouw dat treft voor bepaalde fantasieën, en hij haalt hiermee het nieuws? Ik wil ook wat van dat medicijn. Het is het of de medicijn, je mag kiezen maar het medicijn is het meest courant.
Toen ik het artikel las bleek er iets anders aan de hand. De man was dronken en viel omver op de politievrouw nadat die eerst zelf gestruikeld en dan wat later gevallen was. De dronken man kon waarschijnlijk door dronkenschap niet meer recht staan maar dat wordt niet vermeld.
De knie van de vrouw bleek zwaar geraakt met eventueel blijvende letsels tot gevolg. Het lijkt me dan toch beter iets te schrijven als: “Dronken man struikelt en plet knie politievrouw”. Nu is de hoofding duidelijk. Dat hij Duvel gedronken heeft en hoeveel glazen of Rosé d’Anjou dat interesseert niemand en doet er niet toe. Trouwens is er iemand bij de lezers die soms 8 glazen Duvel drinkt en ons kan omschrijven hoe dat aanvoelt? Het is ook mogelijk dat de man nog nooit alcohol gedronken heeft en van 1 Duvel compleet boven zijn theewater was.
Je ziet dit was overbodige informatie. Ja ik weet het, ik spendeer hier ook veel woorden aan maar ik wil duidelijk zijn. Je ziet, sommige journalisten zijn meer met details bezig dan met de eigenlijke boodschap; ze zijn zo gehaast om het verhaal te vertellen dat de tekst er zijn kop bij inschiet. Ook hier geldt: je werk zelf na wat rust kritisch herlezen of even laten lezen door een collega kan ook al helpen.
Einde deel 4
Wordt vervolgd
FREN SOOP
GDB
Wetenswaardigheden over batterijen en over laden van autobatterijen en kleine GSM of Smart Phone batterijen:
28 03 2025
Deel 3:
Een aangesloten autoaccu heeft normaal ook een kleine lekstroom van 40 mA tot 80 mA die leidt tot een langzame ontlading. Laat de accu ongemoeid in de wagen. Sluit een digitale voltmeter aan tussen + en - en noteer de precieze spanning op een kaartje met vermelding van het uur van meting. Meet dan 24 uur later de spanning in de zelfde omstandigheden: dus geen deur openen zodat de binnenverlichting aangaat bij voorbeeld, en een zelfde omgevingstemperatuur. Dat mag 25 uur zijn of meer ook, maar dan moet je wel de berekeningen aanpassen. Normaal mag er geen beduidend verschil van spanning te merken zijn op wat mV na. Is de lekstroom ook ruststroom genoemd groter dan 40 mA dan is er een verbruiker in de auto die aangeschakeld blijft. Dit kan ook een relais zijn dat vals contact geeft. Zo kwam ik eens aan in mijn Citroën garage en vader en zoon waren met een grote oude voltmeter bezig aan een auto. De vader zei tegen zijn zoon net toen ik passeerde: “Er zit een verlies op en híj gaat dat weten”. Hij bedoelde mij. “De batterij gaat altijd plat en we vinden het niet”.
Als industrieel ingenieur electronica had ik altijd een digitale meter bij me. “Ja,” zei ik ”je kunt dat lek vinden maar dan heb je een digitale meter nodig, niet dat ouderwetse ding. De inwendige weerstand is veel groter en het minste spanningsverschil in de tijd kun je zichtbaar maken”. Ik plaatste mijn meter over de accu en na enkele seconden zag je de spanning in mV zakken op het schermpje. De vader glunderde. Ik ook.
Een voorbeeld: met een lekstroom van 40 mA hebben we per dag een verlies van 24h x 40 mA = 960 mAh per dag. Met een accu van 60 Ah of 60.000 mAh maakt dit: 100 x (960/60.000) = 96/60% = 1,6% spanningsverlies per dag. De accu heeft dan nog (100 - 1,6) x 12 / 100 V = 11,81 V. Er is 12,000 V - 11,810 V = 190 mV verlies.
De accu is compleet leeg na 60.000 mAh / 40 mA = 1500 h. Dus de accu is compleet leeg na 1500/24 dagen = 62,50 dagen. Je zult wel al eerder niet meer kunnen starten. Bij twijfel ontkoppel je de accu en doe je dezelfde test nu met de vrije accu. Het kan dus zijn als dat in orde is dat je wagen zelf een stroomlek veroorzaakt en dan kun je dat hiermee ook vinden. Je trekt één voor één de zekeringen uit tot wanneer het verlies stopt en dan weet je welk onderdeel abnormaal stroom lekt.
Stel je meet 12 V aan je batterij. Dit noteer je, 24 uur later kom je weer meten. Je meet: 11,765 V. Dan ben je (12 - 11,765)V kwijt = 0,235 V of 235 mV. Dat maakt: 0,235V x 100 / 12V % = 1,958 % verlies. Met een regel van 3 vind je: 100 % => (komt overeen met) 60.000 mAh. En 1 % => 600 mAh. Dus 1,958 % => 1.175 mAh per 24h wat maakt 1.175 / 24 mAh/h = 48,958 mAh/h of zowat 50 mAh verlies per uur. Tot 80 mAh valt dat binnen de normale marge. Je batterij loopt zo leeg na 60.000 h / 50 = 1200 h of 50 dagen.
Door toepassing van een regel van drie kun je de toestand van je batterij voorspellen. In het onzekere elke week een toertje maken met een wagen die niet veel rijdt is niet erg informatief. Meten is weten is de regel. Een digitaal metertje is voor minder dan € 10 te koop.
Je kunt dat als je een garage hebt allemaal uitzoeken. Kun je niet meer starten dan laad je maar wat voldoende bij. Een goedkope lader is voor € 25 te koop. Een half uurtje rijden is meer dan voldoende. Is de accu nieuw dan zal je per dag maar enkele mV verlies mogen hebben. Met de bovenstaande informatie kun je dat nu zelf allemaal uitzoeken. Mijn lader bestond uit een printje van 5 x 5 cm met een gelijkrichting op en een kleine transformator van 25VA, 230V. Die heeft me een aantal keren thuis en op reis geholpen.
Giet nooit zuur bij in een accu of laat iemand anders dat nooit doen, dat verergert de situatie totaal. Een accu op het eind van zijn leven valt niet te repareren. Vroeger was het nog betaalbaar om de behuizing van de accu te bewaren en het binnenste te vernieuwen. Het enige wat een gezonde accu mag krijgen is gedemineraliseerd water. Distilleren en destilleren is het zelfde: zouten mogen niet aanwezig zijn in het water.
Soms spreekt men van gedeïoniseerd water. Dan is het water ook vrij van geïoniseerde zouten. Het is hetzelfde water dat in een stoomstrijkijzer gaat en in een warenhuis te koop is. Als je geregeld een accu extern moet bijladen scheelt er mogelijk iets aan je laadsysteem maar meestal wijst het erop dat je accu aan vervanging toe is. Vaak uit zich dat bij koude temperaturen waarbij starten moeilijk wordt. Start je motor normaal gemakkelijk maar niet als het koud is dan is de accu aan vervanging toe. Zoek naar het zelfde type.
Wordt vervolgd:
Gray Bodès
(Foto: Carl Sagan - NASA/JPL)
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX