- Achtentachtigste editie - 7 juni 2025 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, indien jij Trump zou zijn en ik Musk, dan zouden we waarschijnlijk ook wel ruzie maken zeker? Zo’n ego’s’.
‘Correctie Bro, JIJ zou ruzie maken, niet ik’.
‘Ah? En waarom? Jij wil altijd je gelijk halen. Ik denk dat JIJ zou ruzie maken’.
‘Da’s ni waar! JIJ!’.
’Neen! JIJ!’.
‘Maar aangezien we Jeroen en Hans zijn, zou zoiets nooit gebeuren natuurlijk’.
‘Neen, gelukkig niet’.
‘Kom, geef me een knuffel’.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
Vrieeend,
We gaan naar dertig graden in het zuiden. De warmte dringt binnen, wat maakt dat ik mijn ramen dag en nacht laat openstaan. Dat heeft voor- en nadelen: op het vierde woon ik hoog genoeg om een fris briesje door mijn appartement te laten waaien (wat aangenaam is), maar ik krijg tegelijkertijd zo wel een hoop straatlawaai binnen (wat dan weer voor irritatie kan zorgen).
Op de hoek van de Boulevard Clemenceau en de Rue Du Cannet staat de onlangs gerestaureerde Tour de l’Horloge. Ooit opgericht na de Franse Revolutie omdat de burgers het niet langer pikten dat de kerk het monopolie op de tijd had, slaat het uurwerk van deze toren op een bescheiden wijze het uur en het halfuur. In tegenstelling tot de klokkentoren van de Collegiale Saint-Martin, die op de meest heidense momenten minutenlang lawaai maakt, heb ik best wel sympathie voor de Tour de l’Horloge.
Tussen april en mei werd de buitenkant gereinigd en werd er geknutseld aan het uurwerk zodat het raderwerk nu nog slechts drie minuten voorloopt. De klokken van de kerk lopen daarentegen dan weer vijf minuten achter. Zodoende leven de aanhangers van de Tour de l’Horloge en de aanhangers van de kerk met een interval van acht minuten naast elkaar.
Ook de achttiende eeuwse Fontaine de la Noix, schuins over mijn deur, krijgt een fikse opknapbeurt. In Lorgues is men nogal trots op zijn fonteinen - water betekent welvaart - en de arbeiders werken dan ook secuur voort om dit mooie monument op te lappen alvorens de zomervakantie begint. Vanaf acht uur ’s ochtends hoor je het getik van hamers en worden stenen ter plaatse op maat gesneden.
Heb je ooit al eens stenen horen slijpen? Dat gaat door merg en been.
"Stilte is een luxe"
In de vooravond lopen dan de terrassen van de restaurants in mijn boulevard vol en hoor ik het getik van bestek tegen het porselein van de teljoren. Tot daar geen probleem. Alleen heb ik moeten vaststellen dat de paartijd in de Provence zich vooral situeert in de maanden augustus en september want er is elke avond wel iemand die verjaart. Het “Happy birthday to you”, dan wel het “Bon anni-i-versaire”, in een meestal vals en zeurderig gezongen versie weerklinkt dan ook al een paar weken meerdere keren per avond. Dat is op zich niet erg maar ik krijg dat deuntje maar niet uit mijn kop. De Vogeltjesdans is er niets tegen.
Sommige van die feestjes ontaarden in dronken gebral en luid geroep en gaan soms door tot na middernacht. Ik wil niemands pret bederven maar ik durf dan wel al eens last krijgen van een lichte ergernis die ik bestrijd met liggen zuchten op mijn bed.
En dan heb je nog één of ander machohaantje dat elke nacht rond de klok van drieën met een opgedreven brommer zonder knalpot een paar keer door het dorp scheurt. Ik zou die jongen graag eens op zijn bakkes slaan maar hij is me steeds te vlug af en ik heb geen zin in een achtervolging.
Stadslawaai en burengerucht … wie zonder zonden is, werpe de eerste steen. Ook ik maak me wel eens schuldig aan overmatig rumoer. Ik durf bijvoorbeeld al eens lyrisch te worden van een stukje Franse of Italiaanse barokmuziek. Om het geniale gebruik van het contrapunt helemaal tot in mijn ziel te laten doordringen, geef ik dan in mijn onschuld de volumeknop een flinke draai naar rechts. Dan hoort men dat ook tot een straat of twee verder. Maar dat is geen lawaai, maak ik mezelf wijs, dat is pure schoonheid. Daar kan je niet tegen zijn.
En ja, toen ik gisteren tijdens het afdrogen een wijnglas brak, zal men mij misschien hebben horen vloeken tot in Saint-Antonin du Var en dat ligt toch al snel een kilometer of zeven verderop.
Toen ik nog in hartje Brussel woonde, hoorde ik dag en nacht politiesirenes en ambulances die op en af naar het iets verder gelegen Sint-Pietershospitaal reden. Dat was nog wel andere koek.
Als ik het nu helemaal stil wil, rijd ik naar de bergen van de Gorge-du-Verdon. Behalve een verloren gevlogen vogel hoor je daar helemaal niets. Behalve tijdens het toeristisch seizoen natuurlijk.
Stilte is een luxe.
HL
‘Ik loop samen met Cleopatra door drukke straatjes in Egypte. Het felle zonlicht wordt tegengehouden door doeken die over de straten zijn gespannen. Arm in arm lopen we giechelend door de menigte. Plots stopt ze bij een kraampje met allemaal gouden beeldjes van Belle. Allemaal blinkende afbeeldingen van katjes met twee halve voorpootjes.’ Ik word wakker met een grote glimlach op mijn gezicht en weet nu wel zeker dat Belle eigenlijk een godin is.
‘We hebben een feestje op de tarmac van een kleine luchthaven hier in het zuiden van Frankrijk. Er landt af en toe een vliegtuig, maar aan het einde van de landingsstrip is het erg gezellig met een aftandse bar van houten paletten, witte plastic stoeltjes en guirlandes met gekleurde lichtjes. Het is ontzettend warm, de drank vloeit rijkelijk en tussen het uitbundig dansen door gaan mijn vriendinnen en ik ons verfrissen in een schamel toiletje. We gieren het uit van het lachen omdat we er helemaal verwilderd en bezweet uitzien. Plots verschijnt Brad Pitt met enkele leden van een Mexicaans drugskartel en een berg wit poeder. Het vervolg is wat wazig, maar de tarmac staat vol met mensen en we dansen op opzwepende muziek tot de zon opkomt. Voordat hij vertrekt komt Brad Pitt naar me toe, geeft me een grote klomp wit poeder en zegt dat hij zo mijn Maria Magdalena retreats wil sponsoren en dat ik daarvoor zijn Frans buitenverblijf ‘Miraval’ gratis mag gebruiken.’ Ik word wakker en vraag me af of dit een teken is dat ik Brad Pitt moet bellen om mijn droom te vertellen en te vragen of ik zijn vakantieverblijf hier in de buurt zou mogen lenen, maar na mijn ochtendkoffie zie ik er toch maar van af.
Soms is mijn droomwereld vele malen leuker dan de realiteit. Want daarin heeft een moeder – zelf een kinderarts notabene – door één bom negen van haar tien kinderen verloren. Negen. Dat gaat al mijn verbeeldingskracht te boven en ik durf het niet toe te laten in mijn hart, bang om verzwolgen te worden. En ik denk aan dat enige overlevende kind dat voor de rest van zijn leven negen dode broertjes en zusjes op zijn schouders meezeult. Dat lijkt mij ook ondraaglijk.
Menigmaal is de realiteit gekker dan dromen. Het is geen computerspelletje waarin een politiewagen de achtervolging inzet en daarbij een 11-jarig kind op een step doodrijdt. Mijn kinderen maken het zelfs niet zo bont als ze over de weg zwalpen in het spel ‘Grand Theft Auto’. Ook dit gaat weer mijn verbeeldingskracht te boven: wie rijdt er nu in een rotvaart achter een kind op een step?
"Bert zegt: ‘Ik denk dat jij eens naar het Witte Huis moet vliegen om Donald een Innerdance sessie te geven".
Als mens die probeert het goede te zien in plaats van het slechte, en die er rotsvast van overtuigd is dat we als mens alleen maar zullen groeien als er meer liefde en mededogen is voor elkaar, moet ik soms toch de kaken hard op elkaar drukken of vaststellen dat er op elke elastiek uiteindelijk wat rek komt te zitten. Gelukkig ontmoet ik online Bryan Stevenson, een Amerikaanse advocaat die zijn leven wijdt aan het vechten tegen overmatige en onbillijke straffen, het vrijpleiten van onschuldige terdoodveroordeelden, het aanpakken van misbruik van gedetineerden en geesteszieken, en hulp bieden aan kinderen die als volwassenen worden vervolgd. Alleen al als je die man hoort vertellen, wakkert dat de hoop op een betere wereld aan. Die man, die dagelijks wordt geconfronteerd met zoveel onrecht maar daar zo rustig en vol wijsheid over kan praten, dan denk ik: waarom zitten zulke mensen niet op de hoogste zetels in de politiek, het onderwijs en in de bedrijfswereld? Zulke mensen zouden over de hele wereld voorbeeldfuncties moeten bekleden. Zolang deze posities nog te veel worden bekleed door gebroken mensen, gaan we amper of zelfs niet vooruit.
Bert zegt: ‘Ik denk dat jij eens naar het Witte Huis moet vliegen om Donald een Innerdance sessie te geven, je moet wat lichaamsgerichte therapie toepassen op hem.’ Bij die voorstelling schieten we allebei in de lach. Maar toch: stel je voor dat hij daar open voor zou staan en dat dat een waanzinnige shift in hem teweegbrengt. Dat hij ineens beseft wat echt belangrijk is in het leven en dat van brullen en spierballen rollen er nog nooit iemand beter is geworden. Plots gooit Donald de deuren van het Witte Huis open en wordt het een community center waar er gepraat en geluisterd wordt. Die strakke gazon gaat eraan en er komt een volkstuin op basis van permacultuur. Alsook leuke huisjes voor de daklozen uit de buurt en Donald gaat bij hen ten rade als hij wil weten hoe het leven voor de gewone mens eruitziet. Voordat hij met andere wereldleiders aan tafel gaat zitten, mediteren ze samen en in plaats van oorlog te voeren bespreken ze hoe ze het hyperconsumentisme kunnen afbouwen en beter kunnen zorgen voor elkaar en de natuur.
Klinkt onmogelijk? Ik weet het niet. Misschien voor mijn dromen wel, maar omdat de realiteit de fictie zo vaak inhaalt, durf ik het niet met zekerheid te zeggen.
SL
Een cardioloog uit Kapellen
Wou zijn lief niet bezoeken, maar wel bellen.
Hij zei: “Het spijt me, Marie,
Maar als ik u zie,
Gaat mijn hartslag overmatig versnellen.”
Een rolstoelgebruiker uit Merksem
Reed regelmatig Mercedessen klem
Geen BMW kon hem passeren
Ook Audi’s deed hij keren
Enkel voor Honda’s ging hij soms op de rem.
Een oud mevrouwtje uit Lichtaart
Was voor de 120ste keer verjaard.
Ze zei: “Mannekes, had nu toch gewoon
Mijn leeftijd gespoten in de room!
Dat had jullie heel wat kaarsjes bespaard.”
KV
Ge geeft het niet graag toe, maar ge zijt toch een beetje bang geweest. Ge moest naar het ziekenhuis, alwaar ze een camera via uw achtersteven doorheen uw darmen zouden laveren. Coloscopie. Het klinkt al ambetant voor ge nog maar weet wat het is. En dat ge daar oorspronkelijk zijt beland voor uw zoon maakt het des te vreemder. "Vier familieleden met darmkanker?" had de gastro-enteroloog gezegd, die dag op consultatie. Ge had een beetje geglimlacht en voor ge het wist, werd ge naar de secretaresse geleid. “Geef meneer een afspraak voor een coloscopie, alstublieft,” zei de arts, alsof ge ging trouwen en hij de pastoor was.
3 juni werd omcirkeld in uw agenda. En sindsdien waart ge niet helemaal uzelf. Lichtelijk onrustig, gij toch weer de hypochonder van dienst. Buikkrampen die er anders niet waren, een opgeblazen gevoel bij het minste korstje brood. Ge dacht: zou dat een teken aan de wand zijn?
De avond voordien begon het ritueel. Twee liter van een product dat naar appelsien smaakte, maar u evengoed had kunnen verlossen van uw paspoort en identiteit, zo niet uw hele ziel. Na hoop en al een uur waart ge een wandelende waterval. Niagara had er nog iets van kunnen leren. En de volgende ochtend mocht ge dat hele kunstje nog eens overdoen. Nooit voelde ge u zo leeg. Letterlijk dan.
“De sedatie gaat nu in uw ader,” zei ze, en floep, het licht ging uit.
Maar dan het ziekenhuis. Een vriendelijke verpleegster aan de balie. Een andere aan uw bed, die ge waart beginnen tutoyeren voor ge het zelf doorhad. Vervolgens de gastro-entereloog zelve, die u er met een kamerbrede glimlach van verzekerde dat ge schoon zoudt dromen. En dan de anesthesiste, met ogen waar gij in verdronk. “De sedatie gaat nu in uw ader,” zei ze, en floep, het licht ging uit.
Ge bevond u plots in een ander universum. Een wereld waarin alles in balans leek. Paradijselijk haast. Het was alsof ge al uw hele leven ergens een parallell bestaan leidde, waarop u in de roes van de sedatie een blik werd gegund. De verpleegster had u nog gewaarschuwd dat ge mogelijk kribbig zoudt zijn bij ’t ontwaken, wegens plots weer weggerukt uit dat chemisch walhalla. Een eerdere patiënt droomde tijdens zijn verdoving dat hij de lotto had gewonnen. Quod non. “Kwaad dat die mens was”, lachte de verpleegster, die er recurrent schik in had.
En inderdaad. Ineens geen walhalla meer, maar gepiep. Bliep, bliep, bliep. Het lied van een hartmonitor. Ge trok uw ogen open. 65 slagen per minuut, bloeddruk 11 over 7, vertelde een monitor u. Alles op schema. Ge waart wakker, wat kon een mens meer willen. Ge mocht naar een kamer en daar stond uw moesje al. Want ge mocht niet zelf naar huis rijden na zo’n roezige roes.
De gastro-enteroloog verscheen even later met alweer een glimlach. Alles was prima. Eén klein poliepje verwijderd. "Coloscopische poliepectomie van een poliep in het colon descendent," schreef hij aan uw huisarts. Ge hebt dat thuis herlezen en gedacht: de wetenschap staat voor niets. En ook: ‘Poliepectomie’, dat swingt eigenlijk wel. Dat zou niet misstaan in een rap van Zwangere Guy.
Na een yoghurt – ge kreeg de keuze tussen dat of een sandwich met kaas – mocht ge naar huis. Uw moesje achter het stuur, gijzelf nog een beetje dromerig in de passagierszetel. Thuis hebt ge twee Leo’s gegeten. Enfin, Olé’s, zoals het huismerk van een supermarktketen – die duidelijk géén copywriter in dienst heeft – ze noemt. En ge voelde u ook zo: heel olé. Want ge waart dus bang geweest. Voor dat akelige k-woord dat rijmt op anker, maar er nooit één is.
En nu, daags nadien, zijt ge weer gevuld. Niet met yoghurt of Olé’s, maar met iets anders. Opluchting. Dankbaarheid. Een soort hernieuwd vertrouwen in uw lijf, in de medische wetenschap, in verpleegsters die u op uw gemak doen voelen. Ge zijt bang geweest, ja. Onnodig. Maar dat weet ge pas achteraf. En dat, gij weet dat nu, is soms het mooiste soort weten dat er is.
Olé.
JV
Het is nu dat ik onze belevenissen moet opschrijven zodat onze kleindochter
later onze verhalen ook kan vertellen aan haar kinderen en kleinkinderen.
Laten we vandaag even terug gaan in de tijd,
Jaar 1989, ... wij hadden van horen zeggen, er zou in Kobbegem een film gedraaid worden.
Het boek omtrent Deedee van Hugo Claus verschenen in 1963 zou verfilmd worden.
De auteur schreef zelf het scenario en regiseerde bij de verfilming van Het sacrament.
Op een bepaald ogenblik is ons gevraagd of wij de catering tijdens de verfilming wouden verzorgen. Het zou om en bij de vier weken in beslag nemen en er zouden ook een paar nachtscènes opgenomen worden.
We zouden instaan voor de maaltijdvoorzieningen van de filmcrew en figuranten.
De maaltijd tijdens de verfilming zouden we ook moeten leveren in de verschillende stadia van bereiding.
En het buffet ter afsluiting van de opnames wordt ons ook besteld.
Natuurlijk ik zou een goede prijs maken en ja dit wou ik binnenhalen en meemaken.
Even later is het contract opgesteld en getekend met de medewerker van de producent.
Het sacrament
De familie Heylen houdt in de pastorie van een Vlaams dorp
haar jaarlijkse herdenking van de dood van Moeder.
Maar dit jaar ontstaan er op die plechtige dag wrijvingen en misverstanden die leiden tot een chaotisch feest.
In een mengeling van seksualiteit en geweld nadert het uur van de waarheid.
Een priester, die onder de druk van de omstandigheden zijn morele bijstand weigert
en daardoor een catastrofe veroorzaakt.
Voor ons een unieke ervaring, al die vedetten te zien tijdens en na de opnames.
De volledige cast; Jan Decleir, Ann Petersen, Hugo Van den Berghe, Frank Aendenboom, Marc Didden, Chris Lomme, Carl Ridders, Linda Schragen, Brit Alen, An De Donder, Blanka Heiman.
Zalig, er ging voor mij een heel andere wereld open.
"Het waren heel koude nachten dus de soep was welkom"
Het grootste deel van de verfilming gebeurt in Kobbegem, in en rond de pastorij die toen leeg stond, maar vandaag knap gerestoreerd is.
De parochiekerk is gebouwd einde de veertiende eeuw of het begin vijftiende. De kerk ligt in een bocht en wordt omgeven door een ommuurd kerkhof opgetrokken uit baksteen en zandstenen.
Dus het café met feestzaal “’t wit paard“ op ongeveer zestig meter is
een uitstekende lokatie voor de maaltijden.
Een gewone, maar doeltreffende keuken is onze thuisbasis voor deze paar weken.
Wij werden bijgestaan voor bediening door familie van François, die ook een neef is van mijn man.
Çois (François) van het café ’t wit paard.
Hij had het overgenomen van zijn ouders "Mong en Rozalie" die het van zijn ouders hadden overgenomen .
Rosalie was ook meter van uw Opa, Anoushka.
Heel zeker weet ik het niet meer, maar ik denk dat het door toedoen van François is dat wij gecontacteerd werden voor deze opdracht.
En, heb ik hem voor deze unieke ervaring wel genoeg bedankt? Bij deze nogmaals bedankt “Çois“.
De maaltijden voor de cast waren eenvoudig maar vers, elke dag verse groenten, aardappelen met een stukje vlees, vis of gevogelte.
Al had ik graag mijn kunsten laten zien, ik had nl. 10 jaar avondschool gevold als traiteur, maar ja ik versta de mensen dat men nogal dikwijls gefrituurd eten krijgt en ze kozen voor vers.
Ann Petersen kwam geregeld even in de keuken en stelde het verse eten erg op prijs.
Voor de nachtopnames was er verse soep voorzien en clubsandwiches met zalm, kip en ham.
Deze scènes werden opgenomen in het veld en het waren heel koude nachten dus de soep was welkom.
Hetgeen ons het meeste werk opleverde was de schotel konijn die klaargemaakt wordt in de film.
Hiervoor hadden we een draaiboek ontvangen.
Een dood konijn met pels
Een konijn half gestript, eentje volledig gestript met kop.
Eentje zonder kop en de kop apart, eentje in stukken .
Een konijn in pot aan het stoven en een als schotel op tafel.
Dan nog enkele borden waar konijn op geserveerd was.
Dit omdat elke scène soms enkele malen werd overgedaan.
Acht konijnen voor die dag.
Had ik mij niet kunnen voorstellen. Ik dacht dat men in de film het eten gewoon klaarmaakte (allé Rita!).
De dagen dat er geacteerd wordt met figuranten was er een koude schotel voorzien, voor tweehonderd man was dit de beste oplossing. Zoals bij de begrafenis, dit was een prachtige opname een lange stoet in het pittoreske Kobbegem met een oude lijkwagen en iedere figurant gekleed in de jaren vijftigstijl, … geweldig.
Elke dag heb ik genoten van het werk en de aanwezigheid van de vedetten, fier en blij dat ik dit mocht doen.
Met als kers op de taart, het buffet ter afsluiting. Hier heb ik mij dan wel kunnen in uitleven. Het mocht mooi zijn en ja, dat kan ik als de beste. Als dessert hadden we vers afgedraaid vanilleroomijs voorzien.
Wij hadden een oude ijsmachine aangekocht en maakten zelf ons roomijs met room, veel room, eieren, veel eieren en melk, volle melk.
De gekookte basis hadden wij thuis gemaakt en het roomijs wordt dan verder ter plaatse afgedraaid. Verrukkelijk ijs.
In de meeste ijswinkels en de industrie wordt het ijs met glucose gemaakt om niet hard te worden.
Ann Petersen en Chris Llomme zijn meer dan één ijsje komen halen.
Voor ons was deze belevenis ook confronterend, deze mensen leven in een andere wereld, uitbundig in alle aspecten.
Vrouwen met doorkijkjurkjes, ik dacht dat dit alleen in Hollywood kon.
Maar ja, blij, heel blij dit te hebben ervaren.
We hebben wel een paar maanden gewacht op de betaling van het laatste factuur, maar dit had ik ervoor over.
De film ging in wereldpremière op het filmfestival in Gent, oktober 1989 en vanaf 16 november in de bioscoop.
Bedankt aan iedereen, fijn erbij te zijn geweest
RV
Zijne Excellentie Matthias Diependaele,
Geachte Vlaams minister-president,
Hooggeleerde Heer,
Sta mij toe, als nederige burger en overtuigd beoefenaar der hogere etiquette, u aan te schrijven over een zaak van huiskundige aard. Of liever: van huishoudvergoeding, die wonderlijke creatie van het Vlaamse bestuurswezen, waarbij edele ministers bovenop hun vorstelijk inkomen van 21.607 euro bruto per maand nog een douceurtje ontvangen van 1.152,52 euro netto, opdat zij zich, o armelui, een woning en enig huishouden zouden kunnen permitteren. Dat is, zoals men in chiquere middens zegt, een beetje de norm overschrijden.
Laat me U geruststellen, Excellentie: ik koester geen enkele sympathie voor de strijdvlag van de PVDA, noch slaap ik onder een portret van Karl Marx. Integendeel, ik poets mijn schoenen met Das Kapital en drink mijn espresso uit een porseleinen kop dat ik kocht op de vrije markt. Maar zelfs dat kopje rinkelde van verontwaardiging toen ik uw laconieke reactie las.
U stelde dat men "de kritiek van de PVDA te veel achternaloopt". Wat een verademing om nog eens een leider te horen die kritiek afwijst op basis van wie ze formuleert, niet op basis van de inhoud. Misschien kunnen we voortaan ook wetten afkeuren op basis van het handschrift waarin ze geschreven zijn?
Laat mij de situatie even schetsen, met mijn gebruikelijke hoffelijke distantie. Ministers in Vlaanderen – over wie men al moeilijk kan zeggen dat zij in een staat van precaire bestaansonzekerheid verkeren - ontvangen, naast een netto wedde die elke onderwijzer, verpleegkundige en ambtenaar doet blozen van minderwaardigheid, een extra toelage voor huishoudkosten. Huishoudkosten! Alsof het een menselijk recht zou zijn om zonder eigen middelen wasverzachter en foie gras te bekostigen. En dan is er nog de woningtoelage van 247,89 euro, ook forfaitair, ook netto. Wat een geluk! Want waar zou een Vlaamse excellentie anders slapen? Onder een brug, naast zijn dienstwagen met chauffeur?
Ik weet het, Excellentie, dit alles vindt zijn oorsprong in een omzendbrief uit 2012. En inderdaad: daarin staat nog dat de kosten van fax mogen verhaald worden. Ik zie het al voor mij: een minister die zijn faxmachine uit 1996 laat onderhouden op kosten van de belastingbetaler, terwijl hij in zijn andere hand een smartphone van 1.200 euro bedient.
Wat mij, als etiquettepurist, werkelijk stoort, is niet enkel het principe, maar ook het feit dat dit principe zonder controle floreert. U kunt, heer Diependaele, dat bedrag besteden aan pantoffels met verwarmde binnenzolen, een abonnement op exclusieve olijven of een wekelijkse pedicure voor de hond en niemand die daar vragen bij stelt. En dat, Excellentie, is onbetamelijk.
Een ware aristocraat – en laat ons eerlijk zijn, ministers behoren tot de hedendaagse adel – weet wanneer een privilege te opzichtig is. Hij draagt zijn rijkdom discreet, in fluistertoon. U echter, kiest voor een open microfoon.
Mag ik afsluiten met een etiquetteadvies van eigen hand, uit mijn Compendium der Compensaties: "Indien men zich laat betalen om iets te doen, en nogmaals laat betalen om te doen alsof men dat niet kan betalen, dan rest slechts één optie: het rode potlood van de burger zal de enige pollepel zijn die ooit in uw kokende huishouduitgaven roert."
Met de meeste hoogachting en een gepaste zucht,
Jean-Pierre Hoofs
Socioloog des Smaakvols
Bewaker der Burgerlijke Beschaving
Auteur van 'De schone schijn van staatsmanschap: 21 manieren om uw stipendium te rechtvaardigen’ (uitverkocht sinds 1998)
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Seebh
Een zebra gaat een snackbar binnen en bestelt chocolade-ijs. Een vrouw ziet dat en zegt tegen de barman: ‘Dat is wel vreemd een zebra die chocolade-ijs bestelt’.
‘Ja heel vreemd,’ zegt de barman, ‘normaal neemt hij vanille-ijs’.
Een gegronde reden
Een man rijdt wat met de wagen op de boerenbuiten. Plots ziet hij midden op de weg een berg stenen met een oranje zwaailicht op. Hij remt af en stopt bij een boer. Hij laat zijn zijraam zakken.
‘Waarom staat dat zwaailicht daar op die berg stenen?’ vraagt hij aan de boer. Die antwoordt: ‘Anders rijden er misschien auto’s tegen’.
‘Ha zo. Maar waarom staat die berg stenen daar eigenlijk?’.
‘Ha, die dient om dat zwaailicht stevig op te plaatsen hé’.
Felice
Dan is er een influencer die een nieuwe “truck” heeft uitgevonden om snel rijk te worden. Althans hij schrijft: nieuwe truck. Een truck is een vrachtwagen. Je kunt die bij hem krijgen voor een zacht prijsje. Als je weet wat zo een vrachtwagen kost dan lijkt me dit geen goede investering. Je kunt wel een truc vinden en gelanceerd zijn, hoewel het in de ruimte nogal koud kan zijn. Thans en althans is met th. Nochtans is nochtans gewoon met t zonder h.
Maar goed, truck is een Engels woord voor een vrachtauto wat men in Nederland wel eens zegt. Wij spreken over een vrachtwagen of camion. Dit zijn wagens van meer dan 3.500 kg. Bij een lager gewicht spreken we van een bestelauto in Nederland. In België hebben we het dan vaak over een camionette wat wel een Frans woord is. We gebruiken wel het woord bestelwagen.
In Engeland spreekt men over een “van”. Ook kent men daar het begrip: “the white van”. Dat is een bestelwagen vaak wit die je overal ongemanierd voorbij suist met zeer hoge snelheid. Meestal een zelfstandige die denkt dat hij het zich mag permitteren om overal en altijd te snel te rijden. Ook in België rijden ze rond, ook al is de kleur niet altijd wit.
Dan gaat het in het nieuws VRT NWS laat over een scheepsbotsing in het Kanaal. NWS is ook een voorbeeld van taalluiheid, het staat zo als top op hun microfoons: nieuws is zo een l a n g woord dat men het niet meer neergeschreven krijgt. Iedereen wil NWS lezen als NEWS natuurlijk en anders komt het over als de afkorting van een of andere zender, maar welke vraagt een buitenlander zich dan af.
Een zeekapitein legt uit: ‘Ja het schip voer op de verkeerde plaats’.
Dat is correct want de hoofdtijden van varen is vaar, voer, gevaren en dat is voor zo een gevaarte niet zonder gevaren want er komt:
‘… want het schip heeft een zwarte doos aan boord moest het komen te zinken’.
Een zin met dat “moest” of algemeen ook met “moesten” is ongewenst en dat “komen te” hebben we uit het Frans en is ongewenst in onze taal.
Il vient de + werkwoord is dus een Belgicisme. Voorbeeld: il vient de mourir. Hij stierf of hij is overleden. Als je wil kun je zeggen: hij is net gestorven.
Het schip moet niet zinken, dus het werkwoord moeten is hier niet op zijn plaats. Beter is het: er is een zwarte doos aan boord voor mocht het schip zinken.
Je kunt “moest” ook vermijden door je zin te beginnen met “indien”. Indien het schip zinkt, is er een zwarte doos aan boord.
Kan ook: voor het geval het schip zinkt is er een zwarte doos aan boord.
Nog een mogelijkheid is met “als”: als het schip zinkt is er een zwarte doos aan boord. De doos helpt wel niet tegen het zinken.
Mochten er vragen zijn, bel ons dan en dus niet: ‘moesten er vragen zijn’... Zeg wel: als er vragen zijn, bel ons dan.
Indien ik jou was, ik zou dat zo doen. Indien ik jou was dan zou ik dat zo doen. Mocht ik jou zijn, ik deed dat zo.
Ook fout: als het morgen glad moest zijn, dan komen we met de trein. Beter: mocht het morgen glad zijn, dan komen we met de trein. Je kan het simpel houden: als het morgen glad is, komen we met de trein.
Onthoud: van moest krijg je hoest.
Quand il vient de + werkwoord.
Quand il vient de mourir vertaal je met: wanneer hij sterft of in het geval hij sterft.
Quand il vient d’être malade… : wanneer hij ziek valt... Of bij ziekte kan je dit of dat doen.
Einde deel 13
Fren Soop
Over bronwater en leidingwater
Deel 2:
VIVAQUA:
In 1891 werd Compagnie Intercommunale des Eaux de l'Agglomération bruxelloise (CIE) opgericht, die later zou uitgroeien tot VIVAQUA.
Antwerpse Waterwerken (AWW):
De AWW, nu Water-link, zorgde voor de drinkwaterproductie en -distributie in de Antwerpse regio.
Fusies en overnames:
Vanaf 1980:
Het aantal drinkwaterbedrijven nam af door fusies en overnames.
Heden:
Het drinkwater in Vlaanderen wordt nu verdeeld door De Watergroep, zeven intercommunales en zeven gemeentelijke waterbedrijven.
Drinkwaterproductie:
Ondergrondse bronnen:
In België wordt drinkwater geproduceerd uit oppervlaktewater (rivieren, meren, kanalen) en grondwater.
Grondwaterwinning:
In Vlaanderen wordt een groot deel van het drinkwater gewonnen uit grondwater, met bijvoorbeeld de grondwaterwinningen van De Watergroep.
Oppervlaktewaterwinning:
Een deel van het drinkwater in Vlaanderen komt uit het Albertkanaal, dat op zijn beurt water onttrekt uit de Maas.
Waternetwerk en -distributie:
Extensief netwerk:
De Watergroep beheert een netwerk van meer dan 34.000 kilometer leidingen. Uiteraard zijn die leidingen van stenen buizen gemaakt die breekbaar zijn. Door een aardverschuiving of vorst kan de ondergrond bewegen en kan zo een buis scheuren wat een waterlek als gevolg heeft. Er zijn schattingen die beweren dat zowat de helft van het water dat het net ingaat weglekt wat een groot verlies is. Alle buizen opgraven is een onmogelijke taak. Bij een lek worden dan ook de delen waar men aan kan geïnspecteerd en indien nodig vervangen.
Waterreservoirs:
Diverse watermaatschappijen hebben watertorens en reservoirs om de drinkwatervoorziening te garanderen.
Duurzame watervoorziening:
Watermaatschappijen werken aan duurzame waterbeheersingsmethoden en -infrastructuur.
Zowel mineraalwater als bronwater komt uit een ondergrondse bron die door de overheid is erkend. Het water is afkomstig van neerslag zoals regenwater of gesmolten sneeuw dat in de grond is gezakt.
Op zijn lange tocht door de verschillende aardlagen neemt het water mineralen op. Hierdoor krijgt het zijn minerale samenstelling en bijbehorende smaak. Veen-, zand-, grind- en andere aardlagen zuiveren het water. Dit natuurlijke proces duurt jaren tot soms wel eeuwen. Uiteindelijk verzamelt het water zich in bronnen die meestal tientallen meters diep liggen, vaak onder een ondoorlatende kleilaag. Hierdoor wordt het water beschermd voor invloeden van buitenaf.
Naast deze natuurlijke bescherming, nemen ook mineraal- en bronwaterbottelaars maatregelen om de bodem schoon te houden waardoor de zuiverheid van het water kan worden gegarandeerd. Mineraal- en bronwater krijgen daarom geen verdere behandeling, behalve van een zandfilter en beluchting. Daarnaast wordt er bij de waterwinning altijd rekening gehouden met de snelheid waarmee er nieuw water in de bron stroomt. Er wordt nooit meer water gewonnen dan er op natuurlijke wijze kan worden aangevuld.
Einde van deel 2
Gray Bodès
(Foto: Carl Sagan - NASA/JPL)
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
ACHTERSTRAAT 246 - 9800 ASTENE
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX