- Tachtigste editie - 12 april 2025 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, hoeveel kapitaal heb jij de laatste dagen verloren op de beurs?’.
‘Oh zwijg, Bro, ik mag er niet aan denken’.
‘Ik ben minstens duuzd geld kwijt’.
‘En ik duuzd duuzd’.
‘Je moet kalm blijven, Bro. Wie koelbloedig bleef, heeft gebruik gemaakt van de opportuniteiten die werden geboden’.
‘Ja, ik had beter moeten luisteren naar de leider van het Vrije Westen’.
‘Dan had je nu miljoen miljard geld rijker geweest’.
‘Maar ja, het heeft niet mogen zijn. Ik zal het verder moeten stellen met mijn maandloon’.
‘Het leven is aan de snelle, Bro. Laat dit een wijze les zijn’.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
Beste Lotte, wauw! Straf! Sterk! Goed! Vooruit! Tien op tien! Nog! Doe zo voort! Laat ze maar een flink poepje ruiken!
Het is zondagochtend
Stevig trappend op een huurfiets
Zuig ik de geur van zoete kersenbloesems op,
die de lente gulzig morste als kruimelsporen op het Berlijnse asfalt
Her en der trekken groepjes toeristen erop uit
Op zoek naar echo's uit een woelig verleden
In de stad met veel gezichten
Het was feest vannacht
En er is niks dat ik liever heb
Dan een vol hart na een volle dansvloer
De afterparty doen we met ons twee
Op de technobeat die verder pompt in ons lijf en op de pedalen
Het feest is voorbij maar we dansen nog door
(de wet der traagheid vierend)
Er is niks dat ik liever heb
Dan een moment waarop alles op zijn plek valt
De stemming, de soundtrack, de medeclubgangers ingenieus bij elkaar gestapeld als kleurrijke duploblokjes, de zonsopgang op het dek aan de Spree, de haarlok achter mijn oor, jouw mond op de mijne.
Het vleugje melancholie dat me overvalt en de opkomende kater
Spoel ik weg met een warme gemberthee
Tot ik enkel nog vervuld ben van dankbaarheid en Brunch am Sonntag.
Er is niks dat ik liever heb dan de dag die zich loom uitstrekt van onder tot boven
Zoals twee armen van een 28-jarige naar
een horizon van schijnbaar eindeloze mogelijkheden
Op een Berlijns terras in april 2012.
EVB
*ode aan Watergate 2002-2024
Het is het soort avond waarop vrienden zullen aanwaaien. Er staat verse lasagne in de oven. De vijfsterrenrosé is gekoeld. De tapas chambreren. Wie wil kan een glas prosecco krijgen, want ook die ligt koud. In de diepvriezer zit ambachtelijk ijs, gedraaid door Lucrèce met de meest verse melk van haar eigen koeien. Zeg nooit zomaar boerin tegen een boerin. Lucrèce is een parel. Niet alleen maakt ze – randje crimineel – exquis ijs, ze serveert mijn zoonmans ook het soort kost die hem toelaat dagen van 10, soms 12 uur te kloppen op de boerderij.
(Even tussen haakjes: heerlijk toch, hoe het leven je geheid verrast? Mijn Cas – zoon van een bijzonder talige moeder die bij Klara de microfoon beroert én van een dichter-vader die van schrijven en taal zijn beroep heeft gemaakt – hij, dus, kiest resoluut voor de boerenstiel, voor hard (handen)labeur, voor de geur van koemest, voor kniediepe modder, voor opstaan voor dag en dauw en de bedstee opzoeken wanneer de zon lang alweer te rusten is gegaan.)
Maar terug naar nu, naar deze hier nu avond.
"Touche pas à mon pote"
Het soort avond waarop vrienden aanwaaien en wij samen geesten uit flessen jagen, de wereld haarscherp analyseren en indien niet de wereld dan toch wel de kleine en grote zonden van de mens in het algemeen en al wie wij rondom ons dagelijks zien aanklooien in het bijzonder.
Terwijl de geur van verse oregano mijn neusvleugels beroert en de deurbel al haast zwanger is van de vingers die haar straks, weldra, dadelijk zullen beroeren, bedenk ik me dat één iemand hier danig ontbreekt. Het is Bro, meer bepaald, die hier ontbreekt. U kent hem als Hans. Ik doe niet aan Hans. Ik doe alleen aan Bro. Broeder. Bloed. Touche pas à mon pote. Of ge bekoopt het met uw leven. Dat soort band.
Ja. Bro zou hier moeten zijn. Hij ként alle aangelanden. Mijn vrienden zijn soms ook zijn vrienden, en omgekeerd.
Bij gebrek aan Bro, die in zijn zuiderse Lorgues de platanen keurt, heb ik alvast treintickets geboekt van Lille naar Aix-en-Provence, alwaar ik op maandag 4 augustus zal arriveren om 15.49 uur na de noen. En Bro zal mij daar staan opwachten. En wij zullen elkaar in de armen vallen. En de kans is groot dat hij perfect gekoelde rosé bij de hand heeft, zodat wij in het heetst van de Provençaalse zon al gelijk kunnen klinken op alles wat ons bindt én op elkaars karaktersmoel.
Ja. Zo zal het gaan.
Vanavond zal goed zijn.
Maar vanavond zal in de avond van 4 augustus zijn meerdere moeten erkennen.
Toch, Bro?
JV
Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.
Hoe een grootvader al wist wat de EU pas laat doorheeft: een brief van Jean-Pierre Hoofs aan de Club des Dîplomates Discrets, Brussel
Zeer geachte leden,
Mijn telefoon rinkelt dezer dagen vaker dan mijn theelepel in mijn porseleinen kopje gezegende earl grey. Het gaat dan telkens weer, u raadt het al, over de heer Viktor Orban – premier van Hongarije, lid van de Europese Raad, en volgens eigen zeggen ook de enige ware hoeder van de Europese beschaving. Een uitspraak die ik enkel kan kwalificeren als ‘ongepast, tenzij men doelt op de beschaving van een wild zwijn in zondagspak.’
Nu wil ik u een persoonlijke anekdote toevertrouwen. Ik kende namelijk, moet u weten, grootvader Orban. Niet goed, zoals dat heet, maar goed genoeg om te weten dat men in die familie de wereld altijd heeft beschouwd als iets dat geregeerd moest worden met een knipoog naar het keizerrijk, een platte pet, en een zakdoek vol onderdrukte frustraties.
Het was in Wenen, 1939. Een koffiehuis. Grootvader Orban – een man met het postuur van een gedesillusioneerde cello – sprak zacht, maar met het soort stem dat enkel gebruikt wordt door mensen die menen dat ze recht hebben op een kolonie.
Hij zei mij toen – en ik citeer letterlijk: “Mijn kleinzoon zal later grote dingen doen, Jean-Pierre... maar ik vrees dat geen daarvan af zal zijn.”
En mon dieu, hoezeer krijgt hij geen gelijk! Want kijk:
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Voor 2025 waren onze reisplannen gemaakt. De belangrijkste reis zouden we dit jaar samen met Anoushka maken, als cadeautje voor haar sweet 16.
We zouden ook een beetje profiteren van ons appartementje aan zee en er vooral op post zijn als Anoushka daar verblijft voor haar vakantiejob.
De babysit zijn van de grote en kleine hondjes, terwijl onze kinderen op verlof gaan.
Verder zijn ook kleine uitstapjes van enkele dagen gepland, maar mee op reis gaan met de golfclub, nee dat gingen we dit jaar niet doen. Je kan niet overal tegelijk zijn.
Begin Januari, na een zware verkoudheid kregen we beide ook het griepvirus op bezoek en opa geraakte nog eens belast met een lumbago.
Onze vrienden bleven ook aandringen om mee te gaan op golfvakantie in Marrakech, de warmte zou Petrus goed doen.
Oké, we beslisten dan toch last minute … en op woensdag 13 februari 2025 zouden we met de golfvrienden vertrekken.
Pech die u blijft achtervolgen…
Wel!!!! Er was staking die dag en geen enkel vliegtuig zou vertrekken vanop Zaventem.
No paniek !!! Via een minibusje zijn we dan naar Schiphol vertrokken, daar namen we dan het vliegtuig en via een tussenlanding in Casa Blanca naar Marrakech.
Ja … Niet eenvoudig, maar ik was eigenlijk blij, zo zou ik ook eens op Schiphol Airport kunnen vertrekken en Casa Blanca, wel dat spreek tot mijn verbeelding.
Humphrey Bogaert en Ingrid Bergman. Er maar even vertoeven, geromantiseerd, zo kan je het noemen.
Na een toch een vermoeiende reis landden we eindelijk op onze bestemming, je zou denken vlug naar het hotel en laat het starten.
Hemel!!!!! Iedereen van de groep kon zijn valies recupereren, alleen die van mij en opa waren niet aangekomen.
Dan nog wel onze 2 valiezen, dat was balen. Na hiervan aangifte te hebben gedaan reden we dan richting hotel waar, gezien het late uur, iedereen na de incheck naar zijn kamer ging.
Wauw fijne kamer!!! Op het salontafeltje een uitgebreid avondmaal van koude gerechten, fruit, koekjes, noten, vijgen en dadels volledig op zijn Marokkaans met fruitsappen.
De thee en koffie konden we zelf in de kamer maken.
Dan maar neerploffen in de zetel en extra genieten van het laatavondmaal, er waren toch geen valiezen om uit te pakken (lachje).
Na een douche, zijn we dan maar naakt in bed gegaan, het was toen al de 14de en nee dit was niet voorzien.
Wel het mooie rode nachtkleedje met kant dat ergens in Casa Blanca in onze valies wacht.
"Zonnig en warm, daar waren we dus voor gekomen"
's Morgens bij het ontwaken keken wij elkaar aan en begonnen te lachen, dat was ons nog niet overkomen.
We zouden het zeker niet aan ons hart laten komen en genieten.
Je komt dan in de badkamer en je hebt wel de kleren van gisteren die je terug kan aantrekken, verder niets.
Om er een beetje deftig uit te zien kan je met wat water u gezicht opfrissen.
En met je vingertoppen door je haar vrijven in de hoop dat dat iets uitmaakt.
Aan de balie waren ze zo’n verhaal gewoon en verzekerde ons dat dit veel gebeurde en we onze valiezen wel spoedig zouden terugkrijgen.
Ondertussen zouden we een eerste-hulp-pakket op onze kamer krijgen. Tof ..., scheergerief, tandenborstels, kam, enz …
Aan de ontbijttafel hadden onze vrienden ook goed nieuws, in de mate van het mogelijke kregen we van iedereen wel iets om ons te depanneren.
Van golfkledij, sokken tot tijgerbroekjes.
Onze golfzakken die waren wel toegekomen (met onze golfschoenen in), dus we konden mee gaan golfen.
En het weer? Zonnig en warm, daar waren we dus voor gekomen.
Via onze reisverzekering mochten we kleren gaan kopen, zo heb ik dan met Jeanine een taxi genomen die ons in de buurt bij winkelketen Sara afzette.
Daar heb ik een kleine voorraad eerste hulp kleding aangeschaft.
Petrus heeft wel 3 dagen met stadskledij moeten golfen, maar allé.
Op zondagmorgen kregen we dan de bevrijdende mail, dat onze valiezen op de luchthaven waren aangekomen en ze konden afgehaald worden.
En ja, daar stonden ze dan.
RV
Vrieeend,
Mijn buurvrouw van het eerste belde. ‘Coucou’, hoorde ik haar zeggen, ‘zijt ge thuis? Want ik heb un p’tit problème’. ‘Alsjemenou’, antwoordde ik, ‘dat is lang geleden. Ik dacht al dat je was verhuisd naar Parijs of zo’. ‘Neen, neen’, ging ze verder, ‘we zijn een weekje naar Italië geweest, mijn lief en ik, maar ik kwam thuis en nu heb ik ineens geen internet meer, geen muziek, geen tv, niks. Orange had mij een tijd geleden gevraagd om documenten op te sturen, maar ja zeg, pfffft, ik was dat vergeten en nu hebben ze alles afgesloten en nu moet ik een nieuwe aansluiting aanvragen en dat moet via internet maar ik heb geen internet meer, geen muziek, geen tv, niks’.
‘We zijn té afhankelijk geworden van het internet’, trad ik haar bij, ‘Waarmee kan ik je helpen?’.
‘Awel, ja’, antwoordde mijn buurvrouw van het eerste, ‘Ik vroeg mij af of jij geen kabel hebt waarmee ik mijn tv kan aansluiten op die stekker die hier in mijn muur zit. Je weet wel, zo’n witte kabel met een rond gat en een pinnetje in het midden, zodat ik vanavond tenminste naar TF1 kan kijken via een antenne’.
Ik moest haar teleurstellen. Analoge tv heb ik reeds dik twee decennia geleden buitengegooid. ‘Je zal even naar de Brico moeten rijden’, raadde ik haar aan.
Ze ging eerst eens rondhoren bij haar vrienden, misschien had iemand dat nog ergens liggen, in een doos op zolder of zo. Dan kon ze, in afwachting dat een technieker haar internet opnieuw kwam aansluiten, ’s avonds tenminste naar een Franse praatshow kijken. Pfffft.
Ik betwijfel eerlijk gezegd of die stekker bij mijn buurvrouw van het eerste nog steeds in gebruik is en of er op het dak van ons gebouw überhaupt nog wel een antenne staat. Het is een beetje zoals met de telefoonstekkers uit de jaren stillekes die in oude huizen vaak nog wel aanwezig zijn maar allang zijn afgesloten. Ik heb er zo een in mijn keuken. Het is decor, veel leven zit er niet meer in. Maar ik wilde haar de hoop niet ontnemen en wenste haar succes.
"Iemand had het elektronisch slot brutaal in frut geslagen"
Een paar uur later ging de deurbel. Het was mijn buurvrouw van het tweede. ‘Bonjour buurman van het vierde’, zegde ze, ‘ik sta aan de voordeur maar ik geraak niet binnen’. ‘Probeer eerst eens flink aan de klink te trekken’, raadde ik haar aan, ‘van zodra je een klik hoort, zou het moeten lukken. Sinds we die voorjaarsbuien hebben gehad, heeft het hout gewerkt en heeft onze oude deur beslist om ruzie te maken met het elektronisch slot’.
Neen. Het lukte niet. ‘Ik kom eraan’, zei ik en ik daalde de trap af. Ik trachtte de deur van binnenuit te openen maar er was inderdaad geen beweging in te krijgen. ‘Putaing, het gaat niet’, sprak ik door de deur, ‘Jij bent buitengesloten en ik ben binnengesloten. We moeten de huisbaas inschakelen want dit krijg ik niet opgelost. Heb je zijn nummer?’.
Mijn buurvrouw van het tweede had zijn nummer en ik liet haar.
‘Er zijn van die dagen’, sprak ik tegen mezelf. Ik zette muziek op, ik zette tegelijk mijn tv aan, ik schonk me een glas rode wijn uit en sneed een blokje kaas af. Terwijl ík internet had en lekker binnenzat met voldoende mondvoorraad voor de komende vier dagen stond mijn buurvrouw van het tweede op straat en was mijn buurvrouw van het eerste wanhopig op zoek naar een antennekabel waardoor zij de stilte in haar bestaan kon verdrijven.
Toch wel gek, bedacht ik, dat ogenschijnlijk idiote voorvallen een metafoor kunnen zijn voor wat er zich afspeelt in de wereld. Terwijl het ene continent hoog en droog ontspannen kan genieten van een muziekje en een blokje kaas, geraken de mensen van een ander continent niet binnen omdat de deur dicht zit en moeten de bewoners van een nog ander continent gaan schooien voor een kabel waarmee ze toegang krijgen tot informatie en verstrooiing.
Puur uit nieuwsgierigheid ging ik een dag later kijken hoe het was gesteld met de voordeur. Iemand had het elektronisch slot brutaal in frut geslagen waardoor de oude eikenhouten deur niet meer in het slot kon vallen. Heel het dorp kan hier vanaf nu binnen en buiten.
Van mij mag die deur openblijven. Al geef ik toe dat je enkel in een ideale samenleving sloten en sleutels kan afschaffen.
Jammer, maar zo is het.
HL
Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.
Naar mijn mening moet eens iemand een kloon maken van de planeet Aarde, een soort back up zou je kunnen zeggen. We laten de bevolking dan kiezen op welke van de twee ze wil wonen.
Ik denk dan spontaan aan een versie met nadruk op respect voor de natuur en sociale rechtvaardigheid en een andere versie waar het recht van de sterkste geldt en waar men mekaar kan verscheuren.
En dan afwachten welke van de twee planeten het het langst volhoudt. Zou dat geen interessant wetenschappelijk experiment zijn?
Amedé
Fanny is her name
Ze stapte haar nieuwe Volvo in en kroop achter het zwarte sportstuur. Haar vriendin nam haar intrek naast haar. Zo zaten ze een tijdje zwijgzaam naast elkaar.
-Ga je dan nu starten Fanny?
--Dit is een automaat!
sprak ze en schudde zachtjes aan het stuur alsof het vanzelf tot leven zou komen.
-Je moet wel eerst starten hoor.
--En ik zeg je dat het een automaat is. Daarom heb ik hem speciaal gekocht.
Uit de serie: waar gebeurd.
Felice
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
ACHTERSTRAAT 246 - 9800 ASTENE
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX