Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Drieënveertigste editie - 27 juli 2024 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Zonnige groeten

'Hey Bro, heeft het deugd gedaan, de korte pauze die we namen met Au Parleur?’.
‘’Ja hoor. Soms moet een mens eens wat afstand nemen en op vakantie gaan’.
‘Iedereen heeft dat nodig, Bro. Een mens leeft toch wel routineus, niet?’.
’Noem het maar gerust sleur, Bro, dagelijkse sleur’.
‘Routineuze sleur, dat is het’.
‘Daarvoor dient vakantie, om dat eens te doorbreken’.
’Tot vakantie sleur wordt, dan kan je er maar beter mee stoppen’.
‘Het leven is niet eenvoudig…’



Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

bro
bro

Les vacances des messieurs Bro

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. Ik pikte hem op aan het station van Aix-en-Provence. ‘Niet te geloven’, zegde hij, ‘vier en een halfuur geleden stapte ik in Lille op de TGV en nu kijk ik uit op de Mont-Sainte-Victoire’. ‘Blij dat je hier bent’, antwoordde ik en ik schonk hem een glas koele rosé die ik had meegebracht in een thermos. Platform drie van een treinstation is dan wel geen Provençaals terras onder een plataan maar een koele rosé is wel een koele rosé. Waar een frigobox al niet goed voor is.

‘Wat is het plan?’, vroeg ik. ‘Chillen, ontstressen, luieren en wat kokkerellen’, antwoordde Bro. ‘Strak’, knikte ik, ‘Kom, we nemen de zuidelijke route over Brignoles en Le Thoronet naar huis. Ik heb gereserveerd bij La Table de Pôl voor vanavond’. ‘Prima’, zei Bro, ‘dat was een voorwaarde, bij aankomst meteen gaan eten bij Pôl. Voor de rest zien we wel’.

Sinds La Table de Pôl werd overgenomen door de chef-kok van het restaurant hebben ze heel het interieur binnen en buiten vernieuwd. Nieuwe keuken, nieuwe tafels, nieuwe stoelen met een stoffen zit, nieuwe zonneluifel, nieuw kleurtje tegen de gevel, nieuwe plantenbakken, nieuw menu. Het verbaast me niet dat ze een mooie vermelding kregen in de Gault&Millau 2024. Er zijn duurdere restaurants in Lorgues die het niet halen bij de creativiteit en de kwaliteit van Pôl. Ik kom er graag.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. ’s Nachts blijven de ramen aan de achterkant open. Sinds ik citroenmelisse sprenkel op het vliegenraam, waagt er zich nauwelijks nog een mug binnen. Dat is een succes want muggen vinden altijd wel een minuscuul gaatje waar ze zich doorheen wringen. Overdag worden ze opgejaagd door tientallen zwaluwen. De sierlijke vogels draaien scherp voor mijn raam naar links of naar rechts wat een acrobatisch schouwspel oplevert. Hun onafgebroken zoeken naar voedsel vrijwaart de lucht van insecten en ik roep af en toe een bedankje naar de vogels. Het laat hen overigens koud of ik hen bedank of niet, zwaluwen zijn tenslotte niet bezig met wat mensen over hen denken.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. We staan op wanneer we er zin in hebben. We drinken een tas koffie en ik stem af op de onnavolgbare radio FIP wat de vakantiesfeer nog verhoogt. Rond de noen snijd ik een paar tomaten in schijfjes, besprenkel ze met versgemaakte pesto, maal er wat Szechuanpeper over en leg op elk stukje tomaat een schijfje mozzarella. Afwerken doe ik met wat fijngehakte basilicum. Een paar sneden notenbrood maken het prentje compleet.

‘We zullen bij Sandrine wat verse groenten kopen’, stel ik voor, ‘en ik haal wat farce bij de beenhouwer rechtover, dan draaien we vanavond balletjes bij gewokte aubergines en gestoomde nieuwe patatjes’. ‘Meer moet het niet zijn’, antwoordt Bro.

Het boodschappen doen, gaat over in een bezoek aan het slaperige Entrecasteaux. Het terras van Café Du Cours, onder de platanen, is een perfecte plek om in gesprek te gaan met de tsjirpende cicades die in de kruinen wonen. We kletsen een paar uur weg en rijden daarna met een slakkengangetje terug naar Lorgues om aan het avondeten te beginnen.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. Ik haal bij de bakker een paar croissants terwijl hij langzaam uit een droom ontwaakt. ‘Ben je al terug?’, zegt hij nog wat slaapdronken, ‘Ik had je niet horen weggaan’. ‘Ik ben sneller dan mijn schaduw’, zeg ik, ‘en daarbij, de bakker bevindt zich aan de overkant van de boulevard. Koffietje?’

We rijden naar Toulon want daar kwam Bro nog nooit. Onder een parasol eten we een planche met sla, kaas en charcuterie. We keren terug over het geurige Bormes-les-Mimosas waar we aan de koude milkshake gaan en tien kilometer verderop, in Collobrières, drinken we bier op een terras dat boven een riviertje ligt.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. Het is bewolkt en we verwachten wat bliksems. Maar op de Zijderoute hebben we daar geen last van. We reizen op de rug van een kauwende kameel van Draguignan over Tibet naar China en worden onderweg ontvangen door Boeddhisten, Manicheeërs, Zoroastristen, Taoïsten en Nestorianen. ‘Is het de eerste expo die je bezoekt in het Hôtel des Expositions?’, vraagt de dame aan de balie. ‘Voor mij niet’, zeg ik, ‘maar voor Bro wel’.

In de late namiddag kijken we naar Jens die de Belgische défilé national becommentarieert en Bro merkt op dat Jens voor de gelegenheid aangepaste kousen draagt. Soms draagt hij sportkousen, maar niet vandaag. Dat zijn belangrijke details waar enkel Bro oog voor heeft. Mij was het ontgaan.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. We halen ons beiden een nieuwe pet in Fayence want daar is een winkeltje waar een lieve dame Stetsons verkoopt. Ze bekijkt de vorm van ons hoofd en doet een paar suggesties die wonderwel blijken te kloppen. We rijden terug naar huis langs de zuidelijke route en ontdekken alweer een nieuwe canyon waar we nog geen weet van hadden. We besluiten dat we meer worden geraakt door bergen dan door zeeën.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen. Swaane brengt haar wereld naar Lorgues en Bert is er ook bij. Bro en Swaane studeerden ooit samen, die kennen elkaar al honderd jaar of zo. ‘Wie had ooit gedacht dat we nog beiden in een on line schrijversclubje zouden terechtkomen’, zegt Bro. We terrassen de uren voorbij en gaan pas laat aan tafel, net zoals de zuiderling het gewend is.

Bro slaapt in mijn woonkamer op twee dikke éénpersoonsmatrassen en ik ontwaak met een suf hoofd.

Dat zal me leren om in de zware rosé te hangen.


HL

Les vacances des messieurs Bro

MANNEN EN VROUWEN
kussen
Kussen

Hoofdkussen

Dochterlief kreeg van haar meter een ticket voor een Eras Tour concert van Taylor Swift. In augustus. In Londen. Wat een prachtig cadeau, dacht ik, terwijl ik mijn Swiftiedochter compleet uit haar dak zag gaan, maar oh, wat had ik me mispakt aan alles wat er vast bleek te hangen aan dat ticket, alsof je uit de zee een dobberend stuk speelgoed opvist waar zeewier, een teenslipper, vishaken en een badmintonracket aan blijken te hangen.

Zo was me bijvoorbeeld helemaal ontgaan dat je niet meer zorgeloos naar het VK kan vliegen, want: Brexit. Een paspoort voor dochterlief konden we gelukkig bij de politie in Valencia gaan halen, maar dat van mij moest ik persoonlijk in het Belgisch consulaat in Alicante aanvragen. Dat consulaat is enkel ‘s voormiddags open, en de enige trein die ik kon nemen om op tijd op mijn afspraak van 11.35u te geraken vertrok voor zonsopgang, en dan slaap ik nog, uit principe en gezondheidsoverwegingen.

Een overnachting boeken in Alicante leek de enige menswaardige optie, al liep ook dat niet van een leien dakje. Anderhalve maand voor datum waren de hotels al volgeboekt (behalve die met beangstigende feedback als “we vonden een blonde pruik tussen de bedden” inclusief foto ter bewijs). Gelukkig vond ik een kleine Airbnb die een kleine kamer voor één persoon aanbood (“geen bezoek toegestaan!”) die op wandelafstand van het treinstation bleek, en op een half uur stappen van het consulaat. Boeken maar.

Op de ochtend van mijn geplande Alicante-avontuur werd ik wakker met migraine. Meteen gooide ik de handdoek in de ring: in deze toestand ging ik mezelf niet naar Alicante slepen. Gelukkig was het een lichte aanval, dus kon ik na twee uur weer voldoende zien om een andere afspraak te boeken op het consulaat. Dat bleek onmogelijk. Om aan de lezer duidelijk te maken hoe hoog het niveau van mijn wanhoop reikte, is het nodig uit te leggen dat het missen van dat Eras Tour concert GEEN OPTIE is. Een metro missen, een vliegtuig missen, een arm verliezen, doodvallen: niets is een excuus om niet op dat concert te geraken, laat dat duidelijk zijn. Ook het niet tijdig aan een paspoort geraken zou mij in de ogen van mijn dochter voor de rest van mijn leven degraderen tot iemand die wel haar best deed tot moederen, maar hopeloos, HOPELOOS gefaald had.

Kort gezegd: mijn moederschap stond op het spel.

Ondanks de brain fog in mijn geteisterde brein werd mij één ding kristalhelder: ik moest naar Alicante. Migraine of geen migraine. Dus pakte ik mijn rugzak, onderwijl Taylor Swift, het Belgisch consulaat en iedere Britse politicus die een hand had in de Brexit verwensend. Ik nam ook mijn hoofdkussen mee. Want als ik de kans op een tweede migraine-aanval wilde vermijden, kon ik mijn nacht- en nekrust niet overlaten aan de spelingen van het lot en de hoofdkussenkeuze van een Airbnb-eigenaar (zie ook eerdere aflevering: matras).

Even een woordje over mijn hoofdkussen: ik heb een FANTASTISCH hoofdkussen. Ik heb het aan mijn ouders gevraagd voor kerst, en mijn volledige kerstbudget is eraan opgegaan, om maar een idee te geven. Zo kwalitatief is dat kussen. In sprookjes dromen prinsessen van een prins op een wit paard, maar eerlijk, een vrouw van 35 plus wil vooral een goed hoofdkussen in bed zodat ze eindelijk van die nek- en schouderpijn verlost is. (Een prins die schoudermassages geeft, is ook een optie, maar toch beter voorkomen dan genezen.)

Dat fabuleuze kussen van mij is bijna een meter lang, maar dat kon me niet tegenhouden. Ik pakte mijn rugzak op mijn rug, mijn kussen onder de arm, en stapte op de fiets. Het was een beetje navigeren tegen de wind in, met dat kussen steunend op het stuur, maar ik geraakte veilig op de metro, en daarna op de trein, waar ik dankbaar mijn bonzende hoofd tegen de paarse kussensloop vleide voor een dutje.

Twee uur later stond ik in Alicante en daar kreeg ik problemen met mijn internetverbinding. Ik had net lang genoeg bereik om me door de eigenaar van de Airbnb vanop afstand het flatgebouw in te laten loodsen en kwam terecht in een enge gang terwijl achter me de deur in het elektronische slot viel en mijn internetconnectie verdween. Ik zocht de juiste kamer tussen de verschillende deurtjes die op de blinde gang uitkwamen, en zodra ik in de kamer was viel weer het netwerk uit. Daar zat ik, afgesloten van de wereld, in een minikamertje met als enige uitweg een minikoertje omgeven door hoge muren, waar een geweldige stank hing. Na twee pogingen geraakte ik op de wifi van de Airbnb en belde opgelucht met de buitenwereld, om te laten weten dat ik nog leefde. Ik gooide de belachelijk zachte kussens van het bed en legde mijn eigen keizerlijke kussen in de plaats, op de -godzijdank- stevige matras. Uitgeput viel ik in slaap.

Zes uur later werd ik wakker, zonder nek- of hoofdpijn. Ik nam een douche, pakte mijn spullen, stapte naar buiten en liet daarbij alle elektronische deuren achter me in het slot vallen, vastbesloten om nooit meer terug te keren. En zo stond ik om acht uur ’s morgens weer op straat, met mijn rugzak op mijn rug en mijn hoofdkussen onder de arm.

Ik ontbeet in een bar om de hoek, en ging daarna even op een bankje op een plein zitten om de tijd te doden tot de afspraak op het consulaat. Mijn volle maag had me doezelig gemaakt. Ik keek naar de bank, daarna naar mijn kussen, en dacht: waarom niet. Met de waardigheid van iemand die een ritueel uitvoert legde ik mijn hoofdkussen op de bank, en ging languit liggen. Als een luxe vagebond. Boven mij strekte zich de hemel uit, omzoomd door bomen, vergeven van de vogels. Dat zijn de dingen die je ziet als je reist met een hoofdkussen. Er liepen mensen langs, een luidruchtige schoonmaakmachine van de stadsdienst passeerde, maar ik keek naar de wolken en de vogels, en in mijn hoofd werd alles stil.

Later sjouwde ik mijn kussen vijf verdiepingen omhoog naar het Belgisch consulaat, en gingen we samen iets drinken in een Ierse pub, het kussen in de stoel tegenover me, en ik in de rol van gestoorde oude vrijster die uitstapjes maakte met een bodypillow. Als kers op de taart zag ik me genoodzaakt mijn paarse metgezel mee te nemen op de wc.

Ik dacht dat het niet veel intiemer kon omdat mijn kussen en ik al een hele tijd het bed delen, maar toch, samen reizen: het schept een band.



KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Hoofdkussen
Jeroen43
Jeroen43

Primi inter pares

Honger is de beste spijs en net zo goed is enig gemis weldadig voor het verlangen. Terwijl zij wier naam begint met een letter van het alfabet verwijlt in Gent, resideer ik naar jaarlijkse traditie bij Bro in het Provençaalse Lorgues. Aldus moeten onze huiden elkaar ontberen, maar dat maken we ruimschoots goed met vurige berichten heen en weer, vooral bij het vallen der schemering. Bij elke zin worden de kledingstukken schaarser, tot wij enkel nog brand zijn, en quasi naakt, en rivieren aan transpiratie opstijgen uit onze lijven.
 
Nu is het bepaald makkelijk transpireren in het Franse zuiden, waar de thermometer dezer dagen vlot 43 graden aanwijst, tenminste in de zon. De schaduw toont zich met 36 graden iets milder, maar zweten zal je. Doe daar nog een halve godin bovenop wier naam begint met – je zal het altijd zien – een letter van het alfabet en de wereld wordt helemaal een oven. Dat zij heerlijke sproeten heeft, en lokken als lava, en reeënogen – o die schijnbaar brave maar duivelse ogen! – helpt de zaak geenszins. Bestaat zij slechts in mijn verbeelding of rijgt zij mij ook echt aan haar dijen? Wie zal het zeggen? Ik zal de laatste zijn om het aan uw neus te hangen. Het blijft een goed bewaard geheim.

Behoudens mogelijke lijfelijke verlangens gaat alles prima en aanzienlijk beter nog, hier in het Franse zuiden, waar ik telkens weer heradem. Bro en ik, dat is als één vers geslepen mes dat door boter glijdt. Wij zijn op maat gemaakt. Wij denken elkaars gedachten, maken elkaars zinnen af, zijn in de beslotenheid van zijn auto of woonkamer even vuil gebekt (woke is een woord dat niet in ons vocabularium staat, de hemel zij geprezen), en slaken gelijkaardige zuchten wanneer wij weer eens een eeuwenoude canyon of een ons nog onbekend massief verkennen.
 
Wij grijnzen dezelfde grijns wijl wij de zoveelste James Bond herbekijken, wij plengen dezelfde traan wanneer Philippe Jaroussky een relatief onbekende parel van Vivaldi via onze respectieve buizen van Eustachius naar onze harten jaagt, wij knikken gelukzalig wanneer wij na kort overleg het filmpareltje Antoinette dans les Cévennes op een muur projecteren (waarna wij eens te meer beseffen dat er op onze smaak werkelijk niets op te merken of af te dingen valt). Wij zijn de primi inter pares, zo hebben wij besloten. En wat anderen daar van denken, het zal ons werkelijk aan onze gebruinde neus roesten.
 
Zo brengen wij onze dagen door. Ietwat roestig, maar immer goedgemutst en immer in staat van verdichting.
 
Zo leven wij hier. Niet van de dauw, want die verdampt al bij nacht, maar wel bij de gratie van gedeeld bloed. Wij zijn onze eigenste heilige graal. Ja, zeker, wij zijn zélf een massief, net zoals onze buiken, die gebukt gaan onder het goede leven maar voorlopig geen protest aantekenen.
 
Huiden, die delen wij dan weer niet. Zulks zou incest zijn. Mijn huid behoort slechts één goddelijk wezen toe. Hetzelfde geldt voor mijn talrijke onzedige gedachten. Ervan uitgaande dat zij wier naam begint met een letter van het alfabet bestaat, uiteraard, ik kan het niet genoeg herhalen. Geen hond die het weet.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Primi inter pares

BRIEF
warmte
warmte

Zuiderse warmte

Vrieeend,

In het zomerse zuiden stijgen de temperaturen volop en dat noopt een mens tot het zoeken naar huis- tuin- en keukenmiddeltjes om het binnenskamers enigszins leefbaar te houden. Het is gedaan met het openen van de ramen overdag. Contrarie, op de zuidkant moeten zelfs de luiken dichtblijven.

Mijn airco op wieltjes gaat enkel aan als het niet anders kan, en dan nog liefst beperkt in de tijd. Met een half uurtje koude lucht krijg je het al snel een graad of twee naar beneden. Voor even toch. Ik hou niet van airco maar ik ben blij dat ik er een erfde. Er zijn nu eenmaal noodgevallen. Vorige zomer kreeg de Provence drie hittegolven te verwerken. Dan wel ja, dan gaat de airco uit noodzaak ettelijke uren per dag aan.

Vooral de warme nachten spelen me parten. Het slaapt zo moeilijk als je ligt te transpireren op je matras. Ik dacht een goed truukje te hebben gevonden om af te koelen. Aangezien het vaak tussen je oren zit, keek ik medio juli naar een Canadese kerstfilm. Netflix biedt die het jaar rond aan, keuze genoeg.

Je begrijpt de logica: Canada (koud), kerstmis (koud), sneeuwlandschappen (koud), schaatsbanen (koud) … Edoch, de betere Canadese kerstfilm is tegelijk ook romantisch. Er komt altijd wel een onverwachte lovestory bij kijken: een mooi slim meisje uit de grote stad en een mooie domme maar hete jongen uit het lokale dorp moeten per toeval samen kerstmis redden en worden smoorverliefd op elkaar. Ik had dus prijs want, damn, ik krijg daar altijd een warm gevoel bij, bij de liefde.

Ergo, in plaats van af te koelen steeg mijn lichaamstemperatuur en diende ik de airco dus toch aan te zetten.

Ik duwde op de Power-knop en liet koele lucht vrij. Was het niet Boeddha die ons leerde, “With great power comes great electricity bill” ? Ik durf er niet aan te denken hoeveel de volgende factuur me zal laten ophoesten. Nog een reden dat ik niet hou van airco, maar nood breekt wet.

‘Zet dan ’s nachts de ramen open’, hoor ik je denken. Ja, dat wordt inderdaad aangeraden. Alleen, wie dit bedacht, woont niet op de Boulevard Clemenceau tegenover restaurant La Table de Pôl en Bar Tabac L’Ivrogne. Tijdens het seizoen draaien die lange dagen en met wat pech zingen de gasten om het kwartier met luider stemme “Bon Anniversaire” voor een lid van hun gezelschap. Zo’n feestjes gaan soms door tot in de vroege uurtjes.

Om vijf uur dertig in de ochtend rijdt dan de straatveger met zijn reuzenstofzuiger langs. Leuk om in een nette straat te wonen, dat wel, maar dat ding maakt een hels lawaai.

Op een avond lag ik schaars gekleed stilletjes wat te zweten op mijn bed toen mijn buurvrouw van het eerste belde. Ik hoorde haar klassieke openingszin: ‘Coucou Hans, j’ai un p’tit problème’. Mijn buurvrouw van het eerste heeft vaak ‘un p’tit problème’ en dan belt ze naar mij. Ze had wat gasten en ze waren een glas aan het drinken en toen Alexandrine - ken je Alexandrine? - naar huis ging had ze de klink van de appartementsdeur er half uitgesnokt en lag er één helft binnen in de living en een andere helft buiten in de traphal. Alexandrine was nogal zattekes en had niks gemerkt en z’is al naar huis en we kunnen haar niet bereiken en daarbij, Alexandrine heeft geen sleutel van de voordeur. En het moet lukken dat het net het stuk klink was met dat staafje dat door het gat moet, dat buiten lag, en nu kon de deur niet meer worden geopend van binnenuit en ze had niet genoeg slaapplaats voor de gasten die nog binnen waren en op een keer moeten we toch opnieuw naar buiten kunnen, stel dat we honger krijgen of zo… Ah ja toch?

‘Ik kom eraan’, zei ik. Ik opende de deur van het vierde en voelde de warmte binnenstromen. Warme lucht stijgt en ik woon op het hoogste, bijgevolg vormt er zich dus een warmtebel die nergens heen kan en blijft hangen onder de lichtkoepel in de traphal. Ik kreeg een instant zweetaanval en daalde af. Op de deurmat van het eerste lag inderdaad een halve klink. Ik stak ze in de deur en hoorde van binnenuit opgeluchte kreten. Mijn buurvrouw van het eerste opende de deur en gaf me twee plakkerige zoenen. In het halfduister ontwaarde ik een doorrookte man en een vrouw die heel erg leek op Gollum uit de LOTR-films. Ik herkende haar van die keer dat we een terrasje deden met die andere vriendin van mijn buurvrouw van het eerste: de ersatz Brigitte Bardot. Het zweet brak me alweer uit en ik kreeg een aanval van vluchtgedrag. Ik wimpelde het aanbod van ‘drink je een glaasje mee, nu je ons hebt gered?’ af en klom naar het vierde. Deze krachtinspanning zorgde alweer voor vochtverlies in de oksels en ik nam een frisse douche.

Om kort te gaan, een frisse douche doet wonderen. Niet te koud, niet te warm, lauw. En ’s ochtends vroeg een paar uur de ramen openen om wat frisse lucht binnen te laten.

Meer kan een mens niet doen met die zuiderse warmte. En veel drinken natuurlijk…

Water en van die dingen.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Zuiderse warmte
ZOETE MUZIEK
PaulaS
paulaS

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Ochtendgebedje van een goddeloze zoete moeder
Ik wacht op jou (Paula Stulemeijer zang, Jacob D'Hollander gitaar)
PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
"Ochtendgebedje" en "Ik wacht op jou"

GEMENGDE RUBRIEKEN
Gaston mop
Gaston mop

Een vis komt bij de dokter.
‘Ga zitten visje’ zegt de dokter.
‘Ja ik heb een probleem dokter. Ik…’
‘Ok ik zie het al visje: uit de kom!’ zegt de dokter.


Neanderthalerhumor of Belchenmop
Tetra pak melk: hier openen
In België aangepast: thuis openen.


GDB


NONKEL GASTON UIT DE KOM
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Ik zal u eens zeggen wat ze naar mijn mening moeten doen, de politiekers.

Als het koud is, doe dan een warme vareuse aan en als het te warm is, moet ge blazen. Als ge in mijnen tijd onder een automobiel liep, kreegt ge thuis nog slaag bij.

Los het op!

Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
Aline
Aline

Uit het leven van Aline

Ik zal u eens vertellen van mijn leven.

Ik ben geboren in 1940, oorlog. Ik had al direct ongeluk.

En dan later, in de klas bij de zwartzusters, heeft Françoise Puttemans eens mijn boterhammen afgepakt. Weeral ongeluk.

Ik heb er vijftien jaar op gewacht maar op het Bal van de Burgemeester heb ik haar eens goed teruggepakt. Françoise Puttemans kwam binnen en ik wist dat zij een oogje had op Staaf Vermeulen, maar Staaf had interesse in mij en ik zei tegen Staaf, ‘Oei, het ruikt hier precies ineens naar het putteken’. En iedereen moest lachen.

Maar toen was ik al een jonkmeisje natuurlijk. Daarvoor woonde ik met mijn vier gezusters en mijn drie gebroeders op een klein boerderijtje. Wij hadden vier koeien en een varken en ook nog kiekens. Zo hebben wij onder den oorlog nooit honger geleden en kon mijn vader melk en eieren verkopen aan de geburen. Hij heeft daar goed aan verdiend maar na den oorlog hebben ze hem dat wel verweten. Dat hij zou hebben geprofiteerd. Maar het is toch niet onze fout dat er oorlog was?

Toen ik zes jaar oud was heb ik leren lezen en schrijven en rekenen op de meisjesschool van de zwartzusters. Ik zat daar graag, op die school, want ik was het chouchouke van zuster Norberta. Als er iemand van de meisjes iets slecht deed, vertelde ik dat aan de zuster en dan kreeg ik soms een suikerbol. Ik had daar verder eigenlijk geen vriendinnen, ik heb dat nooit verstaan. Ik doe alleen maar om goed te doen en toch was iedereen altijd tegen mij.

Weeral ongeluk.

Naaste keer zal ik voortvertellen want nu moet ik eerst iets anders gaan doen.

Aline

UIT HET LEVEN VAN ALINE
VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.

Voor alle duidelijkheid, de koffieshop is gelinkt aan het account van Hans Lengeler, maar de koffie wordt gedronken door Au Parleur.

Editie 43 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX