- Vijfenveertigste editie - 10 augustus 2024 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, straf toch, die Remco Van Aert’.
‘Evenepoel, Bro, Remco Evenepoel’.
‘Die bedoel ik ja. Wat een heldendaad was me dat daar in Parijs’.
‘Ongeëvenaard, heroïsch, niet van deze wereld’.
‘En Lotte Copecky, ook niet gewoon wat die presteerde’.
‘Allee vooruit, we mogen weer blij zijn. Ben jij blij, Bro?’
‘Heel blij’.
‘Neen, maar echt? Want bij jou weet ik nooit of je het meent of niet’.
‘Heel blij, Bro, heel blij. Je hebt er geen gedacht van hoe blij ik ben. Nog nooit in heel mijn leven ben ik zo blij geweest’.
‘Zeveraar’.
Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent
‘Waar zul je ’t deze week eens over hebben in Au Parleur?’, vraagt zij wier naam begint met een letter van het alfabet.
‘Aan ergernissen in ieder geval geen gebrek’, meld ik haar. ‘Er zijn nogal wat topics in het nieuws die behoorlijk wat stoom uit mijn oren jagen, zoals de hele saga rond die HUMO-column van Herman Brusselmans, of de onnozele steekvlam die ene meneer Crombez lost over de zone 30 in Oostende, in de hoop daarmee wat zieltjes te winnen voor zijn verhoopt burgemeesterschap. Maar het ergste is natuurlijk dat er weer eens kinderen aan flarden werden gebombardeerd in Gaza en dat de verontwaardiging dáárover mij wat te selectief is, afgemeten aan de verontwaardiging over andere zogezegd hete hangijzers, die eigenlijk scheten in een fles zijn.’
Zij wier naam begint met een letter van het alfabet, verzamelt prompt wijze woorden en plenst ze als een verfrissende motregen over mij uit. ‘Misschien moet je al die hete kolen maar laten voor wat ze zijn. Je bent op je best als je ’t over je train de vie hebt, op alzulke wijze dat anderen er zich in herkennen en er dus ook wat aan hebben.’
Nou, ja. Goed punt heeft zij wier naam enzovoort enzoverder. Je kent het riedeltje wel intussen.
Dat mijn over een weelderige grijze haardos beschikkende hoofd – het zijn haar woorden, niet de mijne – vergeven is van het snot, zeg ik haar. Cadeautje van zoonmans, die al dagen antibiotica slikt voor een bronchitis. Bij mij blijft het gelukkig beperkt tot een verstopte dan wel een loopneus, plotse niesaanvallen, een opvallend nasaler stemgeluid, het gevoel in een visbokaal te leven met inbegrip van irritante stoppen in de oren.
‘Ik ben een goed verpleegstertje’, laat mijn geliefde via Messenger weten. (En ja, ze bestaat dus wel degelijk écht, nu goed?) ‘Al is dat een huizenhoog cliché. Bovendien heb ik de kinderen en kan ik je dus niet komen soigneren. Maar hey, misschien heb je zo’n dampspul? Dat werkt nog ‘t best van al tegen kop vol snot, vind ik.’
Neen, ik heb geen ‘dampspul’, maar dat hadden ze in vervlogen tijden evenmin. ‘Met een kookpot en een handdoek zal het ook wel lukken’, stuur ik terug.
‘Ja! En doe er wat tijm en rozemarijn bij’, pingpongt zij weer.
‘En salie!’, zeg ik, ‘Maar dat heb ik niet in huis.’
Brusselmans, Crombez, de selectief verontwaardigde Vlaam, ik ben ze allang en allengs vergeten en droom mij tussen de lakens en benen van zij wier naam enzovoort enzoverder. Al bij al is zij de beste remedie tegen kwalen allerhande. Zeker als zij eerst één van haar paarse jurken en lingeriesetjes aantrekt, speciaal voor mij, opdat ik haar huid zou kunnen ontdoen van alle mogelijke bedekking. Traag, uiteraard. Goede wijn vraagt om degustatie. Om zuurstof. Om bedachtzaam walsen. Om snuffelen en proeven.
Ping. Daar is Messenger weer. ‘Ik wou dat ik een heks was’, stuurt de geliefde. ‘Om mezelf beam-me-up-Scotty-gewijs bij jou te manifesteren. En ik zal je snot laten verdampen met de hittegolf van de dag. Wacht maar, tot je ziet en voelt, wat ik zoal vermag.’
En dus zit ik te wachten. Te smachten. Maar de geliefde is geen heks. Hooguit een godin met net voldoende menselijke trekken om mij te behoeden voor onnozele, blinde idolatrie.
JV
Als ik mijn yogamatje oprol voel ik het al in mijn maag. Het is de laatste yoga sessie samen met mijn zus die straks vertrekt en ik weet dat ik haar en onze ochtendlijke sessies op het matje zal missen. Natuurlijk gaat het niet alleen over de yoga, een passie die we delen, maar ook over het samen zijn, wat niet zo vaak gebeurt omdat alle zussen zover uit elkaar wonen. De energie is anders als je samen yoga doet maar ook: we blijven na de sessies, ons verder uitstrekkend op onze matjes, praten over van alles en nog wat zoals alleen zussen dat met elkaar kunnen. Want ook al zien we elkaar veel te weinig, de band die je hebt met iemand uit hetzelfde nest is uniek. Het voelt als thuiskomen en heel veel onvoorwaardelijke liefde die heen en weer stroomt. En ook herkenning, dat viel me op toen ik tijdens een pose de uitgestrekte hand van mijn zus in het vizier kreeg en mijn eigen hand en dat van mijn vader erin herkende. Van zulke dingen stroomt mijn hart over.
Gelukkig kon ik mijn hoofd niet laten hangen want we gaan die avond naar de kermis in het dorp en dat is een hoogdag voor een plek waar verder amper iets gebeurt. Eigenlijk is de kermis bijzaak en wordt er tijdens zo’n dorpsfeest altijd één of andere heilige gevierd. Hier in het dorp zijn dat er twee: Saint Laurent en Saint Eloi. Meer weet ik er ook niet over.
In de Ardèche hebben we ons heel erg verdiept in het lokale leven en zou ik er wel meer over te vertellen hebben. Daar deden we er werkelijk alles aan om ons zoveel mogelijk te integreren. Op elke samenkomst, op elk feest, tijdens elke schoolreis waren we erbij. En omdat je in Frankrijk voor alles een opleiding moet volgen, haalde ik de graad die nodig is om kinderen mee te mogen begeleiden in het zwembad en ik deed aan volksdans zodat ik op de oogstfeesten op de boerderijen me mee in het feestgejoel kon storten. ‘s Ochtends dronk ik er met de andere ouders koffie bij Bernadette, die de bar tabac, annex restaurant, annex schoolkantine openhoudt en ook burgemeester is. Zo was je meteen van alle nieuwtjes en roddels op de hoogte.
Hier in Nans deden we enkele pogingen maar viel ons integratie enthousiasme in dovemans oren en toen was bij ons ‘de goesting’ ook over. Dus als ik me verspreek en praat over ‘het verkleedfeest’ als ik over de jaarlijkse folkloriste optocht spreek, wordt me dat niet in dank afgenomen en de integratie lijkt nog verder weg dan voorheen.
Een kermis is niet meteen mijn favoriete uitje al blijf ik het wel leuk vinden om iedereen van het dorp zo opgedirkt tegen te komen. De bakkersvrouw in een mooie jurk, de apothekeres met wat make up en opgestoken haar. In de pizzeria komt de stoom uit hun oren. Aan de telefoon schreeuwde de man dat ze geen reservaties aannemen en dat we gewoon moeten langskomen. Toch heeft hij een briefje vast waarop hij onze naam probeert terug te vinden. Omdat we er uiteraard niet op staan worden we vervolgens zuchtend in een hoekje geduwd waar het ruikt naar urinoir, de vuile servietten zich onder de tafel hebben opgestapeld en ik nog voor ik kan zitten gestoken word door een wesp want die zich te goed deed aan alle frisdrank kringen op het tafelblad.
Mijn humeur zakt onder het vriespunt tot dat Jules me tot orde roept: ‘Mama! Nu dat wij eindelijk niet meer lastig doen en mokken als we met jullie op restaurant gaan, ga jij toch niet beginnen he?!’ en dat tovert een glimlach op mijn gezicht en een glas frisse rosé helpt natuurlijk ook.
Dan betreden we het kermisstrijdtoneel en lopen de jongens eerst een rondje om te beslissen waar ze van start zullen gaan. Met de geweren op de schouders schieten ze plastieken prullen bijeen. Jules bokst met zijn kracht iedereen naar huis maar stapt vervolgens met witte lippen uit de ‘high energy’ attractie en verzucht, leunend tegen een muurtje: ‘ik voel me zo misselijk, dit doe ik nooit meer!’. En daarmee is de kermisavond plots gedaan. Ik wandel stapje per stapje met hem naar huis. ‘Mama, kan je alsjeblieft niet praten?’ is het antwoord als ik probeer de temperatuur te nemen ‘denk je dat je moet overgeven?’ of een schaamtegevoel weg te nemen ‘ik werd daar vroeger ook altijd zo misselijk van’ of een flauw grapje te maken ‘ik zou geen astronauten studie overwegen’.
En zo kabbelt de zomer verder en kijken wij weer reikhalzend uit naar volgend jaar, naar het verkleedfeest, euh sorry folkloristische opmars, de schuimparty, de krijsende zangeres van de coverband, de flikkerende lichtjes en de door de hitte smeltende ‘barbapapa’s’. Naar het dorp dat even uit zijn voegen barst om vervolgens weer in slaap te vallen.
SL
Vrieeend,
Wie, zoals ik, in Frankrijk woont, ontkomt er niet aan. Het is al “les JO” wat de klok slaat dezer dagen. Fransen houden van afkortingen. Als er bijvoorbeeld een twee-pk’tje voor je appartement geparkeerd staat, moet je zeggen: ‘I’y à une deuche devant mon appart ’. “Deux chevaux” is véél te lang om uit te spreken, dito “appartement”, dito “Les Jeux Olympiques”.
Les JO, dus.
Frankrijk doet het goed op les JO, medaillegewijs. Zo hebben de Provençaalse Jagers Zilver behaald op het Everzwijnenschieten, behaalde het Franse damesteam Goud in de discipline “Bourgeoises qui disent Oehlala”, wonnen onze afgetrainde jongens Goud op de vijftig meter “French Kissing met Hindernissen” en behaalde het Olympisch team van Franse obers tevens Goud op de honderd meter “Klanten Beledigen en het Negeren van Toeristen die iets Willen Bestellen”.
Les JO…
Als het in de namiddag te warm wordt om nog te bewegen, durf ik via TV-France al eens iets mee te pikken. Zo keek in naar de kwartfinales van het Dames-Badminton, een sport die ik zelf in mijn jonge jaren nogal intensief heb beoefend. “Spanje-Japan” las ik op het scorebord en ik moest voor mezelf uitmaken voor wie ik zou supporteren. Ik was eerlijk gezegd nogal onder de indruk van de Japanse. Ze speelde strak, gevarieerd, gedisciplineerd en slim. Maar ze had haar lengte tegen. De Spaanse speelde even strak, gevarieerd, gedisciplineerd en slim maar had haar lengte mee.
Ik besloot om voor Spanje te gaan, dat is tenslotte een buurland van Frankrijk en Kathleen woont daar. Een extra argument was ook dat ik hou van dansen en muziek en dat mijn oma zo graag naar Benidorp op vakantie ging. Was het niet daar dat zij de beste mosselen met friet uit heel haar leven had gegeten? Was het niet daar dat zij de beste “bufsteek-friet” met een blaadje sla had geproefd? Die superieure halve kip met appelmoes en een kroketje zoals je ze enkel aan de Costa Del Sol vindt? Denk daar een frisse Kriek van Belle-Vue en een portie vamos à la playa bij en je hebt de hemel op aarde.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik al lang had gezien dat Spanje het zou halen en ik wed graag op een winnend paard, dat bespaart me een hoop teleurstelling achteraf. Spanje won en mijn gemoed had rust. Olé.
Daarna volgde een half uurtje schermen, ook zo’n sport die ik een paar jaar met veel plezier heb beoefend. Tot ik finaal door mijn knieën ging en de pret er een beetje vanaf was. Ik denk eigenlijk dat iemand die het zelf nooit heeft beoefend voor geen reet genoegen beleeft aan daar naar kijken. Zeker het schermen met floret gaat zo snel dat je niet weet wat er gebeurt. Maar ik herinnerde me hoe het voelde om een duel op degen uit te vechten, hoe je je tegenstander in de ogen kijkt en hem probeert af te slachten, hoe je ondanks een beschermend pak met kevlar toch nog vol blauwe plekken stond na een beschaafd wedstrijdje degens kruisen. Schermen, dat is mano o mano. Jij of hij. Sneuvelen of overleven. Intens hoor.
Frankrijk won grandioos en de Chinezen mochten gaan douchen en meteen het vliegtuig op, richting het verre oosten. Ik klapte enthousiast in mijn handen en riep een bravoke naar het scherm. Ik zat er plots helemaal in, in les JO.
Na het schermen volgden al die slaapverwekkende flauwiteiten zoals zwemmen, lopen en springen. Daar gaat het ‘m enkel om spierkracht en om de snelste te zijn. Il faut le faire, dat wel, maar bij basket, badminton of schermen moet je naast kracht ook je hoofd gebruiken. Strategie, misleiding, schijnbewegingen… Een goeie schermer die zijn defensie in orde heeft kan tijdens een duel gewoon zijn krant lezen, daar kom je niet doorheen met brute kracht alleen.
Soit, Frankrijk doet het dus goed op les JO, medaillegewijs, en dat zal je geweten hebben. De commentatoren worden lyrisch bij elk Brons, Zilver en Goud van de Franse atleten. Ze vallen mekaar in de armen en ze gillen in hun microfoons dat Frankrijk ondanks alles toch wel het beste land ter wereld is. Of toch van Europa. Of laat ons zeggen van West-Europa. Of in elk geval van alle West-Europese landen waar men Frans spreekt en waar een Eiffeltoren in de hoofdstad staat.
Wie dacht dat het Franse chauvinisme de laatste jaren begon uit te doven, is eraan voor de moeite. Niet tijdens les JO in elk geval.
Frankrijk, dat is echt het beste land van heel Frankrijk.
HL
Goede welschrijvende,
Volleerde gecourtoiseerde,
Ik mocht u in de vorige editie van uw onvolprezen zaterdags leesvoer kond doen van een bijzonder aanwinst in mijn bibliotheek met name een zevende editie van Wilfried of Het Beleefde Kind, uitgegeven door Boekhandel O.L.V. van Lourdes te Oostakker en mij gul geschonken door mijn hartsvriendin van jaren, de immer aimabele H.
Zoals beloofd zal ik gedurende de periode die bekendstaat als ‘de komkommertijd’ wekelijks verblijden met een extract uit voornoemd standaardwerk der wellevendheid. In deze eerste aflevering gun ik u een blik in de edele kunst van het brieven schrijven op voorname wijze. De wenken dienaangaande zijn dermate omvattend dat ik er zelfs een tweede aflevering zal aan wijden, waarin de aandacht geheel zal gaan naar het juiste gebruik van aansprekingen en titels! Voor nu concentreren wij ons op de basisprincipes van elke brief die naam waardig!
Over de plichtplegingen bij de Briefwisseling in acht te nemen.
Volgens den brief oordeelt men den persoon.Wil men voor een beschaafd man doorgaan, dan moet men de voorschriften kennen en onderhouden bij het schrijven van brieven. – De naamkaartjes hebben een dubbel voordeel : zij voldoen aan de eischen der wellevendheid en sparen ons tijd.
I. – Over den Inhoud.
Een brief is een geschreven onderhandeling met een afwezigen persoon. Die onderhandeling kan loopen over zaken, over beleefdheidsbetrekkingen en over meer intieme vriendschapsbetrekkingen.
In brieven over zaken, begint men rechtstreeks over die zaken te handelen, zonder ervan af te wijken, trachtend zoo kort en duidelijk mogelijk te zijn.
In beleefdheidsbrieven, als brieven van gelukwensching, van dankbetuiging, van rouwbeklag, enz. is men hartelijk en openhartig, in evenredigheid met de bijzondere omstandigheden welke tot schrijven aanzetten.
In intieme en vriendschapsbrieven is men gemeenzamer en vertrouwelijker dan in brieven enkel uit beleefdheid gezonden ; men is ongedwongen en natuurlijk en men laat het hart spreken.
II. – Het Papier.
In het brievenschrijven gebruikt men drie verschillende soorten formaten : groot, middelbaar en klein formaat.
Het groot formaat gebruikt men voor ceremoniëele brieven, feestbrieven, nieuwJaarsbrieven en voor smeekschriften of petitiën. De handelaars gebruiken ook nog dit formaat.
Men gebruikt het klein formaat voor allernauwste vrienden en het middelbaar of gewoon formaat in alle andere gevallen.
Men gebruikt altijd een dubbel blad, uitgenomen in handelszaken en bij het schrijven met de schrijfmachine.
Wit papier is altijd het beleefdst, wat niet belet dat het papier geribd of glanzend weze.
Postpapier moet zonder versiering zijn, alleen voor kinderen is een vergulde, en voor personen in rouw een zwarte boord toegelaten. Die boord is 1 cm. bre d voor den grooten en 1 /4 cm. voor den halven rouw.
III – Geschrift.
Alle brief moet klaar en duidelijk gescheven zijn. Daarom gebruikt men best goeden, zwarten inkt. Bij gebrek aan zwarten, zou men kleurinkt mogen gebruiken, doch enkel voor vrienden en nooit voor personen van hoogen rang.
Het geschrift moet ten minste leesbaar zijn. “ Een slecht geschrift ” , zegt een schrijver, “ is een blijk van minachting, immers het bewijst dat men aan zijn eigen tijd meer waarde echt, dan aan den tijd van anderen ”.
Het geschrift moet ook verzorgd zijn. Vlekken, uitschrabbingen, inlasschingen , veranderingen van woorden mogen een brief niet ontsieren. Schrijf liever uw brief op nieuw af, dan een zorgeloos opstel te verzenden.
IV. – Deelen van een Brief.
A. DAGTEEKENING. – In de handelsbrieven wordt de dagteekening of datum van boven, langs den rechterkant geschreven. In andere brieven mag men onverschillig de dagteekening aan het begin of aan het einde van den brief plaatsen. Als men aan oversten, of aan personen schrijft, wien men eerbied verschuldigd is, stelt men de dagteekening op het einde van den brief, opdat de-. titel des te beter uitkome. Dan plaatst men ze, te beginnen aan den linkerkant van 't papier.
B. TITEL. – De grootste afstand van den bovenrand tot den titel is de breedte van een hand; de kleinste is de breedte van twee vingers. De waardigheid van den persoon aan wien men schrijft, moet bier als regel dienen : hoe waardiger persoon, hoe grooter afstand.
C. EIGENLIJKE BRIEF. – De afstand van den titel tot den eersten regel van den brief is dezelfde als die van den bovenrand tot den titel.
D. WITTE KANT. – Er moet eeu witte kant gelaten worden, die noch door plooien, noch door lijnen mag afgeteekend worden. Voor het groot formaat moet die kant niet meer dan twee vingers breed zijn ; voor klein formaat is hij in evenredigheid minder breed.
Hier ook geldt de regel : hoe waardiger persoon, hoe breeder de witte kapt.
E. HANDTEEKEN. – Men plaatst het handteeken in leesbaar schrift, aan het einde van den brief, langs den rechterkant.
In beschaafde kringen schrijft men eerst den voornaam, daarachter den familienaam.
Bemerkingen. – 1e Als gansch de inhoud van den brief op één bladzijde niet kan, gaat men voort, ofwel op de tweede bladzijde van 'teerste blad, ofwel. voor cetemoniëele brieven, op de eerste blad zijde van het tweede blad.
2e Men ga maar tot een volgende bladzijde over, wanneer er ten minste, nog twee lijnen vóór het handteeken te schrijven zijn, en men begint dan op dezelfde hoogte als de titel op de eerste bladzijde.
3e Is de brief gericht aan een persoon die uw adres niet kent, vergeet niet het op te geven.
Tegenwoordig wordt het aanbevolen dat de afzender zijn adres op den voor- of achterkant van den omslag aanduide, om des te gemakkelijker een onbestelbaren brief naar zijn afzender te doen terugkeeren.
4e Is er in den brief iets vergeten, dan voegt men het er onder voorafgegaan van de letters P. S. (post-scriptum of naschrift), ofwel van de letters N. B. (nota bene of bemerk wel) ; doch dit gebruik is zooveel mogelijk te vermijden en jegens oversten is het nooit toegelaten : het getuigt immers van te weinig zorg en overdenking in het schrijven van den brief.
U merkt, goede lezer, dat er veel komt kijken bij het voeren van een gepaste correspondentie én dat de status van de bestemmeling in hoge mate bepalend is voor de tonaliteit van het geschrevene.
Mag ik u verzoeken bij wijze van vingeroefening een brief te schrijven naar een notabele van uw keuze en mij er een afschrift van te bezorgen? Ik zal het met grote gretigheid lezen en u van gepast advies voorzien inzake de kwaliteit van uw pennenvrucht.
Tot lezens!
Uw JP Hoofs
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Naar mijn mening moeten de volgende Olympische Spelen worden georganiseerd door het Vaticaan. Zo kunnen zij een mooie openingsceremonie maken die helemaal rond henzelf kan draaien. Daarna kan de hele wereld excuses vragen voor alle beledigingen die het Rooms Katholieke geloof hén heeft aangedaan.
Naar mijn mening kunnen we dan meteen een stap verder gaan en de paus voor het Internationaal Strafhof in Den Haag brengen alwaar hij zich kan verantwoorden voor de miljoenen doden, het martelen en op de brandstapel zetten van briljante wetenschappelijke denkers, het vernietigen van hele culturen, diefstal, seksueel misbruik, slavernij, kolonialisme, enz … Enfin, een soort laatste oordeel dus eigenlijk.
De vele aanhangers van het ware geloof ter verantwoording roepen als passief medeplichtigen die dit dit systeem blijvend laten bestaan zou ons waarschijnlijk te ver brengen zeker?
Maar zo kan het Vaticaan zich eindelijk zuiveren van alle bovenstaande aantijgingen en hun zaak bepleiten met alle goede dingen die zij hebben verwezenlijkt. Tevens kunnen zij hun eigen wetenschappers oproepen die het bestaan van god de vader kunnen bewijzen met argumenten en feiten. Ze mogen zelfs getuigen vanuit het hiernamaals oproepen. Voor de vertegenwoordiger van god op aarde kan dat toch geen grote problemen geven?
En stel, stél dat het Vaticaan dit proces verliest, dan kunnen de kerken worden omgevormd tot tempels van de rede, ontmoetingsplaatsen voor de gemeenschap, bibliotheken, oorden van vrede en filosofie waar men aan yoga en meditatie kan doen en waar iedereen zich veilig kan voelen.
Zou dat niet mooi zijn? Dat het voor eens en voor altijd wordt opgelost?
Maar dat is alleen maar mijn mening natuurlijk.
Amedé
In onze keuken hing een tegel met de tekst: Niet klagen maar dragen en bidden om kracht. Als ik weer eens ongeluk had en dat aan mijn moeder wilde vertellen dat wees zij naar die tegel en dan moest ik zwijgen. Zo erg.
Ik had eens een steentje in mijn schoen en ik moest helemaal van school naar huis stappen. Met een steen in mijn schoen! Ah ja, ik kon toch niet zomaar midden op straat mijn schoen uitdoen om die steen daaruit te halen? Wat zouden de mensen wel niet hebben gezegd? Daarvoor was ik veel te goed opgevoed. De buren zouden nogal hebben geroddeld in het dorp en ik had al geen vriendinnen.
Pijn dat ik dan heb gehad, dat kunt ge niet geloven. En ik maar bidden om kracht… En niemand die mij kwam helpen of nog maar gewoon eens vragen waarom ik zo’n pijn had. De mensen zijn zo hard, die trokken zich niks aan van mij.
Ik heb veel afgezien in mijn leven.
Aline
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH