Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Zevenenveertigste editie - 24 augustus 2024 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Aandacht

'Hey Bro, mag ik even je aandacht?’
‘Ja natuurlijk. What’s up?’
‘Niks, ik wilde even wat aandacht scoren. We hebben dat allemaal wel eens nodig, nietwaar’.
‘Zeker. Het leven is zwaar hè Bro. Dat begint al op het moment dat je wordt geboren. Die eerste tijd ben je het middelpunt van het universum, maar dan komt er een broertje of zusje en heb je prijs’.
‘Ah ja… Dan moet je truukjes gebruiken om toch nog voldoende aandacht te blijven krijgen. Een beetje ziekjes worden, kan al eens werken. Of het sukkeltje spelen…’
‘Ja. En vooral dat spelletje goed onderhouden. Regelmatig een beetje klagen. Zodat het dan weer rond jou draait’.
‘Hééél belangrijk, Bro. Voor eeuwig het kindje blijven…’
‘Yep, we moeten daar aandacht aan blijven geven’.
‘Mijn oma, die kon dat goed…’



Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

Buvette
Buvette

Ode aan de Kleine Zelfstandige

Oh Kleine Zelfstandige,

Zelfs met een paar plastieken stoelen en een paar tafels van de rommelmarkt kan jij een gezellig cafeetje opzetten aan de kant van een drukbereden weg.

Jij laaft de dorstige en geeft de hongerige een frisco dan wel een diepvrieshamburger.

Tegen betaling, laten we wel wezen, maar toch.

Jij bent daar waar men jou nodig heeft.

Awel, merci.


HL

Ode aan de Kleine Zelfstandige

MANNEN EN VROUWEN
Zebrapad
Zebrapad

Zebrapad

Wie geïnteresseerd is in menselijk gedrag en getuige wil zijn van de meest primitieve manier van een straat over te steken, kan daarvoor in mijn Spaanse adoptiedorp terecht: daar zie je regelmatig nog hoe onverdachte voetgangers plots vanop een willekeurige plek op het voetpad hun lijf en leden de straat op smijten, zonder achterom te kijken, zonder enige vorm van voorzichtigheid, enkel gedreven door impuls en het verlangen zo snel mogelijk aan de andere kant te zijn. ´Wat is dit toch voor een cowboydorp,´ grom ik telkens wanneer ik vanop de fiets weer eens een dorpsgenoot een dergelijke kamikazepoging zie ondernemen.

Een veiligere en meer gesofisticeerde manier van oversteken is uiteraard het zebrapad, die grote witte strepen waar je met wat verbeelding een platgewalste zebra in kan zien en waar je als kind al je neuroses in kwijt kon door van het ene witte vlak naar het andere te springen en jezelf een gruwelijke dood te voorspellen bij een misstap. ´Kijk links, kijk rechts, en nog een keer, als je oversteken moet,´ zongen Bassie en Adriaan op tv. ´Kijk links, kijk rechts, en nog een keer, want dan doe je´t pas goed.´ Telkens ik in het Verenigd Koninkrijk kom, draai ik hun liedje om, en daar hebben ze al een paar keer mijn leven mee gered.

De evolutie van het oversteken stopte echter niet bij die verfstroken. Ik herinner me dat ik het in mijn vroege kindertijd heel spannend vond wanneer er naast zo´n zebrapad een verkeerslicht stond met een knopje waar je als kind op kon duwen. Ik weet niet wanneer die dingen in zwang zijn geraakt, maar ik ervaarde dat begin de jaren 80 dus als een soort van spitstechnologie, en wanneer er zo´n paal in zicht kwam kon je maar hopen dat de volwassene aan je zijde naar de andere kant van de straat wilde en er geen andere kinderen in de buurt waren die net als jij op het knopje wilden duwen. Kon het jou wat schelen hoe de kip de straat overstak, zolang jij maar op dat knopje mocht duwen! (Als de persoon die geïnteresseerd is in menselijk gedrag nog steeds meeleest: het ´Ik Wil Op De Knop Duwen-fenomeen´ zie je ook in liften.)

Maar het toppunt van vooruitgang zag ik onlangs op een verkeerslicht in Leuven. Daar plakte een sticker boven de knop op de verkeerspaal aan het zebrapad, met de tekst: ´Vlot en veilig oversteken? Druk met je elleboog op de knop en wacht op groen´. Ik heb daar een tijdje naar staan kijken, want ik wist niet wat te doen. Dat de knop beroerd moest worden met de elleboog, was een niet mis te verstane verwijzing naar het besmettingsgevaar dat het aanraken van zo´n knop met de vinger inhoudt - iets waar ik persoonlijk niet van kan getuigen want ik druk dus al sinds mijn kinderjaren op knoppen aan verkeerslichten (zo vaak mogelijk zelfs, zoals je uit de vorige paragraaf kon opmaken) en ik heb daar nog nooit een infectie aan overgehouden, toch niet voor zover ik weet, of toch niets dat mij zo zwaar te pakken heeft gehad dat ik dacht: ik moet echt stoppen met op de knoppen aan het zebrapad te duwen. Veiligheidshalve duwde ik toch maar met mijn pink in plaats van met mijn wijsvinger op de knop, en was toen een half uur bezig met mezelf eraan te herinneren dat ik die pink niet mocht gebruiken om mee in mijn oog te wrijven ofzo. Bij een volgend verkeerslicht met een identieke sticker vroeg ik me af of die knop eigenlijk wel ingeduwd kon worden met de elleboog. Ik testte het uit; het resultaat was negatief. Blijkbaar was mijn elleboog niet puntig genoeg. Waarmee het bewijs was geleverd dat je om veilig de straat over te steken maar beter gezegend was met puntige ellebogen. Wat voor een wondere urban jungle is Vlaanderen toch...

De hele weg lang heb ik toen lopen mijmeren over de verborgen gevaren van het oversteken, want dat je onder een auto terecht kan komen, dat weet ondertussen wel zo goed als iedereen, maar kennelijk heeft de Vlaamse overheid nog een bijkomend risico ontdekt, namelijk besmettingsgevaar door het indrukken van het knopje met je vinger (ja, ik weet dat dat sinds Corona is, en nee, mijn mijmeringen leidden mij gelukkig niet zo hard af dat ik per ongeluk onder een auto liep, hoe ironisch zou dát geweest zijn). Tot mijn afgrijzen kwam ik tot de conclusie dat de Vlaamse overheid ondanks hun weldoordachte waarschuwing toch nog een potentieel gevaar over het hoofd gezien had. Ik heb hen terstond gemaild en ze hebben mij laten weten dat er zo snel mogelijk vervangende stickers over de originele stickers geplaats zullen worden, wat opmerkzaam van u, en bedankt mevrouw Verbiest voor uw waardevolle feedback. Momenteel zijn er dus stickers in druk met: ´Vlot en veilig oversteken? Druk met je elleboog op de knop en wacht op groen. Bescherm je naasten: laat na het drukken op de knop niemand aan je elleboog likken!´

Geen dank, geen dank.




KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Zebrapad
Jeroen46
Jeroen46

Als je begrijpt wat ik bedoel

Wat een week, wat een week, dames en heren! Om te beginnen werd alle hens aan dek geblazen op het werk. Jawel, er moet wel degelijk gewerkt worden voor brood op de plank, of denkt u dat wij slapend rijk worden van Au Parleur? Niets daarvan! Onze woorden wekelijks met u delen, dat doen wij slechts voor de gein. Úw gein, zeer zeker, maar ook die van onszelf. Hoe dan ook, wat een week was me dat en dus niet in het minst wat betreft de dagelijkse arbeid! Ik manoeuvreerde van de ombouw van de Gentse R4 naar het verzonken eiland Testerep – waarop we de vroegmiddeleeuwse versie van Oostende moeten situeren – greep meteen door naar de opstart van een fusietraject tussen twee Oost-Vlaamse gemeenten om uiteindelijk weer te eindigen op de R4.

Tussendoor tikte de vergaderteller flink aan, bleef de afwas staan en at ik meer junkfood dan goed is voor een mens. Zeker voor de buikige mens die ik nog meer geworden ben sinds ik drie maanden geleden afscheid nam van de demon genaamd sigaret. ‘Ja’, zou Bro nu zeggen, ‘maar drink jij dan ook eens wat minder frisdrank. Van water krijg je geen aanwas!’ En Bro zou natuurlijk gelijk hebben. Dat heeft hij meestal, zelfs tussendoor.

Iets minder tussendoor ging mijn bloeddruk meermaals de hoogte in naar aanleiding van het potsierlijke gehakketak van twee politieke kemphaantjes – laten we ze voor de aardigheid Meneer Rood en Meneer Blauw noemen – die ongetwijfeld met heel veel ontzettend belangrijke zaken in de weer zijn, niet het minst hun eigen ego.

Terwijl de wereld aan een rotvaart rondtolde, werd in de whatsappgroep van Au Parleur uitgebreid van gedachten gewisseld over de menopauze en hoe zij genadeloos kan toeslaan in het leven der vrouw. Eén en ander volgde spontaan op de – alweer heerlijk geschreven – getuigenis van Swaane over haar recente en bepaald pittige ervaringen met het fenomeen. Ik hield wijselijk mijn mond, want wat weet ik nu van de menopauze? Juist: niets, nada, nougabollen. De penopauze, daar kunnen we dan wél weer een en ander over vertellen. Verminderde vitaliteit, een slinkend libido, meer buikvet (ha, het is niet alleen de frisdrank Bro!), vermindering van de lichaamsbeharing en – jawel – ook opvliegers, het hoort er allemaal bij. Maar vergeleken bij de menopauze blijft het klein bier natuurlijk. Overigens is mijn lichaamsbeharing alleen maar toegenomen, helaas. Ik heb nu ook een keerborstel op de rug en zelfs in mijn oorschelpen duiken steeds meer stugge haren op. Zo zie je maar dat er geen zekerheden zijn.

Jeetje, jongens, mensenlief, echt waar: het was me het weekje wel. Zij wier naam begint met een letter van het alfabet moest het vooral stellen met mijn afwezigheid, al brachten wij wel één enkele avond door in ons stamcafé. De avond die wij gereserveerd hadden voor wederzijdse aanrakingen en een huid-tegen-huid-moment viel pardoes in het water. De ene keer met dank aan een heftige migraineaanval aan haar zijde, de tweede keer ten gevolge van slepende spanningshoofdpijn aan mijn kant. Wij besloten elkaar niet te bezwaren met de kregeligheid die vaak gepaard gaat met dit soort lichaamsklachten en gaven ons dus over aan onze respectieve opvliegers in eenzaamheid. Zij in haar bed, ik in het mijne. Al heeft zij wier naam begint met een letter van het alfabet nog geen opvliegers. Daar is zij immers te jong voor. Neen, bij haar is het vast iets anders dat opflakkert. Je wil niet weten wat een sierlijke peper-en-zoutige haardos vermag bij late dertigers en prille veertigers van vrouwelijke kunne. Zij bedekken je buikige buik en harige rug met een mantel van liefde en mildheid. Het is waar wat ze zeggen: het is allemaal niet eerlijk verdeeld in het leven. Ik weet niet of dat mijn individuele schuld is, maar vast wel die van de optelsom van al mijn seksegenoten. Want dat zal je altijd zien: als puntje bij paaltje komt, hebben wij mannen het gedaan. Dat is maar juist ook, met een verstand dat de vorm heeft van een paddenstoel. Als je begrijpt wat ik bedoel.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Als je begrijpt wat ik bedoel
Hans
Hans

Humeur

Vrieeend,

Om de landing en de bevrijding van de Provence, tachtig jaar geleden, te vieren was er in het diepe zuiden van alles aangekondigd.

Maar, putaing, het regende.

De oude oorlogsvliegtuigen die over de dorpen zouden vliegen bleven in de hangars van het oorlogsmuseum. De parades met verkleedpartijen en zuiporgieën werden uitgesteld. De Blues & Rockavond, voorzien op de Place Marius Trussy te Lorgues werd afgelast. Men had nochtans met veel bombarie heel het dorp uitgenodigd. “Ca va swinguer” (sic) las ik op de affiche, “Glenn Miller, Andrews Sisters, Ray Charles, Ottis Reddin (sic)… Venez nombreux”.

Maar putaing, putaing, het regende.

De Provençaal heeft een unieke relatie met regen. Op dag één van een regenperiode staat iedereen te juichen want regen is goed voor de olijfboom en de wijndruif. Op dag twee wordt er hier en daar al wat zenuwachtig met de vingers op het tafelblad getokkeld en op dag drie gaat men collectief in een diepe depressie en begint iedereen te zeuren over het aanhoudend slechte weer. Als dan opnieuw de zon schijnt, begint men na een week te klagen dat het veel te droog is voor de tijd van het jaar.

‘Je zou eens naar België moeten gaan’, zegde ik, ‘daar heeft het zowat onafgebroken geregend van november tot midden juli’. ‘Ja, België, België, we hebben daar wel al over gehoord. Maar dat ligt ergens in het hoge noorden en daar komen wij niet’. Voor de zuiderling is alles wat ten noorden van Lyon ligt een onherbergzame goelag waar de barbarij heerst en waar je de permafrost moet trotseren om je dagelijks brood en je krantje te gaan halen.

Maar goed, het heeft geregend en dat zorgde wat mij betreft voor de verkoeling waar ik op zat te wachten. De airco heeft al dagen niet meer gedraaid en overdag laat ik de ramen open zodat er frisse lucht door de kamers stroomt. Voor mij mag het nog een tijdje zo doorgaan.

Ik had een rare nacht. Ik kon de slaap maar niet vatten, wat ik ook probeerde. Het werd één uur, het werd twee uur, het werd vier uur. Tegen de ochtend viel ik eindelijk in slaap om een paar uur later alweer gewekt te worden door de marskramers die met veel gedruis hun standjes begonnen op te bouwen.

Ik kwam uit bed met een kop die dichtzat. Ik dacht, laat ik maar eens naar de markt gaan om me een goed humeur te kopen. Je vindt die hier namelijk in alle maten en soorten. En als je er twee koopt, krijg je er een derde gratis bij.

Ik ging naar het groentekraam van Sandrine en haalde me een paar gele, groene en witte courgettes, een handvol nieuwe patatjes, rijpe vleestomaten, een witte aubergine, een zoete aardappel, een groene en een rode paprika en een basilicumplant. En hop, ik kreeg er zomaar gratis een goed humeur bij van Sandrine.

‘Moet je toevallig ook nog naar het stuk markt in de Avenue de Toulon voor je inkopen?’, vroeg Sandrine. ‘Neen, eigenlijk niet’, antwoordde ik. ‘Anders kon je me misschien een tabouleh en een pois chiche meebrengen van bij het kraam van die Afrikaanse dame’, zegde ze en ze keek me daarbij even diep in de ogen. ‘Ik zal dat met veel plezier voor jou gaan halen’, zei ik, ‘want ik ben inmiddels alweer in een opperbest humeur’.

Sandrine gaf me een briefje van tien euro en ik stapte vijftig meter verder de Avenue de Toulon in. Ik bestelde het gevraagde en zegde erbij dat het voor Sandrine was. De mooie Afrikaanse dame in haar traditionele lange kleed lachte en zocht twee van de best gevulde bakjes uit. ‘Omdat het zo’n lieverd is, Sandrine’, zegde ze erbij. Mijn humeur werd nóg beter en ik kocht voor mezelf ook een bakje pois chiche.

Sandrine was blij dat ik voor haar die kleine boodschap had gedaan. ‘Merci’, zegde ze, ‘ik kan niet weg van mijn groentekraam want mijn man is nog op het veld en ik sta hier alleen’. ‘Kleine moeite’, antwoordde ik, ‘en zo heb ik op de markt alweer iets ontdekt wat ik nog niet kende’. ‘Oh’, zegde Sandrine, ‘maar je moet dat zeker proeven. Heerlijk zacht gekruid en verfrissend als het warm is. En die mooie Afrikaanse dame is zo’n lieverd’. ‘Jullie zijn allemaal lieverds’, zei ik en ik nam afscheid. ‘Tot vrijdag of tot volgende week’, riep Sandrine me na.

Ik verpotte mijn basilicum en zette hem buiten op de vensterbank in het licht. Dan nam ik een hap uit het bakje met de pois chiche.

Ze smaakten naar goed humeur.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Humeur
weemoed
weemoed

Weemoed

De langste nacht van het jaar ligt alweer een hele tijd achter ons maar de zomer duurt officieel nog tot 21 september.

Toch is die laatste week van augustus het kantelmoment waarin voor mij de verandering van het seizoen plaatsvindt.

Wanneer de laatste familieleden en gasten huiswaarts zijn vertrokken en de stilte en leegte zich aan me opdringen, overvalt me een weemoedig gevoel. Die heerlijke drukke zomers altijd waarin herinnering na herinnering wordt opgetekend en je hart opgeladen zodat je er weer een tijdje tegen kan. Een hele winter kan je dan vissen in die poel van fijne momenten: met een open dak en fladderende haren naar de zee rijden, witte wijn in de rooftopbar in Marseille, teennagels lakken met de meisjes, verkoeling zoeken in de rivier, gezelschapsspelletjes spelen bij kaarslicht, vers gemaakt ijs, wandelen naar de grot, gezellige table d’hôtes, gesprekken vol inzichten, buiken die niet enkel pijn doen van de yoga en de krachttraining maar vooral van het schudden van het lachen en zoveel meer.

Dan ineens moet je je hoofd erbij halen want de kinderen moeten klaargestoomd worden voor het nieuwe schooljaar. Boekentassen van onder het stof vissen, opnieuw inloggen op de schoolapp, een bezoek aan de kapper en de bril die al de hele zomer scheef op Jules’ neus staat laten recht vijzen.

Zoals gewoonlijk ben ik te laat met het aanvragen van hun schoolbuskaarten maar ja, wie denkt daar aan om dat begin juli te doen? Op het moment dat je als ouder ook zo blij bent dat de school even stopt? Nu vliegen de dossiers weer uit de printer en begin ik met invullen en pasfoto’s binnen de lijntjes te plakken alsof ze in Frankrijk nog geen computers kennen.

Hoe we de jongens ’s ochtends ooit gaan wakker krijgen na een zomer nachtraven, daar ga ik nog even niet naartoe. Nog geen knorrige pubers, slaande deuren en gemiste bussen. Of een oudste zoon die plots weer ver weg woont.

Want dan droom ik al meteen van de volgende schoolvakantie. Misschien bevinden we ons dan wel met z’n allen voor de houtkachel in ons huis op de berg? Luisterend in ons bed naar de regen op het dak? En een glas rode wijn drinkend tegen de koude in het gezelschap van vrienden?

Nu nog niet. Nog even de zon op onze huid voelen gloeien. Hopend dat Bert snel hersteld van de covid die hier even wist binnen te glippen. Want dan kan ik hem ontvoeren naar Arles voor zijn verjaardag. Just the two of us. Als kers op de taart van deze prachtige zomer en als beste medicijn tegen de weemoed in de nazomer.

(En ook om onszelf klaar te stomen om elke dag die pubers weer naar school te krijgen…)


SL

DE WERELD VAN SWAANE
Weemoed

OPVOEDING
Hoofs
Hoofs47

Brieven aan medemensen van rang, stand of belang

Gebenedijde welgemanierde,
Waarde in-alle-opzichten-propere-op-uw-eigen,

Na de even onverwachte als acute wending die zich in de vorige editie voltrok in deze wellevendheidsrubriek – een goede vriend vroeg mij raad over het fenomeen dat wij gemeenzaam kennen als ‘de spontane erectie’ – wil ik deze week weer als vanouds minder geladen etiquettewenken over u heen sproeien en sprenkelen. De taboeloze eerlijkheid gebieden en dienen is één zaak, nodeloos en hardnekkig volharden in gevoelige materie is nog een heel ander paar mouwen. Er zijn dingen die geen pas geven. Dat is zo, dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo zijn. En – durf ik het te zeggen? – gelukkig maar, want aldus getuigen wij blijvend van het belang van de courtoisie en de anderszins goede omgangsvormen.

Na een eerste traktaat uit het standaardwerk Wilfried of Het Beleefde Kind, uitgegeven door Boekhandel O.L.V. van Lourdes te Oostakker en oorspronkelijk verschenen in 1904 (zij het dus, en ik herhaal het, dat ik mijn handen kon leggen op de zevende, verbeterde editie van 27 oktober 1911) zal ik op deze voorlaatste zaterdag van augustus van het jaar Onzes Here 2024 alsnog dieper ingaan op het onderwerp dat ik eerder al aansneed, met name de edele kunst van het brieven schrijven op voorname wijze. Weliswaar níet zonder u in de gelegenheid de stellen de vorige zin nog eens aan een gezapig tempo te herlezen, gelet op de uitzonderlijke lengte ervan.

Gelukt? Welaan dan, laten wij ons dan nu onderdompelen in het juiste gebruik van aansprekingen en titels bij het schrijven ener brief aan medemensen van rang, stand of belang. In Wilfried of Het Beleefde Kind, uitgegeven door Boekhandel O.L.V. van Lourdes te Oostakker, lezen wij daarover het volgende:

V. Uitdrukkingen voor Titels
De titels verschillen volgens den persoon aan wie men schrijft. Hier volgen eenige der meest voorkomende titels of opschriften.

1° AAN BLOEDVERWANTEN. – Voor de woorden: ouders, vader, moeder, broeder, zuster, oom of onkel, moei of tante, neef, nicht, enz, kan men plaatsen één of meer der volgende woorden: lieve, beminde, goede, beste, teerbeminde, duurbare, brave, allerbeste, enz. Eenige van deze hoedanigheidswoorden kunnen voorafgegaan worden door het bijwoord “zeer”: Zeer Lieve Ouders.

2° AAN VRIENDEN. – De woorden: goede, beste, verkleefde, beminde, lieve, trouwe, enz, gevolgd van het woord vriend of van zijn doopnaam: Verkleefde Vriend. – Beste Hendrik.

3° AAN GEEESTELIJKE OVERHEDEN.
(Nota van JP Hoofs: ‘Gezien de maatschappijbrede ontkerkelijking veroorloof ik mij dit onderdeel integraal over te slaan, omdat – zeg nu zelf – haast niemand nog een brief richt aan paus, kardinaal, kannunik of andere kerkelijkheidsbekleders.’)

4° AAN BURGERLIJKE OVERHEDEN.
– Aan den koning: Koning, Sire.
In den loop van den brief: Uw of Zijn Majesteit, Uwe Koninklijke Hoogheid
– Aan een prins: Hoogwaardige heer, Mijn Hoogwaardige Heer.
In den loop van den brief: Uw of Zijn Hoogheid.
(Nota van JP Hoofs: ‘Gezien de dezer dagen zeldzame zoniet onbestaande correspondentie met hertogen, markgraven, burggraven, graven, baronnen en krijgsoverheden, permitteer ik mezelf ook dat luik onbelicht te laten in deze bijdrage.’)
– Aan een minister: Mijnheer de Minister.
In den brief: Zijn of Uw Excellentie.
(Nota van JP Hoofs: ‘Heden ten dage kennen wij gelukkig ook vrouwelijke ministers. In voorkomend geval dat u een schrijven zou richten aan een vrouwelijke minister, spreekt u haar uiteraard aan met Mevrouw de Minister, en niet zoals hierboven gesuggereerd met Mijnheer de Minister.’)

Zo. Tot zover deze ietwat geactualiseerde uitdieping van de omgansvormen der beleefde correspondentie. Doe er uw voordeel mee! En mocht u aangaande deze uiterst boeiende welvoeglijkheidsmaterie nog bijkomende vragen hebben, dan stel ik mijn kennis en inzichten bijzonder gaarne tot uw beschikking!

Rest mij slechts u een prettig, deugddoend weekend te wensen, waarde lezer. Heil zij met u!

Uw verkleefde,
Jean-Pierre Hoofs


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Brieven aan medemensen van rang, stand of belang
OPINIE
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Naar mijn mening zouden alle mensen die steeds maar over alles en nog wat hun mening willen geven beter stoppen met het geven van hun mening want het draagt toch niets bij en er zijn al meningen genoeg in de wereld.

Tenzij uw mening goed onderbouwd is en een wezenlijk verschil kan maken natuurlijk.

Dus niet zoals mijn mening die zomaar een mening is.

Naar mijn mening kunnen we hier een wijze les uit trekken.

Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ

VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Editie 47 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH