Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Achtenveertigste editie - 31 augustus 2024 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Verantwoordelijkheid

'Hey Bro, jij bent een alleenstaande ouder met een schoolgaand kind’.
‘Dat is zo ja, dat weet je’.
‘Je neemt toch voldoende verantwoordelijkheid mag ik hopen? Anders riskeer je binnenkort misschien een GAS-boete’.
‘Ach Bro, zwijg me ervan. Wat een kloterij is me dat allemaal?’.
‘Beleid moet je voeren vanuit autoriteit en bestraffing, Bro’.
‘Indien we de logica nu eens zouden omkeren. Voor elke dag die onze excellenties verprutsen zonder resultaat krijgen zij een GAS-boete’.
’Tja, als ik slecht werk aflever, word ik niet betaald…’.
‘Maar jij en ik zijn onbetekenende kleine mensjes, Bro. Wij zijn daar om de lonen van de Zonnekoningen te bekostigen, ook al maken zij er een zootje van’.
‘Verhuis naar het zuiden, Bro. Kloterij is er overal, maar bij mij schijnt tenminste de zon’.



Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

cactus
cactus

Ode aan Arizona

Zelfs een cactus sterft bij gebrek aan water en voedsel.


HL

Ode aan Arizona

MANNEN EN VROUWEN
dolce far niente
far niente

Dolce far niente

Een mens vergeet dat, hoe bijzonder dat aanvoelt. En hoe fijn het is. Hoeveel deugd dat kan doen. Schaamteloos ‘niets doen’. Dat kan ook maar in de juiste setting.

Zonder kat die midden in de nacht een ‘hongertje’ krijgt en met haar tong van schuurpapier in je gezicht likt. Of aan je haren, er zich dan in verslikt en vervolgens begint te kokhalzen naast je hoofd. Dus moet je er met nog gesloten ogen uit om haar buiten te zetten.

Zonder hond die als een gek de trap op en af stormt en tussen die twee intervallen je doordringend aanstaart met zijn stinkbek op enkele centimeters afstand van je neus. En die dit blijft herhalen tot je uit bed komt om met hem te gaan wandelen.

Geen kinderen waarvan je niet kan bepalen of ze nu ‘al’ of ‘nog’ wakker zijn. Van zo’n zomer achter een scherm zie je immers altijd ‘wittekes’ en ik heb het al lang opgegeven om er tegenin te gaan. Als zij mij zien blijft de plaat altijd hangen: wat gaan we eten? En vervolgens: ‘Wat voor ouders zijn jullie eigenlijk? In Frankrijk krijgen kinderen altijd twee warme maaltijden per dag!’ is het verwijt als ik zeg dat ze zichzelf kunnen bedienen van een stuk fruit of een croque-monsieur omdat ik maar één keer per dag kook.

Geen ontplofte keuken of uitpuilende wasmanden die me heel de dag onrustig maken. Geen werk. Geen te renoveren appartement in Marseille dat ons roept. En wegens een slechte verbinding: amper telefoons.

We zijn er even tussen uit met ons tweetjes. We spoelen de film van ons leven terug en beseffen dat het exact een jaar geleden is dat we hier nog eens de kans toe kregen. Of de kans grepen. Bert zijn verjaardag als een heerlijk afgelegen bijna onbereikbaar eiland in de drukte van alledag.

Vorig jaar was het een oude visserscabane met de zee letterlijk aan onze voeten. Waar ook Jeroen en Hans een middag mee niksten. Dit jaar belanden we in een tijdscapsule uit 1967. Een oud motel in de Camargue. Ooit op sterven na dood door de aanleg van een nieuwe autostrade waardoor het zijn voorbijgangers verloor. Maar dat weer nieuw leven werd ingeblazen door een stel met kinderen. Het soort avonturiers waarin we onszelf wel eens durven herkennen.

En met onze oude Saab, Bert zijn oranje zwembroek met wit biezeke en ik met de kleurrijke Kimono die ik van mijn liefste Bieke kreeg, gaan wij totaal op in het decor. En terwijl ik van een negroni nip, waan ik me in een film van Jacques Tati. De hipsters die zo’n instagram waardige plek graag bevolken, maken het plaatje compleet. Jonge vaders met snorren, puntige zonnebrillen en Marilyn Monroe achtige badpakken, kinderen in gestreepte handdoek capejes. Bert en ik komen ogen te kort en verzinnen bij iedereen een leven. Volgens onze zoon Jules zijn wij dan ook de ‘Cameron en Mitchel’ uit Modern Family. Maar wie vindt dat niet geweldig, om zonder oordeel wat naar mensen te kijken, gewoon omdat er ineens een zee van tijd is?

Wat is er meer ontspannend dan te luieren aan een zwembad, u te wentelen in de zon met een goed boek, wat te kuieren door de straatjes van Arles en wat kunst op het fotofestival Les Rencontres mee te pikken? Zonder to-do lijstje want alles kan maar niets moet.

Wat is er heerlijker om samen met uw liefste het zoete, zachte nietsdoen u volledig te laten overspoelen? Het zou alleen wat langer mogen duren. Of werkt het alleen als het van korte duur is? Voor ons wel vrees ik. Als op dag twee bij Bert de werkman weer naar boven komt, die ontdekt dat de coating van het zwembad op de bodem begint los te laten en zich ergert aan de afbladerende verf en bijna een kwast ter hand wilt nemen, denk ik: ok, tijd voor weer wat actie!


SL

DE WERELD VAN SWAANE
Dolce far niente
bagage
bagage

Ticket

Ik ben geboren in 1980, het grensgebied tussen Generation X en de Millennials - vandaar waarschijnlijk mijn lichte neiging tot technofobie. 
De wereld waarin ik opgroeide was er immers één van telefoons waarmee enkel gebeld werd, foto´s die genomen werden met een fototoestel en die daarna bij de fotograaf ontwikkeld moesten worden, bustickets die gekocht werden op de bus en treintickets die je haalde in het treinstation. Toegegeven, dat ging allemaal wat trager, maar de wereld wás ook een beetje trager, en dat was eigenlijk best wel aangenaam. 

Tegenwoordig gaat dat dus allemaal via de mobiele telefoon, en dat roept bij mij zeer veel weerstand op. Het voelt een beetje zoals groenten moeten eten die je echt niet lekker vindt. Daarom laat ik voor een vliegreis toch nog vaak mijn tickets afdrukken in de papierwinkel, ook al heb ik de check-in online tot een goed einde gebracht. Want er zou daar op de luchthaven maar eens iets met mijn gsm moeten gebeuren waardoor ik niet meer aan dat vervoersbewijs geraak!

Voor onze trip naar Londen deze zomer was dat overbodige bezoek aan de papierwinkel helemaal niet nodig, want ik moest sowieso bagage inchecken op de luchthaven, en dan geven ze je een tastbaar ticket mee - halleluja. De rest van de reis werd al mijn bezorgdheid opgeslorpt door het Taylor Swift concert, waar mijn dochter en mijn nicht tickets voor hadden. God zij dank verliep dat allemaal vlotjes; al wat er nu nog op ons UK-programma stond was de trein nemen van Londen naar Brussel. Maar dat was een trein, dus hoe moeilijk kon dat zijn?

Pas op het station van London St Pancras viel mijn frank dat je ook voor de Eurostar online moest inchecken. Dat betekende: mijn mail openen, doorklikken naar de website van Eurostar, weer terug klikken naar mijn mail om de code van de reservering op te zoeken, weer naar de website van de Eurostar, doorklikken naar de check in online, mijn gegevens invoeren, het ticket downloaden op mijn gsm, en dan alles weer van voren af aan om mijn dochter in te checken. En toen bleek dat die tickets niet in mijn downloads-folder zaten. Ik kon er wel aangeraken door weer naar mijn mail te gaan, maar dat duurde altijd een poosje, en de twee tickets zaten bovendien in verschillende mails. Niet ideaal als je dat even snel aan de ticketcontrole moet laten zien.

Ondertussen waren we in de wachtrij beland, waar ik van tijd tot tijd mijn koffer moest verder schuiven, terwijl ik tegelijkertijd probeerde die tickets te downloaden op een plek waar ik ze tenminste weer kon terugvinden en tevergeefs trachtte mijn stijgende frustratie verborgen te houden voor mijn dochter. Bovendien bleken we ook nog eens door een veiligheidscontrole te moeten gaan - kennelijk had de Eurostar de ambities van een luchthaven. 

Gelukkig vond ik vlak voor de veiligheidscontrole een uiterst vriendelijke bediende achter een computer, een man met zijn haar strak bij elkaar gebonden in een lange, dunne vlecht tot op zijn rug, aan wie ik mijn wanhoop op een beheerste manier kenbaar maakte, en die binnen de tien seconden de twee tickets afdrukte die mijn gsm voor mij verborgen hield. DANK U! zei ik, zeer oprecht.

Met deze tickets in mijn hand, deze échte tickets, alsof het de gouden inkomkaartjes voor de chocoladefabriek van Willy Wonka waren, schoof ik met mijn dochter door naar de veiligheidscontrole. ´Laat ik die treinkaartjes even wegsteken´, dacht ik, net voor ik mijn aandacht op de bakken richtte waarin we onze koffers moesten plaatsen. Dat die aandacht onder hoogspanning stond, en dat we behalve onze koffers ook al ons elektronisch materiaal en de inhoud van onze broekzakken naar boven moesten halen, is volgens mij mee verantwoordelijk voor wat er daarna gebeurde. 

Ik raakte de kaartjes kwijt. Op die paar meter tussen de open mond van de bagagescanner en de lopende band waarop onze spullen weer tevoorschijn kwamen, raakte ik die twee vers uitgeprinte tickets kwijt. Ik liep door de bodyscanner, hief onze koffers uit de bakken, propte mijn sleutels en mijn gsm weer in de zakken van mijn jeansrok. Ik checkte of mijn dochter alles bij zich had. Ik zocht de treintickets. Ik vond ze niet.

In de rij voor de paspoortcontrole doorzocht ik mijn zakken, mijn handtas, mijn bagage. De rits van het tasje waarin mijn portefeuille en onze paspoorten zaten, bleef vastzitten. Zonder aarzelen haalde ik een schaar uit mijn koffer en knipte het tasje open. Ook daarin geen tickets te vinden. Hoe kon dat toch? Na de paspoortcontrole kwam mijn nicht op ons toelopen. Ik vertelde haar dat ik de digitale tickets niet gedownload kreeg, waarop ze mijn gsm nam en na wat tikken en swipen zei: ´Waarschijnlijk heb je de flubber op flapper gezet, en daarom zijn je snupguppies niet opgefrezeld´. Enfin, zo klonk het mij in de oren. Ik besloot de strijd op te geven. In mijn mail checkte ik onze zitplaatsen, en legde me neer bij het feit dat als iemand onze tickets wilde checken, dat ze dan een beetje geduld moesten hebben. 

Niemand heeft onze tickets gecheckt. 




KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Ticket
basilicum
basilicum

De leerschool van de markt

Vrieeend,

Lorgues heeft het seizoen afgesloten met een groots opgezette variétéshow in openlucht. Vederlichte Franse chansons voor jong en oud, ons gebracht door rijpere dames met hoog opgestoken haar, begeleid door nog rijpere dames in glitterbadpakken en met pluimen in hun gat. Laat de organisatie van zo’n evenement maar over aan de mannen van het Feestcomité van Lorgues, dat komt altijd goed. Behalve als het uitzonderlijk eens regent, dan blaast men op het laatste nippertje alles af.

Maar het bleef droog. Spijtig.

Ik kan je jammer genoeg niet meer details geven want ik heb de show niet bijgewoond. Ik weet het enkel omdat ik toevallig de Boulevard even op en af liep na mijn avondmaal en zodoende de plaats van het gebeuren twee keer passeerde. Het is ook niet echt mijn ding, variétéshows.

’t Is weer voorbij die mooie zomer, die zomer die begon zowat in mei…
Na na na na na na, na na na na na na na naaa.

Niet waar natuurlijk. Die zomer die begon eigenlijk zowat in april en die is nog lang niet voorbij. Het Toeristisch Seizoen, dàt is voorbij. De Vakantie, die is voorbij. De hardwerkende burger zit alweer achter zijn bureau, de kindjes schuren opnieuw hun jonge billetjes op de schoolbanken. Dat allemaal wél. Maar die zomer? Die gaat nog wel even door in de Provence. Na na na na na naaa.

Ik ben er niet rouwig om dat de rust is weergekeerd in mijn boulevard. Ik kan opnieuw naar de markt zonder dat ik treuzelende slenteraars opzij moet schoppen om tot bij het groentekraam van Sandrine te geraken. En Sandrine zelf is ook niet ongelukkig dat er wat minder volk loopt. Ze moet het toch vooral hebben van haar vaste klanten en die wonen allemaal in en rond het dorp. De toeristen komen meestal alleen maar even neuzen om dan tegen mekaar te zeggen dat het “zó heerlijk typisch is, dat authentieke marktje”, ze nemen een selfieke, ze betasten en besnuffelen groenten en fruit maar kopen uiteindelijk toch niks.

‘Awel?’, vroeg Sandrine toen ze me zag, ‘ben je weer op je eentje?’. Vraag me niet waarom maar ik antwoordde in een militair jargon. ‘Affirmatief’, zei ik, ‘mijn bezoekers kwamen, mijn bezoekers gingen en we hadden een prima tijd. Elke dag een uitstapje en wat terrasjes gedaan, gewoon wat vakantietje spelen. We reden nog eens naar de bergen van de Gorge du Verdon, de route via Comps-sur-Artuby. Steeds weer indrukwekkend mooi’.

Op dat moment begreep ik waarom ik militair jargon had gebruikt. In Comps-sur-Artuby bevindt zich namelijk een groot militair oefenkamp en de route naar de bergen loopt er dwars doorheen. Het was een onbewuste associatie… De wegen van ons brein zijn ondoorgrondelijk.

‘Ja’, antwoordde Sandrine, ‘de Verdon is uniek. We leven in een mooi stukje wereld’. Nu ik wist waar het vandaan kwam, antwoordde ik opnieuw: ‘Affirmatief’. Het klonk een beetje stoer vond ik zelf. ‘Affirmatief, affirmatief, affirmatief’.

Sandrine kneep haar ogen tot spleetjes en keek me aan. ‘Let er maar niet op, mon capitaine’, zei ik, ‘Zeg, die basilicumplant die ik bij je kocht, die draagt nu kleine bloemen’. ‘Dat is normaal’, antwoordde ze, ‘basilicum bloeit eind augustus. Je kan de bloemen eten, al smaken ze wel zachter dan de bladeren’.

Ik had alweer iets bijgeleerd op de leerschool van de markt.

Indien we nu eens de lesuren op school zouden halveren en onze kinderen zelf laten leren in vrijheid. We voeden hun aangeboren nieuwsgierigheid, leren hen vragen te stellen en sturen ze naar de markten en naar de boerderijen, we laten hen op onderzoek gaan in bossen en velden, we laten hen uitvogelen hoe ze voor mekaar moeten zorgen.

Het is zomaar een idee.

Ben Weyts zou dit niet goedkeuren natuurlijk, want zo kan je niet excelleren en ben je niet geschikt om mee te draaien in een economisch model dat steeds meer een kleine elite bedient. “Excelleren” betekent in deze dat je competitiever, harder, meedogenlozer moet zijn, dat je groot wordt door de ander klein te houden… Als geld en bezit het enige waardevolle in het leven is geworden, schiet er voor de rest niet veel meer over natuurlijk.

Ik denk dat de slavernij nooit helemaal is weg geweest. Of het nu gaat om lichamelijke slavernij of geestelijke slavernij, we draaien mee in een systeem dat werd bedacht door mensen en we zijn het zo gewend geraakt dat we de soms bizarre logica ervan niet meer in vraag stellen.

Maar wat weet ik ervan?

Als je me daarentegen vraagt of de bloemen van de basilicum eetbaar zijn, zal ik je zeggen: affirmatief.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
De leerschool van de markt
Jeroen46
Jeroen46

Wat hebben we vandaag geleerd?

‘Bro! Zware week en nog drie schrijfdeadlines te gaan op het werk’, stuur ik whatsappgewijs naar (jawel) Bro. De vrijdag is al ruim over halfweg en Au Parleur moet vanavond naar de virtuele drukker. ‘Mijn stukje komt er aan, maar ’t zal al gauw na 21 uur zijn.’
‘Oké’, antwoordt Bro, die 1) als geen ander weet dat je soms ook zuinig moet omspringen met woorden, en 2) als geen ander weet dat ik van goede wil ben, maar zo heel af en toe net iets teveel ballen in de lucht moet houden.

Een paar uur later is de zware werkweek neergelegd – hoewel: er moet nog aardig wat bijgebeend worden dit weekend – en land ik samen met bestie E. in de royale stadstuin van andere besties J. en H. Wij kraken een fles, verorberen artisjokbladeren met vinaigrette, praten bij, lachen, doen van ‘o lalala’ en ‘serieus?’ en ‘maar enfin!’ terwijl we bijpraten, want het is alweer weken, neen, meer dan een maand geleden dat we met z’n allen samen rond een tafel zaten in een tuin, of elders. Onze kinderen hebben hun eigen plek gezocht in diezelfde royale stadstuin en doen hun eigen ding, voeren hun eigen dialogen, eten hun eigen chips en verdwijnen even plots als ze later weer opduiken. Het leven is gezellig, ondanks mijn bezwaard gemoed. Met de oorzaken van dat loden sentiment zal ik jou dan weer niet bezwaren, zaterdagse lezer, maar je kan er donder op zeggen dat het te maken heeft met oude demonen in nieuwe, modieuze combines die bedrieglijk charmant lijken, maar je toch maar weer mooi terug katapulteren naar het scherp van al je sneeën. Niemand die er wat kan aan doen, tenzij jijzelf. (Wat je al bij herhaling probeerde, maar demonen zijn hardleers en bovendien weinig volgzaam.)

‘Vriendjes’, kirt H., ‘misschien moeten jullie gewoon mee aanschuiven aan tafel en een hapje mee-eten!’
‘Dat kan dan wel een goed idee lijken’, riposteer ik, ‘maar er moet nog inkt vloeien voor mijn geliefde Au Parleur.’

Stilte aan de tafel.
Begrijpelijk.
De gedachte aan mijn nakend vertrek bezwaart de gemoederen danig.
Hoe zou je zelf zijn?

(Nota van de redactie: de voorgaande paragraaf is een mengeling van ironie en sarcasme. Ik geef het maar mee.)

‘Dat schrijven, dat kan toch ook vanavond laat nog?’, oppert iemand.
‘Ammehoela!’, spreek ik kordaat. ‘Bro die moet alles nog verwerken in ons online magazine en ’t is voor die mens óók vrijdag en ergo het begin van een welverdiend weekend.’
‘Juist’, mompelen en knikken mijn besties.
Dan zie ik het licht. ‘Ik heb wel een mogelijke oplossing voor dit heikele probleem’, fluister ik. Drie paar ogen kijken mij vragend aan.
‘Ik zou’, zeg ik, ‘zomaar even kunnen verdwijnen naar jullie bureautje om aldaar mijn schrijverij te plegen. En dan kunnen we alsnog samen eten. Nu ja, als het een lekkere hap eten is.’
‘Groene asperges met pureepatatjes, zure room, een zachtgekookt eitje en gerookte zalm’, klinkt het prompt.
Ik sta recht uit de comfortabele tuinstoel die mij werd toebedeeld, zeggende: ‘Verkocht. Ik ga even wat tokkelen. Vul onderwijl mijn glas alvast bij.’
‘Het zou zo typisch zijn dat jij nu in een luttel halfuur wat impressies schrijft die nog aardig zijn ook’, poneert H.

Ik zou het niet weten. We zijn intussen 14 minuten ver. Is wat ik neerleg op papier lezenswaardig? Wereldverbeterend? Relevant? Laat staan: maatschappelijk relevant? Niets van dat alles, wellicht. Maar jij, lieve lezer, bent nu al zover gekomen. Waarom niet gewoon de rit uitzitten? Want wat hebben we vandaag en ondertussen geleerd? Een paar dingen:

  • Dat ware vriendschap veel waard is, om niet te zeggen goud, om niet te zeggen alles.
  • Dat het helemaal feest is wanneer de kinderen van je vrienden zelf ook vrienden worden. Dubbel goud, dubbel feest.
  • Dat er geen enkele vriendschap is die de band tussen Bro en mij kan overtreffen. Mijn bloed is zijn bloed en zijn bloed is mijn bloed.
  • Dat er niets mis is met groene asperges en pureepatatjes en gerookte zalm.
  • Dat ik nog geen melding heb gemaakt van zij wier naam begint met een letter van het alfabet.
  • Dat dit de zekerheden zijn waarmee we het moeten doen.

Wat dat voorlaatste betreft: ook zij wier naam begint met een letter van het alfabet heeft recht op wat rust. En jij hoeft niet alles te weten, trouwe lezer, toch? Laat staan dat ik feilbaar ben en soms op demonenjacht moet. Daar kan niemand wat aan doen, tenzij ikzelf.

Laat mij besluiten met een laatste zekerheid: zij wier naam begint met een letter van het alfabet is meer dan waardevol en overtreft alle verwachtingen. Dat is zo en dat zal altijd zo zijn. Over de verwachtingen die ik mezelf opleg en nooit inlos, blijf ik oorverdovend stil.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Wat hebben we vandaag geleerd?
Eva
Eva

Kartonnen dozen

Laat ik het eens hebben over iets wat ik op mijn zeventien jaar de eerste keer deed. Ik wind er geen doekjes om: het is iets wat we allemaal ongeveer rond die leeftijd doen, of iets later of vroeger. In mijn geval hing het samen met mijn start aan de universiteit: een hele wereld ging voor me open. Ik weet nog hoe onwennig het voelde. Tegelijkertijd was het ook erg bevrijdend. De weg naar volwassenheid bleek definitief ingeslagen. Al mocht het niet blijven duren: na ongeveer een jaar koos ik resoluut voor een ander bed. Ik had de smaak te pakken, zo kan je wel stellen. De spanning en het avontuur van iets nieuws waren ronduit verslavend.

Ondertussen staat de teller op elf. Een aantal dat op zich niet zo gek veel is, als je weet dat ik veertig ben en al heel wat watertjes doorzwommen heb. Al zie ik ook vriendinnen die het bij één of twee hebben gehouden. Ik moet wel zeggen: van die oorspronkelijke onwennigheid is weinig meer te bespeuren. Ik ben er zelfs erg bedreven in geworden. Al blijft het natuurlijk nog steeds spannend om onbekend terrein te betreden. Sinds nummer negen heb ik wel wat attributen aangeschaft. Je leert bij en beseft dat wat technische hulp soms wonderen kan doen. Zeker vanaf een bepaalde leeftijd. Ik moet het jullie niet vertellen. Zo kwam het dat ik deze zomer gewapend met drie rollen bubbelfolie, extra stevige tape en professionele verhuisdozen met karton van hoge kwaliteit mijn elfde verhuis aan het voorbereiden was. (Of wat dachten jullie misschien?)

Terwijl ik de zoveelste vaas vakkundig inpak, zie ik mijn moeke (i.e. mijn oma langs vaderskant) hoofdschuddend voor mij staan. “Moet ik nu weer je adres aanpassen in mijn adresboekje, meisje? Je weet toch dat dat de elfde keer is, hé!” Moeke hield nauwgezet alle adressen bij waar ik had gewoond. En ze vond het ook heel amusant me telkens op die verhuisdrang te wijzen. Met haar feilloze geheugen kende ze trouwens niet alleen het aantal keer dat ik al was verhuisd uit het hoofd, maar ook alle verjaardagen van haar vijf kinderen, elf kleinkinderen, hun partners én de daaropvolgende zestien achterkleinkinderen. Die verjaardagen vierde ze consequent met haar bijzonder lekkere, zelfgebakken chocoladecake (bestrooid met amandelen als kers op de taart) en een zorgvuldig geschreven kaartje. Ditmaal zal het adresboekje onaangeroerd blijven. Ze overleed anderhalf jaar geleden en het gemis is immens groot.

Toeval wil dat gelijktijdig met ons huis ook het hare verkocht wordt. Dat is het verschil met al die vorige keren: deze keer verhuist ze mee. Haar huis versmelt met het mijne: houtsculpturen die mijn vake maakte, het lage kastje vanop haar slaapkamer, wat serviesgoed, enkele boeken, een bedsprei en het klokje dat altijd bij haar in de keuken stond. En waarvan de wijzers nu aangeven dat het al ruim na twee uur is in de namiddag. Mijn bompa (i.e. mijn opa langs moederskant) zei me ooit “Il ne faut pas chercher midi à quatorze heures”. Ofwel: je moet de dingen niet nodeloos moeilijk maken. Hij had een voorliefde voor spreekwoorden en de Franse taal. Hoewel ik inderdaad een neiging heb om de dingen complex te maken en niet voor de makkelijke weg te gaan (mijn grootvader doorzag me toen al), kies ik met deze verhuis net wél voor versimpeling. Kleiner wonen, minder spullen, een groter sociaal vangnet. Of: dat is tenminste het plan. Mijn bomma had dan weer een andere kijk op spreekwoorden: zij creëerde haar eigen heerlijke beeldspraak. “Je moet er geen gras laten over groeien, want dan moet je het nog wieden ook.” Dat doet me eraan denken dat we onze tuin ook nog wel eens moeten aanpakken vooraleer we verhuizen. Er is nog zoveel te doen. Maar 12 uur is 12 uur en 14 uur is 14 uur. Er is geen ontkomen aan de tijd.

Nu ik erover nadenk: ook mijn moeke was helemaal in de ban van spreekwoorden de laatste jaren van haar leven. Misschien zoek je houvast in gebetonneerde wijsheden als je ouder wordt? “Ze leren dat niet meer op school, kan je dat nu geloven”? Het was de zoveelste keer dat ze die verontwaardiging met me deelde, maar het deerde me niet. Ik wist dat het de voorbode was van haar/ons favoriete spel: het citeren van een stroom welluidende zegswijzen, die we ritmisch, vrij associërend en vaak in koor aanvulden: “Oost, west, thuis, best. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.” Het klokje. Ik weet nu al dat ik het pas als allerlaatste ga inpakken, zodat ik het als eerste kan uitpakken en een plek geven in het nieuwe huis. Waar de wind me ook meevoert, zuid, west, noord, oost of in dit geval noordoost: het klokje zal altijd met me meegaan en waar het tikt, zal ik thuis zijn. Omdat zij bij me is. Omdat zij bij me zijn. Er vallen wat tranen op een doos die al half gevuld is. Gelukkig koos ik voor kwaliteitskarton, dat kan wel tegen een stootje en een huilbui.

Hoe ouder je wordt, hoe emotioneler het ritueel van je leven bij elkaar te rapen en in te pakken. De stapel foto’s en herinneringen neemt toe. En daardoor ook het gewicht van een verhuis – al het ontspullen ten spijt. Je kan je dus maar beter voorzien van stevige tape, bubbelfolie en luxeverhuisdozen voor zoveel kost- en breekbaars.

Enkele weken nadien – op miraculeuze wijze is alles verhuisd geraakt – kom ik in een boekenwinkel een boekje tegen: “Mijn eerste spreekwoordenboek. De oorsprong en betekenis van spreekwoorden eenvoudig uitgelegd voor kinderen.” “Ze leren het dus toch nog,” fluister ik tegen mezelf, maar vooral tegen haar en haar achterkleinkind dat met grote ogen naar het boek kijkt dat zijn mama vasthoudt. Zo begint alles van vooraf aan. Thuis tikt het klokje ongestoord verder.


EVB

DE ADEM VAN EVA
Kartonnen dozen

OPINIE
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Naar mijn mening zouden alle mensen die racistische praat verkopen, moeten worden verplicht om een DNA-test die zich richt op afkomst te doen.

Naar mijn mening zouden er velen nogal eens flink kunnen verschieten als ze ontdekken waar hun voorouders vandaan komen. Ik kan je nu al zeggen dat er tussen de zes en de negen procent Neanderthaler-dna zal tussenzitten en dat we allemaal onze oorsprong hebben in Afrika.

Naar mijn mening zouden mensen die bereid zijn om hier vijf minuten over na te denken tot de conclusie kunnen komen dat racisme klinkklare onzin is.

Maar we weten dat racisten niet de slimsten zijn natuurlijk. Die gaan liever naar de Ijzerwake enzo.

Dus, ja... ik weet het ook niet, of het iets zou oplossen.

Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
ZOETE MUZIEK
PaulaS
paulaS

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Slaapliedje van Bourvil
PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
Voor wie niet kan slapen
ROMANTIEK
Magda
Magda

Magda

Die keer in de gangen van het grootwarenhuis werd ik aangesproken door een ravissante schone. 

‘Goedendag meneer’, stelde ze zich voor, ‘ik ben Magda, de koningin van de diepvriesboontjes. Kent u mij?’. ‘Majesteit’, stamelde ik onbeholpen, ‘verschoning. Ik ken u slechts van naam. Ik had nog nooit het genoegen om… Bent u gerelateerd aan Kapitein Findus?’. ‘Ja’, glimlachte ze dromerig, ‘de kapitein is gehuwd met een nicht van mij. Een goeie man, maar steeds op zee. Ze zien mekaar weinig. Té weinig. Maar wat ik u wilde vragen: kent u mijn producten?’ Bedroefd schudde ik mijn hoofd. ‘Neen Majesteit, tot mijn niet geringe schaamte moet ik toegeven dat ik nog niet het genoegen had om te mogen proeven van de vruchten van uw hof. Van uw goede vriend, de kapitein, heb ik wel regelmatig iets in het diepvriesvak liggen. Een stukje gepaneerde kabeljauw of een koolvisje. Voor noodgevallen, begrijpt u? Maar ik wil het meteen goed maken’. ‘Mijnheer, uw courtoisie siert u’, zegde koningin Magda begripvol. ‘In de derde gang links aan den einder, naast de Kenyaanse diepvriesasperges, die ik u trouwens ten stelligste afraad, vind u de mooiste diepvriesboontjes met een stukje spek errond die u ooit heb mogen aanschouwen. Gaat heen nu, snel, vooraleer…’

Tranen welden op in de ogen van koningin Magda. ‘Majesteit, wat is er? Wat kan ik nog voor u betekenen?’, vroeg ik overmand door mededogen. ‘Niets… gaat heen. Derde gang links aan den einder. Haast u, voor ik ontdooi!’, sprak ze met gebroken stem.

Ik wilde nog suiker van Saint-Louis kopen. Maar ik dorst niet. Ook een ontmoeting met Marie-Rose, patrones van de anti-muggenspray zal ik moeten uitstellen. Ik heb geen tijd, ik heb geen diepvrieszak bij me. De dooi, de dooi...

Maar wàt een goed gesprek was dat. En wàt een vrouw!


HL

UIT DE OUDE DOOS
Magda

Gaston mop
Gaston mop

Een boordenkertje

Als ik op reis ga kan ik de nacht ervoor niet slapen.
Vertrek dan een dag eerder.

Kleren passen

Mag ik dat kleedje in de vitrine passen?
Ja dat mag altijd. We hebben ook paskamers hoor!



Wiskunde: 3 x 7 = ?
Antwoord: zeer fijn zand
(drie maal zeven)


GDB


NONKEL GASTON
Patricia
Patricia

"Patricia" met Karlijn Sileghem gaat in première in CC Brugge

Theatermaker, schrijver, acteur en regisseur Peter De Graef bouwde met zijn teksten al een opmerkelijk oeuvre op en viel als acteur én auteur meermaals in de prijzen. Hij was de afgelopen seizoenen onze gast met onder meer Henry en Geen Kersentuin. Patricia is zijn nieuwste theatertekst.

Je kent Karlijn Sileghem ongetwijfeld nog van haar hoofdrol in de serie Katarakt. Ook speelde ze mee in producties van Theater Malpertuis en Deschonecompanie. Actrice en presentatrice Liesa Naert is vooral bekend van Eigen kweek, Quiz Me Quick, Radio Nostalgie.

spel: Peter De Graef, Karlijn Sileghem, Liesa Naert - tekst: Peter De Graef - foto: Erwin De Keyzer


PATRICIA
VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Editie 48 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH