- Vijftigste editie - 14 september 2024 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, ik loop een weekje achter maar ik hoor dat Maksim "Zomerhit" heeft gewonnen'.
'Ja, samen met Hannah Mae'.
'En hoe heeft Bard Kajel het gedaan? Die was toch ook favoriet?'.
'Bard stond in de top 10 maar Maksim heeft het dus gehaald'.
'Wie ik al een tijdje mis in het wereldje zijn mannen als Toerist Le Emsee en Marsel Van Tielt'.
'Misschien hebben die hun tijd gehad, Bro. Wil Tuura of Isabellejaa hebben ook niet het eeuwige leven, Maksim zal op zijn beurt ook ooit weer worden voorbijgestoken'.
'Kamieje had met "Oelala" van mij ook mogen winnen, zo'n sympathiek meiske'.
'Of Gunder Neevz, ook een oude rot'.
'Maar het werd dus Maksim samen met Hannah Mae'.
'Maksim, inderdaad. Maksim, de Pikasso van het levenslied, samen met Hannah Mae. Ik Wil Dat Je Licht, heet hun liedje'.
'Profisiat'.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
‘Het leven, ge kunt daar heel veel over zeggen!’, zo zeg ik altijd maar. Edoch, dat is eigenlijk een tenenkrullend cliché en bovendien ben ik persoonlijk wat uitgepraat dezer dagen, niet in het minst over het leven. Al bij al is alles al wel eens gezegd, ooit, weet je wel? Zeker in het perspectief van een tijdlijn die reikt van de sympathieke oermens tot de achterlijke primaten – excuus Donald, Vlad, Benjamin, Kim en co als jullie zich terecht aangesproken voelen – die de ‘moderne’ wereld bestieren. Niet getreurd, weliswaar, want alles komt altijd goed. Dat is althans het adagium van mijn zoonmans. Hij mag er zich graag van bedienen wanneer hij – trein ei zo na gemist en hopeloos te laat voor school – volhardt in het geloof dat de trein later alsnog kan arriveren vóór de trein vroeger.
Ik hou van dat soort hardnekkig optimisme, dat geen enkele rekening houdt met de realiteit, maar wél getuigt van weerbaarheid, veerkracht en relativeringsvermogen. Geen onbelangrijke kwaliteiten, me dunkt, nu het klimaat naar de kloten is en de derde wereldoorlog in de maak. Wat dat laatste betreft: mijn zoonmans is daar écht bang voor. Ondanks zijn weerbaarheid, veerkracht en relativeringsvermogen. Ik moet bekennen dat ik, vadermans, daar niet meteen een antwoord op heb, behalve dan dat ‘het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen’. En natuurlijk zijn er tal van rationele argumenten die mijn kijk op de zaak onderbouwen. Alleen: hoeveel oorlogen zijn ooit gestart op basis van rationele argumenten? Niet zelden zijn geldelijke belangen, angst, domheid, godsdienst, ego, xenofobie en de grootte van des aanstekers piemel (ga ze maar zoeken, de vrouwen die ten oorlog trokken) doorslaggevende elementen.
Dit alles gezegd zijnde, ontvouwt zich daarbuiten een mooie nazomerse dag, zo eentje die het zuiderse Lorgues haast het nakijken zou kunnen geven. Haast, maar net niet. Gent is plezant, maar Gent is Lorgues niet. Al was het maar omdat Gent geen Bro heeft en Lorgues wél. Gent heeft ook geen Sandrine-van-het-groentekraam-op-de-markt. Ik weet op basis van empirische vaststellingen dat zij op een haar na zo goddelijk is als zij wier naam begint met een letter van het alfabet. In Sandrines voordeel pleit dat zij in het zuiden resideert en waarlijk schone courgettes, aubergines, tomaten en andere fraaie légumes de saison aanbiedt, bovenop haar authentieke, naturelle schoonheid. Het hoedje dat ze draagt om haar fraaie hoofd te behoeden voor de Provençaalse zon, voegt een zeker je ne sais quoi toe aan haar charme. Maar! Zij wier naam begint met een letter van het alfabet is onmeetbaar veel kilometers dichterbij, oneindig belezener, aanzienlijk rosser van haar en met voorsprong rianter gedecolleteerd dan het groentemeisje uit Lorgues. Zij wier naam enzovoort enzoverder is vast ook veel intellectueler, maar zélf bepaald geen intellectueel zijnde, vind ik dat ik zulks niet in rekening mag nemen.
Tot slot is Sandrine heel erg gehuwd en zij wier naam enzovoort enzoverder heel erg niet. Dat scheelt een hoop drama en gedoe, iets waar een man van 50 zoals ik er zelf één ben niet geheel ongevoelig voor is. Drama en gedoe, daaraan spendeerde ik zowat 45 jaren van mijn voorbije leven. (Mijn nog komende leven zou raar zijn.) Dat zijn er ongetwijfeld 40 te veel, maar echt wetenschappelijk bewijs om die stelling te staven, is niet meteen voorhanden. Je zal mij dus op mijn woord moeten geloven. Wetende dat je erg moet opletten met het erewoord van een dichter. Dichters zijn immers eeuwige sjacheraars. Daarmee is alles gezegd.
JV
‘Het staat je heel goed mama. En jij verdient dat.’ Aan het woord de jongste terwijl ik roze slippers en een zonnebril met een oudroze randje bekijk in de spiegel. Eigenlijk zijn we hier voor zijn nieuwe sportschoenen want morgen is het weer zo ver, de eerste schooldag. Maar samen kunnen wij zo heerlijk shoppen en dus, ook al is het einde zomer, die slippers en zonnebril passeren ook de kassa. ‘Ik kom wel even mee naar binnen,’ zegt hij voor de supermarkt, ‘voor mocht je weer een meltdown krijgen.’ Hij kent zijn moeder en haar perimenopauze perikelen ondertussen maar al te goed. Op de heenweg hadden we een goed gesprek over het komend schooljaar. We maakten zelfs wat afspraken over huiswerk en schermtijd. Voor de jongste is school altijd een uitdaging geweest. Zoveel uren per dag stilzitten op schoolbanken is niets voor hem. En dat hadden we kunnen voorspellen. Hij was een wild aapje in de Ardèche dat het liefst naakt rondliep ook als het sneeuwde. Hij maakte iedereen aan het lachen met de meest vuilgebekte grapjes en had altijd een troep vrienden om zich heen. Ik bespeur iets van een frisse start en een klein beetje enthousiasme waarvan ik hoop dat het de eerste schoolweek overleeft. Op de terugweg zingen we luidkeels mee met Katie Perry en mijn ogen stromen vol als ik hoor hoe hij de hoge noten probeert de halen maar zijn stem continu breekt. Mijn klein aapje wordt groot.
‘Het was zo’n intense en interessante eerste dag’ zegt de oudste aan de telefoon. ‘Ik dacht dat de eerste dag rustig zou beginnen maar mijn klastitularis gaf een motivational speech die nog steeds nazindert. Hij liet ons de ‘team speech’ zien van Al Pacino uit ‘Any Given Sunday’. En we lazen de tekst van Shakespeare waarin Henry 5th zijn soldaten toespreekt.’ Neen, mijn zoon bereidt zich niet voor op de Olympische Spelen, noch volgt hij een opleiding in het leger. Hij zit in het tweede jaar ‘Hypokhâgne’ (Letteren) van de ‘classe préparatoir’ ter voorbereiding van een examen op het einde van het jaar om misschien toegelaten te worden op de ‘grande école’. Frankrijk gaat prat op zijn ‘égalité’ maar er bestaat we degelijk een ‘élite’ opleiding in Frankrijk. Nog een niveau hoger dan de universiteit en vooral bevolkt door de toekomstige bedrijfsleiders, politiekers en presidenten. Fons kreeg als ‘plattelandsjongen’ en zoon van ouders met een gemiddeld inkomen een beurs maar het waren natuurlijk zijn goede punten die hem een kans bezorgden in de ‘classe prépa’. Voor ons hoeft het allemaal niet, wij zijn al blij als de kinderen iets vinden dat ze graag doen en vorig jaar hebben we ook gezien hoe die immense druk binnen die opleiding jongeren doet balanceren op het randje van een burn-out. En toch wil hij de strijd weer aangaan om zo’n plaatsje, als één uit de duizenden die erop azen, te bemachtigen.
Als ouder is het een dunne lijn tussen je kind motiveren in zijn keuzes en tegelijk niet te veel druk zetten op het kind en indirect op zijn broers. Uit eigen ervaring weet ik hoe dat kan wegen, dat idee dat een ‘academische carrière’ de enige weg is. Ik voelde me zelf zo verloren na de middelbare school. Er werd vanuit gegaan dat ik naar de universiteit zou gaan maar ik was zo afgeleid door het alleen wonen, de feestjes met mijn medekotbewoners en de liefde. En stiekem vond ik het veel leuker op mijn verschillende jobs die ik had om mijn studies te financieren. Waarbij ik meteen in het leven stond en genoeg geld verdiende om verre reizen te maken. Ik vond een compromis tussen de deeltijdse opleiding gezinswetenschappen en veel reizen maar begon uiteindelijk een eigen restaurant. Niets ligt dus vast in het leven maar leg dat maar eens uit aan een tiener die de hete adem in zijn nek voelt.
Gelukkig heeft de middelste niet veel last van druk. Hij moet dan ook amper iets doen om door zijn schoolopleiding te walsen met een bovengemiddeld cijfer. Hij is zo’n kind dat zich niets aantrekt van anderen en zich als boekenverslinder met een exemplaar op een bank op de speelplaats neerzet. Door zijn postuur, hij is ondertussen groter dan Bert, haalt ook niemand het in zijn hoofd daar een opmerking over te maken. Deze zomer liet hij vallen dat hij absoluut niet wilt verder studeren na dit laatste jaar op het lycée. ‘Neen ik ga niet nietsdoen mama, ik wil gewoon gaan werken, maakt niet uit wat.’
Je moet opletten met zulke boude uitspraken. Het zou zo maar kunnen dat ze enkel bedoeld zijn om hun moeder op de kast te jagen maar ik laat me toch weer vangen. ‘Waarom geen sabbatjaar en rondreizend vrijwilligerswerk doen? Die levenslessen zijn groter dan vijf jaren opleiding samen.’ ‘Ik wil gewoon gaan werken en geld verdienen, mama.’ ‘Maar hier op de boerenbuiten is toch totaal geen interessant werk, je gaat toch niet in de plaatselijke Mac Donalds gaan werken?’
En dan krijg ik ineens een ingeving: ‘Weet je wat? We beginnen met z’n allen een familierestaurant!’ En wat volgt is een vurige inspirerende speech van mijn kant omdat ik plots die mogelijkheid levend zie worden voor mijn ogen. ‘En we combineren lekker eten met boeken! En vinyl! En we ontvangen kunstenaars en organiseren vernissages. Met in de zomer een openluchtcinema in de velden!’ En ik ga verder: ‘wij leren jullie alles: koken, bediening, boekhouding. Zo blijven we voor altijd samen en als wij te oud zijn trekken wij ons terug op onze berg en is alles voor jullie!’
Heel even lijkt het alsof ik het allemaal voor elkaar heb. De toekomst ziet er zo rooskleurig uit! Maar mijn jongens hun ogen beantwoorden mijn enthousiasme niet echt. ‘We zien wel,’ zeggen ze terwijl ze hun bord naar de afwasmachine brengen en naar hun kamers verdwijnen. En ik weet, ik moet nog wat werken aan mijn overredingskracht. Of wat minder aan projectie doen…
SL
Onlangs was ik aan het opruimen, en laat dit een troost zijn voor de compulsieve shoppers onder jullie: zelfs iemand als ik, die een hekel heeft aan shoppen en vrijwel niets online koopt, weet toch op de één of andere manier spullen aan te trekken die haar huis binnenklodderen en daar verder niets te zoeken hebben. Ik vind dat een groot mysterie. Bijna een week lang was ik bezig met me af te vragen wat ik met die roze cassettespeler en de zoveelste uitgave van Peter Pan moest aanvangen, en het enige inzicht dat me kwam aanwaaien, was dat er nuttigere dingen waren om over na te denken.
Heel af en toe gebeurt er ook wel eens het omgekeerde. Dan heb ik bewust iets niet gekocht, wat dan later een verkeerde beslissing bleek. Want ik had dat voorwerp eigenlijk wel nodig. Of het had me iets opgebracht. Dat is mij dit jaar overkomen met een sleutelhanger. Eén uit een keten nota bene, zo’n exemplaar dat met de miljoenen gemaakt wordt in een fabriek die ongetwijfeld draait op hele of halve slavenarbeid, maar het was een sleutelhanger met dit tekstje erop:
NOT MY PROBLEM
En dat is precies wat ik elke dag even moet horen. Om mij eraan te herinneren dat er heel wat van de problemen om mij heen niet aan mij toebehoren. Dat het niet aan mij is om erover na te denken en me er zorgen over te maken. Dat de meeste van die problemen door andere mensen kunnen en moeten opgelost worden. Dat ik me eerst en vooral moet concentreren op mijn eigen problemen.
Ja, zo’n sleutelhanger had ik eigenlijk wel kunnen gebruiken.
KV
Vrieeend,
Ik passeerde op de ochtend van twee september, rond halfnegen, de Place Trussy waar de lagere school zich bevindt en dacht dat er een volksopstand plaatsvond. Een horde mensen stond tot midden de Boulevard de la République terwijl ze met veel geroep zwaaiden en gesticuleerden naar iets dat zich op het plein afspeelde. Een paar geüniformeerde politieagenten was ter plaatse en hield het verkeer tegen. Het was pas toen ik het volledige plaatje zag dat ik doorhad dat het om mama’s en papa’s ging die hun kleine spruiten kwamen afzetten. Er speelden zich waarlijk hartverscheurende taferelen af, daar aan de schoolpoort van de Ecole Elémentaire Marius Trussy.
Het is toch wat, de eerste schooldag. Vooral voor de allerkleinsten die vandaag van de Papschool naar de Grote School gaan, is het een ingrijpende overgang. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het vooral de ouders waren die stonden te snotteren en te janken. Eén moeder rukte zich de haren uit het hoofd en viel huilend op haar knieën, overmand door emotie. ‘Ze hebben mijn kind van mijn moederborst gerukt’, gilde zij, ‘geef mij mijn bloed terug!’. Haar man probeerde haar bij zinnen te brengen middels een paar flinke kletsen in het gezicht. Iets verderop gingen twee papa’s met mekaar op de vuist. ‘Ik laat mijn kind niet beledigen’, riep de ene, ‘zeker niet door de vader van een ezelachtige kleine die nog niet tot twee kan tellen’.
Op de speelplaats was het inmiddels één en al dolle pret. Eindelijk bevrijd van hun overbeschermende ouders vertelden de kindjes honderduit over hun vakantie, er werden rondedansjes gedaan, liedjes gezongen en de juffen knuffelden erop los. Toen ging de bel en vertrok het klein grut naar de klas. Op de Place Trussy knuppelde de politie de meute uit mekaar en de rust keerde terug.
Toen ik een uur later terugkwam van mijn boodschap en de Boulevard de la République in omgekeerde richting afstapte, zaten de terrassen van het Grand Café Le Grillion en de Bar Natur’elle afgeladen vol. De mama die zich zonet nog de haren uit het hoofd had gerukt bleek een pruik te hebben gedragen en hing inmiddels al flink in de Picon Vin Blanc. De papa’s die op de vuist waren gegaan, zaten broederlijk naast mekaar te genieten van een ochtendlijke rosé en boden mekaar een safke aan.
Heel die opstoot van Mediterrane emotie op de eerste schooldag is gewoon show. Het dient om aan de gemeenschap te tonen hoe graag je je kinderen ziet. Wie er het verst in gaat, krijgt dat jaar de prijs van “Beste mama” of “Beste papa van Lorgues”. Dat gaat gepaard met een lintje van de burgemeester, een koffiemok met opdruk en je krijgt voorrang bij het kiezen van een parkeerplaats, een niet onbelangrijk voordeel.
Door ervaring wijs geworden let ik er op om niet ergens naar parking te moeten zoeken tussen acht en negen uur ’s ochtends en tussen vijftien uur dertig en zeventien uur in de namiddag. Deze momenten lopen samen met het openen en sluiten van de poorten van de verschillende scholen die mijn dorp rijk is.
De grote parking waar ik mijn wagentje meestal achterlaat, ligt naast de papschool “Emile Zola”. Op wandelafstand van de papschool ligt de lagere school van “Marius Trussy”. Het is dus een komen en gaan op de grote parking en in de straten rondom. Er zijn wagens die dubbel parkeren, de opritten van de omliggende huizen blokkeren of gewoon midden op straat blijven staan vanuit de filosofie: ‘Zeg, ge kunt toch wel efkes wachten tot ik mijne kleine van ’t school heb gehaald zeker? Egoïst!’. Heel het centrum loopt vast want er is geen doorkomen meer aan in de enkelrichtingstraten. De zuiderling weet meestal ook zeer goed hoe de claxon te bedienen en maakt er graag gebruik van.
Maar eens dat dagelijks stresske voorbij is, vind je opnieuw volop plaats voor je wagentje. Je moet het gewoon weten.
Ik prijs me gelukkig dat ik een paar honderd meter verderop woon. Bij mij enkel straatzangers die de klandizie van de restaurants proberen te verjagen. Indien je zou denken dat bij het begin van het nieuwe schooljaar het zomerseizoen werd afgesloten, vergis je je. Op donderdag staat er in de straat een deejay die wordt ingehuurd door Ô P’titbouren, een crèmerie die onlangs de switch naar kleine eettent maakte en nog volop naam moet maken. Met hun Moules Frites richten zij zich op de Belgische toerist die hier nog steeds rondhangt en blijkbaar volledig mee is met disco uit de jaren zeventig. Altijd feest op donderdagavond. Op vrijdagavond strijden dan weer twee verschillende livebandjes om aandacht. Eentje met rock voor de klanten van Bistro Le Parc, eentje met samba voor het lager gelegen Resto Chez Ludo. Ik woon er pal tussenin. Gelukkig gaat men op zaterdagavond soms al eens voor een jazzke. Die zijn wel goed.
Aaah, het rustige warme zuiden…
HL
Naar mijn mening zou men de maand september moeten afschaffen. Ten eerste is dit allang niet meer de zevende maand en ten tweede is dat zowat de duurste maand van het hele jaar. Een mens keert blijgezind terug terug uit congé en een paar dagen later regent het facturen.
Naar mijn mening zou iedereen veel gelukkiger zijn indien men dit zou kunnen overslaan. Want geef toe, binnenkort komt een natte grijze sombere deprimerende herfst gevolgd door een koude natte donkere dure winter met torenhoge verwarmingskosten. Kerst en nieuwejaar zijn ook hele kostelijke periodes nietwaar?
Ik stel voor om dus ook december af te schaffen. Laat in de plaats iedereen op vakantie gaan naar een warm land. Dat zou heel veel geld besparen.
Amedé
De kerklok gaf drie slagen. ‘Potverdorie’, dacht ik, ‘is het nu alweer twee na zeven? Tijd om aan het avondeten te beginnen’. Ik schonk me een pastis uit en zette me aan het denken. Mijn gedachtestroom werd onderbroken door een treurig chanson dat van bij mijn nieuwe buurman achteraan links uit zijn open venster galmde. De noten van de melodie klonken als halve peren, soms als wormstekige appels, maar toch vooral als peren.
Ik nam stiekem een kijkje en zag een ietwat horizontale jonge veertiger op een gitaar tokkelen. Hij begeleidde zichzelf en kreunde met een krolse falsettostem een smartlap die als sodazuur doorheen mijn hoormembramen vrat. Vluchten kon niet meer, dus sloot ik het raam en zette zelf een muziekje op. Niet dat het veel hielp. Mijn buurman lijdt aan een gebroken hart, gok ik, maar als hij op deze wijze het object van zijn liefde hoopt terug te winnen is hij eraan voor de moeite. Het belooft zo een lange en moeilijke nazomer te worden. Voor hem én voor mij.
Ik liet wat vleestomaten slinken in een geut olijfolie en kneep er een teen look over uit. Met wat szechuanpeper, tijm en verse basilicum zou dit mengsel transformeren tot een eenvoudige pastasaus. Ik werkte af met een snuifje cayennepeper want dat is goed voor het hart, en begot, meer moest het niet zijn. De kaasrasp en een stuk Parmezaanse deden de rest. Leve de eenvoud.
Het begon te regenen. Na de hittegolven komen de stortbuien. ‘Lorgues verandert van het oksel naar de onderbroek van de Provence’, dacht ik oneerbiedig. Het klinkt een beetje vulgair, vergeet dus alstublieft dat ik het dacht. Mijn terneergeslagen buurman had hulp gekregen van iemand met een tenorsax. Die man kon al twee noten blazen en was zodoende perfect in staat om de sirene van een brandweerwagen na te bootsen. De combo van sax, gitaar en stem was redelijk onaards en ik weet niet of het één verband houdt met het ander maar na enkele minuten muzikaal samenspel kwam de zondvloed. Donder, bliksem, stortbuien, korte stroomonderbrekingen… De hemel huilde mee. Er zijn maar twee opties: of ik moet iets vinden om mijn buurman het zwijgen op te leggen, of ik duikel mijn oude drumcomputer op en we beginnen samen een groep.
Voorlopig zat er echter niet veel anders op dan in bed te kruipen en te dromen van mooie dingen.
De nieuwe dag brak stralend aan en ik gooide mijn raam open. De kerkklok sloeg twintig slagen (dus was het kwart voor negen ’s ochtends) en ik boog me over mijn kopje koffie. Terwijl het stil was in het appartement van mijn klaagzingende buurman begon een etage lager een ander hoorspel. Daar woont een koppel dat beschikt over een Mediterraans temperament. Ik hoorde hen hevig ruzie maken en even later volgde een pets die verdacht veel klonk als een flinke plamaaster tegen iemands kaak. De man vloekte luid en gromde als een hitsig everzwijn. Tien minuten later weerklonk het geluid van een hete vrijpartij. Een schaamteloze mannetjesduif voelde zich duidelijk geïnspireerd en begon er ook aan. Ach, de liefde van de warmbloedige zuiderling. Zo schoon.
Nu lijkt het misschien of ik een voyeur, of beter nog, een “oreille indiscrète” ben geworden. Maar eerlijk, ik ben niet degene die ernaar op zoek gaat. De Boulevard Clémenceau herbergt een allegaartje aan mensen die op geheel zuiderse wijze ramen en deuren openzetten en hun privéleven delen met de buurt. Ongetwijfeld hoort men ook mij wel eens als ik neuriënd in mijn keuken sta te kokkerellen. Niemand doet daar moeilijk over.
De kerklok sloeg één keer en ik sneed me een tomaat in schijfjes, legde er een plakje mozarella op en goot er wat fijne olijfolie overheen. Het was tijd voor het middageten.
HL
Bij de Chinees
De Chinese dame komt aan tafel en vraagt: wilt u menû?
Neen liever na het eten.
In de groene bergen
Het is groen en schuift van de berg: een slawine
Afrika
Hoe komt een zebra uit de drinkpoel?
Streepje voor streepje.
GDB
Theatermaker, schrijver, acteur en regisseur Peter De Graef bouwde met zijn teksten al een opmerkelijk oeuvre op en viel als acteur én auteur meermaals in de prijzen. Hij was de afgelopen seizoenen onze gast met onder meer Henry en Geen Kersentuin. Patricia is zijn nieuwste theatertekst.
Je kent Karlijn Sileghem ongetwijfeld nog van haar hoofdrol in de serie Katarakt en als redactrice van Au Parleur. Ook speelde ze mee in producties van Theater Malpertuis en Deschonecompanie. Actrice en presentatrice Liesa Naert is vooral bekend van Eigen kweek, Quiz Me Quick, Radio Nostalgie.
spel: Peter De Graef, Karlijn Sileghem, Liesa Naert - tekst: Peter De Graef - foto: Erwin De Keyzer
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH