Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Vijftigste editie - 14 september 2024 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Euromillions

'Hey Bro, de Europese Centrale Bank heeft de rente verlaagd’.
‘Euh… ?’.
‘Ja, zeg, ik weet ook niet wat dat wil zeggen hoor. Ik geef het maar effe mee’.
‘Indien ik nu Euromillions zou hebben gewonnen, ik zou zeggen, leg het me eens uit’.
‘Maar je hèbt Euromillions niet gewonnen hè Bro?’.
‘Ze hebben me gezegd dat ik het aan niemand mocht vertellen, dus neen, ik heb Euromillions niet gewonnen’.
‘Is het echt? Heb jij Euromillions gewonnen?’.
‘Neeneen, ik zeg net dat ik Euromillions niet heb gewonnen’.
’Tegen mij zou je het toch wel zeggen, he Bro’.
‘Okee, tegen jou zou ik het zeggen. Maar tegen niemand anders’.
‘Maar… heb je nu gewonnen of niet?’.
‘Ik mag dat niet zeggen, Bro’.
‘Pfffft…’.



Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België

Trees
Treesje

Ode aan de Onbekende Vlaming

Het moeten niet steeds de Bekende Vlamingen zijn die met alle aandacht gaan lopen. Naar aanloop van de komende gemeenteraadsverkiezingen zetten we dan ook graag eens de Onbekende Vlaming in het zonnetje.

In onze eerste aflevering:

TREES VAN LANGENHOVE

BIO
Diploma: Historica, afgestudeerd aan de Privatschule für Mädchen, Thüringen.
Missie: Wil enkele historische misverstanden uit het de eerste helft van de 20ste eeuw rechtzetten.
Woonplaats: recentelijk verhuisd naar Ninove.

Trees kreeg tot haar teleurstelling geen verkiesbare plaats op de lijst van Forza Ninove.
“Wacht maar, dan begin ik zelf wel met iets ”, schreef ze in een eerste reactie op X (het vroegere Twitter).


HL

Ode aan de Onbekende Vlaming

MANNEN EN VROUWEN
huisnr
nummer

Huisnummer

De straat waar ik woon, was nog niet zo heel lang geleden een veld vol appelsienbomen. Daar word ik nog wel eens aan herinnerd wanneer ik een bruine rat in de patio vind of een dikke spin in de woonkamer.

Die velden opdelen in percelen verliep niet helemaal zonder numeriek gegoochel: kennelijk was er geen waterdicht systeem voorhanden voor het toekennen van de huisnummers. Toen mijn ex en ik het stukje grond kochten waar ik nu op woon, kregen we het nummer drie toegekend. Een paar jaar later, toen ons huis al een tijdje overeind stond, werd het vijf. “5 (antes 3)” schreef ik in onuitwisbare zwarte inkt op onze witte brievenbus.

Weer een jaar of twee later kregen we het bericht dat we niet langer op nummer vijf, maar op 23 woonden, alsof iemand op het gemeentehuis zich zo stierlijk had zitten vervelen dat ze ons huisnummer voor een rekenkundig spelletje hadden gebruikt en de vijf hadden opgesplitst in twee plus drie. Diepe zucht. We kleefden in zwarte stickers een 23 op de voordeur en op de brievenbus, en schreven banken, vrienden en familie aan met de opdracht ons huisnummer in hun bestanden te veranderen.

Net na mijn echtscheiding kreeg ik een brief van de gemeente met het nieuws dat ik, zonder te verhuizen, weer maar eens op een nieuw adres terecht was gekomen: nummer 19 dit keer. Alsof ze het huis en mijn nieuwe leven een verjongingskuur toewensten. Op zich kon ik dat wel appreciëren, maar ik vond het vooral ongemakkelijk. Zouden post en pakketjes nog wel toekomen? Het had best een tijdje geduurd voor die 23 ingeburgerd was geraakt. Maar goed, ik besloot te doen wat ik moest doen en ging naar het gemeentehuis, waar ik een stevige plakplaat met het nummer 19 kreeg. Die kleefde ik op de brievenbus, onder het kleine stickertje 23 (de “5 antes 3” was ondertussen bijna volledig afgebleekt door de zon). Met wat fantasie woonde ik nu op nummer 2319, wat heel erg Beverly Hills 90210 klonk. Maar ik vreesde dat het vooral voor verwarring zou zorgen.

En verwarring is er zeker, maar die heeft vooral te maken met het feit dat ik de enige aan mijn kant van de straat ben die haar huisnummer heeft veranderd. Daar sta ik nu, met mijn dikke, fiere negentien, midden tussen de éénentwintig van de buren aan de ene kant, en de vijfentwintig van de buren aan de andere kant. Daarnet nog moest ik de straat oplopen om een pakjesbezorger terug te halen die een heel eind verderop gereden was, omdat ze alle nummers gezien had, behalve dat van mij.

Ik weet niet waarom de buren hun nummer niet hebben aangepast, en ik ga er ook niet naar vragen. Waarschijnlijk wachten ze gewoon op de volgende wijziging.




KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Huisnummer
regen
regen

Pestosaus

Vrieeend,

De storm kwam en zette wegen onder water. Op de A8 naar Nice ontstond ter hoogte van Mandelieu-la-Napoule een vijvertje op het asfalt omdat de Siagne er het toegestroomde water niet meer kon slikken. Het verkeer stropte, maar met een slakkengangetje geraakte je gelukkig naar de overkant van de plas. Op die wijze werd het chassis van mijn wagentje ook weer eens gewassen.

Ann bezocht vanuit België haar broer die een groot deel van het jaar op een westelijke corniche van Nice woont. En telkens als Ann naar het zuiden komt, laten we dit niet schieten en spreken we af. Weer of geen weer. We brachten noodgedwongen de namiddag door op het overdekte terras terwijl we naar de uitgeregende Middellandse zee keken. Maar wie maalt daarom? Koffie is koffie, een goed gesprek is een goed gesprek.

Ik leer elke keer iets bij. Dankzij de inzichten van Ann stel ik mijn eigen inzichten bij en heb ik weer wat stof om over na te denken. Ik zou Sanskriet moeten leren om één en ander zelf uit te vogelen maar daar begin ik niet meer aan. Ik vertrouw op wat er mij wordt verteld en ben alweer wat nuance rijker. En daar kan je vandaag niet genoeg van in huis hebben, toch?

De rit naar huis verliep in het donker en in gedachten verzonken miste ik mijn afrit. Ik lapte er aldus twintig kilometer extra bij maar dat was niet erg. In Lorgues moest ik wat zoeken naar een plek voor mijn wagen want de kermis komt eraan en dan mag je niet meer naast de papschool Emile Zola parkeren. Dat betekent dat een paar honderd wagens elders gaan staan en dat je het al iets verder buiten het centrum moet zoeken. Vorig jaar had ik niet tijdig door dat de foor elk tweede weekend van september neerstrijkt en werd mijn wagen weggesleept. Dat kostte me een boete en de sleepkosten. Ik vond dat niet aangenaam maar eigen schuld, dikke bult.

Na de storm kwam de wind en de warmte verliet het land. Ik slaap voor het eerst sinds maanden opnieuw onder mijn dunne zomerdons.

De lucht is lichter en de slaap dieper. Ik werd wakker met mist in het hoofd. De bakkersvrouw vroeg me hoe het met me ging en ik antwoordde: ‘Un croissant et un grand pain au céréales s’il vous plaît’. Pas daarna zag ik mijn onbeleefdheid in en corrigeerde ik mezelf. Ik herbegon. ‘Bonjour, ça va, merci, et vous même?’. Bij het groentekraam van Sandrine overkwam het me opnieuw dat ik vergat om ‘bonjour’ en ‘ça va?’ te zeggen. Ik excuseerde me zegde dat ik over vijf minuten terugkwam om het nog eens over te doen. Sandrine vond het niet erg.

Ik wil een recept uitproberen. Ann maakte daar in Nice een zalmmoot met beetgare groenten uit de oven, overgoten met een vloeibare pestosaus. Damn, aangelengde pesto als marinade… Ik wou dat ik er zelf op was gekomen. Ik kocht me dus een verse basilicum, wortelen, tomaten, aubergines, courgettes, zoete aardappelen en een paar nieuwe patatjes. Zo ongeveer een hele basilicum verdween in de blender. Ik voegde een flinke scheut olijfolie toe, mengde er pijnboompitten onder, versneed een teen look en maalde er wat zwarte peper door. Twee minuten later had ik een pittig groen papje. Parmezaanse kaas rasp ik op het einde over de groenten. Ik ben benieuwd hoe dat vanavond zal smaken.

Pierre, mijn ex-buurman van het tweede, nodigt me per sms uit op het openluchtconcert van de Philharmonie de Lorgues. Bij een kermis hoort fanfaremuziek. Ik antwoord per kerende dat ik van de partij zal zijn. “Jour de Fête” van Jaques Tati zal het wel niet worden maar dat de tijd een beetje zal stilstaan tijdens de Foire de Lorgues, daar twijfel ik niet aan. Ik bezorgde Pierre een link naar La Passerella d’Addio uit de film “Otto e Mezzo” van Fellini. Nino Rota componeerde in zijn veelzijdigheid ook muziek die perfect zou passen bij het orkest van Pierre. Ik hoop dat Pierre me nu geen moeial vindt, het is tenslotte zijn orkest en hij mag het bestieren zoals hij zelf wil.

Inmiddels is mijn boulevard autovrij gemaakt en arriveren de foorkramers. Voor mijn deur staat er nu een kraam waar men Brusselse wafels aanbiedt.

Misschien dat ik straks, als dessert, met veel slagroom, gesteld dat ik er niet in slaag om een aanvaardbare ovenschotel met petosaus, ….

Maar ik denk het niet. Wafels, dat wordt iets voor tijdens de kermis, volgend weekend.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Pestosaus
Jeroen
Jeroen

Liefde is een cover

Er komt een liedje voorbij op de radio en het gooit zomaar de deuren open van vertrouwde kamers, waarvan ik het bestaan vergeten was. Het verbaast mij telkens weer hoeveel muziek vermag. Hoe diep ze kan snijden, maar ook hoeveel werelden – oude en nieuwe – ze schijnbaar achteloos ontsluit.

Jazeker komt er een liedje voorbij in de ochtendlijke helletocht vol haast. Ik, één en al bips op de fiets en headphones op het hoofd, zwenkend tussen glibberge Gentse tramsporen. ‘Ready or Not’ zingen Lauryn Hill en haar Fugees, net op het moment dat ik een grote vitrine passeer in de Veldstraat, waarin een joekel van een plastieken kerstboom. Op de vensterruit: ‘Christmas is coming!’. Met uitroepteken. Het is 13 september, godbetert. Dus neen: not ready.

Voodoo, I can do what you do, easy
Believe me, fronting n- give me heebie-jeebies
So while you imitating Al Capone
I'll be Nina Simone and defecating on your microphone

Mijn zilveren kop wiegt mee op het ritme van de beat en ik moet lachen om die heebie-jeebies. Plots ben ik weer 22. Het jaar is 1996 en ik vind een uitgever bereid mijn eerste dichtbundel uit te geven, getiteld ‘Wild Vlees’, ook al ben ik verre van een wild type. Bro – wie anders? – ontwerpt de cover. Het jaar is 1996 en mijn jeugdlief Stéphanie is van het beste dat mij in die 22 jaar overkomen is. Zoals het mooie verhalen betaamt, blijft het sprookje niet duren. Weinig later kruist Swaane – ja hoor, Au-Parleur-Swaane – mijn pad in een Brusselse hogeschool waar we allebei Gezinswetenschappen gaan studeren op zaterdag, want door de week zijn we aan de arbeid. Ik herken meteen een zielsverwant in haar. Er ontstaat een hechte vriendschap die altijd al voorbestemd leek. Initieel wordt ze afgekleed met een platonisch sluiertje. We blijken beiden een grote boon te hebben voor The Fugees en Mary J. Blige. We delen ook een liefde voor boeken en taal. We zullen elkaar evengoed jaren uit het oog verliezen. Gelukkig zijn er mooie liedjes die nooit helemaal voorbijgaan. En zie ons nu samen met Bro en ander heerlijk volk wekelijks een online krantje maken, of hoe je ’t ook wil noemen.

Al die dingen flitsen door mijn hoofd, terwijl Lauryn haar laatste noten neerlegt. Ik ga prompt in de remmen, verlaat de live-luisteren-app van mijn favoriete radiozender en duik in Spotify waar ik het volledige album van weleer opduik. Even later zet ik mijn weg Fu-Gee-La-gewijs verder.

Al de dingen hierboven flitsen door mijn hoofd, en het is dus de muziek die dit vermag, en samen met haar schiet ook mijn fotografisch geheugen in gang. Beelden rollen voorbij, geuren dringen mijn neusgaten binnen terwijl de Fugees mij langzaam doden met hun volgend lied. Wanneer ik voor het eerst ‘Killinig me softly’ hoor, denk ik dat het een eigen creatie is van Lauryn & co. Bro’s bro Roel – wie anders? – en bijgevolg ook een beetje mijn bro haalt mij uit de waan en zet Dusty Springfield op mijn radar. Hij zal de luiken nog vaker opengooien en daarmee heelder universums. Wanneer Coolio’s ‘Gangsta’s Paradise’ mij tot heupwiegen aanzet, is hij het die mij ‘Songs in the key of life’ van Stevie Wonder in de handen duwt, met daarop niet alleen ‘Pasttime Paradise’, maar ook ‘Sir Duke’, ‘Masterblaster’ en nog een karrenvracht andere geniale songs. En ik maar denken dat Stevie die gast was van het barslechte, tenenkrullende ‘I just called to say I love you’.

‘Ik belde zomaar even om je te zeggen dat ik van je jou.’

Soms zou je willen, of heel even toch, dat alles weer zo simpel was als dát, als één zo’n telefoontje waarmee je een bloeden stelpt. Je zou willen dat je weer naïefweg 22 was, en vervuld van grootse toekomstdromen. Doordrongen van het geloof dat liefde voor altijd is.

Dat is ze niet. Liefde is een klassieker van Stevie Wonder, wellicht, die om de zoveel tijd gecovered of gesampled wordt. Lang nadat ze voor het eerst verdampte in de ether.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Liefde is een cover
kermis
schietkot

Yoga cult

‘Is dit iets van jouw yoga cult?’ zegt de jongste teleurgesteld wanneer hij in het postpakketje kijkt dat hij zonet heeft opengedaan. Tja, als je nepkogels verwacht voor je AK47 is een voedingssupplement van je moeder niet echt iets waar je vrolijk van wordt. En ik probeer nogmaals uit te leggen dat yoga geen cult is maar mijn jongens vinden het heerlijk om mij te jennen en zeg nu zelf: je moeder elke ochtend op zo’n matje aantreffen, met gesloten ogen in diepe rust of met haar kont in de lucht tijdens een ‘downward-facing-dog’ pose, wat gaat er dan door een puberbrein?

Daarbij komt dat ik in een poging om die zwemband kwijt te raken aan krachttraining doe. Wie had ooit gedacht dat ik aan de ‘full body workouts’ zou beginnen op mijn 47ste, ik in ieder geval niet. Onlangs haalde ik de spiegel uit de slaapkamer naar beneden omdat ik me wilde focussen op de correcte houding bij elke oefening. Die spiegel ging na vijf minuten weer naar boven want mijn bijna paars aangelopen hoofd, mijn haar dat aan mijn bezweet gezicht kleefde en die wiebelende buik brachten me danig uit concentratie. Om gemotiveerd te blijven hou je je soms beter vast aan een beeld in je hoofd van een fitte, niet zwetende Swaane die zonder haar evenwicht te verliezen 50 ‘backward lunges’ uitvoert alsof het niets is. Maar als de jongens mij met ingehouden lach en daardoor schokkende schouders passeren, weet ik dat ik mijlenver afsta van de 25-jarige, strak in het vel zittende, fitnessinsctructor Madfit die me aanmoedigt vanop het scherm.

Maar er zijn belangrijkere zaken. Er heerst hier een ethische kwestie over leven en dood.

Als je aan de rand van een natuurgebied woont, is die afscheiding voor een mens misschien wel duidelijk, maar daarom niet voor een dier. Knaagdieren van alle slag vinden regelmatig hun weg naar de menselijke woonst en hokken graag samen. Maar daar is de mens niet mee gediend. Die knaagdieren als ongedierte omschrijft en veelal panisch reageert op alles met een lange staart.

Ikzelf zit ook niet te wachten op de beelden uit het kinderboek ‘De rattenvanger van Hamelen’, die ik na al die jaren nog steeds kan oproepen. We moeten dus ingrijpen.

Ik krijg een lijst doorgestuurd met alle mogelijke manieren om ze te doden: vergiftiging, elektrocutie, vallen, verdrinking, klemmen en jagen.

Ha! Misschien kunnen we eindelijk die AK47 van Gust inzetten? We weten dat hij een uitmuntend schutter is. Zo lieten we de jongens ooit eens een spelletje duo schieten. Gust schoot iedereen naar huis en terwijl zijn broers verveeld moesten wachten, speelde hij ronde na ronde, haalde een steeds hogere score terwijl de lichtjes op dat machine steeds feller begonnen te flikkeren en de winnende deuntjes steeds luider door de boxen galmden. Bert en ik keken, over zijn schouder heen, elkaar verbaasd maar ook wat verschrikt aan.

We zouden hem nu in zijn camouflage pak met geweer in aanleg in het park kunnen opstellen? Eindelijk kan hij zijn legeroutfits ten volle gebruiken en is hij van achter dat scherm. Maar Karma is een bitch, dat weten we allemaal. Dus wat krijg je als een boemerang terug in je gezicht voor het doden van ratten en andere knaagdieren? Ik zie ineens beelden van een schoolshooting voor me want Gust en school dat is geen match dus besluit dat schieten niet nog meer te cultiveren en het over een andere boeg te gooien.

‘Karma is a bitch’ maar,’ life’ is soms ook ‘a bitch’ en heeft veel bloeddorstige kantjes. Iedereen die wel eens naar een National Geographic documentaire over dieren heeft gekeken weet dat. Het is opeten of opgegeten worden. Dus misschien moeten we het uitbesteden en vijftien katten uit een asiel halen en hier loslaten? Maar dat kan ook resulteren in vijftien luie katten die liever met z’n allen een hele dag op ons bed liggen en ik zie haren, bergen haren.

Uiteindelijk klimt Bert toch maar zelf op de daken en strooit rijkelijk met blauwe gif blokjes onder de dakpannen en in dakspanten. Duwt ze achter elektriciteitskasten en legt ze in zwembadpomphuisjes. Zo hopen we de populatie knaagdieren wat onder controle te houden. Waarschijnlijk zal zijn karma boemerang ‘the crazy old cat lady’ zijn. Maar dat is iets voor later, wanneer ik me gewonnen geef aan de zwemband, mijn yogamatje met veel plezier deel met zeven spinnende katten en mijn slechte ogen de bergen haren niet meer zien.


SL

DE WERELD VAN SWAANE
Yoga cult
Eva
Eva

Aap

Het is 30 augustus en ik sta te wachten op het perron. De blauwe lucht is vol van heimwee naar hoogzomer. Ook het licht lijkt al subtiel veranderd en legt een diepgele filter op de wereld, een warme, gouden gloed waar toch al wat scherpe ochtendfrisheid in doorsijpelt. Het is een weerkerend fenomeen: met het verstrijken van de maand augustus zwelt een gevoel van nostalgie en weemoed aan dat op me drukt. Het plan is om mijn hart en hoofd vandaag even te laten uitwaaien aan zee.

Hoewel mijn medereizigers voornamelijk uitgedost zijn met een zilveren haardos, zie ik – eens ik ben neergestreken op het strand – vooral innig verstrengelde jonge koppeltjes die het einde van de zomer in elkaars armen vieren met zilte zoenen. Geef hen eens ongelijk. Mijn uitverkoren gezelschap is het boek dat ik al een aantal weken bij me draag, de volle 638 blz. lang. De bladwijzer toont onverbiddelijk dat het bijna tijd is om afscheid te nemen. Hij torst steeds meer gewicht en vindt dat het zo stilletjes aan wel geweest is.

Met het slinken van de pagina’s bekruipt me hetzelfde gevoel als bij het verglijden van de dagen in augustus. Ik ben nog niet klaar om los te laten, maar ik weet dat het onvermijdelijke moment er zit aan te komen. Zo meteen zal de gedempte plof klinken van een dichtgeklapte kaft en zal het lijken alsof het boek een zucht van opluchting slaakt: het verhaal is verteld. Zoals de afdruk van inkt op mijn arm, als ik de krant lees op een bloedhete dag, zo zullen ook de woorden van het boek een deel van mij geworden zijn en zal ik er mijn eigen betekenis aan geven.

Dit boek is bijzonder en ik was vastbesloten de laatste momenten samen te beleven met mijn voeten in het zand en enkel het ruisen van de zee als soundtrack. Ik wandel een tijdje langs de branding en zoek een uitgelezen plekje uit om wel ja, mijn boek uit te lezen. Mijn ogen verslinden de laatste bladzijden, mijn hoofd puzzelt de finale stukjes verhaallijnen aan elkaar, mijn oren spitsen zich al een beetje als voorbereiding op de zachte plof dat het afscheid inleidt.

Tot plots: tak, tak, tak. Ik kijk op en zie een meisje en een jongen met houten strandpalletjes spelen, op enkele meters van mij. Bedreven zijn ze er niet in, toch bederft dat hun pret niet. De mijne daarentegen. Tak tak tak. Hoe meer ik het geluid probeer te negeren, hoe luider het wordt. Weg cocon, weg magisch moment. Uit pure nieuwsgierigheid blijf ik doorlezen tot het bitterzoete einde, maar het momentum kan ik vaarwel zeggen. Met tegenzin sta ik op en pak mijn boeltje in de hoop verderop wel stilte te vinden, of op zijn minst minder onrust te voelen. Toch een beetje het opzet van deze eendag-/eenvrouwtrip.

Maar behalve het boek vervoegt ook Murphy blijkbaar mijn gezelschap vandaag. Een seeking komt met een hels lawaai aanzetten en na een tijdje over en weer te vliegen, blijft hij uiteindelijk boven één bepaald punt in zee cirkelen. Een reddingsboot vervoegt de helikopter. De lichte irritatie die ik eerst voelde, maakt plaats voor bezorgdheid dat er werkelijk iets aan de hand is. Ik wend mijn ogen af (mijn oren jammer genoeg niet, dat heb je met geluid, je kan het moeilijk ontlopen). Ik wil namelijk geen ramptoerist zijn. Mijn medestrandlopers hebben daar blijkbaar minder problemen mee. Een hele meute verzamelt zich op dijk en strand. Alleen de meeuwen schijnen uit hun gewone doen te zijn en blijven onverwacht stil.

Ik check al wandelend de nieuwsberichten, maar omdat er daar niks verschijnt, ga ik ervan uit dat het slechts een oefening was. Gelukkig maar. Ondertussen merk ik dat mijn hartslag is toegenomen, samen met mijn onrust. Ik voel ook een bepaalde ergernis, omdat ik mijn boek niet op een fijne manier heb kunnen afsluiten. Maar het gaat om meer dan dat: tijd voor mezelf is uitermate schaars en als er plots ruimte is, leg ik mezelf een immense druk op om alles uit die dag te halen. Ik moet er bewust van genieten, ik moet rusten, ik moet dit en dat doen.

Ik bestel een thee en een taartje bij een bekende bakkersketen en prent mezelf in dat dit toch ook al mooi meegenomen is. In een zetel zitten met wat lekkers, in volle focus op mijn eigen gedachten, mijn schrijfschriftje bij mij. Het hoeft niet altijd spectaculair te zijn. En kijk, mijn lijf begint zich zowaar te ontspannen en rond mij zie ik de contouren van een rustige cocon verschijnen. Schrijven helpt altijd.

Bijna was ik erin geslaagd me helemaal in mezelf te keren, tot er een oude vrouw plaatsneemt aan het tafeltje naast mij. “Please, begin niet te praten”, denk ik smekend. Maar Murphy heb ik blijkbaar nog niet van me afgeschud. “Is deze tafel vrij,” roept ze, terwijl ze haar rollator trillend vasthoudt en me vragend aankijkt. Haar hoorapparaat ten spijt hoort ze noch mij, noch zichzelf, zo getuigt het volume waarmee ze spreekt. Ik knik ja. Ze gaat zitten, schuift de kopjes en bordjes opzij van de vorige klant en begint in een papieren winkeltas te wriemelen.

Midden in een volgende gedachte, onderbreekt ze mij weer: “Moet je dit hebben?” Ik kijk verstrooid op. Ze houdt een handtas omhoog waaraan naast het prijskaartje, ook een aapje hangt te bengelen. Blijkbaar zijn ze bij Kipling nog niet van dat handelsmerk afgestapt en even word ik terug gekatapulteerd naar een speelplaats in de jaren ’90. “Nee, hoor. Hou dat maar bij, het komt misschien nog van pas om je handtas goed te herkennen”. De vrouw laat niet los. “Heb je geen kindje?” kaatst ze terug. Ik besef dat mijn argumenten weinig uithalen, voornamelijk omdat ze me niet hoort. “Ja, maar…”. Ik schud mijn hoofd en gebaar dat het ok is. Teleurgesteld stopt ze de handtas weg en slurpt luid verder aan haar koffie.

Ik voel wat medelijden in me opwellen. Misschien is dit het enige contact dat ze heeft vandaag met iemand. Maar een gesprek voeren, zit er niet in. Al ben ik op het punt gekomen dat ik het wel zou willen, ze hoort me toch niet. Plots staat ze op, met een gezwindheid die me verbaast. Ze neemt haar rollator en ziet dat ik naar haar kijk. Ik glimlach en zeg: “Nog een fijne dag en succes met de handtas”. Maar zij verstaat: “Geef me die aap toch maar”. Want prompt duwt ze haar handtas in mijn richting: “Moet je het toch hebben?” en er verschijnt een aandoenlijke schittering in haar ogen. “Anders had ik het toch maar in de vuilbak gegooid.”

Ik ga overstag en maak het aapje los van de handtas begeleid door duidelijke en, uiteraard, luide instructies langs haar kant. Ze is zichtbaar tevreden dat ze die onnozele lastpak van een aap kwijt is, die smet op haar nieuwe, chique handtas. Ik bedankt haar en zwaai even. Zij ook. 90’s kids weten natuurlijk wat het eerste is dat ik vervolgens doe: juist, ik kijk op het etiketje om te weten te komen welke naam de mensen van Kipling nu weer voor dit beestje bedacht hebben (of is dat één persoon die die opdracht toevertrouwd kreeg en zijn dagen hiermee vult, zoals de persoon die de namen van orkanen verzint?). Stel je voor dat daar nu Murphy op staat, denk ik. Dat zou wel heel toevallig zijn. De Chief Naming Officer was wel bij de M gekomen in zijn excel, maar de aap heet Maria, niet Murphy.

Terug naar de orde van de dag, die gekenmerkt wordt door alles behalve orde. En ja hoor, ik heb Maria nog maar net opgeborgen, of de relatieve rust die was weergekeerd, wordt alweer onderbroken door een ouder echtpaar dat het tafeltje naast mij inneemt. Ik zucht onhoorbaar (ik heb daarnet goed geoefend), maar het blijft verrassend genoeg stil naast me. Meer nog: hij en zij zeggen geen woord tegen elkaar. Ik hoor enkel het getik van haar taartvorkje tegen het koude porselein. De stilte is zo luid dat ik opkijk van mijn notitieboekje. Een ongemakkelijk gevoel bekruipt me.

En plots heb ik heimwee naar de vrouw met het kapotte hoorapparaat en het koppeltje met de strandpalletjes. Zo komt de aap dan toch uit de mouw: in mijn zoektocht naar rust vandaag klonk niks zo oorverdovend als dat stilzwijgen.


EVB

DE ADEM VAN EVA
Aap
Hoofs33
Hoofs

Wenken voor de welvoeglijke separatie

Waarde adepten van het goedgemanierde leven,

Ooit, in een ver en inmiddels haast vergeten tijdperk – te situeren ergens voor the digital era en het verstikkende fenomeen der "liefdesapps" – werd het beëindigen van een romantische relatie nog beschouwd als een delicate aangelegenheid, die met dezelfde zorgvuldigheid werd aangepakt als, pakweg, het serveren van een perfecte high tea.

De hedendaagse wereld, echter, lijkt dit subtiele kunstje enigszins vergeten. Waar men vroeger de breuk tussen geliefden omkleedde met een aura van respect en hoffelijkheid, lijkt men zich vandaag eerder te bedienen van een WhatsApp-bericht, of erger nog, een emoji. Aanschouw, waarde lezers, de teloorgang van de courtoisie! Ziedaar mijn dringende behoefte om u, toegewijde volgelingen van de welvoeglijkheid, enkele onontbeerlijke richtlijnen mee te geven voor een breuk tussen twee geliefden, of zij nu koningskinderen zijn of niet. Want in zulke droeve aangelegenheden, behoort men te allen tijde een heer of dame te blijven.

Wenk nummer één: sla niet op de vlucht!
Een ware gentleman of lady weet dat een relatie nooit eindigt door zich stilletjes uit de voeten te maken, zoals een huisbediende die, bij het serveren van het dessert, per ongeluk een lepel laat vallen. Nee! Men doet dit face-to-face, met dezelfde waardigheid waarmee men ook het hoffelijke "jawoord" uitsprak. Hoe ongemakkelijk het ook moge zijn, men blijft staan, net zoals men tijdens een regenbui zijn hoed op houdt, terwijl anderen wegrennen.

Wenk nummer twee: verzacht de klap
Liefde, zoals u weet, is een schalks spel van verwachtingen en teleurstellingen. Doch, het is geen excuus om met wrede precisie de ander te raken. Het breken van een hart is geen competitie! Kiest u voor een gebalanceerde, empathische benadering, waarbij u met zachte hand aangeeft waarom de toekomst – hoewel ooit veelbelovend – niet langer in elkaars armen ligt. Geen verwijten, geen drama; slechts sereniteit, zoals een butler (en daar weet ik persoonlijk alles over) het zilverwerk oppoetst.

Wenk nummer drie: bewaar immer de waardigheid
Ach, beste lezers, niets is treuriger dan de blik van een verbitterde ex-geliefde die de publieke opinie tegen u probeert op te zetten. Dit is simpelweg not done. Een heer of dame maakt geen theater van verdriet, noch treedt men in de arena van sociale media om met modder te gooien. Discretie is het sleutelwoord. Wat achter gesloten deuren gebeurt, blijft achter gesloten deuren, met de vastberadenheid van een portier die zijn post niet verlaat.

Wenk nummer vier: ghosting is iets voor horrorfilms
In mijn tijd sprak men niet van "ghosting", tenzij men een klassiek spookverhaal las bij het haardvuur. Tegenwoordig, echter, lijkt men te denken dat men een relatie kan beëindigen door simpelweg te verdwijnen. Wat een walgelijke praktijk! Nee, waarde lezer, men biedt de ander altijd de gelegenheid tot dialoog, hoe ongemakkelijk dit ook moge zijn. Een heer vertrekt pas nadat het gesprek is beëindigd, niet halverwege!

Wenk nummer vijf: besluit in stijl
Niets, werkelijk niets, is zo waardeloos als een afscheid dat eindigt in chaos en kwetsuren. De laatste indruk is vaak de blijvende, dus waarom zou men dit niet op een charmante wijze doen? Een weloverwogen "ik wens je het beste" volstaat, met een lichte buiging of hoofdknik. Er is immers schoonheid in de afsluiting van een hoofdstuk, als men het juist aanpakt.

Dus, waarde liefhebbers en pleitbezorgers der goede manieren, onthoud: zelfs een liefdesbreuk is geen excuus om het schip van hoffelijkheid te laten kapseizen. Men houdt het hoofd hoog, het hart warm, en de woorden respectvol. Want zoals u weet, "ruwheid en onbeleefdheid vernietigen de achting én de liefde."

So long, en voorwaarts naar de volgende courtoisie-uitdaging.

Uw dienaar in welvoeglijkheid (tenminste zolang het leven zelf het toelat),
Jean-Pierre Hoofs


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Wenken voor de welvoeglijke separatie

OPINIE
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Naar mijn mening zijn er twee soorten mensen op de wereld: diegenen die problemen veroorzaken en diegenen die naar oplossingen zoeken. Ik ken zelfs mensen die van alles een probleem proberen te maken zodat ze iets hebben om over te zeuren en te klagen. Ze vinden daarin het perfecte excuus om niks te doen en op hun gat te blijven zitten.

Naar mijn mening zouden we die mensen naar een soort heropvoedingskamp moeten sturen en ze elke keer dat ze klagen of weigeren om iets op te lossen een flinke stamp tegen hun kont geven. Tegelijkertijd kan dit worden gekoppeld aan een therapie voor mensen met agressieproblemen. Dat die dan de stampen mogen uitdelen bedoel ik.


Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
ZOETE MUZIEK
PaulaS
paulaS

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Herfstliedje
PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
Herfstliedje
ROMANTIEK
wasmand
wasmand

Woensdag wasdag

Mijn textielmand puilde uit. Wat zeg ik? Ze liep over. Ik had de was, zo lang het menselijkerwijze mogelijk was, uitgesteld en opnieuw uitgesteld. Ik had me zelfs wat extra tijd gekocht middels de aanschaf van een paar sets nieuwe onderbroeken. Maar vanochtend, toen ik mijn lade opentrok, kon ik er niet meer omheen en sloeg de realiteit me hard in het gezicht. Er lag nog slechts één zielige slip die zich had teruggetrokken in een donker hoekje. Iemand omschreef dit ooit als “Hans, dat is geen onderbroek, dat is een symbool voor een onderbroek”.

Er rest inderdaad niet veel meer dan een grauw lapje stof waaruit de rek reeds jaren geleden is weggetrokken. Ik houd het enkel bij vanuit een soort sentiment, omdat we al zó lang samen zijn, omdat we zóveel hebben meegemaakt, mijn Schiesser en ik. Ik trok het aan want het was mijn laatst overgebleven exemplaar.

Ik bezit zelf geen wasmachine. Op het vierde van de Boulevard Clemenceau is er geen aansluitmogelijkheid voor was-, afwasmachine of droogkast. Ik kan niet anders dan naar de wasautomaat gaan, op de parking van het grootwarenhuis. En die wasautomaat staat gewoon buiten, naast de ingangsdeur van de winkel, enkel beschut door een summier afdakje. Als het regent, sta je in de drup. Als je pech hebt, zijn de beide machines of de droogkast in gebruik en moet je je beurt afwachten. Zorg dus steeds voor een tijddodend middel. Een goed boek en oortjes voor je muziekje bijvoorbeeld.

Ik kieperde de inhoud van mijn wasmand in een grote draagzak, stak een boekje over Romeinse Keizers van Tom Holland in mijn tas en vertrok. Ik ging naar links, richting de Boulevard de la République op, en begaf me naar de Avenue de Toulon waar de Casino-Supermarché zich bevindt. Onderweg passeerde ik Le Grillon, een Grand Café waar je tevens kan lunchen en taart eten. Het was een zachte zonnige dag en op het terras zat een dozijn vrouwen die al flink hyper waren van de vroege aperitiefjes. ‘Regarde lui’, hoorde ik zeggen, ‘ne man alleen die zijn vuile was uitlaat’. Er steeg gejoel op. Een paar dames veerden recht van hun stoelen en keken me strak aan. Ik voelde een blos opkomen en wist even niet waar ik het had.

Provençaalse vrouwen die zich in groep voortbewegen, al kort voor de middag een paar Amer Picons achter de kiezen hebben en zich hebben opgewarmd aan een vroege zon zijn echte macha’s. Geloof me, daar kan een zekere bedreiging van uitgaan.

Je moet weten dat de emancipatie in het zuiden nog niet zover staat als in het noorden. Men gaat er automatisch van uit dat de man het hoofd van het gezin is. Dat merk je als je een gemeenschappelijke bankrekening opent, als je een huis of een wagen koopt, een internet- of elektriciteitsaansluiting aanvraagt… Alles wordt op naam van de man gezet tenzij je extra aandringt om het op beide namen te zetten. Men bekijkt je dan heel raar en zucht, want dat betekent meer administratie “et c’est presque l’heure de l’apéro”. In het zuiden is de man al sinds de Romeinse tijd de baas in huis, doe daar alsjeblieft niet moeilijk over.

In de praktijk gaat het er natuurlijk iets anders aan toe. Wie me al een tijdje leest, herinnert zich ongetwijfeld de verhalen over mijn vroegere buren Gégé en Stéphane. Daar is het zo dat àlles op naam van Stéphane staat. Grond, vastgoed, de nieuwe keuken, tv-abonnementen, twee wagens, de huisdieren en de cementmolen. Echter, het is Gégé die de credit cards bijhoudt en de pin-code kent, die de huis- en de autosleutels in haar saccoche heeft zitten, die alle betalingen doet en beslist over eventuele nieuwe aankopen. Zij kan inmiddels ook de handtekening van Stéphane perfect nabootsen. Deze orde wérkt. Gégé laat Stéphane, geholpen door het systeem, geloven dat hij het mannetje is maar in werkelijkheid heeft zij de touwtjes strak in handen.

Ne man alleen, met een zak wasgoed, dat gaat in tegen alle Provençaalse tradities. Dat klopt niet, daar is iets mis mee, “die mens moet worden geholpen”. Net zoals een vrouw geen kapotte lamp vervangt - haar ventje doet dat -, zal een man niet de was doen.

Iedereen weet dat vrouwen uiteraard wél kapotte lampen vervangen en gaten boren in de muur, maar daar wordt over gezwegen. Men doet dat uit het zicht, als de buren niet thuis zijn. Idem voor mannen die de was doen of een knop vervangen aan hun hemd. Zolang men dat ontkent, wordt de orde niet verstoord en blijft de gemeenschap rustig.

Ik maakte nu de fout om open en bloot met een zak wasgoed over de straat te lopen. Een echte Provençaalse man zou zijn vuile was verstoppen in een gebruikte cementzak. Of de zeshonderd meter tot aan de wasautomaat met zijn SUV-4x4 afleggen. Een echte Provençaal zorgt ervoor dat hij de aandacht afleidt door een dubbelloops jachtgeweer of een paar vishengels duidelijk zichtbaar uit het open autoraam te steken. Een echte Provençaal zal nooit toegeven dat er vuile was in zijn draagtas zit, maar zal beweren dat er een pas geschoten everzwijn in steekt. Het maakt niet uit of men je gelooft of niet, een welopgevoed mens houdt op zijn minst de illusie van de traditie in stand.

Ik redde mijn hachje door te roepen dat ik een Belg was. De opwinding maakte plaats voor medeleven. Vooraleer het moederinstinct van de Provençaalse vrouw het zou overnemen van haar verontwaardiging en men mij zou willen “redden”, haastte ik me de hoek van de straat om.

Ik woon inmiddels al meerdere jaren in het zuiden, maar ik moet nog veel leren.

Uit zelfbehoud keerde ik na de wasbeurt via een omweggetje naar huis.


HL

UIT DE OUDE PROVENCAALSE DOOS
Woensdag wasdag

Gaston mop
Gaston mop

In Frankrijk staan veel bordjes met “zachte berm” (épaule douce: zachte schouder) op.

  • Waarom zie je nooit “harde berm” staan?
  • Ze kregen dat paaltje de grond niet in.


Twee jonge jagers zijn op jaagpad als één van hen plots in elkaar stuikt. Na herhaalde pogingen geeft hij geen krimp. De andere belt noodnummer 112.
‘Hallo mijn jachtkompaan is voor dood neergevallen. Wat moet ik doen?’.
‘We moeten eerst zeker weten dat hij helemaal dood is.’ zegt de telefonist.
‘Moment graag.’.
Het duurt even en plots is er een knal van een geweerschot te horen.
De jager komt terug en neemt de mobiel weer in zijn hand:
‘Ok. Dat is dat en wat nu?’.


GDB


NONKEL GASTON
Patricia
Patricia

PATRICIA van Peter De Graef, met onze eigenste Karlijn Sileghem en Liesa Naert

Theatermaker, schrijver, acteur en regisseur Peter De Graef bouwde met zijn teksten al een opmerkelijk oeuvre op en viel als acteur én auteur meermaals in de prijzen. Hij was de afgelopen seizoenen onze gast met onder meer Henry en Geen Kersentuin. Patricia is zijn nieuwste theatertekst.

Je kent Karlijn Sileghem ongetwijfeld nog van haar hoofdrol in de serie Katarakt en als redactrice van Au Parleur. Ook speelde ze mee in producties van Theater Malpertuis en Deschonecompanie. Actrice en presentatrice Liesa Naert is vooral bekend van Eigen kweek, Quiz Me Quick, Radio Nostalgie.

spel: Peter De Graef, Karlijn Sileghem, Liesa Naert - tekst: Peter De Graef - foto: Erwin De Keyzer


De Speelijst en meer info vind je hier
THEATER
VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Editie 50 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH