Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Tweeënvijftigste editie - 28 september 2024 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Sleur

'Hey Bro, zit jij ook zo in een sleur?’.
‘De dagelijkse sleur? Opstaan, werken, avondeten, tv en gaan slapen?’.
‘Ja, zoiets ongeveer. Dat het lijkt alsof er zo weinig gebeurt’.
‘Maar allee, er gebeurt vanalles. Die mens uit Rome is op bezoek, we hebben een Vlaamse regering, binnenkort mogen we gaan stemmen, een paar oorlogen hier en daar, de wereld gaat verder naar de kloten, Emanuelle is opnieuw verfilmd, …’.
‘Okee, maar het is toch veel van hetzelfde vind ik’.
‘Bwa’.



Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België

Witse
Witse

Ode aan de Onbekende Vlaming

Het moeten niet steeds de Bekende Vlamingen zijn die met alle aandacht gaan lopen. Naar aanloop van de komende gemeenteraadsverkiezingen zetten we dan ook graag eens de Onbekende Vlaming in het zonnetje.

In onze derde aflevering:

MARLEEN WITSE

BIO

  • Klinisch fysicus radiologie en nucleaire geneeskunde in het AZ Sint-Maria te Halle.
  • Mag al vijf jaar op pensioen gaan maar wil van geen wijken weten.
  • Actief lid van Wandelsport Vlaanderen, specialisatie in Nordic Walking.
  • Negende plaats op de gemeentelijst van de CD&V.
  • Totaal kansloos om verkozen te worden maar voert desalniettemin campagne met de slogan: “Marleen brengt het zonnetje tot bij jou thuis”.



HL

Ode aan de Onbekende Vlaming

QEL ODISTORIA

Quat ent quam, visiti Philipus rex et Mathilde regina nis vendebit. Qafe aut lecce unt speculosi speculorum te sundae maionesque coreri friqadelli sim et bi eate mi lipus qebete. Molti dolor dolorosa et sanguini poco. ‘Deo ver dominus’, kyrie mi, ‘milliaeri. Ego binnini gere’. Mus non resti idebitis, nem prendere entem dafalgani.

‘Nisi domino reqtum bambini quom desserti uno?’, ego quest. ‘Nit nit’, rispos Philipus rex, ‘Palasqi Laequemus est ni Vaticani ni’. Desolato et triste isi Belgi Gallicum.

‘Atem sus eum aut ullabor plic supositorio in filio Emanuëli?’, ego su seqi. ‘Tuti fruti, te labore voluptatus cus cus et lebere?’. ‘Nit nit’, secula Mathilde regina.

Sum re, triste soloresto odi cus cus dem es bucce deliquias rectiusci quam, patati patata itibustio. Qel odistoria, qel odistoria… Qus me claudii, tutti!

Urbi et orbi et retro Roma. Nem.


MANNEN EN VROUWEN
Seksspeeltje
Seksspeeltje

Seksspeeltje

De buurman geeft een verjaardagsfeest en alle buren zijn uitgenodigd, behalve ik. Dat verbaast mij niets. Ten eerste is één van de genodigden mijn ex, die dikke maatjes is met de buurman, maar nog steeds geen vriendelijk woord gezegd krijgt over mij. Ten tweede waren er die tekstberichtjes van een paar maanden geleden tussen de buurman en mezelf die onze omgang een rare draai gegeven hebben. Een draai die de aanwezigheid op elkaars verjaardagsfeestjes eruit gewrongen heeft.

Nu had ik met de buurman - laten we hem Julio noemen - altijd een zeer neutrale relatie. Verder dan wat burengebabbel en de typische wederzijdse diensten als pakjes aannemen wanneer de ander niet thuis is, ging dat niet. Toen ik nog getrouwd was, werden mijn ex en ik weliswaar voor elk verjaardagsfeestje uitgenodigd; toen ik scheidde en het voor elkaar kreeg het huis te houden, werd dat iets minder. (Niet dat ik daarmee inzat, want tuinfeestjes zijn sowieso niet mijn ding.)

Op een ochtend kreeg ik een berichtje van Julio. Of we konden praten, want hij zat met een gevoelig issue. Iets waar hij niet met zijn vrouw over kon spreken, en ook niet met zijn mannelijke vrienden. Hij had het perspectief van een vrouw nodig. Nu, dat soort verzoeken heb ik wel eens eerder gekregen. Als iemand hulp nodig heeft om een licht te doen schijnen op relatieproblemen, stel ik mij gerust kandidaat. Niet dat ik mezelf een therapeut waan, maar dit soort ondersteuning mogen we onze medemensen niet ontzeggen, denk ik dan. Daarom stelde ik Julio voor om een eindje met de honden te gaan wandelen, dan kon hij me zijn probleem voorleggen.

“Ik doe het liever via de telefoon,” zei hij. “Het is nogal gênant.”

Ik had moeite om me Julio voor te stellen als iemand met gêne, maar soit. Dan doen we het wel via de telefoon, zei ik, en zo ontspon zich een gesprek in tekstberichten waarin Julio uitlegde hoe hij op seksueel gebied heel andere noden had dan zijn vrouw, en ik heel objectief en zonder enige vorm van oordeel of afwijzing probeerde duidelijk te maken dat dat heel normaal was, niks om je over te schamen, en dat hij daar vooral met zijn vrouw over moest praten.

Naargelang het gesprek vorderde, werden zijn antwoorden steeds korter, en hier en daar slopen er typfouten in. Bovendien kwamen er ook een paar vragen bovendrijven als “doe jij ook wel eens zoiets?”, die mijn alarmbellen hadden moeten doen afgaan, maar ik zat ondertussen aan de computer te werken, waardoor ik er niet met mijn volle aandacht bij was, en die vragen beantwoordde met “Ik? Nee joh!” en varianten.
Op een bepaald moment stuurde Julio een foto door van een paars voorwerp: een soort kegel die aan de basis uitliep in een bol, met daaraan een handvat. Hij vroeg of ik wist wat dat was. Nu heb ik to-taal geen kaas gegeten van seksspeeltjes, mijn enige en dus favoriete seksspeeltje is eenvoudigweg een heel aantrekkelijke en speelse man, dus zei ik: nee, en kreeg toen te horen dat het iets was om in je achterwerk te steken. Dus Mademoiselle Innocente geeft Buurman Anaal de bevestiging dat dat allemaal oké is zolang je er zelf maar lol in hebt en er geen derde personen bij betrekt die de integriteit van je relatie kunnen schenden. Toen zei ik hem dat ik de conversatie moest afbreken, want ik moest naar de markt. Ik klapte mijn laptop dicht, nam mijn boodschappentas, portefeuille en gsm, en liep naar buiten.

Ik was net de hoek om, toen ik weer een berichtje kreeg van Julio.
“Weet je,” schreef hij, “ik heb er net zo eentje opgestoken…”
Het was alsof er een baksteen op mijn hoofd viel.
Plots zag ik voor me hoe hij me had zitten appen. Opeens begreep ik waarom de antwoorden steeds korter werden en waarom zelfs de kortste woorden typfouten hadden. Dat komt ervan als je maar één hand ter beschikking hebt.
“Julio, hier dien ik niet voor,” schreef ik. “Voortaan praten we enkel nog over het weer.”
Hij verontschuldigde zich en ik beloofde het niet aan zijn vrouw te vertellen. Ik stuurde mijn ex een berichtje met de vraag of hij het huis zou kopen als ik het verkocht. Hij zei ja. Toen wandelde ik naar de markt, waar ik boodschappen deed in een zweem van verwarring.

Het idee het huis te verkopen liet ik al snel weer varen. Maar het onaangename gevoel dat iemand die je al jaren kent en die je vertrouwt je zoiets kan lappen, ging niet meer weg.

En nu geeft die man een verjaardagsfeest dat drie dagen duurt, van vrijdag tot zondag. Er wordt van ’s morgens tot ’s nachts gedronken en geroepen, de partymuziek speelt tot ver na middernacht - elke nacht.

Om mijn frustratie af te reageren besluit ik dit verhaal te delen in een taal die de buurman niet machtig is, met een publiek dat hem nooit te zien zal krijgen. Het is dat, of ongenodigd opdagen op zijn buitensporig uitgerekte feestje. Met een cadeautje, uiteraard. Je raad vast al wat voor cadeautje dat zou zijn.


KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Seksspeeltje!
zakje
handtas

Melkproductie

‘Heb jij ooit met je handtas iemand geslagen?’ vraagt Gust, die met mijn blauw handtasje gevaarlijk in het rond zwiert. Ik moet even nadenken en begin dan te gniffelen, ‘ja één keer.’

Ik moet begin twintig geweest zijn toen ik, op weg naar mijn werk in Brussel, in slaap viel op de trein. Toen ik wakker werd reden we aan hoge snelheid door een sneeuwlandschap. Met een schok besefte ik dat we al lang voorbij Brussel waren en door de Ardennen vlogen. De coupon was leeg, de lichten gedoofd. Ik stond recht en rende naar de volgende coupon en de volgende en een tweede schok volgde: deze trein is verlaten. Ik nam mijn gsm maar had geen bereik en nog maar 3% batterij die je toen nog niet kon opladen op de trein. Het was de dag voor de herfstvakantie en ik zag voor me hoe deze trein naar een hangar zou gebracht worden en ik van honger, dorst en koude zou omkomen. Maar wat mij het meest beangstigde was dat ik net een paar dagen voordien een waarschuwing had gekregen van mijn baas: als je nog één keer te laat bent dan moet je niet meer komen. In paniek rende ik tot aan de besturingscabine maar die deur was hermetisch afgesloten en mijn geroep en gebonk overstemde de luide motor niet. In een vlaag van blinde paniek trok ik aan de noodrem en werd met een klap tegen de muur geworpen toen de trein plots tot stilstand kwam. De deuren gingen automatisch open en toen ik op het spoor sprong zag ik de machinist met een verbaasde blik uit zijn cabine klimmen. In een vlaag van ontlading, paniek en razernij rende ik met mijn handtas in de aanslag op hem af. Hij verweerde zich en probeerde me te kalmeren met ‘du calme madam, du calme’ terwijl ik schreeuwde dat hij onmiddellijk terug naar Brussel moest keren omdat ik anders mijn werk zou kwijtraken. Uitgeraasd stond ik hijgend voor hem en legde hij me uit dat hij me bij het volgende station zou afzetten en dat ik van daar de trein kon terugnemen naar Brussel, dat hij zijn trein niet kon omkeren, neen. En niet via een deur maar via een trap aan de buitenkant klom ik mee in zijn cabine en pas toen hij me een tas met thee uit zijn thermos aanbood besefte ik wat ik eigenlijk gedaan had: waarschijnlijk lag nu het hele treinnetwerk tussen Brussel, Luik en Namen plat. Bij het volgende station kreeg ik het benauwd toen ik een delegatie treinpersoneel in kostuum op het perron zag staan. Maar toen ik met mijn handtas weer uit de cabine was geklauterd gaven ze me een treinticket retour. De trein naar Brussel stond te wachten aan de overkant en ik werd bedolven onder de excuses en goede dag wensen. Nog steeds weet ik niet of ze nu schrik van me hadden of dat zij in de fout waren omdat ze de trein niet hadden gecontroleerd bij de eindhalte. En mijn toenmalige baas zei: ‘dit is zo’n waanzinnig verhaal dat ik je wel moet geloven’ en ik mocht blijven.

Gust draait met zijn ogen ‘Jezus mama’, maar ik zie dat hij hiervan geniet. De Jeanne d’Arc in zijn moeder heeft hij wel al eens meer mogen aanschouwen maar dit is toch wel een stoerder verhaal dan een roepende moeder omdat de afwas wederom naast en niet in het afwasmachien zit.

‘Ben ik nu rustiger dan vroeger?’ vraag ik aan Bert. En ik zie aan zijn houding dat hij dit een strikvraag vindt, zo’n vraag waarvan mijn reactie op zijn antwoord alle kanten kan opgaan. Zoals wanneer ik vraag welke jurk ik moet aantrekken, dan breekt bij Bert ook altijd het koud zweet uit.

‘Je bent nu veel rustiger’ zegt Bert. ‘Vroeger ging jij als een stormram op je doel af. Je ging gewoon niet in discussie met jou’. ‘Oh’ zeg ik, ‘echt?’ Ik kan het amper geloven want ik kijk terug op mezelf als zo’n moederfiguur met een groot hart en ik vind van mezelf dat ik nu regelmatig een kort lontje heb. Iets met die dalende oestrogenen, weet u nog? Stomme regeltjes, machomannen achter het stuur en megalomane, domme, narcistische wereldleiders jagen me tegenwoordig in geen tijd de kast op. En ik denk aan de winkelbediende in de supermarkt bij wie ik me nog steeds wil gaan excuseren want zij beslist ten slotte niet zelf dat er in je selfscan mandje maar 20 artikelen mogen, toch?

En die momenten dat ik in de keuken sta te vloeken omdat ik voor de duizendste keer kip met broccoli en puree maak omdat iedereen dat lust en ik geen gezeur wil aan tafel. Dan begin ik uit te rekenen hoeveel keren ik de afgelopen 20 jaren al gekookt heb, bedden opgemaakt, kleren gewassen, afwasmachines ingeladen, toiletbrillen afgekuist, excuses gekriebeld in agenda’s en gevraagd heb om tanden te poetsen. Daar wordt een mens dus niet vrolijk van als uw oestrogeen gehalte daalt.

Maar dat kan ook in een fractie van een seconde draaien. Ik luister naar de podcast ‘Nest’ van Anke Van Meer over pleegzorg. Daarin is een anekdote van vrijwilligers die met baby’tjes gaan knuffelen in ziekenhuizen die anders niet geknuffeld worden. Dat raakt mijn gevoelige snaar en de tranen rollen over mijn wangen en mijn hart en lijf stromen over van moedergevoelens. Met een laatste snik zeg ik tegen Bert: ‘ik ga baby’s knuffelen in de ziekenhuizen van Antwerpen tijdens mijn volgend bezoek’. ‘Top plan,’ zegt Bert, ‘volgens mij schiet je oestrogeen gehalte dan onmiddellijk weer de hoogte in, wie weet schiet zelfs je melkproductie weer in gang’ voegt hij er nog breed lachend aan toe. Ik blijf een beetje verward achter met dat laatste beeld maar ik beslis vooral dit: ik ga op de trein naar Antwerpen vooral mijn handtas netjes onder mijn arm gekneld houden.


SL

DE WERELD VAN SWAANE
Melkproductie
friet
ketchup

Nu is het weekend!

Er zijn van die dingen waarover je wil schrijven, maar waarover je niet kán schrijven. Omdat ze gaan over je vaderschap, bijvoorbeeld, en je vaderschap gaat niet alleen over jezelf, maar ook over je kind. En je kind zet je terecht niet te kijk. Ook niet als hij of zij het bloed onder je nagels zoekt en er met een haarfijne naald in prikt, met een grijns op het gezicht, hopend op een explosieve reactie. Zo’n reactie waarover jij je nadien nog dagen schuldig voelen zal.

‘Goed idee, doen we niet’, zou mijn beminde vriend J. zeggen. En inderdaad, doen we dus niet. Ook al moeten we dermate op onze tanden bijten dat het bloed zich via onze mondhoeken een weg naar buiten baant. Waarop we schertsen: het is maar ketchup, het is maar ketchup!

In het vader-zijn ligt heel wat kind-zijn vervat. Dat zit zo… Ik ben de vader van mijn kind, van een zoon waarvoor ik menig orgaan zou geven als ik daarmee zijn leven kan redden morgen. Tegelijk ben ik ook de zoon van mijn vader en weet ik niet hoeveel organen hij veil heeft voor mij. Ik ben mild in mijn verwachtingen, wat dat betreft. En dat zeg ik in alle liefde. Al was het maar omdat mijn onbegrip op is, en mijn verongelijktheid, en mijn gemis.

De waarheid is: ik ben een ouder en een vader,
Ik ben een kind en een zoon.

Ik ben een rots in de branding en evenzeer een gapende wonde. Ik ben wanhoop en hoop. Ik ben, ik was altijd al voorbij en niettemin moet alles aan mij nog echt beginnen.

Ik ben de vleesgeworden tweespalt.
De dans op een slappe koord.
De nu eens over dan weer aan boord.

Ik ben een mens.
Ik ben groots en evenzeer zijn mijn kleine kanten niet te tellen.

Ik ben u.
En gij zijt mij.

Gij weet dat.
Ik weet dat.
Wij weten.

Ik ben u
en wij zijn wij.

En allemaal – ik, gij, zij, wij –
willen we gezien worden.

En allemaal – ik, gij, zij, wij –
zijn we op een dag voorbij.

En hoe meer ik daarover nadenk,
hoe minder dat iets is om bang voor te zijn
en dat is goed zo.

En nu is het weekend
en zullen wij dansen,
en zullen wij zingen.

Nu, hier, zullen wij het noodlot ringen.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Nu is het weekend!
Modder
Modder

Modder

Vrieeend,

Op maandagochtend liep ik naar de bakker en stelde vast dat de gang beneden onder een laagje modder lag. Het had die nacht inderdaad hevig geregend en geonweerd. Dan gebeurt het al eens dat je over een plasje water moet stappen als je naar buiten wil. De eiken voordeur is honderdvijftig jaar oud en vertoont net zoals de rest van het gebouw barsten. Maar dit was van een andere orde. Buiten stond te stadsdienst de boulevard, het plein bij de fontein en het terras van La Table de Pôl schoon te spuiten. De regen had duidelijk zijn weg gezocht door de hoger gelegen Rue Droite die momenteel openligt voor wegenwerken en de losse aarde had de lager gelegen straten besmeurd.

In de krant las ik dat het onweer ook lelijk had huisgehouden in Cannes. ‘Als het dat maar is’, dacht ik, ‘Hier vooralsnog geen Poolse, Oostenrijkse, Roemeense of Noord-Italiaanse toestanden’.

In de traphal liep ik mijn buurman van het derde tegen het lijf. Ik wist wat me te wachten stond want mijn buurman van het derde vertelt altijd hetzelfde. Dat hij het toch zo druk druk druk had, dat zijn klanten zo veeleisend zijn, dat hij als grafieker alles laat drukken in Rome, dat hij net terug was van een weekend aldaar want Rome is tenslotte wel Rome en dat zijn zoon in Antibes woont en Antibes is niet voor de eerste de beste boerenlul nietwaar?

Mijn buurman van het derde is geen kwaaie maar hij verkoopt veel blabla en probeert graag wat indruk te maken op de mensen. Misschien vindt hij me niet zo leuk want ik ben niet erg gevoelig voor dat soort dingen. Prestige, het merk van je wagen, de oppervlakte van je tuin, … je kan er maar plezier aan beleven maar wat mij betreft is het niet echt het belangrijkste in het leven.

‘Wat is dat met die modder in de gang?’, vroeg hij, ‘Ik kwam vanochtend terug van het vliegveld - een uur vertraging wegens hevige regen, en ik heb het al zo druk, pfffft - en ik stapte met mijn nieuwe Italiaanse schoenen in een plas beneden’. ‘Niks van aantrekken’, antwoordde ik, ‘laten drogen en dan uitvegen. Enfin, de gang tenminste, je schoenen, dat is wat anders. Maar de huisbaas kennende, zal dat wel snel in orde komen’.

We zegden salukes en dat we eens een apéroke zouden organiseren, goed wetende dat we dat toch niet gaan doen. Hij daalde af en ik steeg een verdieping hoger.

Ik deed een videocall met mijn dochter. We doen dat regelmatig eens en dan kletsen we een paar uur vol terwijl we beiden ondertussen ons ding doen: afwasje, kokkerellen, huishouden… Het gesprek kwam op het onweer en de klimaatverandering. Mijn dochter vertelde dat haar generatie een kapotte planeet had geërfd en wat dat doet met het denken van de twintigers en dertigers van vandaag. Elke generatie heeft haar specifieke uitdagingen en ik besef hoe goed ik het heb gehad. Ik heb nooit oorlog gekend, ik profiteerde mee van de economische boom die mijn ouders uit het slijk heeft getrokken, de wereld lag open en wie durfde te springen, kon springen en experimenteren. Onze kinderen kregen een hoop rotzooi cadeau en moeten het nu maar zien op te lossen.

Ik werd plots heel erg kwaad. Natuurlijk hebben wij niet bewust onze planeet verwoest, maar we weten inmiddels dat het zo niet verder kan en we moeten met ons allen serieus aan de kar beginnen trekken.

Als ik dan de koppen van onze dwaze narcistische politici op tv zie verschijnen, krijg ik soms zin op hun bakkes te gaan slaan. En maar memmen en zeveren over de economie en de begroting die het niet toelaat dat we de beloofde klimaatdoelen halen. We moeten winst maken om de aandeelhouders tevreden te houden en dat kan niet met al die illegalen die ons land overspoelen enzovoort enzoverder.

Ik zocht het even op. Er waren dit jaar 35.507 asielaanvragen in België ofte 0,003% van de bevolking. Maar laat ons vooral daar de focus houden zodat we niet teveel kijken naar waar het echte profitariaat zich bevindt, namelijk aan de top en niet op de bodem van de maatschappij.

De trein raast voort en aan het eind van de spoorlijn staat ons iets te wachten…

Maar extreem rechts gaat dat allemaal oplossen met het sluiten van de grenzen en het zwaaien met vlaggen.

Met excuses. Ik had me voorgenomen om in Au Parleur steeds positief te blijven maar ik ben een emotioneel mens en soms neemt de onmacht het van me over. Mijn kwaadheid is zinloos en draagt niets bij maar het moest er even af.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Modder
Eva
Eva

Chanel

Ik heb geen rijbewijs en ben er rotsvast van overtuigd dat ik de samenleving daarmee een dienst bewijs. Niet alleen omdat ik op die manier minder bijdraag aan de collectieve uitstoot, maar ook omdat ik oprecht denk dat ik een gevaar op de baan ben. Een combinatie van een slechte hand-oog coördinatie, gebrek aan ruimtelijk inzicht en rusteloze geest die alle kanten op gaat.

Bovendien vind ik met de auto rijden geen aantrekkelijk gegeven. “Mijn auto, mijn vrijheid”, dat heb ik nooit helemaal begrepen. Je bent in het verkeer nergens zo afhankelijk van anderen (en hun gedrag) als met de auto. Het beeld van haren die wapperen in de wind op een roadtrip door de USA, ok, dat ruikt wel naar onafhankelijkheid. Maar bumper aan bumper rijden op de E40 in een ruimte van 2 op 3 meter die zich stilaan vult met de stank van uitlaatgassen, dat ervaar ik vooral als claustrofobisch en beperkend.

Natuurlijk is het openbaar vervoer ook niet altijd een pretje, daar zorgt de overheid wel voor met geschrapte haltes en begrotingsposten. Ironisch, want de naam van het type vervoer verwijst expliciet naar het feit dat de publieke sector dit hoort op te nemen. Maar die openbaring heeft zich nog niet voltrokken bij menig politicus aan de macht. Koning auto staat ongenaakbaar bovenaan. Tiens, was de regerende macht nu net niet tegen enige vorm van monarchie?

Het openbaar vervoer, ook al is het per definitie een collectief gegeven waar je met je medemens in contact komt, biedt voor mij een waaier aan individuele mogelijkheden en keuzes, die je als automobilist niet hebt. Ik denk bv. aan creatieve tijdsbesteding en afzondering. Trein vertraging? Nog snel een thee halen. Bushalte geschrapt? Loop 2 km verder naar de volgende stop en haal je 10.000 stappen. Irritante medereiziger? Koptelefoon op en verdwijnen in een boek. Dat is voor mij ook vrijheid.

Voor de verplaatsing naar school kies ik niet voor het openbaar vervoer, maar voor de fiets. Dat deden we voor onze verhuis ook al. In een voorstad als Deinze voelde ik me vaak de rebelse, coole, ecologische eenzaat die door weer en wind dapper trappend haar kind naar school bracht. In Gent verdween dat gevoel al vanaf dag één volledig. Fietsen is hier de regel en niet de uitzondering waardoor je zeker ‘s ochtends letterlijk in de fietsersmassa verdwijnt. Ik zeg letterlijk, want figuurlijk opgaan in de menigte, dat is dan weer absoluut niet het geval. Ik schijn hier namelijk de enige gekkin te zijn die nog op eigen kracht haar fiets met kind voortstuwt. De hele route word ik voorbijgestoken door elektrische fietsen of indrukwekkender nog, longtails volgestouwd met kinderen. In Gent ben ik het kneusje van de fietspopulatie.

Die tweedeling heb je ook wel bij auto’s: de hippe elektrische wagen versus de ouderwetse schoorsteen-diesel. Een elektrische wagen wrijft het er echter niet zo hard in. Integendeel, die komt geruisloos en elegant aanrijden: “Shht… let maar niet op mij, ik rij elektrisch, maar voor de rest ben ik niet sneller dan jij, sta ik in dezelfde file en kamp ik ook met hardnekkige middenvakrijders.” Een elektrische fiets daarentegen haalt je zonder genade in en dwingt je toe te kijken hoe die gezwind aan de horizon verdwijnt. Of zoals me vorige week overkwam: een vader met longtail stak me voorbij, maar een van de kinderen die hij vervoerde zat omgedraaid achteraan op de fiets, met zijn gezicht naar mij gekeerd. Hij keek me recht in de ogen met een blik vol medelijden en bleef die op mij richten, terwijl mijn hoofd steeds roder werd van schaamte en inspanning en mijn gestalte steeds kleiner. Ik droop af met de (korte) staart tussen de benen.

Kunnen longtails de alleenheerschappij van de auto omverwerpen? Wie zal het zeggen. Hoewel het een echte hype is onder (kapitaalkrachtige) Gentse ouders, heeft die zich vooralsnog niet uitgebreid naar de hele samenleving. Andere rages die ontstaan zijn binnen het segment ‘ouders’, zijn daar wél in geslaagd. Neem nu de nieuwe modetrend waarbij je je hemd/blouse casual slechts voor de helft in je broek of rok steekt om zo een bepaalde asymmetrie te creëren. Wist je dat die gestart is door een ploeterende moeder die, nadat ze haar kinderen op school afzette (vermoedelijk met een niet-elektrische fiets), in die half aangeklede toestand arriveerde op een werkmeeting van een niet nader genoemd modehuis? Terwijl zij er zelf een teken in zag van de falende maatschappij, waar ouders zonder village elke dag het onmogelijke trachten te realiseren om werken, zorgen en zinvol leven te combineren en dan nog op een fiets uit de vorige eeuw, zag een van haar collega’s er een fashion statement in dat uiteindelijk viraal ging.

Of tenminste, ik denk toch dat het zo moet gegaan zijn. Welke verklaring is er anders mogelijk?

Ik probeerde zelf onlangs ook een gelijkaardige modetrend te starten: het gescheurde, licht besmeurde, tussen de fietsketting gedraaide lange kleed. Vooralsnog zonder succes. Chanel: je weet me te vinden.



EVB

DE ADEM VAN EVA
Chanel

OPINIE
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Naar mijn mening zit de macht teveel geconcentreerd bij een kleine groep mensen. Dat zet veel druk op onze democratie. Men zegt wel eens dat je de leiders krijgt die je verdient. Met andere woorden, het is de schuld van de kiezer dat we soms corrupte en vaak psychopatische mensen het land laten besturen. Regeringen vertegenwoordigen doorgaans maar een minderheid van de kiezers he? Hoe kan het dan zijn dat we de leiders krijgen die we verdienen?

Naar mijn mening leggen we te veel nadruk op competitie en naijver. Dat werkt de hebzucht nog meer in de hand, terwijl de wereld net heel veel nood heeft aan solidariteit. Als financiële winst ten kost gaat van onze gezondheid en van de planeet zijn we toch niet goed bezig meen ik.

Dat is alleen maar mijn mening hè, niks meer.


Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
ZOETE MUZIEK
PaulaS
paulaS

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Regenliedje
PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
Regenliedje
WELVOEGLIJKHEID
Hoofs33
Hoofs

Hanteer de staande ovatie met precisie!

Goede adepten van de waarlijk verfijnde manieren!

Ooit, in een tijdperk waarin subtiliteit en onderscheidingsvermogen nog hoog in het vaandel stonden, was de staande ovatie een zeldzaam en kostbaar moment. Men stond enkel op bij uitzonderlijke prestaties, waar kunst en kunde zich verenigden in een moment van pure bewondering. Een staande ovatie was het equivalent van een vurige liefdesverklaring: zeldzaam, oprecht, en altijd goed getimed.

Maar tegenwoordig? Ah, het lijkt wel of men voor de kleinste muizenpoot al overeind schiet, alsof elke krakkemikkige poging tot toneelstuk of halfbakken operette een buitensporig "bravo!" verdient. Zelfs voor een matige uitvoering van “Drie Kleine Kleutertjes” klapt men alsof Mozart zelve is herrezen. Aldus brengt men kinderen tot wasdom die geen greintje opbouwende feedback kunnen verdragen, laat staan het subtielste zweepje van kritiek. Het is dramatisch, zeg ik u!

Laat mij u daarom, in deze chaos der klappende handen, enige welgemikte richtlijnen meegeven, zodat u ook in deze tijd van overdadig applaus nog de wellevendheid weet te bewaren. En vooral: niet eindigt met ettertjes van kinderen, die denken dat er een uitzonderlijke verdienste schuilt in het eigenhandig knopen der schoenveters. (Voor zover ze die al hebben, want met die klittebandsneakers van tegenwoordig is zelfs dát hoogst onzeker.)

Briljant of middelmatig? Het oordeel der klaptonen Ach, het onderscheiden van het briljante van het middelmatige is een kunst die velen hebben verloren. In een tijd waarin ieder kind een ster is en elke inspanning als een mijlpaal wordt gevierd, is het van groot belang om te weten wanneer uw applaus werkelijk oprecht is. Heeft de kunstenaar uw hart geraakt? Is uw geest in vervoering gebracht? Zo ja, dan is uw applaus gerechtvaardigd. Zo niet, beperk u tot een hoffelijke glimlach en enkele beleefde klappen. Niet iedere poging verdient immers de status van meesterwerk.

De juiste timing: wanneer gaat men staan? De staande ovatie verdient haar kracht juist door haar schaarste. Sta op als de kunstenaar iets uitzonderlijks heeft gepresteerd, als u het gevoel heeft dat uw handen alleen niet genoeg zijn om uw waardering te uiten. Maar opstaan enkel omdat de persoon naast u dit doet? Toe maar, dat is als het blind volgen van een kudde. Een staande ovatie is geen groepsdruk, mijn waarde lezer, het is een oprechte uiting van diepe bewondering. Laat de massa maar staan terwijl u blijft zittend de eer van de wellevendheid bewaren!

Juichen en kreten: bewaar de sereniteit Een subtiele “bravo” of zelfs een ingetogen “hoera” is soms gepast, mits met gevoel voor timing en plaats. Maar mijn hemel, de overweldigende roep van een te luide "wwoooh!" of een onbeschaamde "Jaaah!" midden in een concertzaal? Dat is als het ongevraagd serveren van mayonaise bij een fijn gedecoreerd gerecht. Wees matig, goede lezer, met alzulke blijken van buitensporig enthousiasme. Wellevendheid betekent soms dat u geniet zonder het luid te verkondigen.

Rustig neerzitten, of de kunst van de ingetogenheid Niet elke uitvoering vereist een bombastische afsluiting. Wees u bewust van de sfeer. Bij een ingetogen, melancholische uitvoering – waarbij het applaus bijna een verstoring zou zijn – laat uw stilte evenzeer spreken. Soms is het blijven zitten, het niet juichen, een groter compliment dan het opstaan en roepen. Het is de stilte die de kunst in ere houdt. Soms is iets zo briljant, zo buitenaards mooi dat men als het ware met verstomming geslagen is. Een dergelijke ‘weggeblazenheid’ zegt meer dan 1.000 woorden, evenveel kreten en luid voetengestamp.

Het amateur-toneelstuk verdient ook beleefdheid Ach, het amateur-toneel, het domein van goedbedoelde misbaksels en tenenkrommend drama. En toch, mijn waarde lezer, ook hier moet wellevendheid zegevieren. Klap beleefd, waardeer de moed, maar laat het applaus geen staande ovatie worden, tenzij u werkelijk iets briljants hebt aanschouwd (en laten we eerlijk zijn, dat gebeurt zelden). Voorzichtig met uw applaus, het mag niet worden verward met goedkeuring voor middelmaat.

Het mag duidelijk zijn, mijn dierbare fijnproevers der welgemanierdheid, dat de staande ovatie een krachtig wapen is, dat men met precisie en gevoel moet hanteren. In een tijd waarin het applaus de standaard lijkt te zijn, blijft u trouw aan de verfijnde kunst van onderscheidingsvermogen. Want geloof me, in de wellevendheid is minder vaak meer.

Lieve groet van uw dienaar in stijl en gratie (en bespaart u mij alstublieft uw applaus!)
Jean-Pierre Hoofs


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Hanteer de staande ovatie met precisie!

Gaston mop
Gaston mop

Een vis komt bij de dokter.
‘Ga zitten visje’ zegt de dokter.
‘Ja ik heb een probleem dokter. Ik…’
‘Ok ik zie het al visje: uit de kom!’ zegt de dokter.


Belchenmop
Op een tetra pak melk staat in Nederland: hier openen
In België is dat aangepast: thuis openen.


GDB


NONKEL GASTON
Expo
Expo

Vondsten uit Vuur

WESTKAPELLE IN OPGEGRAVEN VERHALEN
Van 2 oktober t.e.m. 9 maart in het Hey Museum te Knokke-Heist

De kerk van Westkapelle ging in 2013 in vlammen op. Heel wat erfgoed ging verloren, maar de verhalen bleven overeind. De archeologische vondsten vertellen ons nieuwe verhalen.

Ontmoet de eerste Westkapellenaar en ontdek wat je met een rekenpenning kan doen. Je hoort er het verhaal van pastoor De Neve en hoe een vete en zijn vasthoudendheid hem het leven kostten in Zuid-Amerika.

In de tentoonstelling zie je spectaculaire beelden van de brand, vastgelegd door Raoul De Schuyter (www.lovid.be). Een brandweerman vertelt hoe hij de brand heeft ervaren. Na de brand deed Raakvlak er archeologisch onderzoek en werden maar liefst 76 skeletten blootgelegd. Met één ervan trokken ze naar de KU Leuven voor een DNA-onderzoek. In de tentoonstelling ontdek je wat het onderzoek heeft opgebracht.


Onze eigenste Hans Lengeler werkte samen met Gerry De Mol (dramaturgie) de scenografie uit en deed het grafisch werk voor deze expo.

Just sayin’


Meer info vind je hier
TENTOONSTELLING
VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Editie 52 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH