- Zevenenvijftigste editie - 2 november 2024 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, Halloween, kerkhofbezoek, chrysanten, door de wind, door de regen?'.
'Dwars door alles heen'.
'Pompoensoep, pannekoeken, griezelverhalen, ...'.
'Van griezelverhalen gesproken, vraag dat maar aan onze eigenste Kathleen, die woont op een paar kilometer van Valencia'.
'Natuurrampen, het wordt de nieuwe realiteit'.
‘Het veranderende klimaat… Jammer dat de economie het niet toelaat om de klimaatdoelen te halen’.
‘Onze industrieën moeten groeien, Bro, stilstaan is achteruit gaan’.
‘Een mens moet zijn prioriteiten kennen. Wat is er nu belangrijker dan winst maken?’.
‘Niets, Bro. Sla er desnoods iemand de kop voor in, begin een oorlogje en verkoop wapens maar zorg dat je winst maakt’.
‘Je denkt aan Oekraïne en aan de rotzooi in het Midden-Oosten?’.
'Da's pas horror'.
'Zwijg Bro, of ik begin te janken'.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
Je eet graag varkensvlees en je bent daar fier op? Dan is dit iets voor jou.
49,- bitcoin
Maak een statement voor je kleintje. Een frietje gaat er altijd in, daarvan word je groot.
23,- bitcoin
Weg met dat bekakt Hollands. Klapt u eige taal!
15,- bitcoin
Ga trots en fier naar de markt met deze Vlaamse zak.
23,- bitcoin
Begin je dag met een lekkere witte boterham met confituur van bij ons.
11,- bitcoin
De fijnproever zal hier veel plezier aan beleven. Op de pannenkoeken of de ijskreem, of gewoon zo uit het pak, recht in uwe muil (niet te gebruiken op vijandelijke Brusselse of Luikse wafels).
7,- bitcoin
Een blikje met delicate vis van bij ons. Vergeet al die uitheemse soorten en kies voor eigen Omega 3.
12,- bitcoin
Een papieren zakdoekje komt steeds van pas. Bij de lichte verkoudheid of op het nachtkastje voor na het smossen (knipoog).
3,- bitcoin
Twee bekende Vlamingen stelden hun eigen parfum voor u samen. Dries voor de échte mannen, Liesbeth voor de echte dames.
19,- bitcoin
Heeft u ook genoeg van bruine zeep? Dan is hier de witte zeep op basis van ons eigen Denderwater.
12,- bitcoin
Witte azijn “Het Graafschap” staat voor kracht en identiteit. Met zijn dubbele werking is deze geschikt om mee te kuisen of om je mond mee te spoelen als je per ongeluk Frans hebt gesproken.
3,- bitcoin
Volgens de recepten van Gwyneth Paltrow creëerden we onze eigen geurkaarsen met natuurlijke aroma’s die ons werden aangeleverd door een bekende Vlaming.
Keuze uit volgende parfums:
Voor deze wandkalender poseerden de meest sexy motherfuckers uit de partij, enkel en alleen om jou een plezier te doen. Vergeet nooit meer welke dag het is.
14,- bitcoin
Soms moet je al eens iets in brand steken. We willen niemand op slechte gedachten brengen maar er zijn opvangcentra waar het koud is in de winter. Een beetje warmte kan soms wonderen doen.
3,- bitcoin
‘Neen, ik heb niet de hele nacht gegamed, ik heb de hele nacht geschreven’. De jongste is zonet op het middaguur de trap afgedaald en strekt zich langdurig uit. En plots zie ik het, die fonkel in zijn ogen. Ik herken de spanning die je voelt als je iets gecreëerd hebt en het voor ’t eerst aan de wereld gaat tonen. Vol trots maar ook met een zekere nervositeit want wat als iedereen jouw ei maar niets vindt? Dan sta je daar met je billen bloot!
We werken samen aan de leestekens en halen er wat herhalingen uit. Maar man, wat een verhaal! Nog niet zolang geleden vond ik schriftjes terug uit mijn jeugd en op mijn vijftiende schreef ik teksten en gedichten over onbereikbare liefdes, was ik boos op mijn ouders en dweepte met de zwaarte van het leven. ‘The unbearable lightness of being’ was mijn favoriete film en levensmotto.
Mijn zoon schrijft vanuit de ‘ik vorm’ over een migrant die in een fascistische staat terecht komt. Hoe hij na de zoveelste vernedering beslist om zich bij het rebellenleger te voegen, een aanslag pleegt maar daarbij per ongeluk een kind dood. Dat hij moet leven met dat schuldgevoel en alle trauma’s van de oorlog. Uiteindelijk belandt hij in de gevangenis en zal pas na 30 jaren terug van de vrijheid proeven, maar is dan volledig gebroken. Het verhaal eindigt met de zelf kwellende vraag waar die oorlog in godsnaam ooit voor gediend heeft.
En ik denk aan wat er allemaal door de hoofden en harten gaat van de tieners van vandaag die d.m.v. hun scherm in contact staan met de hele wereld en een niet aflatende stroom aan informatie over zich heen krijgen. Mijn jongens wisten op hun 10e al meer dan ik op mijn 18e. In vergelijking met hen was ik een naïef bloempje in mijn 10e levensjaar. Ik droeg een oversized NO TIME TOO WASTE t -shirt van Greenpeace en schreef op flinterdunne papiertjes brieven voor Amnesty International. Maar mijn leven bestond grotendeels uit: tot het schermdonker rolschaatsen en met een pirouette indruk proberen maken op de jongen wat verder in de straat en hopen dat we nog even bij de buren naar de televisie mochten kijken.
Afgelopen week vertelde ik nog aan mijn zus dat ik weiger pessimistisch door het leven te gaan. Ik zie het bijna als een rebelse act. Ik blijf geloven dat we met z’n allen evolueren en ooit, al kan dat nog heel ver weg zijn, zonder oorlogen gaan kunnen samenleven. En dat we die klimaatcrisis het hoofd gaan bieden al zal dat nog heel veel inspanningen vragen. En als het dan toch allemaal kapotgaat, dan denk ik dat het eerder de mensheid zal zijn en niet de hele planeet en dat onheil hebben wij, als respectloze parasieten, dan over onszelf uitgeroepen. Maar dat apocalyptisch scenario laat ik zelden toe. Ik weiger de hoop te verliezen, voor mezelf maar vooral voor de generaties die na ons komen.
Daar denk ik nu allemaal aan terwijl we door het Franse landschap rijden op weg naar mijn petekind, prinses Billie, om haar 10e levensjaar te vieren. De grijze wolken en mistflarden weerspiegelen mijn mijmeringen maar Billie is mijn bundel zonnestralen aan het eind van deze lange rit.
Billie die niet zo lang geleden geschminkt als de mooiste watermeloen van ‘t land mee ging betogen in Brussel tegen zoveel leed en onrechtvaardigheid. En dat geeft mij hoop. Hopelijk kan zij dingen in beweging krijgen die bij ons muurvast zaten. En hoop dat is alles, niets zo erg als wanhoop of hopeloosheid. Blote billen zijn er niets tegen.
SL
Toen mijn dochter nog klein was, kreeg ik wel eens te horen: wacht maar tot ze begint te puberen, dán ga je pas afzien. Ondertussen is ze dertien, en als de mensen die me toen bang hebben gemaakt zitten te wachten op een huilerig telefoontje waarin ik hen gelijk geef, dan mogen ze nog lang wachten, want ik heb niets te klagen: dochterlief maakt haar huiswerk, komt op tijd thuis en ruimt haar slaapkamer beter op dan ik de mijne. Hoe heerlijk is dat?
Er valt niet alleen weinig gedrag bij te sturen, ook die andere oudertaak, het wereldwijs maken van je kind, is lichter dan ik ingeschat had. En volgens mij heeft dat te maken met dat ene object dat haar jeugd lichtjaren verwijderd heeft van de mijne: het internet. Mijn generatie is de eerste die zelden van hun kinderen de vraag krijgt hoe ze iets moeten doen, want het internet heeft het hen al in drie video’s uitgelegd voor jij er nog maar achterkomt dat ze een vraag hadden.
Ik noem het internet een object, een ding, want ik heb vroeger die aflevering van de IT Crowd gezien waarin de twee mannen van de IT afdeling hun bazin wijsmaken dat het internet een doos is met een rood lampje erop (typ op Youtube ‘The Internet Speech The IT Crowd’ in als je dit stukje comedy geschiedenis misgelopen bent) (en ja, hoe cool is het dat ik je in een stukje over het internet naar het internet verwijs). Uiteraard is het internet geen doos met een rood lampje erop, maar aangezien ik eigenlijk niet precies weet wat het internet dan wél is, kan het in mijn belevingswereld perfect een doos met een rood lampje zijn.
Als ik zie hoe handig mijn dochter met al die technologie omgaat, voel ik me
een soort dinosaurus die uit een ander tijdperk komt, en dat had ik eerlijk gezegd niet zien aankomen. Ik was er altijd van overtuigd geweest dat de laatste dinosaurussen de mensen waren die de komst van de tv nog hadden meegemaakt. Ik dacht oprecht dat mijn generatie de meest geavanceerde was en zou blijven. Maar toen deed de computer zijn intrede. En voor zover die nieuwkomer nog niet alles op zijn kop had gezet, deed een paar jaar later het internet daar nog een dikke, vette schep bovenop.
Mijn eerste contact met een computer was toen ik in het derde leerjaar zat, en het was dan nog onrechtstreeks. De vader van een klasgenootje had een computer - dat was toen een unicum, een vader hebben met een computer - en daarmee had hij de uitnodigingen voor haar verjaardagsfeestje afgedrukt. In pixels zo groot als kiezelstenen. Wij achtjarigen waren zwaar onder de indruk. Pas jaren later, toen ik al op de middelbare school zat, deed bij ons thuis de eerste computer zijn intrede. Mijn grootmoeder waarschuwde ons dat we niet teveel heisa mochten maken in de buurt van het toestel, want dat het door de trillingen kapot kon gaan.
Op mijn vijftiende gebruikte ik voor het eerst onze computer thuis om een huistaak voor school te maken: een boekbespreking van ‘De komst van Joachim Stiller’ van Hubert Lampo. Ik had spaties zowel vóór als achter de komma’s gezet. Ondertussen kregen we al wel technologische opvoeding op school, maar hoewel we de basis leerden van programmeren, kwam daar geen computer aan te pas (iets wat je niet krijgt uitgelegd aan iemand die de nineties niet heeft meegemaakt, en zelfs wie erbij was, kan het zich nu niet meer goed voorstellen).
Pas in het vijfde middelbaar kregen we een workshop over internet, waarbij ik voor het eerst in mijn leven plaatsnam achter een computer met een internetverbinding. De juf legde uit hoe een zoekbalk werkte, en dat we mochten opzoeken wat we wilden. Ik keek mijn vriendinnetje Christina aan, met wie ik de computer deelde, en zij haalde haar schouders op. Tja, wat moesten we opzoeken? Ik typte dan maar het eerste wat me te binnen schoot: border collie. Daarmee kwamen we op een website over border collies. Oké, dacht ik. En nu? Ik zag er eigenlijk het nut niet van in. Wist ik veel dat ik mijn grote teen in een rivier gedoopt had die ons in een stroomversnelling van jewelste zou meesleuren tot waar we nu zijn: met een laptop op schoot en de hele wereld in de palm van onze hand. Het is zo snel gegaan dat ik niet altijd weet waar we precies zijn, en nog minder waar we naartoe gaan.
Dus hoe kan ik mijn dochter wereldwijs maken in een wereld waarin ik zelf amper de weg weet? Meer nog: zij vindt die weg sneller dan ik. Zij weet welke app ze waarvoor moet gebruiken. Zij weet hoe je op Skype de achtergrond moet veranderen en hoe je opnames kan maken - dat wist ze uit te vissen nadat ze één keer op Skype geweest was. Ik wist niet eens dat dat allemaal kon en moest haar hulp vragen om die achtergrond weer weg te halen. Ze kan zelfs beter overweg met de parental control dan ik.
Ik zal haar maar niet vertellen dat ik denk dat het internet een doos met een rood lampje is, want dan schiet er van mijn ouderlijk gezag helemaal niets meer over.
KV
Een zucht en een dertigtal minuten, zoveel ben ik nog verwijderd van het uur van vertrek. Jawel, ik vertrek. Elk weekend opnieuw. Niet naar het gezellige Blankenberge, noch naar het mondaine Parijs of de sympathieke Ardennen, neen, niets van dat alles. Ik vertrek naar de huisartsenwachtpost in het Gentse AZ Sint-Lucas, alwaar ik wat stuivers ga bijverdienen. Ik voel me daar niet te beroerd voor, ook al werk ik voltijds. We zijn met velen in die situatie. Maar het zegt natuurlijk wel iets over het Belgische systeem als je als alleenstaande ouder moet bijklussen. Ik weet niet waar formateur De Wever centen denkt te halen om die gigantische schuldenberg van vadertje staat te dempen, maar mijn deur mag hij voorbij gaan. Hier wordt al genoeg geplunderd. Ik heb mijn buik vol van dat neoliberalisme, waarin een al bij al selecte groep royaal bediend wordt. Edoch, daar wil ik het eigenlijk niet over hebben. ’t Is niet dat de ongein ophoudt te bestaan als ik er hier een klaagboom over opzet. Ik ben trouwens te murw om nog veel te klagen. Mijn motto is: voortdoen, want er zal wel eens licht aan het einde van de tunnel gloren. Ik vermoed – behoudens verse fiscale calamiteiten – ergens in 2027. Vergeleken bij wat zich al langer dan een jaar afspeelt op Palestijns grondgebied, is het mijne een fenomenaal luxeprobleem.
Neen. Laat ik het eens hebben over die bijverdienste bij de huisartsenwachtpost. Het is nog heel erg nieuw allemaal, want mijn eerste shift dateert van amper een week geleden. Ik had mij opgegeven voor de nachtdienst. Uiteraard niet om doktertje te spelen, wel chauffeurtje. Ik rijd rond met artsen van wacht, die op huisbezoek gaan bij patiënten die te ziek zijn om naar de wachtpost te komen. Goed gevonden, eigenlijk. De gezworene – de eed van Hippocrates, nietwaar – hoeft niet moederziel alleen de baan op bij nacht en soms ontij. En terwijl ik de auto door de stille, verlaten straten manoeuvreer kan de dokter op de laptop de administratie bijwerken. Ik hou van de nacht. (Nope, niet van ontij.) Ik hou van de in dromen verzonken stad. Dat gezegd zijnde, zal ik vaker dagdiensten draaien. Die lopen van 7 tot 19 uur en zijn iets gezinsvriendelijker.
Mijn allereerste oproep betrof een schielijk overlijden. Niet dat een dokter dan nog veel soelaas kan bieden, maar hij of zij is wel nodig om de ingetreden dood te acteren. Een mens heeft z’n hele leven attesten nodig. Ook als hij dood is. Pas na crematie of begrafenis ben je echt helemáál gerust.
Zo tot een uur of één reden wij af en aan rond in Gent en haar deelgemeenten. Nadien werd het zowaar rustig. Zowel de dokters van wacht – zij zijn met twee – als hun chauffeur beschikken over een mooie kamer met douche en toilet. Aldus kunnen zij bij nacht toch wat verpozen. Dat geluk viel mij ook echt te beurt. Ik kon tot zes uur des ochtends het bed houden tijdens de nacht waarin de klok een uur werd teruggedraaid. Wie een beetje kan tellen, begrijpt dat ik een extra uurtje slaap cadeau kreeg, weliswaar onbetaald. Een shift duur twaalf uur, geen dertien, ook niet als er aan de tijd gemorreld wordt om compleet voorbijgestreefde redenen.
Maar goed, een zucht en – inmiddels – nog vijf minuten en ik zet aan. Ik spring in voor iemand die onverwacht uitviel en ja, het betreft andermaal een nachtelijk avontuur. Gek genoeg kijk ik er erg naar uit. Op de een of andere manier had ik de vorige keer het gevoel dat ik er helemaal uit was geweest. En ik hoefde er niet voor naar Blankenberge, Parijs of de Ardennen. Tien minuten fietsen en ik bevind mij in een ander universum, waar de verhalen zomaar voor het oprapen liggen. Een feest voor de verteller en dichter die ik diep vanbinnen ben. Al hoop ik wel dat iedereen gewoon mag blijven leven de komende nacht.
Koffie? Koffie!
JV
Vrieeend,
Ik zou willen beginnen met het slaken van een diepe zucht. Pffffffft!
Die dwaze uursverandering heeft mijn systeem in de war gestuurd. Afgelopen week moest heel mijn bioritme zich aanpassen aan de wintertijd en moest ik weer eens doorheen die halfjaarlijkse sociale jetlag. Ik krijg honger en wil gaan middagmalen maar de klok zegt me dat het nog maar elf uur is. Zelfde scenario voor het avondmaal en de slaaptijd. Verwarrend.
Ik dwing mijn lichaam om de nieuwe dagindeling te volgen maar mijn lijf stribbelt tegen door me midden in de nacht te wekken, waarna ik een paar uur lig te koekeloeren, opnieuw in slaap val en wakker wordt op een ongoddelijk laat uur. Het gaat al beter hoor, maar echt bevorderlijk voor hoofd en leden is het allemaal niet. Laten we stoppen met die onzin en vanaf nu gewoon verdergaan met de standaardtijd.
Maar genoeg gezeurd. Laat het me liever hebben over de dingen die me blij maken.
De basilicum die ik ergens begin augustus kocht bij Sandrine doet het nog steeds fantastisch. Ik verpotte hem en zette hem in het zonnetje op de vensterbank. Om de twee dagen geef ik hem water en één keer per week krijgt hij extra voedingsstoffen. Zelfs nadat ik er dagelijks wat blaadjes afknijp voor bij de middagtomaat is mijn plantje verdubbeld in volume. Ik had nooit gedacht dat ik nog eens groene vingers zou krijgen. Mijn rijkelijk te late goede voornemen voor het jaar 2024 is mijn plant laten overwinteren. Benieuwd.
Vers gemaakte preisoep met zwarte peper, kurkuma en een zoete aardappel maakt me ook blij. Dat hoort bij het seizoen en ik drink een bol ter bestrijding van het klein hongerke rond elf uur. Pompoensoep kan ook natuurlijk. Elke verse soep eigenlijk. Hoe simpel kan het zijn?
Iemand stuurde een foto van haar nieuwe kleindochter in de whatsapp-groep van Au Parleur. Is er iets wonderlijker dan een pasgeboren kind? Dat heeft tien vingers en tien tenen, is eigenlijk al helemaal af maar moet enkel nog groeien. Eens waren we zelf ook zo klein en pietepeuterig en zie nu. Al zijn al die cocksuckers die er momenteel rondlopen ook ooit schattige baby’s geweest. Het kan dus alle kanten uitgaan, al heb ik er in dit geval wel vertrouwen in dat het goed komt met Rudina (zo heet ze).
Nog een gelukkige evolutie is dat de kerkklokken sinds kort niet langer minutenlang luiden om kwart voor negen ’s ochtends en om twaalf uur ’s middags. Ik weet niet wat er aan de hand is want zolang ik hier woon moest ik dat dagelijks ondergaan en geloof me, je krijgt er geen woord tussen. Ik heb nooit begrepen waarvoor dit storende lawaai nodig was. Ooit diende het waarschijnlijk om de mensen naar de dagelijkse mis te roepen maar die tijd ligt vér achter ons. Van de twintig kerkgangers die nog de moeite doen om één keer per week, op zondag, wat te komen dommelen in de kerk zijn er de afgelopen zomer alweer een drietal jammerlijk overleden wegens hoogbejaard en helemaal op. Mijn medeleven aan de familie en de vrienden maar voor mij gaat het de goede kant uit. Beste kerkklokken, less is more, sla gewoon het uur, dat is voldoende.
Het kijken naar de pirouetten van een vlucht kauwen maakt me ook blij. Ze maken wilde vogelwolken in de lucht om dan plots te landen in de kruinen van de bomen verderop. Onverwachts zetten ze zich terug in beweging om weer nieuwe figuren te draaien. Wat bezielt die vliegbeesten eigenlijk, vraag ik me dan af? Misschien doen ze dat gewoon voor het plezier. Dat zou mooi zijn.
Rond kwart voor zes stop ik met werken en duik ik mijn keuken in voor de avondhap. Ik zet dan de iPad effe op VRT Max en pik vaak nog een paar minuten Witse mee. Hij lost telkens de meest complexe moorden op binnen de tijd van ongeveer één uur en dat maakt me ook altijd blij. Je weet dat het eindigt in tranen maar het is wél steeds net gedaan vóór het nieuws van zes uur. Respect voor je perfecte timing Witse, ik zou het niet kunnen.
Dat is het voorlopig zo ongeveer. Ik heb nog een verlanglijstje met dingen die me ook nog heel heel blij zouden maken maar ik ben er nog niet aan toe gekomen. Zo zou ik graag eens een aantal mensen een dikke stamp tegen hun kont geven. Ik zal geen namen noemen maar ik ben zeker dat er ook bij jou spontaan een paar gezichten opduiken als je er even over nadenkt. Sla de krant open en je hebt ze zo voor het kiezen, de kleine dictators waartegen je wil schoppen. Speciaal voor hen heb ik een paar werkschoenen met een stalen neus klaarstaan…
Maar dat zal vrees ik voor altijd op mijn lijstje blijven staan.
HL
Naar mijn mening zouden we Halloween niet mogen beperken tot één dag maar deze periode moeten uitbreiden tot aan Wapenstilstand. Ook zouden we het gebruik van het geven van cadeautjes aan mekaar moeten invoeren. Met enkel het geven van suikergoed aan de kindjes gaan we de economie niet redden.
Nu de diamantsector op haar gat ligt, zouden de mensen Halloweensierraden aan hun partners kunnen geven. Of een nieuwe wagen van een Duits merk? Dat zou ook een nuttig cadeau kunnen zijn want die industrie heeft het ook moeilijk.
Amedé
Ah, het familiebezoek – de etiquetteproef der proeven, dieper geworteld dan menig koninklijke traditie en gekenmerkt door een delicaat web van aanraken, groeten en uiterst subtiel ontwijken. Vandaag behandelen we een ware mijlpaal voor menigeen: het bezoek aan de (schoon)familie, met speciale nadruk op de vaak enigszins benauwende begroetingen.
Laten we eerst het belangrijkste vaststellen: de familiekring herbergt doorgaans een scala aan begroetingsvormen. De handdruk is soms een archaïsche relicteerwens van een excentrieke tante, terwijl de luchtzoen van de moderne neef vaak vooral symbolisch bedoeld lijkt, tenzij de neef in kwestie het type is dat enthousiast over grenzen gaat, inclusief de uwe, bijvoorbeeld door – ik zeg maar wat – voortdurend je personal space in te nemen. (Zo iemand die méé opschuift als jij opschuift om wat territorium te herwinnen!) En zo komen we tot de vraag: hoe behoudt men waardig de vereiste afstand?
Stap één: de arm gestrekt
In geval u een dame bent, kent u ongetwijfeld (minstens) één onwelriekende nonkel, u weet wel, zo’n type met een baard waarin etensresten van een week resideren. Laat ook net dat die nonkel zijn die met teveel vertoon altijd weer een handkus voor uw wil ophoesten. Haast letterlijk, want hardnekkig rookgedrag heeft de arme man ook nog eens opgezadeld met een reutel die werkelijk niets goed voorspelt. Afijn, als u die nonkel op u ziet afbenen, dan is er maar één denkbaar scenario: een strategisch uitgestrekt arm, die aldus uw eerste linie vrijwaart van alle onfrisheid die nonkel Edgard (of Albert, of Egide) meezeult, in en rondom zijn reeds enigszins ontbindende lijf. Zo kan hij met gepaste afstand zijn handkusritueel uitvoeren. Het hoeft niet gezegd dat u zich aansluitend als de bliksem naar het toilet begeeft, alwaar u in drie wasbeurten uw handen weer in frisse eren herstelt.
Stap twee: de dubbele kniebuiging
Deze knik, een schokdempende knieactie, is perfect om subtiel en tegelijk hoffelijk aan te geven dat u graag uw persoonlijke ruimte vrijwaart. Wanneer een familielid, al dan niet aangetrouwd, op u afvliegt met een angstaanjagend en knuffelziek enthousiasme, buigt u terstond licht door de knieën, desnoods vergezeld van een lichte hoofdknik. U zal merken dat mensen terstond hun gezwinde pas inhouden en uit pure verbazing uw begroetingsgedrag kopiëren. Dat is exact waar u uw – in het beste geval – gewaardeerd familielid wil hebben.
Stap drie: het “Oh! U staat daar al?”
Dit geperfectioneerde spel van subtiele verbazing – waarbij u net doet alsof uw valse schoonzus plots vóór uw neus opdoemt – geeft aan dat u haar begroet, maar graag een beleefde afstand houdt. “Ach, schoonzus, al hier?” brengt net die toets van erkenning die verwacht wordt, en, belangrijker nog, geeft precies voldoende afstand om een oprechte ontmoeting te simuleren zonder fysieke uitwisseling.
Tot slot willen we niet vergeten dat de centrale regel hier het decorum is. Een beleefde liefst zelfs minzame glimlach bij elk van deze stappen is niet optioneel, doch uitdrukkelijk verplicht. Zo behouden wij een zekere gratie, zelfs al bevinden wij ons soms op de rand van een schoonmoederlijke neus die meer aandacht wil dan beleefd is.
Zo en aldus, gewaardeerde lezers, kunt u zich als een ware etiquette-expert door familiebezoekjes heen dansen, uw waardigheid intact houdend zonder te worden geabsorbeerd in ongewenste knuffels en armen. Doet u er vooral uw voordeel mee, nu het seizoen van familiebijeenkomsten er ijlings aan komt gegaloppeerd!
Warme groet van de u immer genegen
Jean-Pierre Hoofs
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Bekend biljarter in zijn memoires:
Ik moest stoppen met biljarten.
Ik had geen keus.
Wat is de voornaam van ET?
Jodela.
GDB
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH