Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Zestigste editie - 23 november 2024 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Consumeren

'Hey Bro, wordt jij ook al een paar dagen om de oren geslagen met Black Friday deals?’.
‘Zwijg, Bro, je kan geen website openklikken of het is van dat. Om van spam in de mailbox nog te zwijgen’.
‘Iets waar je eens moet naar kijken is “Buy Now, The Shopping Conspiracy”, momenteel op Netflix. Verhelderend’.
‘Zal ik doen, Bro’.
‘Een beetje bewustwording kan nooit kwaad’.


Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België

Trump en co
PULP (NON)FICTION

“And you will know I am the Lord when I lay my vengeance upon you”.
Ezekiel 25


MANNEN EN VROUWEN
Vliegtuigje
papieren

Papieren vliegtuigje

Soms komt hulp uit de hemel gevallen.

Het mooiste is wanneer dat gebeurt wanneer het je net tegenzit, zoals Alanis Morissette zingt in ‘Ironic’: “Life has a funny way of helping you out when you think everything’s gone wrong…”

Zoals wanneer je met je hond over straat loopt, langs het hek van de speelplaats van de lagere school bijvoorbeeld, en die hond, die anders altijd heel netjes zijn gevoeg doet tussen het onkruid op braakliggende terreinen, daar plots in het midden van het voetpad een drol van jewelste draait. Je roept: “Stop! Foei!”, maar het is al te laat, en niet alleen de hond is stout geweest, maar jij ook, want je hebt geen kakzakje bij.

Gelukkig heeft life die dag een funny way of helping you out… Want wat ligt daar tussen de gevallen bladeren op de stoep? Een papieren vliegtuigje. Een vliegtuigje uit stevig, wit A4-papier, met een scherpe snuit en uitslaande vleugels, net zoals jij ze zelf al bijna veertig jaar vouwt.

Je kijkt op naar de hemel, mompelt “dankuwel” en vouwt dan met gepaste eerbied de aviatische origami uit elkaar. Je schept er de stront mee op en kiepert vliegtuig plus gevoeg in de vuilnisbak.

Godzijdank dat er in deze hoogtechnologische tijden nog steeds ruimte is voor handwerk, zoals old school papieren vliegtuigjes.

Otherwise we’d be in deep shit.



KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Papieren vliegtuigje
poes
Belle

Belle

Terwijl ik op mijn yogamatje de ochtendstroefheid uit mijn leden stretch en met een meditatie de grijze sluiers uit mijn hoofd probeer te verdrijven, gebeurt er enkele meters verder iets dat ons leven voorgoed zal veranderen.

De hond van onze buurvrouw vindt er naast de vuilbakken en tussen het rondslingerend zwerfvuil een klein pluizig bolletje. Als mijn buurvrouw het katje optilt ziet ze eerst twee grote donkere oogjes, een opengesperd bekje maar ook kromme voorpootjes. Gedumpt bij het vuil, want dat is wat we doen als iets niet ‘perfect’ is, toch?

De dierenarts beslist dat het katje er te goed en te vechtlustig uitziet om het te laten inslapen. ‘Laten we over een week of twee nog een keer evalueren’, krijgt de buurvrouw als boodschap mee. En dan is het nog een kleine stap totdat ze bij ons haar intrede doet.

We hadden nochtans afgesproken om geen nieuwe dieren meer in huis te nemen en ons dierenrijk af te bouwen. Maar bij het eerste piepje ben ik al verkocht. En als ze me wat later stevig in de kin bijt op zoek naar eten weet ik dat het goed komt met deze mini-lefgozer.

Bert probeert mij nog af te remmen maar éénmaal ze bij hem op de borst heeft geslapen is het een compleet verloren zaak en rent hij naar de winkel om terug te komen met: kittenmelk, kittensoep en kittenvoedsel in alle geuren en kleuren want ‘we weten toch nog niet wat ze lekker vindt?’

Hoeveel keren heb ik niet gegiecheld met mensen die hun dieren als hun kind beschouwen, maar deze keer ben ik het die helemaal overrompeld wordt. Ik doe nog net geen dansje bij haar eerste plasje in de kattenbak maar zal weldra mijn Cloud-abonnement moeten upgraden want ze wordt minutieus op de gevoelige plaat vastgelegd.

Als één van de kattinnen voorbij paradeert veert ze, zo goed en zo kwaad als dat kan op twee pootjes, recht en schreeuwt hen toe. Tevergeefs, er wordt enkel geblazen en ze keren haar de rug. Zover het moederinstinct bij die twee. Brando daarentegen is ongelooflijk nieuwsgierig en enthousiast. Kwispelend duwt hij zijn grote snuit in haar pels en snuift haar geur op. Van de opwinding vult de ruimte zich met zijn uitlaatgassen. Als het katje haar eerste protje laat zucht Gust vertederend: ‘ze hoort zo bij onze familie want wij laten allemaal keiveel scheten.’

Dat bundeltje liefde van 366 gram vindt meteen de open deur naar al onze harten. Plots gaan de tieners elkaar corrigeren. ‘Hey! Loop eens niet zo hard op de trap, daar verschiet ze keihard van!’ Of: ‘Roep eens niet zo luid tijdens het gamen, ze slaapt!’ Er volgt zelfs een voorstel waarvan alle partijen profijt trekken: ‘als jullie allebei buitenshuis moeten werken zullen wij onderling afspreken wie er van school kan thuisblijven om op haar te babysitten, ok?’

En wat betekent een scherm als je jezelf op het dekentje kan vleien naast een mini diertje dat je met grote ogen volgt, met haar kleine stompjes met je vingers speelt en zich vooruitwerpend naar je toe beweegt?

‘Zullen we haar T-Rex noemen? Want daarop lijken tweepotige katten in YouTube filmpjes.’

Two-legs? Dat is een precies een Amerikaanse rapper.’

‘Het zelfgebouwde toestel van papa om gipsplaten tot aan een plafond te krikken kreeg al de naam Lucy.’

Belle? Mmm ja ze is ook wel heel mooi he?’ en Bert: ‘en haar roots liggen ook in de POUbelle’.

De eerste nacht droom ik dat ik me in een oorlogsgebied bevind en een baby in mijn armen krijg gedrukt. ‘Hoe moet ik die in godsnaam voeden?’ denk ik in paniek. Maar als ik hem aan de borst leg blijkt mijn lijf nog niet te zijn opgedroogd en verslikt de baby zich in mijn overvloedige moedermelk. Laat het duidelijk wezen dat mijn ‘mama modus’ weer totaal geactiveerd blijkt en die menopauze toch nog even zal moeten wijken.

Merci ma Belle!



SL

DE WERELD VAN SWAANE
Belle
Jeroen
Jeroen Vermeiren

Trendbreuk

‘Hoe gaat het met jou?’
‘Goed, dokter, ik mag niet klagen’, lieg ik maar half.

Ik zit bij mijn longarts in het AZ Sint-Lucas voor mijn jaarlijkse apneucontrole. In de zomer van 2023 kreeg ik een CPAP-toestel. Het ding blaast tijdens mijn slaap onder grote druk – ik zit intussen aan bijna 9 bar – lucht naar binnen. Het zorgt ervoor dat ik niet langer 46 keer per uur stop met ademen, maar gemiddeld nog 2 keer. Dat is wat ze noemen een aanzienlijke verbetering. En wel hierom: vóór die CPAP scoorde ik geen diepe slaap meer, omdat mijn hersenen mij voortdurend moesten redden van een gewisse dood. Door mij 46 keer per uur wakker te maken. Opdat ik zou inademen. Gevolg: cortisol de hoogte in. Piek na piek na piek. Tot je hersenen zeggen: ‘Wat is me dat hier voor een rollercoaster, ik trek die cortisol gewoon standaard tig eenheden naar boven.’ Waarop je dus voortdurend op een stresspiek leeft, ook ’s nachts, wanneer je eigenlijk tot rust zou moeten komen.

De longarts monstert mij en stelt mij vragen. Ze (de pneumoloog is een zij) tokkelt naarstig in mijn dossier terwijl ik antwoord. Vergis je niet: ze is betrokken, bewaart oogcontact, hóórt wat ik zeg. Niet alles wat ik zeg, vindt zij per se geruststellend. Zoals mijn allergiewaarde, die afgelopen zomer boven de 800 schoot, terwijl de bovengrens voor een volwassen mens 100 is. Ik bleek zomaar uit het niets plots full blown hooikoorts te hebben, met alle klachten van dien.

‘Hoeveel weeg je nu?’ vraagt de dokter.
Ik schuifel ongemakkelijk op mijn stoel.
‘Te veel’, antwoord ik, terwijl ik een getal noem.
‘We gaan eens naar je longen luisteren’, zegt de dokter. ‘Je mag je bovenlijf ontbloten.’

Vervolgens laat ze haar stethoscoop dwalen over mijn rug. ‘Blijven ademen’, gebiedt ze. Ik blijf ademen. Na de rug is de borstkas aan de beurt. Als de dokter uitgeluisterd is, neemt ze nog even de maat van mijn bloeddruk. Die is oké.

‘Ik wil je snel terugzien’, is het eerste wat ze zegt. ‘Binnen dit en zes weken. Ik wil dat je dan een nieuwe ademproef doet. We gaan ook een CT-scan maken van je longen. En zo dadelijk mag je naar het labo om bloed te laten prikken. Ik zie in je laatste bloedresultaten dat niet alleen je allergiewaarde torenhoog is, maar ook je cholesterol. Daar moet je echt medicatie voor nemen. Je bent nu eenmaal al een risicopatiënt. O, en je moet vermageren. Echt.’
Ik knik. Voor u, lezer, klinkt mijn longarts misschien streng, maar ze is echt waar heel lief en ik hou van haar lach.

‘Hoorde je iets vreemds aan mijn longen?’ vraag ik.
‘Ja en neen. Ze klinken gewoon stil.’
Ik kijk haar vragend aan.
‘Ik ben niet het soort arts die zich nu al aan allerlei uitspraken wil wagen over astma of COPD*’, zegt ze. ‘Ik wil het wél onder de loep nemen. Het heeft geen zin de kop in het zand te steken. Is het niets, dan is het niets. Maar weten is beter dan niet weten.’

‘Niet meteen het ergste denken’, zeggen zowel mijn bestie als mijn zus achteraf. Doe ik ook niet. Een trendbreuk, zowaar, voor de eeuwige hypochonder in mij. Maar eerlijk is eerlijk. Een aantal ogenschijnlijk onschuldige akkefietjes van de voorbije maanden lijken plots puzzelstukken in een breder verhaal. Aan de ene kant denk ik: het zal wel niets zijn. En aan de andere kant zinderen de woorden van de dokter na: weten is beter dan niet weten.

Gek genoeg kan ik mij vinden in beide scenario’s. Blijf ik ademen. Zou het dan toch zo zijn dat rust en wijsheid met de jaren komt?


*COPD is een longziekte waarbij je longen zijn beschadigd. Je hebt minder zuurstof en ademen is moeilijker. Hierdoor heb je minder energie. Normale dingen zoals traplopen, boodschappen doen of je aankleden kunnen lastig zijn. De afkorting COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronische Obstructieve Long Ziekte).


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Trendbreuk

Bed
Slaap_agnes

Bed




ADM

HET UNIVERSUM VAN AGNES
Bed
La croix
Slijper

La Croix du Berger

Vrieeend,

Ik heb een lichte obsessie met keukenmessen. Als middagmaal snijd ik mij vaak een tomaat in schijfjes, hak wat basilicumblaadjes fijn, leg er wat mozzarellaplakjes bovenop en werk af met zwarte peper en fijne olijfolie. Als mijn keukenmes niet door de tomaat snijdt als ware het een plak zachte boter word ik zenuwachtig. Een keukenmes moet haarscherp zijn. Altijd!

Vandaar dat ik beschik over twee slijpstokken en zo’n doortrekslijper met keramische wieltjes om mijn messen op hun scherpst te houden. Toen ik vijf jaar geleden in Maison Empéreur te Marseille een stel nieuwe koksmessen kocht, schafte ik mij meteen ook zo'n wieltjesding aan. Er werd me verteld dat dit apparaat je messen onder een perfecte hoek zou slijpen. Het heeft me nooit helemaal overtuigd en ik grijp meestal terug op de goeie ouwe stalen slijpstok om mijn mes vóór gebruik even aan te zetten.

Toen ik laatst op de dinsdagmarkt een kraam met keukenbenodigdheden passeerde, viel mijn oog toevallig op een klein metalen ding dat ik niet kende maar wel heel cool vond. Ik nam er één in mijn hand, stak het omhoog en keek de verkoper vragend aan. ‘La Croix du Berger’, zei hij, ‘een echte klassieker, elke boer draagt er zo een in zijn broekzak als hij zijn druivelaars gaat snoeien. Hiermee maak je je hakmes, schaar of keukenmes zo scherp als de tong van mijn schoonmoeder (knipoog)’.

Verkoopspraatjes, ze klinken al eeuwen hetzelfde. Maar het werkte want ik schafte me een Croix du Berger aan.

Ik betaalde de man en ging meteen aan de slag met mijn nieuw verworven hebbeding. Alle messen die ik in huis had, kregen een groot onderhoud. Ik zette mijn schaar aan, scherpte mijn zakmes, probeerde het uit op een oud groentemesje en een lang niet meer gebruikt schilmes. Dat scheen allemaal prima te werken en dat gaf me voldoende vertrouwen om voorzichtig ook mijn dierbare koksmessen onder handen te nemen.

Toen was het tijd om de proef op de som te nemen. Ik deed de ultieme test en sneed een tomaat doormidden. Yes! Ik sneed elke helft nog eens overlangs. Yes en yes! Mijn mes gleed door schil en vlees zonder dat ik er veel druk op moest zetten.

Het genot van het hanteren van een scherp mes, daar kan maar weinig tegenop.

Ik werd een beetje enthousiast. Ik sneed look fijn, hakte een dikke ui, sneed vier stengels prei in stukken, schilde een zoete aardappel en sneed ‘m in stukken. Hiermee maakte ik soep. Daarna begon ik aan wat ik nog had aan tomaten, paprika’s, courgettes, aubergines en champignons. Hop, dat ging allemaal fijngehakt de pot in voor een paar porties pastasaus.

Toen ik geen groenten meer vond, sneed ik een brood in plakken. Toen ik daarmee klaar was, goot ik een zak rijst uit op mijn snijplank en halveerde korrel per korrel… En daarna vond ik niks meer om te snijden en dreigde ik in een zwart gat te vallen.

Ik dacht eraan om naar de kruidenier naast de deur te snellen om me een paar pompoenen te gaan halen. Steeds een hels karwei, een pompoen schillen en in stukken hakken. Daar zou ik wel even zoet mee zijn. Maar ik besefte plots dat ik niet goed bezig was, dat ik dreigde af te glijden naar een soort dwangneurose.

Vrieeend, heb jij dat ooit al eens meegemaakt? Dat je in een soort snij-trip belandt? Vergelijk het gerust met David Gilmore die tijdens een liveconcert een gitaarsolo speelt. Je weet altijd wanneer hij begint maar nooit wanneer hij ophoudt. Hij weet dat namelijk zelf ook niet. Dat is het bijzondere aan een trip, je wordt er onbewust ingezogen en je geraakt er maar moeilijk uit. Raar hoor.

Geloof het of niet maar ik werd gered door de deurbel. Het was mijn buurvrouw van het eerste die haar sleutels was vergeten (pfffft) en of ik haar even wilde binnenlaten. De betovering die La Croix du Berger had teweeggebracht was verbroken.

Ik droomde die nacht dat ik de leider van een expeditie was. ‘Volg mij’, riep ik, ‘Vertrouw maar op mij’, en ik hakte ons met mijn machete een weg door de jungle.

Het ging aardig vooruit.


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
La Croix du Berger
Aartsengel
Gabriel

Aartsengel

Het is 1 april 2020 en ik bak scones. In de verte zie ik de drie ijkpunten boven Gent uittorenen. Beneden woelt het verkeer iets minder dan gewoonlijk. Er rijden nog wel auto's en fietsers, maar het lijkt alsof ook de stad haar adem inhoudt. Op de tv staat het journaal aan. Ik volg het nieuws van uur tot uur. En met mij velen in dit land.

Terwijl buiten alles vertraagt en verstilt, voel ik jou in mij bewegen. Ach, lieverdje, blijf nog maar even daar zitten. De wereld is een bizarre plek momenteel. Hier in het warme, zachte water onder mijn vel ben je veilig. Ik kan niet veel meer doen dan samen met jou wachten. Mijn kinesist gelastte vorige week alle geplande gespraken af, het consult met de vroedvrouw vindt enkel nog online plaats, mijn laatste bezoeken bij de gynaecoloog moeten zonder jouw papa, de grenzen gaan dicht waardoor mijn zus, die in Nederland woont, vastzit, niet-essentiële verplaatsingen worden verboden en eerder vandaag kreeg ik het gevreesde bericht: mijn persoonlijke vroedvrouw mag de bevalling niet meer mee begeleiden in het ziekenhuis (het is zij of papa).

Ik blader nog eens door de bevallingscursus die mijn zus me mailde, nu alle lessen en afspraken geannuleerd zijn. Ik studeer alsof het een examen is. Kennis is een houvast in mijn leven, dus ik klamp me er nu meer dan ooit aan vast. Ik leer alle termen, fasen en ademhalingsoefeningen nogmaals uit mijn hoofd. Gisteren doorliepen jouw papa en ik nog eens alle voorbereidingen: we checkten onze koffer die al twee weken klaarstond, we maakten een grappige playlist en terwijl alle Belgen massaal toiletpapier en blikken voeding insloegen, kochten wij een olympische voorraad sportdrank en druivensuiker in een post-apocalyptische winkel met deels lege rekken en klanten die elkaar ontweken, de ogen naar beneden gericht. De kassamedewerkster wierp wel een blik vol medelijden op mijn gigantisch bollende buik.

Zij wist het, wij wisten het.  We gaan dit alleen moeten doen. Jij, ik en papa.  De eenzaamheid overvalt me als ik naar de twaalf scones kijk, die ik zorgvuldig op een schaal schik. Hoe gaan we die ooit met ons tweetjes op krijgen (jou reken ik nog niet mee).  We zullen er zelfs nooit aan toe komen. Want enkele uren later kondig je bombastisch je komst aan met een storm aan beenweeën. Langzaam opbouwen, daar doe je niet aan mee. Aan de normale buikcontracties ook niet. You live for the extraordinary en niet volgens het boekje. Nu al. Dat belooft. Je doet me letterlijk op mijn grondvesten daveren.

De gangbare ademhalingstechnieken werken niet bij dit type weeën. Dus zelfs al had ik toch kine- en yogalessen kunnen volgen, ik zou er niets aan gehad. hebben. Had ik op dat moment geen helse pijnen moeten uitstaan, ik zou er eens hartelijk om gelachen hebben. Maar nee, het enige wat ik kan doen, is schreeuwen en bonken op de muur. Oerkreten in alle verlatenheid van een nacht in volle lockdown. Je papa en ik timen plichtsbewust elke contractie. Een onmogelijk taak: ze zijn amper bij te houden. Al van bij de start overspoelen ze me om de 3 minuten. We moeten naar het ziekenhuis en snel.  Vanaf dat moment wordt het zwart voor mijn ogen en lijken we in een film beland te zijn, iets tussen een romcom met alle clichés van dien (lees: bijna op de parking bevallen) en een b-film in het horrorgenre in. Je bent nog te jong voor dat laatste, dus ik ga niet in detail treden. Laat ons zeggen dat ik dacht dat de hoofdrol voor mij (en voor jou) weggelegd was, maar dat was buiten de gynaecoloog van dienst gerekend: hij duwde me prompt in een bijrol, papa werd figurant en hij zelf ging met de hoofdrol lopen: the butcher.

Ik beviel niet van jou, je overviel me. Er was geen tijd om de krachtige oermoeder te zijn die meesurfte op golven van weeën, die instructies kon geven, ademen, zich opsluiten in een cocon, die doet zoals vrouwen al duizenden jaren doen. De adrenaline won het van de oxytocine. Het kunstmatige won het van de vrouwelijke oerkracht. Maar gelukkig won ook de overweldigende liefde het van het trauma (of toch bijna). Want na de zwaarste scène in ons leven, was er een glansrol voor jou weggelegd. Zoals het een aartsengel betaamt, bracht je het licht terug in mijn ogen. Je liet me stralen tot op het Sint-Veerleplein.  Vijf dagen later komen we thuis in een leeg appartement. We zijn ontzettend driezaam. Jij, papa en ik. Ongelooflijk hecht, maar ook ongelooflijk eenzaam.

Er zijn gelukkig heel veel lieve berichtjes en postcadeautjes. Langzaam laten we ook steeds meer bezoek toe, vertrouwde gezichten achter vreemde maskers. Na 2 maanden smokkelen we jouw meter, mijn zus, de grens over met een medisch attest. En ook jouw oma kon je eerder al met eenzelfde attest eindelijk ontmoeten. Het voelt absurd als ik dit schrijf. Maar er heerste die eerste weken veel angst en paniek, lieverd. We maakten ons voortdurend zorgen, om jouw oma's en opa's en om jouw prille, kwestbare lijfje. Door de onveilige buitenwereld word ik dan toch nog die leeuwin. Ik bescherm je met hand en tand. Ik draag je, wieg je, voed je. Uren gaan we wandelen, jij en ik.

De eerste maanden brengt het bonzen van mijn hart en het gonzen van de stad jou in slaap Het is 24 november 2020. In een hoek van de kamer staat nog steeds een stapel doopsuiker, amper aangeroerd. In de verte zien jij en ik de drie ijkpunten boven Gent uittorenen. De zon gaat onder en in onze vermoeide ogen branden lichtjes. De komende maanden worden regels versoepeld en verstrengd. “Het duurt nog even voor alles terug normaal wordt. Waarschijnlijk nog een jaar of vier”, zegt een viroloog op tv. 

Ik fluister je toe: jij en ik, wij gaan niet voor het normaal, let's live for the extraordinary, mijn engel.


EVB

DE ADEM VAN EVA
Aartsengel

VERVOLGVERHAAL
Claude
Claude vanden bossche

Claude

BIO
Geboren te: onbekend
Leeftijd: onbekend
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: Geheim Agent
Adres: Justitiepaleis Brussel
Hobby’s: onbekend
Sterrenbeeld: onbekend
Speciale kenmerken: houdt zijn kousen aan in bed


Sinds de Noord-Koreanen het appartement van Claude Van den Bossche hadden opgeblazen (zie edities 16 - 27 van AP), moest hij zich schuil houden voor zijn vijanden en logeerde hij op het kantoor van de Belgische geheime dienst waar hij kon beschikken over een kleine doch geriefelijke studio. In zijn geval was deze gelegen in de koepel van het justitiepaleis van Brussel, iets wat maar weinigen wisten.

Het hoofdkwartier van de Belgische geheime dienst bevindt zich namelijk in de Vierarmenstraat, een honderdtal meter verderop. Maar binnen de Belgische geheime dienst bestaat er ook nog zoiets als de “geheimere dienst”. De kantoren daarvan liggen verspreid over het Brussels grondgebied en ze bevinden zich alle achter de façades van McDonald's restaurants. Dat was men zo overeengekomen met de Amerikanen ergens midden de jaren 80. De Belgische geheime dienst kon sindsdien gebruik maken van dit soort safehouses overal in de vrije wereld.

Binnen de Belgische geheimere dienst heb je dan ook nog eens het echelon van de “geheimste dienst”, en ten slotte heb je Claude Van den Bossche, de geheimste der geheimagenten. Claude was wat men in het wereldje een spook noemt, een schaduw in de duisternis.

Claude verveelde zich. Hij had het afgelopen jaar noodgedwongen hoofdzakelijk aan consultancy gedaan. Om de paar dagen hing Witse aan de telefoon omdat die een of andere zaak weer eens niet voor mekaar kreeg en dan moest Claude het voor hem oplossen. MI6 belde ook voortdurend voor advies en met Special Agents Gibbs en McGee van NCIS had hij bijna dagelijks contact. Maar met alle geopolitieke spanningen van vandaag vond hij het stilaan tijd worden om zich met belangrijker dingen bezig te houden. De wereld nog eens gaan redden bijvoorbeeld.

Claude belde naar Barre Berry, de enige persoon ter wereld die op de hoogte was van zijn ware identiteit, en legde zijn probleem voor. ‘Ik begrijp je ongeduld’, antwoordde Barre Barry, ‘neem anders contact op met Martine Lambroux van de dienst Informatica. Sinds zij werd gedetacheerd van Oostende naar Brussel loopt deze dienst eindelijk op rolletjes. Momenteel is zij de enige die nog iets verstaat van de wereld. Zij helpt je wel op weg’.

Claude sprong op een deelstep en reed van het Poelaertplein via de Naamse Poort naar de MacDonald’s in de Elsensesteenweg. Hij nam rustig de tijd om de aanwezige klanten te scannen op buitenlandse spionnen en bestelde zich dan, gerustgesteld, een BicMac Menu met een grote cola. Dat smaakte, elke keer opnieuw.

Na de maaltijd begaf hij zich naar de toiletten, vergewiste er zich van dat hij alleen was en opende met behulp van een irisscan en zijn duimafdruk een geheime deur die verborgen zat in de lambrisering. Hij kwam terecht in een wirwar van gangen, sloeg een paar hoeken om, nam een lift naar de vijfde etage en ging doelbewust naar de deur op het einde van de lange gang. Hij kwam terecht in een zaal vol schermen. Aan de rechterwand hing een wereldkaart die aangaf waar er momenteel conflicten aan de gang waren. In elk continent flikkerden ettelijke rode lichtjes. In het halfduister zat iemand verwoed op een toetsenbord te tokkelen.

‘Claude’, sprak een vrouwenstem, ‘jij dekselse gladjakker, ik verwachtte je al. Ik hield je via onze verborgen camera’s in het oog van zodra je je vaste menu bestelde. Heeft het gesmaakt?’. ‘Dag Martine’, antwoordde Claude, ‘Jij eet misschien liever een Oostends zeetongetje maar mij mag je vijf keer per dag een BigMac met frietjes serveren. Dat gaat er altijd in, pure energie is dat’.

Martine kuste Claude vol op de mond. Ze kenden mekaar reeds vele jaren en er heerste een groot vertrouwen tussen hen. Claude was een moderne man, hij deed zelf de was en de strijk, maar als er uitzonderlijk eens een knoop aan zijn hemd moest worden genaaid, vroeg hij dit aan Martine. Haar motoriek was zoveel fijner dan de zijne en hij vond het vreemd sexy als zij naald en draad hanteerde. ‘Het zal wel iets Freudiaans zijn’, dacht hij dan bij zichzelf.

‘Wat kan ik voor je doen, lieverd?’, vroeg Martine. ‘Ik ben op zoek naar een missie’, antwoordde Claude, ‘Iets wat de moeite waard is, vijanden van het Vrije Westen vernietigen of zo’. ‘Tja…’, sprak Martine nadenkend, ‘Nu er straks een nieuwe president in het Witte Huis gaat zetelen, gaat er snel heel veel worden opgelost natuurlijk. De oorlog in Oekraïne is zo goed als voorbij, conflicten in het Midden Oosten zullen ook binnen een paar dagen of maximaal weken verdwijnen… Geef me even de tijd, wellicht vind ik iets op jouw maat. Ik laat het je weten’.

Voor Claude zat er niets anders op dan nog wat geduld te oefenen. Hij nam afscheid en keerde terug naar zijn studio in het Justiepaleis.




HL

HET LEVEN VAN DE GEHEIM AGENT
Claude
ZOETE MUZIEK
Paula plaat groter
Wannes

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Eendje

van Jaap Fischer

Het Au Parleur Clublied

van Paula Stulemeijer

PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
Het Au Parleur Clublied en nog eendje
WELVOEGLIJKHEID
Hoofs33
Hoofs

De omgang met toxische narcisten

Goede inborstigen, wellevende zuiveren van hart,

Ach, de aanzwellende aanwezigheid van narcisten in politiek, industrie en entertainment, zij bezwaart mijn gemoed. Pertinenter kon de illustratie bovenaan uw geliefde Au Parleur niet zijn deze week: gangsters in maatpak, die treffend illustreren dat de realiteit de fictie veelal met (trieste) verve overtreft. En wat te denken van het heerschap Kanye West wiens narcisme dermate toxisch is dat hij zijn geliefde voortdurend te kijk zet. Letterlijk. Het lieve kind draagt zelden meer dan haar eigenste vel. Dichter bij huis moeten we ons bijzonder gelukkig prijzen dat Jeff Hoeyberghs al geruime tijd de stilte boven het gebral verkiest.

De omgang met toxische narcisten, waarde lezers, is een kunst die men slechts kan beschrijven als het jongleren met Victoriaanse porseleinen theekopjes terwijl de slip van uw pitteleer vuur heeft gevat. Het is een kwelling voor uw zelfbeheersing, de lakmoesproef bij uitstek voor uw stalen zenuwen. Sta mij toe u terzake enigszins de weg te wijzen, in de wetenschap dat ik u wil behoeden voor eerstegraads brandwonden.

Verwelkom de alfamens zoals men een dolk begroet
Dat wil zeggen: met beide handen achter de rug. Wanneer een toxische narcist uw gezelschap betreedt, dient u hen te verwelkomen alsof u de rol van uw leven speelt in een Shakespeariaans drama. Buig lichtjes, maar nooit te diep, anders denken ze dat u een hofnar bent. Fluister woorden zoals “magnifiek” en “grandeur,” want niets kalmeert het narcistisch beest meer dan een spiegel van woorden waarin hij zichzelf kan bewonderen.

Vermijd meningsverschillen
Een narcist heeft altijd gelijk. Zelfs wanneer hij een vierkant wiel uitvindt en het de toekomst van de mobiliteit noemt. Zeg “Inderdaad, geniaal!” terwijl u innerlijk afweegt hoe snel u de uitgang kunt bereiken zonder verdacht over te komen en in uw haast ledematen te breken.

Ontsnap met gratie
Wanneer de lucht te zwaar wordt van de zelfverheerlijking der narcist, is een elegante aftocht geboden. Gebruik excuses van adellijke allure, zoals: “Vergeef mij, maar mijn goudvis heeft zich zojuist in een existentiële crisis gewenteld.” Geen mens, zelfs een narcist niet, kan hiertegen iets inbrengen zonder zichzelf te ontbloten als schoft. Ontsnap met gratie, net als een hert dat de jacht ontvlucht.

Bewaak uw grenzen als waren het Fabergé-eieren
Een toxische narcist zal uw ziel proberen te betreden zoals een loopse kater een dichte deur. Houd stand! Gebruik beleefde doch onwrikbare zinnen zoals: “Dat is een intrigerend idee, maar dat laat ik graag aan u over.” Een narcist zal dit interpreteren als een overwinning, terwijl u uw soevereiniteit gevrijwaard ziet.
Het leven is te kort om constant te dansen rondom de schaduw van andermans ego. Etiquette is hier niet alleen een kwestie van beleefdheid, maar van pure overleving. En, mijn waarde lezer, wanneer al het voorgaande faalt, onthoud dan deze onfeilbare regel: de beste manier om met een toxische narcist om te gaan, is het gezelschap opzoeken van (betrekkelijk) normaal functionerende mensen.

Genegen groet van uw
Jean-Pierre Hoofs, Ambassadeur van het subtiele
(soms noodgedwongen tot in het absurde)


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
De omgang met toxische narcisten

Gaston mop
Gaston mop

Proza
Mijn vader is dichter
Hij kan dichten
Vers per vers.

In de geschiedenis
Eerste Afrikaans dier op de Olympische spelen?
Een mijlpaard.
(org.)


GDB


NONKEL GASTON
Amedé
Amedé

De Mening van Amedé

Naar mijn mening is de wereld compleet fucked up. Maar dus echt compleet hè.

Gelukkig treedt Dana Winner binnenkort op in de Lotto Arena.


Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
De wereld
VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Editie 60 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX