- Eenenzestigste editie - 30 november 2024 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, de maand is door. We moeten nog slechts met een klein sprongetje over de sint en dan kan de focus helemaal op kerstmis komen te liggen’.
‘De mooiste dag van het jaar, Bro’.
’Toch de gezelligste. Met het kindeke en het stalletje en zo’.
‘En met veel lekker eten en drank en cadeautjes’.
‘Het samenzijn’.
‘Dat vooral’.
‘Maar eerst de sint’.
’Nog zes keer slapen’.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
Als westerling behoor ik tot een bevolkingsgroep die zichzelf heeft wijsgemaakt dat meubels zoals stoelen en bedden nodig zijn, terwijl dat eigenlijk helemaal niet waar is.
Dat bedden overbodig zijn, leerde ik van mijn Japanse schoonzus: op familievakanties sleept zij steevast de matrassen van de bedden, zodat ze met haar kroost op de grond kan slapen. Ik hoefde maar na te gaan hoe vaak ik als kind ooit uit een bed gedonderd was - vooral op vakantie, want dan sliep ik in een ‘onbekend’ bed - om te beseffen dat ze een punt had. Mijn eigen matras ligt trouwens ook op de grond, want je raadt het al: de ex nam het bed mee. Niet dat ik daar rouwig om ben; na een scheiding staat de band met je huwelijksbed toch wat op losse schroeven. Zeker als het om een IKEA-bed gaat waarvan de schroeven even snel loskomen als die in het brein van (hier de naam van iemand die jij een beetje geschift vindt).
Dat stoelen even overbodig zijn als bedden, leerde ik dan weer van de Palestijn: op zijn appartement staat welgeteld één stoel, die zelden of nooit gebruikt wordt. Wanneer er bezoek blijft eten, spreidt hij een tafellaken over het tapijt en zet daar de borden met eten op. Daarna knielt iedereen neer op de grond en wordt er gegeten. Volgens de Palestijn gaat dat het makkelijkste als je je benen naar dezelfde kant plooit, in een soort van zeemeermin-houding, maar ik houd het meestal bij kleermakerszit.
Zelf heb ik na het vertrek van de ex ook nog anderhalf jaar zonder stoelen in de eet-slash-zitkamer geleefd - onze gezamenlijke IKEA-stoelen, waar de vijzen uit vielen als rijp fruit uit een boom, had ik met plezier de deur uitgedragen. Ik zag het echter niet zitten om op de grond te eten, en mijn dochter al helemaal niet (die had trouwens al genoeg moeten verdragen, zie ‘koelkast’). Bovendien had ik voor een zacht prijsje een prachtige, handgemaakte eettafel op de kop getikt. Zo één uit echt hout, met sierlijke initialen ingebrand op de tafelhoeken, en een voorgeschiedenis waarvan de verkoper de details regelmatig door elkaar haalde. Nu eens was de maker zijn grootvader, dan weer zijn overgrootvader, deze week was de tafel 100 jaar oud, een week later was daar 20 jaar bijkomen. Soit, ik had een prachtige tafel, maar geen stoelen. Dus sleepte ik de tuinstoelen naar binnen, daar kon je ook op zitten.
Toen ook de tuinstoelen aan vijs-uitval begonnen te lijden, werd het tijd om naar echte stoelen op zoek te gaan, maar dat was moeilijker dan voorzien. Elke stoel die ik tegenkwam, leek me lelijk, ongemakkelijk of veel te duur. En dat gold zowel voor nieuwe als voor tweedehands stoelen. Even speelde ik met het idee om me in te schrijven voor een opleiding tot meubelmaker (dan kon ik meteen ook een bed maken), maar gelukkig zag ik net op tijd in dat die oplossing veel meer tijd en geld zou kosten dan nog een paar weken koppig verder zoeken.
Uiteindelijk ontdekte ik waarom er maar geen stoelen te vinden waren die bij die bijzondere tafel pasten. Stoelen worden immers meestal in dezelfde stijl gemaakt als de eettafel waar ze bij horen. En mijn eettafel was uniek. Eender welke houten stoel vloekte bij die karaktervolle tafel. Ik had een stoel nodig die niet van hout was en liefst in een retrostijl. Zodra ik die parameters duidelijk voor ogen had, werd al snel een regel bevestigd die ik ook wel eens in verband met daten gehoord heb: als je precies weet wat je zoekt, vind je het veel sneller. Binnen de tien minuten had ik een leuke retrostoel in ijzer en groen leer gevonden, waarvan ik vermoedde dat ze niet al te hard zou vloeken bij het allegaartje dat voor mijn interieur moet doorgaan. De prijs was bovendien acceptabel, dus ik besloot de sprong te wagen en bestelde vier exemplaren.
Een week later ontving ik vier enorme kartonnen dozen, zo groot dat je er makkelijk een stel buurkinderen in kwijt kon. In de context van Sinterklaas leek ik een kind dat extreem braaf geweest was dat jaar. Met een bang hartje sleepte ik de eerste stoel uit de doos, knipte het plastic weg, zette de stoel naast de tafel en nam een stap achteruit. Hmmm, lang niet slecht… Het toeval wil dat die middag net de Palestijn op bezoek was, maar zoals te verwachten was van iemand die evenveel heeft met stoelen als een goudvis met fietsen, was hij vooral enthousiast over die grote dozen die van pas konden komen bij een toekomstige verhuis.
Einde van het verhaal: de tuinstoelen verkasten naar de tuin en de eettafel verwelkomde haar nieuwe entourage. Daarna gingen de Palestijn en ik middageten maken. Ik had net de tafel gedekt - glazen, bestek, twee borden met zalm - toen de Palestijn zei: “Zullen we op het tapijt eten?”
Ik keek hem recht in de ogen aan.
“Of nee,” corrigeerde hij meteen, “laten we aan tafel eten om je nieuwe stoelen in te wijden!”
En dat deden we.
Nu heb ik alleen nog een bed nodig.
Of niet.
KV
Terwijl ik dit schrijf bevind ik me in het midden van mijn reis tussen het met zon overgoten Marseille en het bewolkte, koude Antwerpen.
Door de glazen deur zie ik een vrouw met korte grijze haren zich uitstrekken en haar lichaam in allerlei bochten wringen. Naast haar loopt een vader zenuwachtig op en neer met een baby die duidelijk genoeg heeft van het lange stilzitten. Onze treinbegeleider heeft zonet drie paar plastieken handschoenen over elkaar aangetrokken om het sanitair schoon te maken dus de vader van de baby is niet meteen van plan om zijn jengelende kind op de grond te laten rondkruipen. Hij wiegt haar op zijn heup van de ene naar de andere kant, bijna synchroon met de heupwiegende vrouw naast hem die nu een hoelahoep beweging doet zonder hoelahoep.
De treinconducteur verblijdt ons te pas en te onpas met een praatje door de parlofoon:
‘Dat het hem spijt dat het in Lyon regent, dat hij het graag anders voor ons had gewild maar er niet zoveel aan kan doen. Maar ook dat we niet mogen vergeten dat roken verboden is op de trein. Geen cigarette, vaporette, sigarenette… eigenlijk mag niets op de trein dat eindigt op -ette, uiteraard wel een Juliette of een Colette.’
‘Dat het er misschien zielig uitziet, die gemuilkorfde honden, maar dat hij wel begrijpt waarom dat verplicht is op de trein want gisteren is hij zelf nog in de kuit gebeten door een hond. Neen, niet op een trein, maar zomaar ergens in Marseille want het was zijn vrije dag.’
Tegen het middaguur roept hij rond: ‘dat het misschien een fijn idee is mochten we nu allemaal gaan eten, dat het toch gezelliger is dan iedereen apart. En dat zijn vrouw een appeltaart heeft meegegeven met vanilleyoghurt. Wie zin heeft om te proeven mag langskomen in wagon 4.’
Ik maak van de gelegenheid gebruik om werk en studie in te halen. Ik doe een oefening waarbij ik energie opwek in de rootchakra en naar boven laat bewegen. Met rustige ademhalingsoefeningen houd ik de energie vast en laat hem weer stromen. Een soort van vergevorderde bekkenbodemtraining. En ik gniffel in mezelf want eigenlijk weten we als mens nooit waar iemand mee bezig is. Ik zie er waarschijnlijk heel rustig uit maar de energie golft doorheen mijn lijf.
Alles om me af te leiden van de de afstand die tussen mij en mijn dierenkind steeds groter wordt. Ik heb ondertussen al vijf keren op haar instagram gekeken (uiteraard heeft ze nu ook al een eigen account) naar foto’s en filmpjes en dan stroomt de energie nog veel meer. Wat een atoombom aan liefde kan zo’n klein pluizenbolletje opwekken. Ook deze ochtend kropen die grote slungels van ons even het bed op, neen, niet om met ons te knuffelen (ben je gek?!), maar om Belle te aaien voordat ze naar school vertrekken. Ze staat op ieders aandachtslijstje helemaal bovenaan.
Al even spannend vind ik het om de weg naar mijn eigen nest te zien inkorten. Vandaag wordt mijn moeder 82 jaren oud en haar klavertje vier, haar dochters, zakken van heinde en ver af naar het moedernest om de liefste mama te vieren. Het is jaren geleden dat wij nog eens met z’n vijven samen kwamen. Op haar schouw staat een foto van ons samen maar die is zeker al twintig jaren oud. We leven dan ook nogal verspreid, er zijn ondertussen elf kleinzonen, er is al eens iemand ziek en soms rommelt het, zo gaat dat in grote gezinnen.
Maar dit jaar lijkt de reünie te gaan lukken. Met mijn camera in de aanslag zodat mama een meer recentere foto op haar schouw kan plaatsen van haar nog steeds zeer levendig en krioelend nest. In mijn verbeelding zie ik ons allevier luid spinnend met ons hoofd op mama’s schoot en zij die ons door de haren streelt en een verhaaltje vertelt. Sommige zaken vergeet je immers nooit en blijven je hart met liefde vullen.
SL
Ik heb mij de afgelopen week meermaals druk gemaakt. Nochtans probeer ik dat met de voortgang der jaren steeds meer te mijden. Het is niet goed voor hart en bloedvaten, noch voor je cortisolpeil. Maar soms is het natuurlijk gewoon sterker dan jezelf. Dat druk maken – ‘opboeien’ in het algemeen proper Antwerps – kan evengoed te maken hebben met wereldproblemen als met al bij al futiele dingen. Ik was de voorbije dagen vooral in dat laatste bedje ziek.
Voorbeelden? O, ik heb er genoeg. Bijvoorbeeld: een resem mails van Smartschool, om mij te laten weten dat mijn oir een aanmerking dan wel strafpunt dan wel beide had gekregen. Soms terecht, soms ook flink van de pot gerukt. Er was onder meer een melding in ‘s zoons dossier omdat hij te laat in de rij stond. Pfiiiiiiiiiiiiiiit! Bibi als een raket door het plafond. Wanneer zijn we in een straatje beland waarin elke futiele scheet van je kind een nieuwe lijn in het leerlingvolgsysteem waard is? Te laat in de rij. Kunnen we dat alsjeblief oplossen in de school en daar verder geen woorden aan vuil maken? Kunnen we ophouden met onze kinderen permanent onder een vergrootglas te leggen? Te laat in de rij, daar hoef ik heus geen melding van te ontvangen tijdens een drukke werkdag. En zo lees ik wel vaker dingen waarvan ik denk: serieus?! Maar jawel: serieus!
Ander voorbeeld. Je bent op kantoor en moet nodig naar het toilet. Je begeeft je naar het sanitaire blok en trekt in alle hoogdringendheid de eerste de beste deur open. Waarop je meteen twee onzalige vaststellingen moet doen:
Vrieeend,
Slecht nieuws. Sandrine, eigenares en uitbaatster van mijn favoriete groentekraam, heeft er de brui aan gegeven. Op haar plek staat nu een man die blinkend fruit en proper gewassen groenten verkoopt. ‘Wat doe jij hier op de plek van Sandrine?’, vroeg ik. Hij vertelde dat ze hem haar staanplaats had gegeven, dat ze het niet meer kon trekken op haar eentje, dat de markten doen én op het veld werken haar teveel was geworden. ‘Maar bij elke deur die dichtgaat, gaat er een andere deur open’, sprak hij als was hij een groot filosoof. ‘Ja, ik heb ook zo’n Renault gehad’, antwoordde ik met een grapje dat ik deze zomer had horen vertellen.
Rond het nieuwe kraam verzamelden zich aldra wat vrouwen die ook allemaal wat meer uitleg eisten, want iedereen kent Sandrine en Sandrine was écht graag gezien op de markt. ‘Wat wil je?’, merkte er één op, ‘Een vrouw alleen… dat hou je niet vol he?’. ‘Ik dacht dat zij een man had die op het veld werkte’, zei ik. ‘Neen, neen, ze was niet getrouwd, ze heeft wel iemand gehad maar dat is niet blijven duren’, sprak een andere dame. ‘Ah ja, want toen het uit was, heeft ze haar winkeltje hier verderop ook al overgelaten’, zei nog iemand anders.
De agent van de gemeentepolitie die het standgeld kwam innen, werd ook betrokken in het gesprek. ‘Nooit problemen gehad met Sandrine’, bromde hij, ‘altijd stipt, altijd met een glimlach, nooit klagen. Het was altijd een plezier om een praatje te slaan met Sandrine. Ik kon dat echt goed gebruiken, zo’n beetje positiviteit, want die van ons…’. ‘Hé, ho, Jules’, sprak een van de aanwezige dames, ‘je hebt het hier wel over mijn nicht hé!’. De politieagent zegde dat het maar om te lachen was en maakte zich uit de voeten.
De nieuwe groenteman probeerde zijn momentum terug te pakken en deelde een proevertje mandarijntjes in partjes uit. ‘Corsicaans’, zei hij, ‘zoeter vind je ze niet! Vandaag staan ze in promotie. En profiteer van de tomates à l’ancienne, het zijn de laatste van het seizoen! Allee vooruit, ik geef vandaag aan elke klant een gratis citroen mee’.
Een citroen? Wat een flauw substituut voor Sandrine en haar geblutste maar eerlijke groenten van eigen kweek.
Neen, de sfeer zat niet goed daar op de hoek van de Boulevard de la République en de Avenue de Toulon. Maar iedereen verdient een kans en ik vulde mijn mandje met gevarieerde groenten van het moment. Met een deel ervan zou ik straks soep maken, met een ander deel wilde ik een ovenschotel maken en de rest kon dienen voor een pastasaus. Ik had voor een totaal van tweeëntwintig euro en vijftig cent. ‘Laat die vijftig cent maar vallen, cadeau van het huis’, sprak de man luid genoeg zodat iedereen het kon horen.
Sandrine was goedkoper. Maar voor tweeëntwintig euro had ik wel voldoende groenten voor een week eten, plus een grote kom soep, plus zes verse eieren. Zoals beloofd gooide de groenteman ter promo van zijn nieuwverworven territorium een glimmende citroen in mijn boodschappenmand.
Thuisgekomen legde ik de preistengels, de rode ajuin en de zoete aardappel apart voor de soep. De aubergines, courgettes, champignons, groene paprika en de tomaten legde ik in het daartoe bestemde vak in de ijskast. De aardappels en de bloemkool legde ik opzij voor vanavond.
Dan nam ik de citroen in mijn handen. Ik opende het raam achteraan en warmde me aan de herfstzon. Ik sloot even de ogen en keek dan van de citroen naar de bergen van het Massif des Maures. Zo stond ik daar en ik staarde een paar minuten gedachteloos in de verte.
De verte staarde zwijgend terug.
Sandrine toch…
HL
BIO
Geboren te: onbekend
Leeftijd: onbekend
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: Geheim Agent
Adres: Justitiepaleis Brussel
Hobby’s: onbekend
Sterrenbeeld: onbekend
Speciale kenmerken: houdt zijn kousen aan in bed
Claude lag op zijn bed naar het plafond te staren. Hij werd gered van een beginnende depressie doordat het scherm van zijn gsm oplichtte en hij de volgende boodschap te lezen kreeg: "RDV 20u, le Marseillais”. Het bericht kwam van Martine Lambroux. Claude glimlachte opgelucht en keek op zijn uurwerk. Het was nu 19:30 uur, hij had dus nog een kwartier de tijd om zich voor te bereiden. Voor de zekerheid stak hij zijn vertrouwde Beretta 80X Cheetah in zijn kalfslederen holster en deed zijn schoenen met versterkte stalen punt aan. Je wist tenslotte maar nooit.
Het Brusselse justietiepaleis is een wirwar van dubbele wanden en geheime gangen. Geen wonder dat het zo lang duurt om het gebouw te restaureren. De werklui die alle nieuwste technologieën moesten installeren in het verborgen hart van het gebouw werden dan ook uitgebreid doorgelicht op hun trouw aan de koning en het Belgische volk. Van hen werd strikte geheimhouding geëist want niemand mocht weten dat een afdeling van de Belgische geheime dienst kantoor hield in de vele verborgen kamers.
Claude had in het afgelopen jaar zelfs een aantal arbeiders moeten uitschakelen omdat ze hun mond dreigden voorbij te praten. Als er iets was waar hij niet tegen kon dan was het wel verraad tegen zijn vaderland. Hij had de verraders zonder enige emotie een kogel door het hoofd gejaagd en was nadien met veel smaak een BigMac gaan eten. Zijn eetlust leed nooit onder een missie, opdracht was opdracht.
Hij begaf zich nu naar de diepe kelders van het justietiepaleis en opende een klein deurtje dat hem helemaal onderaan naar de Rue des Minimes bracht. Hij sloeg linksaf naar de Rue du Faucon, stak de Rue Haute over en dook de Rue des Renards in. Op de hoek van de Rue Blaes en het Vossenplein bleef hij even staan en monsterde onopvallend de omgeving. Vanuit de schaduw van een boom keek hij binnen bij Le Marseillais, de kleine bar waar men zestig soorten pastis kon drinken. Aan de toog zag hij Martine zitten die schijnbaar een geanimeerd gesprek met de patron voerde. Verder was er op dit uur niemand aanwezig in de kleine schaars verlichte bar.
Claude stapte binnen en gleed op een kruk naast Martine. ‘Stipt zoals steeds’, begroette ze hem, ‘Wat drink je?’. ‘Doe mij maar een Ricard’, antwoordde Claude. De baas van Le Marseillais, die overigens echt uit Marseille afkomstig was, keek hem nors aan. ‘Plus de Ricard’, sprak hij kortaf, ‘Sinds Ricard de voetbalploeg van Paris Saint Germain sponsort, drinkt geen enkele Provençaal nog dat bocht. Je kan kiezen tussen een Janot, een Duval of een Pernod’. Claude hield van een man met principes en bestelde glimlachend een Duval.
‘Wat heb je voor me?’, richtte hij zich tot Martine. ‘Claude’, zegde ze, ‘Ik stel je voor aan Marc Dupont’, en ze keek de beide mannen aan. ‘Marc is niet zomaar de uitbater van Le Marseillais, hij is in werkelijkheid een geheim agent van de Sécurité Française en werkt reeds vele jaren samen met onze dienst. Vertel het ons maar Marc’. Marc knikte en stak van wal. ‘Over drie dagen gaat in Marseille de top door van de zeven grootste zeep-producerende landen’, zei hij, ‘Frankrijk behoort met de wereldberoemde cederzeep uit Nanterre en de savon de Marseille tot de absolute mondiale topspelers. Nu hebben we vernomen dat de Amerikaanse zeeplobby, aangestuurd door Johnson & Johnson, tijdens de top stennis wil schoppen om zodoende het monopoly weg te halen uit Europa en te verleggen naar de VS. Voor je het weet, poetst iedereen zijn tanden met Dettol, zoiets wil je niet. Achter de schermen zijn ook de Chinezen zich aan het roeren om de markt over te nemen. Frankrijk en België hebben besloten om hun beste krachten in te zetten om dit te beletten. Aangezien jij de beste Belgische geheim agent bent, wordt je uitgestuurd naar Marseille waar je ter plaatse zal samenwerken met iemand die wij hebben gerecruteerd’.
Claude was verward. ‘Ik dacht dat de Amerikanen onze vrienden waren’, zei hij, ‘Werken we niet al decennialang samen om de vrije markteconomie te beschermen? Staan wij dan niet langer ten dienste van de vrijheid en de ondersteuning van de consumptiemaatschappij?’. Martine kwam tussenbeide. ‘Onze principes zijn nog steeds dezelfde’, sprak ze sussend, ‘het Vrije Westen gaat nog steeds voor de grootst mogelijke economische winst. Alleen kunnen we niet langer blindelings rekenen op onze Amerikaanse vrienden en moet Europa aan zichzelf beginnen denken. We moeten ons deel van de koek opeisen zodat we bijvoorbeeld kunnen volgen met onze eigen Europese bewapening. De zeepindustrie heeft ondergrondse banden met de wapenindustrie. Bescherm onze zeep en je beschermt de wapenproductie. Het gaat echt om onze nationale veiligheid, Claude. En dan zwijg ik nog over de veiligheid van ons koningspaar…’.
‘Ik begrijp het’, antwoordde Claude, ‘ik hou erg veel van koning Filip en koningin Mathilde, zeg maar wat ik moet doen’.
‘We bezorgen je een nieuwe identiteit’, sprak Marc, ‘Je doet je voor als een handelsattaché van het Belgisch consulaat en houdt de boel in de gaten. Ons contact ter plaatse zal je verder briefen, jullie zullen nauw samenwerken voor deze missie’. Marc haalde een aktentas vanachter de toog. ’Hierin zit heel je dossier met aanwijzingen en treintickets eerste klasse voor de TGV naar Marseille’, zei hij, ‘Je vertrekt morgenvroeg. Nog vragen?’. Claude schudde zijn hoofd, hij was het gewend om te improviseren. Zolang hij wist wie de vijand was, was alles duidelijk en zou hij zijn gang gaan. Eindelijk actie!
‘Dat is dan geregeld’, sprak Marc, ‘Kom, we drinken er nog eentje. Martine? Un p’tit Janot? En Claude nog een Duval? Of liever eens een Henri Bardouin? Dat is een specialleke… Santé, mes amis’. En ze hieven het glas en klonken op het Westen, de vrijhandel en het ongebreideld winstbejag.
Wordt vervolgd
HL
Mijne goede welgemanierde,
Mijne van wellevendheid doordrongene,
Ziet u wat daar in volle galop en stormerderhand op ons afstevent? Het is het griepseizoen, dat ons niet alleen hoest en snot brengt, maar ook onze hang naar raffinement op de proef stelt! Ik wil terzake erg stellig zijn: zelfs wanneer het zwerk van bacillen doordrongen is, mag de etiquette nimmer aan kracht inboeten. Sta mij derhalve toe u te vergasten op enige gouden wenken die ons moeten behoeden voor de totale chaos der ongemanierdheid.
De perfecte nies
Een beschaafd mens niest niet zomaar. Vergeet de elleboog: een zijden zakdoek, subtiel gepresenteerd met een sierlijke buiging, is het minimum. Bonuspunten als u “excusez-moi” fluistert als een negentiende-eeuwse operazanger(es).
Fluisterhoesten
Grof hoesten in openbare ruimtes is natuurlijk ongepast. Oefent u zich dus in het fluisterhoesten: demp het geluid alsof u een geheime boodschap in morse probeert door te geven. Ontzag verzekerd.
Het quarantainedejeuner
Wordt u getroffen door een virale tegenstander? Trek u stijlvol terug in huiselijke quarantaine en serveer uzelf een elegant ‘griepontbijt’ op een dienblad: thee, bouillon en een goed boek. Selfies delen mag, maar enkel in zwart-wit en met een literair verantwoorde quote erbij.
Bezoekjes met flair
Is een geliefde getroffen door de griep? Vermijd fysiek contact, maar breng een doos tissues en een kleine orchidee. Overhandig deze met een lichte buiging, gepaste afstand en de woorden: "Dat u spoedig moge herrijzen als een feniks uit de assen van het virusvuur."
De hand-wegwuif-etiquette
Handenschudden is uit den boze. Echter, een complete weigering kan ruw overkomen. Een luchtig wuifje met een vingerknikje volstaat, mits begeleid door een warme glimlach en een diepe buiging. Ouden van dagen mogen zich beperken tot een knipoog teneinde de vaak kwetsbare rug te sparen.
Griep als fashion statement
Als het mondmasker weer in de mode komt, kies dan voor een exemplaar in kasjmier of met subtiele borduursels. Een beetje flair maakt elke virale uitbraak draaglijker.
Kortom, houd uw hoofd hoog, zelfs als uw neus druipt. Een ware gentleman of lady bewaart grandeur, zelfs in tijden van verhoogd besmettingsgevaar. Want zoals ik altijd zeg: goede manieren zijn niet alleen een vaccin tegen ongemanierdheid, maar ook tegen verveling.
Ik wens u een goede gezondheid en in geval van schielijk overlijden een behouden vaart naar gene zijde.
U immer genegen,
Jean-Pierre Hoofs
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Fruitcocktailbar
Een banaan komt een western saloon binnen met lange boots met sporen aan en een beige lange regenjas. Twee onnozele tomaten in de rechterhoek giechelen wat en roepen: ‘Banaan!’.
De banaan aarzelt niet. Ze pivoteert naar rechts en schiet: tomatenpuree is alles wat er rest van de twee.
De banaan kijkt naar links waar twee peren naar haar wijzen en mompelen: ‘Ziet die doen die banaan’.
Baf! Baf! Perensiroop.
Twee appels roepen verschrikt: ‘Die banaan schoot!’.
Weer haalt ze uit. Baf! Baf! Baf!: Lap zeg, appelmoes.
Een perzik vraagt haar tenslotte aarzelend: ‘Waarom schoot je?’.
Ze blaast de rook van haar revolver en zegt: ‘Zeg niet zomaar banaan tegen een Chiquita.’.
De laatste zin kwam voor in een reclameboodschap indertijd.
Soort noot
Hoe noem je een incontinent nootje?
Een piestache.
GDB
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX