- Eenenzeventigste editie - 8 februari 2025 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, boeiende tijden'.
'Ja, we zien hoe onder onze ogen een dictatuur ontstaat, hoe de rijkste man ter wereld zich een president en een post in de administratie van het machtigste land ter wereld heeft gekocht en er inmiddels zelfs de schatkist controleert'.
'Ooit gebeurden dit soort dingen achter de schermen, verborgen voor het publiek achter een rookgordijn van schone schijn, nu gebeurt het open en bloot en met een ongekende brutaliteit’.
'Boeiende tijden'.
‘Soit, hier bij ons hebben we tenminste een federale regering’.
‘Afwachten wat dat wordt, maar het werd wel stilaan tijd zeker?’.
‘Mmmm, misschien’.
‘Boeiende tijden…’.
Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België
Wij mensen denken alles (beter) te weten, maar meestal weten wij niets. Wij tasten in het duister. En dus stapelen wij vooroordelen en etiketten. Hamsteren wij ons groot gelijk. Het is sterker dan onszelf.
“Toe maar, Vermeiren, uit welk niets komt dit nu weer aangewaaid?”
Ik hoor het u denken. Het is zaterdag, wellicht, en de koffie dampt uit uw mok. En als het geen koffie is, dan wel thee. Van een goed jaar, mag ik hopen.
Uit niets kan niets komen aanwaaien. Dus moet het wel geboren zijn uit iets. Om vervolgens aan te zwellen, tot het mij overspoelde. Ja, zo moet het gegaan zijn. Neen, zo ging het gewoon echt. Eergisteren, om precies te zijn. Het was eergisteren dat het zo ging. Dat het zo gegaan is.
“Ja, maar Vermeiren! Wat ging er eergisteren dan zoals het ging, wat is er dan gegaan zoals het gegaan is?”
Ge wilt het allemaal weten hé, lezer? Geef het maar toe. Ge denkt: “Stop met bazelen in raadselen, schrijver, dichter, oplichter!”. En gelijk hebt ge. Ik hoor u. Ik begrijp u. Ik ben uw papaatje niet, maar ik hoor u en ik begrijp u. Dat vindt ge fijn en comfortabel, geef het maar toe. Want aan het einde van de rit willen we allemaal een papaatje of mamaatje. Iemand die liegt dat alles goedkomt. Dat alles goed ìs. Terwijl het niet overal appelmoes met kip en goudgele frietjes is in de wereld. Om niet te zeggen dat er heel weinig appelmoes is, en heel weinig kip, en nog minder goudgele frietjes. Doch dit geheel in de marge, want ik wil het niet hebben over een kieken en wat ge daar het best bij serveert.
Neen.
Ik wil het hebben over Mustafa. Of Ahmed. Of Yussef. Hij woont in de Brugsepoort in Gent. Hij is een paar jaar ouder dan mijn bloedeigen geliefde moesje. Mustafa of Ahmed of Yussef had jaren geleden een auto-ongeval en kwam behoorlijk geschonden uit de strijd. Sindsdien slaakt hij enkel nog kreten. Hij speelde zijn taal kwijt. Onderweg verloor hij ook zijn adem, aan COPD.
Sommigen weten dat ik in het weekend en op een enkele weekavond wat bijklus in de Gentse huisartsenwachtposten. Ik voer dokters van hot naar her, van buitenwijk naar sociale wijk, van luxekwaaltje naar acute longontsteking. Van geboorte naar nakende dood.
Eergisteren belandde ik met een jonge dokteres bij Mustafa. Of Ahmed. Of Yussef. Een Gents ziekenhuis had hem daags voordien naar huis gestuurd omdat hij einde verhaal was. Wij troffen de man aan met een blik vol wanhoop, een mond zonder woorden, een hand die altijd maar naar zijn hoofd greep. Wij hoorden een man met meer vocht in zijn longen dan zuurstof. Wij zagen een liefhebbende familie: zijn echtgenote, zijn kinderen met hun partners, kleinkinderen van alle leeftijden. Zij hielden om beurten de wacht aan zijn zijde, terwijl zijn ogen altijd maar de mijne zochten en iets leken te willen zeggen. Het was een blik die troost zocht, en verlossing. Het was een blik waaruit tegelijk angst en berusting sprak. Het was het soort blik dat zei: “Zie mij nu. Zie mij hier nu. Dit is niet wie ik ben. Dit is niet wie ik was.”
Laten we denken aan Mustafa. Of Ahmed. Of Yussef. Hij woont in de Brugsepoort in Gent. Hij is een paar jaar ouder dan mijn bloedeigen geliefde moesje. Hij heeft niet lang meer te gaan. Maar in mij blijft hij voortleven. Samen met het besef dat etiketten niet bestaan. Dat heel wat soorten pijn van alle culturen zijn.
Laat mij denken aan Mustafa. Of Ahmed. Of Yussef. Een man met een blik die aan mijn ribben kleeft. Een man die ik zag buitendragen, recht de ziekenwagen in. Een man die niet meer zal thuiskomen. Of toch niet in dit ondermaanse.
JV
Wie ook verhuisde naar Mastodon kan me daar vinden via bovenstaande knop.
Vrieeend,
Die ochtend zat er een meeuw op de daknok van de buren. Ze keek gedurende een paar seconden de kat uit de boom en koos dan het luchtruim. De kat in de boom keek haar ongeïnteresseerd na en richtte haar aandacht op een andere kat in de boom.
Ik nam een hap van een pannenkoek met bessenjam en sloot het raam. De meeuw werd een stip in de verte en ging dan op in het blauw van de lucht. Ze ging tenminste de goede kant uit, zuidwaarts, waar voorbij het Massif des Maures, de zee ligt.
Ik moest denken aan mijn dochter die nóg verder naar het zuiden, aan de overkant van de zee, nu misschien bezig is met een sessie kickboxing, ergens in een grote tuin in de buurt van Marrakesh. Of misschien heeft ze nu een meditatiemoment, ik ken haar dagindeling niet.
Ze videobelt me regelmatig en ik zie op het scherm hoeveel deugd het haar doet om te sporten en te mediteren, ginds in die grote geurende tuin vol bloemen en bonte poezen. ‘Goed zo, meis’, denk ik dan, ‘jij bent tenminste niet zo’n platte pruim die maar blijft klagen over wat je is overkomen. Je neemt je leven zelf in handen en maakt het beter terwijl je evengoed het sukkeltje zou kunnen spelen. Maar zo ben jij niet’.
Ik slikte de laatste hap door en twijfelde of ik nog een tweede pannenkoek zou aankunnen maar ik had genoeg. Ontbijten doe ik slechts per grote uitzondering. Dat ik vanochtend pannenkoeken at, kwam doordat Michelle me de overschot van de vorige dag had meegegeven. We hadden samen zondagske gespeeld en omdat het Maria Lichtmis was - je moet het maar weten en bijhouden - moesten er pannenkoeken worden gebakken. Veel te veel natuurlijk, maar je speelt beter op zeker.
We kletsten, bij het haardvuur gezeten, de namiddag voorbij. Door de grote ramen en de dubbele deur hadden we zicht op de tuin en de heuvels in de verte. We spraken af om eens een keertje naar de abdij van Chartreuse te rijden. Maar liefst als het lente wordt en alles in bloei komt. Dat is mooier en dan kunnen we na ons spiritueel bezoek een heidens terrasje doen in Collobrières.
Michelle herhaalde dat ik mocht binnenspringen zoveel ik wilde want ze had altijd een thermos koffie klaar. Ik herhaalde dat ze steeds mocht bellen als ze me voor iets nodig had. Dat zou ze doen, maar alleen als ze het niet eerst zelf opgelost kreeg want ze had een hekel aan zeuren die niks anders doen dan zeuren en klagen. ‘Je haalt zoveel energie aan iets oplossen’, zegde ze. ‘Dito’, antwoordde ik.
Ze wilde nog weten of ik wel kookte voor mezelf want die prefabs zitten vol zout en suiker. Ik stelde haar gerust. ‘Mijn broers en zussen zijn allemaal prima koks’, vertelde ik haar, ‘Onze moeder heeft ons leren koken en met wat ik koop op de markt maak ik me een verse en smakelijke hap, geen zorgen’.
‘Neem wat pannenkoeken mee’, zegde ze ten afscheid, ‘breng me de volgende keer die borden maar weer terug’. ‘Geniet jij ondertussen van mijn massagemat’, antwoordde ik, ‘en smeer wat tijgerbalsem op je oude rug. Dat helpt’. Ze wist dat wel…
Uit nieuwsgierigheid keek ik nog eens uit mijn raam - een meeuw in mijn dorp is echt wel uitzonderlijk - maar de duiven en de kauwen hadden de daken overgenomen en kibbelden zoals gewoonlijk om het beschikbare territorium. Ze hebben zo elk hun eigen plekken waar ze zich beschutten en er kan al eens ruzie zijn als de een te dicht bij de ander komt. Soms zie je nauwelijks ergens een vogel en een uur later scheren ze dan plots met honderden tegelijk rond de kerktoren.
Als het regent, zitten ze dicht opeen op een droge richel aan de overkant. Dan is het wachten tot het beter wordt want meer kan je als duif dan niet doen. Bij droog weer gaat de dag voorbij met het nimmer aflatend zoeken naar iets eetbaars en het onderschijten van de geparkeerde wagens in mijn boulevard.
Eten en kakken, is dat tenslotte niet de essentie van het leven op aarde?
In sé doet de mens net hetzelfde, toch?
En tussendoor wat vechten om territorium, dat ook.
HL
Wie ook verhuisde naar Mastodon kan me daar vinden via bovenstaande knop.
De zoon heeft een lief. Het is niet de eerste keer dat er flarden van meisjes door het huis dwarrelen maar het is het wel een eerste keer dat er iemand de titel ‘lief’ toegedeeld krijgt en ze volgende week samen vanuit hun studentenstad zullen afzakken naar het ouderlijk huis en ik voor ’t eerst een potentiële schoondochter aan tafel krijg. Ondanks het feit dat ik het verrukkelijk vind, zo’n zoon op een roze wolk, betrap ik me erop dat ik met andere ogen naar ons huis kijk en dat ik wik en weeg wat ik zal koken.
Een eerste indruk is dan misschien niet alles, maar wel heel veel en ik voel hoe graag ik het er goed van wil afbrengen. In de winter leven we allemaal, en dat zijn 4 mensen en 4 dieren, binnenshuis en dat is gezien de oppervlakte, gezellig druk. En het valt me ineens weer op dat ik er hier en daar nog wat haren staan op mijn Frans, een onzekerheid waarvan ik dacht die al lang achter mij gelaten te hebben. Om niet te vergeten zet ik in de agenda: toilette schoon te maken! En moet ik Bert vragen om te dimmen met zijn grapjes?
De relatie tussen schoonmoeders en schoondochters heeft niet de beste reputatie. Ook de mijne liep niet altijd van een leien dakje. ‘Het is natuurlijk dat een dochter meer naar haar eigen moeder trekt’, verwoordt mijn moeder van vier dochters het. Maar ik vraag me af of het ook niet een stukje bepaald wordt door onz cultuur waar er zoveel verhalen en films bestaan over die vervelende opdringerige schoonmoeder die haar zoon niet kan loslaten en altijd met ongevraagde raad en kritiek komt aandraven.
Ooit hadden stiefmoeders ook zo’n vreselijke reputatie, maar gelukkig hebben de krengen uit Sneeuwwitje en Assepoester ruimte gemaakt voor liefdevolle banden die kunnen groeien tussen een plusmoeder en een bonuskind. Een uitgebreid netwerk kan zoveel voordelen hebben.
Dus ik ga de uitdaging aan om dat vreselijke beeld van schoonmoeder in een nieuw kleedje te steken. Als moeder van drie zonen heb ik dan ook weinig keuze wil ik ooit opgebeld worden om op de kleinkinderen te babysitten. En ik vind mezelf niet het opdringerige type dat met ongewenste raad komt aanzetten of haar kinderen niet kan lossen. Maar daar denkt Bert duidelijk anders over als ik zijn verbaasde blik ontmoet en zijn ingehouden grinnik moet geloven als ik deze beschrijving van mezelf met hem deel.
Ik neem me voor om niet meteen te vragen wanneer ze nog eens komen eten of over mijn thuisbevallingen te beginnen aan tafel. Maar voor de rest gewoon mezelf te blijven. Vroeg of laat zullen al die schoondochters toch moeten wennen aan het feit dat hun lief voortkomt uit een vrouw die haar kinderen in bad kreeg, die dierenafdankertjes verzamelt en ze op bed laat slapen, die mensen op een yogamatje, met luide muziek op de achtergrond een energetische behandeling geeft, die gepassioneerd is door groenten en graag een glas ‘lait battu’ drinkt. Reken daar de foute mopjes van Bert bij en je hebt meteen een uiterst goede relatietest.
SL
Wie ook verhuisde naar Mastodon kan me daar vinden via bovenstaande knop.
Er is geen subtiliteit zo ondergewaardeerd als de zucht, dat sonnet in adem! Waar het woord botst, de stilte echoot en het gebaar overschreeuwt, is het de zucht die het middenpad bewandelt tussen expressie en bescheidenheid. Doch, zoals elke kunst, vereist ook de zucht haar etiquette.
De decibelgrens van het gedistingeerd zuchten
Een correcte zucht is auditief, maar niet dominant. Hij mag hoorbaar zijn voor de toevallige gesprekspartner, maar nooit voor de hele operazaal. De ideale zucht flirt met het geluidsniveau van een lichte bries door een bibliotheek, voorbijwalsend omdat iemand een zomers raam vergat te sluiten. De ideale zucht blijft ver verwijderd van de sonore luchtverplaatsing die doorgaans gepaard gaat met het kantelen van een walvis of de winderigheid van een olifant die een ton ajuin achterovergeslagen heeft op een onverdachte zondag.
De belangrijkste zuchtverscheidenheden
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Claude repte zich zo snel hij kon naar het Palais des Congrès et des Expositions in de hoop de bom te vinden die Yichén Wang had verborgen. Hij stormde binnen en rende recht naar de zaal waar de openingsreceptie van de Top van de Zeven Belangrijkste Zeepproducerende Landen net van start was gegaan.
Hij zag de afvaardigingen van de deelnemende landen bij hun respectieve tafeltjes staan, een glas champagne of fruitsap in de hand. Claude scande met zijn ogen snel de zaal af. Hij zag de Turken van Zeep Rebul uit Istanboel, de Italianen van de Florentijnse Nesti Dante, de Egyptenaren van de ateliers van Maktaba-Ahloulhadith en de Nederlanders van Kusala Zeep uit Rotterdam. Syrië met de wereldberoemde Aleppozeep had forfait gegeven, die waren er dus niet, maar waar zat de afvaardiging van de Savon de Marseille en de cederzeep uit Nanterre? En waar zat de delegatie
van de Belgische Savonneries Bruxelloises?
Claude dook onder de tafel met de hapjes en de aperitieven. De Chinese spion had bekend dat de bom daar verborgen zat. Claude vond echter niets. Ofwel had die vuile spion hem belogen en was de bom ergens anders verborgen, ofwel had Natasha ze reeds gevonden en onschadelijk gemaakt. Echter, Natasha reageerde op geen enkele oproep van Claude.
Claude wilde beginnen met het ontruimen van het Palais des Congrès et des Expositions om zodoende alle mensen in veiligheid te brengen toen zijn gsm het kenmerkende ping-geluid gaf dat hij een tekstbericht had ontvangen. Claude las: MDs WR. NU! N.
Dat betekende dat hij door Natasha naar de War Room van de McDonald’s werd gesommeerd, en wel onmiddellijk. Claude stormde naar buiten, het park uit en kwam buiten adem de nabijgelegen McDonald’s binnen gevallen. Natasha stond hem reeds op te wachten, in haar handen een plastieken dienblad met daarop een grote cola en een BigMac menu.
‘Volge me, snel’, sprak ze gehaast en ze liep snel naar de toiletten waar, zoals in elke McDonald’s ter wereld, een geheime deur toegang geeft tot een beveiligde kamer die kan worden gebruikt door de geallieerde geheim agenten die ten dienste staan van de Westerse Waarden en de Vrijheid van Handelsvoering.
In de war room stonden de delegaties uit Frankrijk en België broederlijk naast elkaar. Verder waren de Belgische consul, Jacky, Julieng van de Sécurité, Arsène Putin en zijn pupil Marie Meunier, de geniale uitvindster van de revolutionaire zeepformule, aanwezig. Vanop het grote scherm aan de muur volgde vanuit Brussel Martine Lambroux de gebeurtenissen.
Claude nam een grote slok cola en beet in zijn BigMac. Het bracht hem meteen bij zijn positieven en het scherpte zijn geest aan zoals enkel het vitaminerijke voedsel van Macdo dit kan. ‘Kan iemand me eindelijk eens vertellen wat er allemaal gaande is?’, riep hij uit.
Natasha legde haar hand op zijn arm en suste, ‘Alles is onder controle lieverd, het vuurwerk kan elk moment losbarsten’. Haar woorden waren nog niet koud of er volgde van buiten een enorme knal die heel het restaurant deed daveren. Op één van de schermen zagen onze vrienden dat het Palais des Congrès et des Expositions was herleid tot een smeulende ruïne.
‘Mijn god’, riep Claude ontsteld uit, ‘we zijn te laat! Ik heb gefaald!’. ‘Au contraire, mon frère’, sprak de Belgische consul lachend, ‘Het plan is tot in de perfectie geslaagd. Het spijt me dat we jou niet eerder op de hoogte konden brengen maar er stond teveel op het spel. Laat me beginnen bij het begin. Een week geleden verscheen een charmante dame, Natasha genaamd, op mijn kantoor. Ze legde me een geniaal plannetje voor om onze Belgische en Franse zeepindustrie een technologische voorsprong van vele jaren te bezorgen. Onze slimme Natasha had namelijk weet van de revolutionaire zeepformule van onze geniale uitvindster, Marie Meunier, en vermoedde dat vijandelijke buitenlandse mogendheden hierop jacht zouden maken. De Top van de Zeven Belangrijkste Zeepproducerende Landen was het uitgelezen moment waarop de spionnen hadden gewacht. Natasha stelde voor om de formule gewoon in een lade van mijn bureau te bewaren en het gerucht te verspreiden dat ze zou worden bewaard in een kluis van de Société Générale. Het afleidingsmanoeuvre werkte want de Chinese spionnen verloren tijd en manschappen met hun pogingen om de formule te bemachtigen’.
‘Maar dan hebben wij ons leven voor niets gewaagd?’, riep Claude uit. ‘Helemaal niet’, lachte de Belgische consul, ‘De riskante schakel in het plan was onze kleine Marie Meunier. Zij moest koste van het koste worden beschermd en die taak hebben jullie met verve volbracht, waarvoor mijn hulde. Het was een meesterlijke zet van Jacky om Arsène Putin in te schakelen. Zijn strafblad zal worden gewist als teken van onze dankbaarheid. Julieng van de Sécurité had als taak om Yichén Wang dag en nacht in het oog te houden. We wisten dus ook precies waar en wanneer hij de bom zou verbergen. Het was van in het begin het plan om deze te laten ontploffen, zoals zonet dus ook gebeurde, om zodoende in één klap de belangrijkste concurrentie van de Franse en de Belgische zeepindustrie uit te schakelen. De chinezen krijgen de schuld en wij plukken de vruchten’.
Claude floot bewonderend tussen zijn tanden. ‘Geniaal’, sprak hij en hij gaf Natasha een hete kus in de hals, ‘Ook al voel ik me gebruikt, ik geef toe dat je volledig hebt gehandeld in lijn met onze Westerse Waarden en ons superieur kapitalistisch systeem’. Claude richtte zich tot Julieng van de Sécurité en zei, ‘Yichén Wang zit in de kelder van jullie safe house vastgebonden op een stoel. Ik heb hem daar wenend als een klein kind achtergelaten. Hij zal de knal van de ontploffing wel hebben gehoord en denken dat zijn duivels plan is geslaagd. Wat ga je met hem doen?’.
‘Niks’, antwoordde Julieng, ‘We laten hem vrij. Hij kan terugkeren naar Beijing in de waan dat zijn opdracht is gelukt. Echter, hij heeft noch de geheime formule, noch de uitvindster in handen. Aan de andere kant zijn de relaties tussen China en Elon Musk, die grote handelsbelangen heeft in China, gevrijwaard. Iedereen tevreden dus’.
Vanop het grote scherm mengde Martine Lambroux zich in het gesprek. ‘Claude’, sprak ze, ‘Vier gerust even je overwinning met je vrienden maar daarna wordt je verwacht in Brussel. Zoals je inmiddels weet, hebben we eindelijk een federale regering en je wordt tijdelijk aangesteld als consulent van de nieuwe minister van defensie. Die man weet nu eens werkelijk niks van waar hij mee bezig is maar je weet hoe het gaat in de politiek. Iemand moet zijn handje gaan vasthouden vooraleer hij stommiteiten doet’.
‘Ik sta ten dienste van het vaderland’, antwoordde Claude, ‘Ik kom eraan’.
Einde
HL
Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.
Ik ben zot van de zee, stapelzot van de zee
Van wolken, van water, van zand op het strand
Een hond rent de zee in
En bijt in de golven
Hij trapt in het schuim
En hij blaft naar de zon
Hij heeft teveel poten
Zijn staart is de weg kwijt
Hij hijgt heen en weer
En hij lacht …
Ik ben zot van de zee, stapelzot van de zee
Van mensen, van meeuwen, van zand op mijn hand
Een kind rent de zee in
Verhuist al het water
Met emmer en schep
Naar een put op het strand
De zon in zijn oogjes
Zijn beentjes de weg kwijt
Hij huppelt en struikelt
Hij lacht …
Ik ben zot van de zee, stapelzot van de zee
Van wind en gedachten vol zand, warm en zacht
De zon zakt de zee in
En wolken verdwijnen
De hond en het kind
En de wind gaan naar bed
Ik voel me zo vluchtig
Mijn hoofd is de weg kwijt
Ik zing met de wind
En ik lach …
Zon, zee, wind en ik lach … zon, zee wind en ik lach
Een vuider vindt dat als zijn zeun gaat studeren het voor directeur, ingenieur of dokteur moet zijn want muzikeur dat betaalt niet geud.
Na 4 jaar studie met veel centen van zijn pa d´r deur komt de zeun thuis. De vader vraagt welk diploma de zoon nu heeft.
´Facteur´ zegt de zoon.
-´Waarom facteur?´ vraagt de vuider mal content.
´Wel ja,´ zegt de zeun, 'facteur’ ; ge zoudt toch content zijn dacht ik met iets op eur´.
GDB
Naar mijn mening moet België zich laten opkopen door de VS. Wie daar niet mee akkoord gaat, kan verhuizen naar het Groot-Hertogdom Luxemburg of naar Lichtenstein.
Het land krijgt dan de naam Arizona, dat is gemakkelijk en duidelijk. Verder passen we ook best een aantal plaatsnamen aan. Ik denk spontaan aan Willybroke, Dendermount, Ass (Asse), Bridge (Brugge), Damn (Damme) en Knocke. Kortrijk wordt uiteraard Texas.
We moeten ook overal casino's bouwen waar je met crypto kan betalen.
Amedé
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX