Logo Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Vierenzeventigste editie - 1 maart 2025 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
De dingen des levens


'Hey Bro, wat hebben we geleerd deze week?'.
'Dat we voor mekaar moeten zorgen, Bro. Dat we geen nutteloze dingen moeten kopen, dat we zoveel mogelijk de lokale economie moeten steunen en dat het brood van bij de warme bakker beter smaakt dan het industrieel gefabriceerde'.
‘En dat we echt weg moeten van de VS’.
'En dat de dagen lengen'.
'En dat Aalst carnaval viert'.


Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België

DE JUISTE MAN OP DE JUISTE PLAATS
paus
Ode aan de vertegenwoordiger van god op aarde.

Samen met alle slachtoffers van het misbruik in de kerk wenst Au Parleur U veel beterschap. Nu Uw gezondheidstoestand soms wel en dan weer niet kritiek is, kunnen we misschien stellen dat U vooral baat hebt gehad van het bekwame medisch personeel dat voor U in de weer is geweest, eerder dan aan de vele gebeden die men U heeft toegezonden. Al zal U dat als de meest waarachtige gelovige onder de gelovigen waarschijnlijk anders zien. Dat mag, we leven in een vrij land. Maar vraag toch eens aan de prinsen van Uw kerk om vanaf nu met hun vettige fikken van kleine kinderen te blijven. Dat zou U echt sieren.


MANNEN EN VROUWEN
Verhuis
Bestelwagen

Opzij

Zo.
Daar gaan we.
Afijn, daar gíngen we. Gisteren, om precies te zijn.

“Neen?! Wéér een verhuis?!”
Ja. Wéér een verhuis. Ik heb het even uitgerekend en als ik goed kan tellen moet het de 33ste keer zijn dat ik het dak boven hoofd mijn wissel voor een ander dak. Van mijn geboorte tot nu, wel te verstaan. Ik wil je graag bekennen dat ik maar één ambitie heb: die 34ste verhuis uit te stellen tot het jaar 2040 of daaromtrent.

Mijn moesje, mijn puberzoon en ikzelf hebben ons heden bekeerd tot een kangoeroewoning. Een huis met een zee aan ruimte, opgedeeld in twee wooneenheden en met een tuin op het zuiden. Toen ik daar een paar dagen geleden een muur ging schilderen, weerklonk er niets dan vrolijk gekwetter van lentegeile vogels. Ik werd daar instant goedgemutst van. Het soort vrolijkheid waar je gaat van zingen, weet je wel?

“Papa, niet doen”, protesteerde mijn zoonmans prompt. “Ik weet dat jij gelooft van wel, maar je kan echt – écht! – niet zingen!”
“Jongen”, zegde ik, “ik zou een popster kunnen zijn als ik er mij maar een beetje op toeleg, trust me.”
Daar moest zoonmans geweldig om lachen. “Zeker, zeker”, kirde hij. Waarop hij geluiden produceerde die je doorgans associeert met het kelen van een varken. “Zó klink jij ongeveer, shakalakaatje”, zegde zoonmans.

"Shakalaka en shakalakaatje, dat zijn al maanden de koosnaampjes die hij voor mij gebruikt"

Shakalaka en shakalakaatje, dat zijn al maanden de koosnaampjes die hij voor mij gebruikt. Het is ook eens een hele periode ‘titiebuddy’ geweest, dat hij uitsprak met een cartoonesk stemmetje. Waar hij ze haalt, die namen: het is mij volstrekt en volkomen een raadsel. Als hij slecht gezind is – en dat wil al eens gebeuren met dat puberbrein van hem – beperkt hij zich tot een geërgerd ‘papa’, of een nadrukkelijker: ‘pá-pàààà’. Dan weet ik dat we heel snel ruzie kunnen krijgen. Over iets van niets, uiteraard.

Maar dat is niet wat ik wilde vertellen.
Wat ik wilde vertellen, is dit: daar gaan we.
Opzij, opzij, opzij. Weg zijn wij.

JV


Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.

Mastodon
DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Opzij
doenker
spiegel

Overladen

‘Waar zijn wij in godsnaam toch mee bezig?’ verzucht ik, terwijl de vernis mijn sinussen nog meer irriteert en ik het snot aan de achterkant mijn handschoen afveeg omdat ik geen tijd heb om elke keer een zakdoek te gebruiken.

Deze week heb ik al mijn afspraken uit mijn agenda gewist en leg ik samen met Bert de laatste hand aan de renovatie van ons appartement in Marseille. De kinderen zijn na twee weken vakantie weer naar school en dus laten ze met meer tijd maar ook hun verkoudheid achter.

Het is nog pikkedonker als we doorrijden om de file voor te zijn en de nacht is nog korter geweest dan anders nu ik naast opvliegers of een hongerige Belle ook geplaagd wordt door keelpijn, snottebellen en een mooie verzameling koortsblazen.

Ik drink nog amper koffie maar omdat ik geen stokjes voor onder mijn oogleden heb, drink ik een dubbele espresso. Daar heb ik meteen spijt van want in de auto rolt er een hotflash van jewelste over mij heen en moet het raam volledig open terwijl Bert totaal verkleumd het stuur omklemt.

In Marseille werken we door tot na de avondfiles en keren dan weer huiswaarts. Onze armen hangen nog net niet op de grond en onze stijve benen slepen ons naar binnen. Maar van rust is nog geen sprake.

Brando springt ons blaffend tegemoet, die moet hoogdringend uitgelaten worden. Terwijl hij aan de leiband trekt en ik een niesbui opvang met gekruiste benen want ja: een volle blaas, niezen en premenopauze zijn een dodelijke combinatie, denderen er twee loebassen de trap af met maar één vraag: ‘wat eten we vanavond?’

‘Oh neen, weeral pasta ofwa?’ zeuren ze maar als ik hen probeer uit te leggen dat het laat is, dat wij doodop zijn en nu niet nog twee uren in keuken gaan staan, krijg ik als antwoord ‘so what, wij zitten ook een hele dag op school hoor’ en worden de deuren boven synchroon dichtgeknald.

Ik had al een paar zwarte poten op de zetel gezien maar ik besef pas ten volle dat Brando al het eten voor de katten heeft opgegeten als hij met nog maar een halve poot buiten een hele hoop stront in het midden van de weg mikt. En natuurlijk heb ik geen zakje bij. Dus ik duw met een stokje de stronthoop wat naar de kant maar zie dan vanuit mijn ooghoeken een buurman zuur naar me kijken. Ik mompel dat ik later terugkom met een zakje maar hij draait zijn hoofd verschrikt van me af. Dan daagt het me dat ik zonet een dikke laag witte zalf op mijn neus en lippen aan het smeren was voor ik mijn jas aantrok en deze waarschijnlijk niet goed insmeerde waardoor ik, in combinatie met mijn haar dat stijf van al het stof naar alle kanten priemt, er uit moet zien als een hysterische clown.

"Dit is een toevluchtsoord voor Bert en mij"

Als ik hijgend terugkom van een wandeling in super speed tempo, meldt Bert, die dingen in en uit de koffer sleept, dat het binnen stinkt naar een openbaar toilet. En dat is niet overdreven want nu ik, de kattenbak gendarme, afwezig ben hebben de grote katten vrijspel en stapelen de uitwerpselen zich in een sneltempo op. Als Belle daarin haar haspelende halve voorpootjes aan het werk zet, dan krijg je spetters tot op ooghoogte. Mochten dit bloedspatten zijn in een film, we zouden zeggen dat het overdreven is.

De oudste katten jengelen mij de oren van het lijf maar Belle ligt onder het bed en gunt me geen blik waardig. ‘Ja die is dus heel droevig en alleen als wij thuiskomen van school’ wrijft de jongste het er nog wat in. Uit de half kapotte speelgoedjes kan je afleiden dat er wel meer frustraties zijn tijdens onze lange afwezigheid. En of ze nu hun winterpels aan het verliezen zijn of haaruitval hebben van de stress, ik zou dagelijks een tapijtje kunnen vilten mocht ik dat willen.

Bert ligt snurkend in zijn werktenue op de zetel terwijl ik de belangrijkste emails en administratie probeer bij te houden. En door die aanhoudende brainfog geraken de dingen die we nog moeten aankopen voor het appartement niet eens meer op een lijstje dus moet er na het winkelen ook nog online besteld worden.

Als ik uiteindelijk naar boven kan maar me nog snel wil afspoelen blijkt er geen warm water meer te zijn want mijn tieners zijn allebei uitgebreid in bad geweest. Te moe om me daar druk over te maken strompel ik naar bed. Ik schud de kattenbrokken uit de dons en veeg het kattenzand van mijn voetzolen en bid dat ik deze nacht iets beter mag slapen.

Ik verzucht al eens dat wonen op je werk je weinig privacy biedt maar uit huis gaan werken in combinatie met een huishouden runnen en voor dieren zorgen, dat is pas echt niet evident. Aan de telefoon zeg ik tegen mijn alleenstaande vriendin met drie kinderen dat ik nog meer bewondering voor haar heb en dat het me niet verbaast dat er zoveel mensen uitvallen.

De volgende ochtend rijden we opnieuw in het pikkedonker weg terwijl ik mijn haar van stro in een dotje dwing en in het spiegeltje de donkere wallen, kapotte neus en koortsblazen camoufleer met wat fond de teint. Maar als we Marseille tegemoet rijden in haar volle ochtendgloren dan word ik weer gepakt door de schoonheid van die onstuimige stad aan de zee. En als we ons appartement betreden dan zie ik onder al het stof zo’n schoon nest verrijzen. Ik voel me intens gelukkig en bevoorrecht. En ik weet weer waarom we het doen: dit heeft niets met ‘ons pensioen’ of ‘investering’ te maken, dit is een toevluchtsoord voor Bert en mij, zonder hongerige tieners, vuile poten en kattenbakken.



SL


Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.

Mastodon
DE WERELD VAN SWAANE
Overladen
bril
lenzen

Bril

Ik ben beginnen brillen in het tweede leerjaar. Ik weet zeker dat het niet vroeger of later was, want ik herinner me dat ik als ukkie uit het tweede leerjaar door de juf van het eerste in de gang werd aangesproken met: “Kathleen, draag jij nu een bril? Ik had je bijna niet herkend!” Daarmee leerde ik reeds op zevenjarige leeftijd dat een montuurtje op je neus heel wat betekent voor je medemensen. Dat je vanbinnen wellicht nog dezelfde bent, maar dat je voor de buitenwereld verandert.

Dat die bril me voor sommigen veranderde in een minder aantrekkelijk iemand, maakten twee ex-lieven me duidelijk met uitspraken die jarenlang als splinters in mijn ziel bleven steken. Dat was in mijn twintiger jaren, toen ik mijn bril afwisselde met lenzen, wat ex-lief 1 ooit inspireerde tot de opmerking: “Als ik u had leren kennen met uw bril op, was ik nooit verliefd op u geworden.” (Gouden Raad van Tante Kaat: als iemand ooit zoiets tegen je zegt, run, run like the wind.) Ex-lief 2 (zie ‘brooddoos’) kreeg het voor elkaar volgende vleiende opmerking bij elkaar te breien: “Ik heb toch wel liefst dat je je lenzen indoet als we samen op straat lopen.” Eén voordeel aan die domme uitspraken: ik heb nooit diepgaande psychotherapie nodig gehad om erachter te komen waarom ik me lelijk voelde met een bril op mijn neus.

"Ik ben zeer blij met wat ik zie"

Nu is het wel zo dat mijn bril geen simpel leesbrilletje is. Ik zit ondertussen aan een dioptrie van -14, wat betekent dat ik brillenglazen heb die in de Vlaamse literatuur (of was het een liedje van Urbanus) weleens beschreven worden als de bodem van een steriliseerbokaal. In die tijd bracht ik mijn vrijdagavonden door in een schaakclub (oké, ik was ook wel een beetje een nerd) en in die schaakclub zat een jongen met een bril, nog zwaarder dan de mijne, een jongen die ik zeer onaantrekkelijk vond. Hij had van die brillenglazen die zijn ogen optisch deden verschrompelen tot kleine rattenoogjes, en je zag de zijkanten van zijn gezicht in de ruimte achter zijn brillenglazen inspringen alsof iemand zijn schedel langs weerskanten met twee onzichtbare vingers in elkaar drukte. Oh nee, dacht ik. Zo zie ik eruit zonder lenzen. Telkens ik sterkere glazen nodig had, zag ik mezelf op het spectrum der fysieke aantrekkingskracht in die richting van die jongen opschuiven.

Het heeft me twintig jaar gekost (en een Spaanse echtgenoot die niet eens opmerkte of ik een bril dan wel lenzen droeg, en een Italiaan die met een sexy Italiaans accent zei: “But Kathleen, you look gorgeous, also with glasses!”) voor ik besefte dat ik er helemaal niet uitzag als die jongen uit de schaakclub, omdat ik een ander hoofd had, met andere ogen, een andere schedel, ander haar, enzovoort. Dat inzicht kwam mij toen wel erg goed uit, want tegen die tijd waren lenzen geen optie meer. Vanaf mijn 26ste kon ik die dingen almaar slechter verdragen, tot ik op het punt kwam dat ze brandden op mijn ogen als gloeiende vuurschoteltjes en hoofdpijnen veroorzaakten die tien keer langer duurden dan ik ze had ingehad.

Nu draag ik een stevige bril, met een dik zwart montuur, en ik zie mezelf in de spiegel en ik ben zeer blij met wat ik zie. Al weet ik ergens wel dat ik er nog leuker zou uitzien als ik geen bril nodig had en mijn aangezicht niet al dat gewicht moest dragen en ik wat meer make-up kon dragen omdat ik tenminste zou kunnen zien waar ik het moest smeren. Het ultieme bewijs voor die hypothese kreeg ik een paar jaar geleden, nog voor mijn scheiding en tijdens een van de laatste keren dat ik lenzen droeg. Ik liep over straat, op weg naar de muziekschool voor een optreden met de zangles. Voor de gelegenheid had ik mijn lezen ingedaan en me opgemaakt. Onderweg kwam ik de mollige mevrouw van het immobiliënkantoor tegen die bruusk stopte toen ze me zag en me bij de arm greep. “Pero qué guapa eres,” riep ze uit. ‘Wat ben jij een mooie meid! Nu begrijp ik waarom je zo’n knappe man hebt.”

Gelukkig had ik op dat moment al zelfvertrouwen genoeg om er eens goed mee te lachen.


KV


Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.

Mastodon
ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Bril

keuken
mes

Stronthanden

Vrieeend,

Ben je vertrouwd met de uitdrukking, “Godverdomme, godverdomme toch, ik heb echt stronthanden vandaag”? Ik mocht het namelijk zelf nog eens een keertje ondervinden deze week.

Ik bracht water aan de kook om een eitje te koken voor bij het ontbijt. Ik nam een ei uit het kartonnetje en liet het uit mijn vingers glippen. ‘Ach ja’, dacht ik, ‘de keukenvloer kan eigenlijk best wel eens een beurt met water en bruine zeep gebruiken. Misschien geeft het universum me op deze wijze subtiel een teken …’. Ik was echter op dat eigenste moment mentaal nog niet klaar voor emmer en zwabber. Ik vloekte dus een paar keer luidop godverdomme en wendde me voorlopig tot keukenrol om de smurrie op te kuisen.

Die avond zette ik me aan het werk ter bereiding van een heerlijke verse ovenschotel. Ik sleep mijn keukenmessen nog eens extra scherp en begon met het schillen, hakken en snijden van een variëteit aan groenten. Bij het klieven van een zoete aardappel liep het mis. Het was een eerder groot exemplaar en ik moest nogal wat gewicht zetten om er door te geraken. Het grote koksmes schoot uit en sneed diep in mijn duim die zich net dan op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevond.

‘Godverdomme, ik heb echt stronthanden vandaag’, riep ik het eerdere voorval met het ei indachtig en ik gooide er op zijn Provençaals nog een paar extra ‘putaings’ tegenaan. Een vinger kan nogal flink bloeden en er kwamen een paar atletische sprongen bij kijken om mijn ovenschotel te vrijwaren van een hematologische saus.

Man, man, man, ik had mezelf daar echt een flinke jaap bezorgd. Mijn mes was door mijn duimnagel gegaan en zat er een millimeter diep in. Ik leerde op dat moment dat afstandsmaten relatief zijn. Soms is een millimeter eigenlijk best veel. Ik pakte mijn duim in met een paar vellen keukenrol en probeerde niet teveel te druppelen terwijl ik naar de verbanddoos zocht.

Ik scheurde met behulp van mijn tanden en mijn ongeschonden rechterhand de verpakking van een bloedstelpend verband open en onthield terloops dat er nu nog twee van die dingen in mijn EHBO-doos zitten. Ik mag dus nog twee keer stronthanden hebben vooraleer ik die voorraad opnieuw moet aanvullen. Een minuutje later kon ik - terwijl ik mijn hart in mijn duim voelde kloppen - de spetters bloed op het aanrecht, de vloer en de snijplank beginnen wegpoetsen.

Enfin, ik heb best lekker gegeten die avond. Zonder morsen. Maar vooraleer ik me in bed installeerde heb ik nog de tube tandpasta uit mijn handen laten slippen.

Toen vond ik het stilaan welletjes met mijn stronthanden.

"No pain, no gain"

Ik stond de volgende ochtend op met stijve schouders. Ik vermoed dat ik onbewust een klein stresske moet hebben gehad tijdens heel dat gedoe met mijn duim en dat ik in een lichte kramp ben geschoten zonder het zelf goed te beseffen.

‘Kijk, kijk’, dacht ik, ‘dat is nu eens echt een mooi voorbeeld van het “Butterfly Effect”. Hoe een klein voorval kan resulteren in iets groters, een eind verderop. Het begint met stronthanden, het gaat over in zelfverminking en het eindigt met stijve schouderspieren. De natuur is echt wonderlijk. We moeten daar dankbaar voor zijn. Hoe anders verkrijgt een mens inzichten in het grotere geheel? Stronthanden kunnen een cadeau zijn. Toch? No pain, no gain en van die dingen.

Ooit heb ik eens de middelvinger van mijn linkerhand flink verbrand. Daar kwam een arts aan te pas die de vinger helemaal insmeerde met zalf tegen brandwonden en vervolgens inpakte met een stevig verband waardoor ik gedurende een paar weken mijn middelvinger niet kon plooien. Toen ik met de wagen naar het werk reed, kreeg ik onderweg veel negatieve reacties van de andere weggebruikers. Ik begreep in eerste instantie niet wat ik deed om die mensen kwaad te maken tot ik het eens vanuit hun perspectief trachtte te zien. Het leek namelijk dat ik met de handen aan het stuur constant iedereen een dikke vette fuck you toewenste via een opgestoken middelvinger.

Een verbrande vinger gaf me aldus een les in empathie en ik leerde tegelijkertijd om een wagen te besturen met slechts één hand zodat ik mijn fuckyouvinger wat uit het zicht kon houden.

Het leven zit vol verrassingen, in alles zit een les.


HL


Wie een account heeft op Mastodon kan me daar vinden via een klik op onderstaand logo.

Mastodon
BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Stronthanden
Paula plaat
Wannes

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Vrede

Dit hoorde ik zingen door Freek de jonge in een programma op tv waar ik graag naar kijk en vooral graag naar luister: podium klassiek.
Het advies van Freek: laat iedereen dit elke dag zingen, laten we dit met zijn allen zingen, zo hard mogelijk. En dan kreeg hij de hele tv-studio mee aan het zingen natuurlijk.
Dit is al een begin …

PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
Vrede
Amedé
Amedé

Windmolens

Naar mijn mening hebben mensen die zich verzetten tegen het inplanten van grote windmolens in het landschap groot gelijk. Groene energie voor 5000 gezinnen weegt echt niet op tegen het verpeste uitzicht vanuit je woonkamer. Wat mij betreft mogen al die windmolens weg.

Zo stoor ik me bijvoorbeeld aan kerktorens in het landschap. Die maken daarbij om het uur dan ook nog eens een hoop lawaai, enkel om hun sekteleden te laten weten dat hun cult nog steeds een heel klein beetje bestaat. De duiven schrikken daarvan. Weg daarmee.

Ik stoor me ook aan de koeltorens van nucleaire sites. En aan de schouwpijpen van oude fabrieken. En grote woonblokken, die storen mij ook. Vroeger was dat allemaal veld en nu is dat verkloot door lelijkheid. Ik zie dat niet graag vanuit mijn living. Heel de Belgische kustlijn... haal alstublieft toch al die appartementsgebouwen op de dijken weg zodat ik vanuit de polders de zee kan zien.

Zelf ben ik één meter achtenzeventig groot, van mij mogen dan ook alle mensen boven één meter vijfentachtig verwijderd worden uit de samenleving want die beperken mijn uitzicht.

Consequent zijn a.u.b.!


Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
Windmolens

DE HOEK VAN GEERT
Fren
Soop

De man en zijn Christine (Deel IV)

Strandhoofden zijn geen golfbrekers. Je kent ze wel, die stenen vaak zwarte constructies op het strand aan onze Belgische kust die “golfbrekers” worden genoemd. Wel ze breken geen golven maar ze voorkomen erosie van het strand met andere woorden: het wegspoelen van zand.

In Nieuwpoort kon je vroeger goed uitgaan. Er waren verscheidene aangename cafés en ze hadden er zelfs een discotheek. In de catacomben van het hotel was er een dansclub de Neptunus. Nu is er op enkele cafés, frietkraam en restaurants na niets meer.

Ik herinner mij, Tim…

Neen, dat is Wim De Craene; ik herinner mij een zaak van onze knappe Antwerpse kunstenaar Panamarenko (1940 - 2019).

Panamarenko, als je hem zag of hoorde spreken was hij een eenvoudige man met briljante ideeën. Zo kwam hij in een tv-programma op de BRT rond 1974. Men had twee professoren van de universiteit uitgenodigd waaronder één fysicus. Hij had een tank gebouwd met rupsbanden en hij zei met dat gezapig traag Antwerps accent van hem zoals hij “woordslenterde”, dat een tank stilstond én toch vooruitreed. ‘Want de rupsbaand op de grond bewoeg niet en toch ging diene tank vooroit en niemand kaan dat verklauren’.
De proffen glimlachten bij zijn uitleg. Ik vroeg me af of ze iets zouden toevoegen maar ze zwegen wijselijk. De uitleg van de panoramische Panamarenko was niet stom.

Een tank rijdt eigenlijk op de binnenkant van zijn eigen rupsband die dan onderaan schijnbaar stilligt. Het achterste segment van de “baan” wipt dan omhoog met de dubbele snelheid van de vooruitrijdende tank. Het dan nog in de lucht hangende segment vooraan schuift naar beneden om een nieuw stuk van de “baan” te maken.
Een rupsband ligt grotendeels horizontaal alsof hij deel is van een wielband met een zeer grote straal: daarom dat er sprake is van een band; een rupsband, caterpillar in het Engels.
De band, eigenlijk een platte brede ketting kan geduwd worden maar meestal wordt die door een tandrad dat in de schakels ingrijpt getrokken. In het Engels spreekt men dan ook van een tracked vehicle.
Er zit ook vering ingebouwd. Zo een tank kan rijden op zompig terrein omdat hij zijn gewicht over een groter oppervlakte kan verdelen dan een auto. De bodemdruk van een auto zowat 1.200 kg is gelijk aan de druk van de lucht in de banden, rond de 200 kPa, terwijl een zeventig ton wegende M1 Abrams tank een bodemdruk heeft van slechts 100 kPa.

De lezer die geïnteresseerd is in wat duiding en fysica kan hier verder lezen. Anderen springen wat verder naar het woord “Panamarenko”.

Voor wie het allemaal wel interesseert om het wat technisch te bekijken:
Als atm staat voor atmosfeer gasdruk en Pa staat voor de druk in Pascal dan volgt: Eén atmosfeer is gelijk aan een druk van 76 cm kwikkolom per cm² volgens Evangelista Torricelli, dan is 1 atm = 76 cmHg

Dan volgt 1 atm = 76 cm x 13,60 g’/cm³ = 1.033,60 g’/cm² met g’ is gramgewicht ook wel door technici gf gramforce genaamd om onderscheid met de massa gram te maken. Zo hebben we ook kg’ of kgf kilogramforce met Engelse uitspraak. Newton was een Engelsman.

Nu is 1 kg’ = 9,81 N volgens Newton en met 1.000 g’ = 1 kg’ volgt er:
1g’ = 9,81/1.000 N dus 1.033,60 g’/cm² = 1.033,60 x 9,80/1.000 N/cm²
= 10,129.280 N / cm² = 10,13 N/(10-²)² = 101.300 N / m²
Nu is een druk van 1 N/m² = 1 Pa per definitie en dus 1 atm = 101.300 Pa = 101,3 kPa.
Een band van een auto heeft 1,8 atm à 2,2 atm luchtdruk dat geeft:
1,8 x 101,3 kPa tot 2 x 101,3 kPa dat maakt praktisch 182 kPa tot 223 kPa.

…………………………………………………………………………………

Panamarenko had een kunstwerk gemaakt genaamd Zilveren Koffielepel of zo, ik vind het niet terug. Het was meters breed en een meter hoog, eigenlijk een hoop bruin inpakpapier met een lint rond. Mensen waren geïnteresseerd en kochten het voor 100.000 Belgische frank dus met 1.000 BEF is gelijk aan 50 Euro nu. Ze waren zeer tevreden, maar ja dat lepeltje dat zie je niet hé. Dat bruin papier dat pakt nogal veel stof en zo en dat kunstwerk dat is toch zo groot.
Ze vergaten dat het kunstwerk nu feitelijk net een verpakte lepel was. Een kunstwerk dat je koopt kun je eigenlijk niet uitpakken tenzij het nog eens verpakt zit om het te vervoeren.
Dat wrong zowat in hun hoofd: zit dat lepeltje er eigenlijk wel ín of hoe zit dat? Op een dag besloten ze dat kunstwerk uit te pakken. Tenslotte gaat het toch maar om het goedkoopste inpakpapier. Enfin laag per laag werd het geheim dat erin zat, ontrold. Met spanning werd uitgekeken naar dat lepeltje en inderdaad in de laatste laag zat het! Een onnozel zilveren lepeltje. Eigenlijk was dat lepeltje toch geen 100.000 Bef waard!

Ze gooiden het in een keukenschuif en dat papier geraakte op zolder. Eindelijk hadden ze nu in hun woonkamer weer ruimte voor iets nieuws in de plaats te zetten. Héhé! Er zat dan toch een lepeltje in! Ze vertelden dat verder. Grappen van 100.000 BEF zijn soms niks voor bepaalde mensen met wat geld.
Maar het verhaal kwam aan de oren van Panamarenko himself. De eenvoudige man stapte naar de rechtbank. ‘Ik heb hen niet bedrogen, zij emmen mij bedrogen want dat lepeltje zat erin’ zei hij als verweer.

Het papier werd bij een huiszoeking weergevonden als bewijsmateriaal. De kopers werden veroordeeld tot een morele straf van 100.000 frank aan Panamarenko te betalen, wegens vernieling van een kunstwerk. Dat stond in Gazet Van Antwerpen. Mijn vader had daar zijn eerste werk en de krant die bleef bij ons thuis ook toen we nog eens verhuisden. “We” dat was dan eerst enkel mijn oudste zus die in Antwerpen geboren is en mijn ouders.

Panamarenko dat was ook de man die een vliegende schotel wou bouwen. Hij wist dat als je een koperen of aluminiumplaat boven een roterende magneet hield die door Foucaultstromen of wervelstromen geïnduceerd wordt volgens de inductiewet van Faraday, en dat die de plaat zo konden laten zweven. De plaat zit dan gevangen in het magnetisch veld.

Wat hij nodig had waren 4 gelijke motoren die in de vloer moesten zitten en die de magneten evenwichtig op 4 hoeken konden laten ronddraaien. Op de grote onderplaat die cirkelvormig was bouwde hij zijn schotel. De motoren zaten in de vloer ingegoten en maakten bij het draaien een hels lawaai doordat ze blijkbaar ook vibreerden. De schotel werd er tenslotte boven gezet maar er was maar één probleem: de vliegende schotel was te zwaar. De schotel zou naar het schijnt nog bestaan, maar zweven zoals het plan was doet hij niet. Het zou wel mooi geweest zijn en vooral geheimzinnig.

FREN SOOP
GDB

FREN SOOP
De man en zijn Christine (Deel IV)
Carl Sagan
Sagan

Bistro Parnasse 1997 - Voetbal (Deel V)

Toen ik zowat aan het spelen was met oppervlakteberekening van bollen en cilinders vond ik iets merkwaardigs dat ik niet leerde op school. Ik ging naar de bib en vond na lang zoeken in een boek dat niemand minder dan Archimedes dat zelf ook vond. Zowat tweeduizend jaar terug in de tijd.

Nu weet ik dat het enige dat bij ons op school ontbrak een voor leerlingen toegankelijke encyclopedie was. Als een leerkracht of LK afwezig was dan kregen we studie. Je mocht niet praten, niet kaarten totaal verkeerd dus. Kinderen moeten kunnen spelen.
Als je in het vierde, vijfde of zesde jaar humaniora zat had je uiteraard vaak iets te doen voor school. Maar had je echt vrij en was daar een encyclopedie geweest dan zouden we toch wel altijd daarin veel interessante leesvoer gevonden hebben.

Ik ben blij dat ik niet met elektronische spelletjes ben opgegroeid. Ik loste als hobby al de vragen op in het fysicaboek van Pergoot leraar in het KA Voskenslaan te Gent in de jaren 1970 en was blij dat ik het antwoord zelf kon vinden want het ging over vraagstukken die bij de les hoorden waar we zaten. Jongelui nu weten niet meer wat een encyclopedie is, vrees ik. Toch komen op internet bepaalde teksten als je wetenschappelijk zoekt zo uit encyclopedieën. Kijk maar naar Wikipedia.

Wie graag encyclopedieën las dat is Sabine De Vos vertelde ze eens in zo een blad dat ik bij de dokter las en waarvoor het waarschijnlijk dient denk ik. Dat was de Sabine die samen met Rani De Coninck en Bart P de eerste droomfabriek presenteerde.
Zij waren in glitterpak en de weelde spoot eraf. Dit om vaak nogal onnozele wensen van kijkers in te willigen. Zo was er een man die hoogtevrees had en zich met een kraan liet hijsen tot aan het raam van zijn geliefde op de eerste verdieping of zo. Geweldig…

Indien men mij het vroeg toen; ik had dan graag componist Vangelis Papathanassiou ontmoet, niet met een kraan maar in levenden lijve om met hem te kunnen luisteren naar en praten over muziek en uit te gaan.

Albert Einstein zei: leer niets van buiten dat in boeken staat. Dat is een goed idee maar hij had altijd toegang tot de bib van een universiteit indien hij dat wou. Ik niet en zeker niet thuis. Zo ken ik nog altijd het getal van Avogadro uit het hoofd: 6,02 x 10^23… Zoveel atomen zijn er in één mol van een stof.

Zo is 1 pk = 736 W. Al tweemaal las ik een artikel op Face Book over elektriciteit waarin beweerd wordt dat het 746 W is. Hierop baseren ze zich om u een plezier te doen wat afgeleide berekeningen te maken die u dan niet zogezegd meer moet maken. Maar alles is fout. Je moet wel bepaalde zaken zelf kunnen afleiden vind ik, maar dan moet het begin wel kloppen.

1 pk = 75 kgm/s. Dat wil zeggen je oefent of beter het paard (met de h van horse) oefent een vermogen uit van 1 pk als het een gewicht van 75 kg 1 meter hoog optilt in 1 seconde. Een paard kan dat.
1 pk is ongeveer 736 Watt. Voor ongeveer gebruiken we het volgende teken: ≈ , dus 1 pk ≈ 736 W.

Hoe komen we daaraan? Eerst passen we de wetten van Newton toe:
Als je een massa versnelt tot een bepaalde snelheid heb je een kracht F nodig met als voorwaarde: F = m . a met a de accéleration of de versnelling, dus hier is a = g met g = 9,81 m/s² de valversnelling op Aarde. Dus a = 9,81 m/s² en F de kracht in Newton met 1N = 1kgm/s² en m de massa van het voorwerp.
Bij ons voorbeeld is de kracht F hier het gewicht G van het voorwerp dat je optilt.
Dus G = m . a
=> G = 75 kg . 9,81 m/s² dus G = 735,75 kgm/s² of G = 735,75 N.

Ik heb wat OXYGENE nodig en neem wat van Jean Michel Jarre.

De arbeid (work) die je levert bij het optillen van het gewicht G over een afstand s is: W = G . s met G de kracht of hier het gewicht in N en s de afgelegde weg.
In ons geval is s = 1 m.
Dus de arbeid W die je levert om een gewicht van 735,75 Newton één meter te verplaatsen is: 735,75 N . 1 m = 735,75 Nm. Zo W = 735,75 Nm ≈ 736 Nm.
Nu is 1 Nm = 1 Joule dus de arbeid die we uitoefenden was: W = 736 J.
We kunnen dat ook anders berekenen met de formule voor de potentiële energie: E(pot) = m . g . h dus E(pot) = 75 kg . 9,81 m/s^2 . 1 m => E(pot) = 736 J.

We leveren die arbeid in 1 s dus ons paarden of horsevermogen P(h) is:
P(h) = 736 J/s of P(h) = 736 Watt. Dus: 1 pk ≈ 736 W en 1W = 0,001360 pk.

Autoconstructeurs “ronden” dat, wat graag foutief af naar boven: 1pk = … 1000 Watt. Zo krijgen hun auto’s meer aanzien met die kW: een auto van 176,6 pk werd dan snel niet 180 kW maar wel 200 kW, met nog een schepje er bovenop.

Voor de eerste foutieve afronding van 736 naar 1000 zaten ze dan wel 36% fout en te hoog en voor de 200 kW zaten ze dan 65 % te hoog.
Geen probleem hoor, we drukken dat op een blauwdoorzichtige plastic band en kleven dat zo op de achterruit als reclame: 200 kW
Hierna volgt gegrinnik van de technici. De verkopers doorgronden het niet want die doen al die vervelende berekeningen niet, ze kunnen dat wel eventueel maar kennen de “materie” niet.

Ik zag een filmpje van een woeste Afrikaanse olifant met zijn kop en slagtanden een auto half optillen in 1 seconde. Dan gaat de molen boven draaien: de olifant tilt de helft van een auto op, dat is zowat 1400 kg/2 = 700 kg. Dit maakt 700/75 x 736 W = 6,870 kW of 9,333 pk. Dat zou kunnen kloppen want zo een olifant weegt ook bijna 10 maal meer dan een paard.

1 kcal = 4.186 Joules of 1 cal = 4,186 J

Op alle verpakkingen stond jarenlang de waarde van het voedsel in cal terwijl het kcal moest zijn. Niemand deed daar iets aan maar het ergerde mij. Iedereen hier in België zegt Joule op zijn Frans maar Joule is een Schot: James Prescott Joule (°1818 - 1889). En Joule wordt als “djaul” uitgesproken.

Nu in 2025 spreekt men van de capaciteit van een autobatterij in kW terwijl dat in Ah of ampère-uur moet zijn. Men aapt dat maar verder na. Zo krijg je een scheiding tussen waarheid en fictie in de techniek waarbij de fictie meer aandacht krijgt door onkunde. Indien men het vermogen van de elektrische motor zou geven dan konden we enkele zinnige berekeningen doen. Maar neen, men vindt dat niet nodig. Men praat enkel maar over de batterijen.

Je moet kinderen opvoeden met het advies dat alles belangrijk is. Je kunt wel niet alles doen dus moet het kind leren een keuze maken. Die keuze mag niet altijd zijn spelletjes spelen en tv kijken.
Ik heb thuis in het lagere mijn huiswerk altijd alleen gemaakt en nadien ook. Mijn papa kwam wel eens zien maar ik had zijn hulp niet nodig.

In Finland krijgen de kinderen geen huiswerk. Het idee is kinderen moeten kunnen spelen nà hersenactiviteit en dat is goed gedacht. Toch is Finland nummer 1 in de wereld op schoolgebied. Toen ik wiskunde gaf in de humaniora gaf ik aanvankelijk wel eens een taak. Het bleek in een bepaalde technische afdeling dat één persoon die maakte en de anderen schreven dat af met altijd dezelfde fout(en) erin. Zo wist ik dat het afgeschreven was. Ook bindteksten waren nagenoeg identiek of opzettelijk wat anders geformuleerd door enkele zeldzame ‘slimmeriken’.
Leerlingen denken dat ze de leerkracht blij maken als hij een papier op tijd krijgt terwijl het de leerling is die blij moet zijn dat hij werk afgegeven heeft dat hij ook zelf maakte. Niet iedereen moet 10/10 hebben. Als je 50% hebt ben je ook geslaagd.
Toen ik vroeg wie er afgeschreven had zwegen de babbelaars nu in al hun talen die ze thuis en op school normaal spreken: wat flauw zeg. Het was gedaan met die huistaken. Ze zouden ze die vanaf nu in de klas moeten oplossen en alleen.

GRAY BODES
(Foto: Carl Sagan)


GDB

GRAY'S CORNER
Bistro Parnasse 1997 - Voetbal (Deel V)
Felice
Geert

Felice

Wat is proza dat
vaak
in bed gelezen wordt?
Lít-terair werk

Felice

Uitgelicht:
Een lamp rent
hijgend
een politiepost binnen
Ik ben opgelicht!
Voor wie?
Voor haar!
De andere lamp was er gloeiend bij
Ze werd met haar lux
Stante pede achter de stralies gezet

Felice

Lux: eenheid van verlichtingssterkte, Latijn, lux: licht
Looks: uiterlijk
Gloeilamp 1880 - 2013: geperfectioneerd door Thomas Edison

GDB CEO PMS

FELICE

VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
Editie 74 | Au Parleur
Logo Au Parleur

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX