Logo Au Parleur

- Het Selectief Productief Collectief -

- Eenentachtigste editie - 19 april 2025 - 2e Jaargang -

EDITORIAAL
Paas

'Hey Bro, plannen voor het pausweekend? Pauseieren zoeken?’.
‘Pauseieren? Dat klinkt echt wel heel fout Bro’.
‘Hoezo? De paus is toch een kindervriend?’.
‘Net daarom’.
‘Ok. Sorry’.


Hans Lengeler, Lorgues, Provence
Jeroen Vermeiren, Gent, België

DE JUISTE MAN OP DE JUISTE PLAATS
Superman
"I'm here to fight for truth, for justice and the American way"

Omwille van de huidige tarieven van 20% heeft de Man van Staal besloten om zijn lichaam aan de Amerikaanse industrie te schenken.

Alle beetjes helpen.


MANNEN EN VROUWEN
pleisters
verband

Verzachtende pleisters

Het was donker in uw zolderkamer, de afgelopen week. Soms wordt gij, zonder dat ge er erg in hebt, beslopen door duivels uit het verleden, die zomaar in uw hoofd komen flatuleren. Ongevraagd, uiteraard. Tussen de lakens wilt gij desnoods al eens een speels tikje van een zweepje incasseren – gij gebruikt hier bewust diminutieven – maar daarbuiten hebt gij weinig aanleg voor masochisme. Voor zelfkwelling dan weer wel, maar dat lijkt u niet geheel hetzelfde. Het resultaat is niettemin gelijk: ge hebt zeer. Aan uw rug en aan uw knoken en aan uw hart. Ge zijt als een gewond dier dat te schuilen moet gaan voor al dan niet verbeelde jakhalzen. Ge weet soms niet meer wat echt is en wat niet. Gij, met al uw verdriet.

Gij ging brommeren, in de hoop dat de gierende wind wat mist uit uw wazige kop zou verjagen. Het hielp maar even. Ge schonk uzelf een bruine Martha uit, een bier van hoge gisting. Ook dat wellustig vrouwmens, die geest uit een fles, bracht geen soelaas. Ge besloot dan maar te slapen. Etmalen op rij tot een gat in de dag. Daar had ge deugd van, maar een vrolijker gemoed hield ge er niet aan over. Uiteindelijk zocht gij soelaas daar waar ze ten langen leste meestal wel te vinden is: tussen de boeken. Ge ging met uw moesje naar Letters & Co, een boekhandel in uw nieuwe thuisstad, een Oost-Vlaams provincienest. Een plek waar ge tussen de letteren een koffie kunt drinken, of god verhoede: een biertje. Het was al na de noen en dus liet gij u een Omer (lees: ooo-meir) schenken. Uw moesje kocht een boek en deed u ineens de laatste editie van Karels Crypto cadeau. Dáár werd gij instant blij van. Karels Crypto is nu eenmaal zeg maar uw ding.

Gijzelf kocht ook een boek. Eentje maar, want ge moet op de centen letten. Aan de kassa lag evenwel iets te knipogen naar u. Iets waaraan gij niet kon weerstaan. Een blikken doosje met daarop gedrukt ‘Verzachtende pleisters’.

"Een blikken doosje met daarop gedrukt ‘Verzachtende pleisters'"

“Kijk eens aan”, zeide gij tegen uzelve, “dat lijkt exact wat ik nodig heb.” En dus griste gij zo’n voorraadje pleisters-in-blik mee. Twaalf en een halve euro, dat is geen ramp voor een impulsaankoop. Bovendien is het aanzienlijk democratischer dan een therapeut. En zowaar: die pleisters hebben er u samen met Karels Crypto door gesleurd.

“ik mis u hier en dan zegt gij
ik mij hier ook want ik ben daar”

“het komt goed
de toekomst staat soms
in de tegenwoordige tijd”

“t is niet niet omdat je assepoester heet
dat je niet liever
op blote voeten loopt”

“geen vangnet
want ge valt op mij”

Ze mogen u onnozel noemen, maar van dat soort wondverzorging wordt gij dwaasweg gelukkig. Echt kinderlijk content. De nevel trekt stilaan op uit uw hoofd. Straks gaat ge een paar gaten boren bij uw beste vriendin. Ze heeft nieuwe gordijnen, maar er hangt nog geen gordijnrail in haar kamer. En gij, gij hebt toch wel geen boormachine zeker?

Ge bindt de helm al op uw lichter geworden hoofd, want de zoon schijnt en het is zacht, en de brommer bromt: “Kom dan, kom dan, het leven is één lange roadtrip!” Voor ge de deur achter u toetrekt, vist ge nog snel een pleister uit uw blikken doosje. Op goed geluk. Er staat: “het is niet omdat ik bang ben dat jij je adem moet inhouden”.

Hoe schoon is dat?
Zult ge blijven ademen, gij daar?
Ja. Blijf maar ademen.
In en uit.

Zoals ik de afgelopen week:
in en weer uit.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Verzachtende pleisters
yoga
yogasnuivers

Rode draadjes

Zoals een cocon van een zijderups met daarin een kleine wereld. Zo voelde het, die week samen in het bos. Mijn eerste eigen retreat. Samen met mijn lieve, getalenteerde vriendin Evi. Een droom die in vervulling gaat. Een roeping, al gebruik ik dat woord niet graag omdat ik dan aan guru’s moet denken en daar heb ik niet zoveel mee.

De jongste belt me af en toe. Voor een code in mijn mailbox. Of om te vragen wat ik daar doe met ‘mijn cult’. Ik zeg hem dat we een hele dag naakt door het bos rennen en liederen zingen in een vreemde taal. Dan grinnikt hij en ik stel me zijn levendig puberbrein voor.

Wat we er doen is groter dan wat je kan vatten in woorden. Als je van buitenaf kijkt zie je een groep vrouwen die bij het ochtendgloren samen yoga doen, Innerdance sessies volgen op een matje of mediteren bij zachte muziek. Een berg beklimmen, afdalen in een grot of hand in hand de ijskoude rivier induiken. Een lach en een traan. Dansend tussen dwarrelende bloesems of zingend rond de grote eettafel. Lange gesprekken voor de open haard met tranen van het lachen.

Echter, de magie ontstaat in het onzichtbare. Daar waar de soundscapes je lichaam wakker trillen en stress, trauma en oud verdriet naar boven doen drijven. Daar waar je kwetsbaarheid je kracht wordt. Daar waar je je veilig en gedragen voelt door anderen zodat je de rauwe plekken recht in de ogen durft te staren. Daar waar er tussen alle harten in de cocon een rood draadje wordt gesponnen dat ons blijvend zal verbinden. Want wie gisteren nog een onbekende was, is bij het afscheid een deel van je leven geworden.

Het voelt als iets ouds. Iets dat mijn lijf zich herinnert van ver over generaties heen. Ik vraag me af of dat gezamenlijk helen in een groep iets is dat de mens vroeger al deed maar dat werd verbannen toen andere, meestal religieuze, praktijken hun intrede deden? Ik stel me een groep holbewoners voor die rond een vuur dansen, het dierenrijk uitbeeldend en tegelijk hun innerlijke demonen verdrijvend. Want ondertussen weet iedereen dat ingehouden kreten en tranen gaan etteren en dat het zo’n deugd doet om je eens helemaal te laten gaan op het ritme van opzwepende muziek zonder nog na te denken of je haar nog goed zit of je borsten en billen niet teveel rondzwiepen.

"Terwijl ik boven de dampende kookpotten hang droom ik even weg"

Enkele dagen later sta ik te koken in de keuken waar ooit Dora Maar een koffie maakte vooraleer ze zich klaarmaakte om zich op haar mobilette naar de kerkdienst van Ménerbes te begeven. Een interessante vrouw en artieste maar vooral bekend als de minnares en muze van Picasso. Een liefde die haar fataal zou worden en waar ze nooit overheen kwam. Na hun scheiding leefde ze als een kluizenaar en dreef van een linkse anti-oorlogsactiviste af naar de rechtse kant van het spectrum.

Mocht zij een groep mensen zijn tegengekomen waar ze haar gevoelens de vrije loop had kunnen laten, waar ze het juk van een onbereikbare en controlerende man van zich had kunnen afschudden, zou ze dan een tweede adem als artieste gevonden hebben? Minder mensenschuw en verbitterend haar laatste jaren gesleten hebben?

Terwijl ik boven de dampende kookpotten hang droom ik even weg. Dora’s huis vult zich met luide muziek en in haar tuin is er een groot vuur. Het huis vult zich met dansende figuren die grote schaduwen werpen op de oude stenen muren. Zingend geven we Dora haar stem terug en met z’n allen maken we de meest indrukwekkende kunstwerken. Guernica van Picasso valt erbij in het niets.

Bijna wil ik aan de ‘the board of the foundation Maison Dora Maar’ vragen of ik haar huis mag gebruiken voor een volgend retreat want de mogelijkheden en thema’s borrelen vlot naar boven. Maar bij het aanzicht van de filantropische weldoeners met hun bijpassend ego berg ik mijn ideetjes weer snel op. Er is een reden waarom vrouwen deze oude rituelen uitvoeren diep in het bos of half onder de grond in een grot. Dat nog niet iedereen hier klaar voor is mag duidelijk wezen al vraag ik me dikwijls af wie er nu het gekste is: de brullende koning met zijn masker van zelfbruiner en het knalgele strooien dak of de vrouwen die door zichzelf in de ziel te durven kijken, van de wereld een betere plek maken?




SL

DE WERELD VAN SWAANE
Rode draadjes
portugal
regen

Reisverslag

In een verlaten dorpje eten we noodgedwongen in het enige restaurant dat open is en slechts 3,8/5 op Google scoort. Het smaakt ons wonderwel.

Er zijn geen zekerheden meer op deze aardkloot. Geen maatstaven om je aan vast te houden.

Zoals het stadje dat volgens een strenge reisgidsauteur slechts 1 ster waard is, en ons met haar rauwe schoonheid de adem ontneemt.

Zoals de temperatuur die vlot onder de 15 graden duikt halverwege april in Portugal en de regen die met bakken uit de lucht valt.

Zoals de jongen van net geen 38, die er plots niet meer is.

Het bericht bereikt ons in de stad met 1 ster in de reisgids. En de hemel krijgt er meteen ook eentje uitgereikt.

De wind beukt en giert, wolken vormen dreigende formaties en lossen dan weer op.

Zoals ook verdriet in vlagen komt.

De zwaluwen houden zich kranig en trekken strepen blauwe lucht in hun grillige vlucht

Maar kunnen niet verhullen

Dat het weer het zuiden kwijt is

En wij jou
- in feite al langer dan vandaag

Maar nu voorgoed.


EVB

DE ADEM VAN EVA
Reisverslag

slot
deurslot

Deurslot

Ik heb onlangs een magazine vertaald over neurodiversiteit dat me vanop elke pagina toeschreeuwde: “Jij bent zooooo neurodivergent!”, wat betekent dat mijn hersenen niet werken zoals die van de meeste mensen. Tegen dat de laatste pagina vertaald was, had ik mezelf al met minstens drie ontwikkelingsstoornissen gediagnosticeerd: ADHD, autisme en het syndroom van Gilles de la Tourette (niet dat ik veel vloek, maar in het middelbaar had ik meer tics dan schoolvakken). Voor een neiging tot zelfdiagnose zal er trouwens ook wel een naam bestaan.

Terugkijkend op mijn kindertijd vol angsten en neuroses, en een jongvolwassen leven waarin ik van de ene destructieve relatie naar de andere hobbelde, vroeg ik me af hoe het leven van neurotypische mensen er dan uitziet. Hoe is dat eigenlijk, om met een standaard brein door het leven te gaan?

Ik werd uit mijn overpeinzingen gehaald door de Palestijn, die aan mijn deur stond met de vraag of ik hem wilde vergezellen naar het Servef. Dat is een Valenciaanse variant van de VDAB, waar hij zijn profiel moest laten updaten. “Even mijn tas en mijn sleutels pakken,” zei ik.

Mijn sleutels zaten in mijn handtas. Dat is een zelfgemaakte vierkante tas van zwart katoen waarop ik een enorme roze, met de hand gehaakte mandala op vastgenaaid heb, en waar ik nooit de stortvloed aan complimenten mee geoogst heb die ik verwachtte toen ik het ding in elkaar aan het zetten was. Ik had er zelfs een binnenzakje in genaaid, met een rits die ik uit een oude handtas geknipt had, en die het erg snel na het afwerken van de tas begeven had.

In dat binnenzakje graaide ik naar mijn sleutels, en vond ze op een bedje van een korrelige, plakkerige substantie.
Suiker?
Kennelijk had ik na een cafébezoek een zakje suiker mee gegraaid. Ik wijt dat soort hamstergedrag aan mijn Kempische genen: geen eten verloren laten gaan! Het moet wel om een reactie met erg oude roots gaan, want mijn recente, ontwikkelde volwassen zelf weet dat suiker geen voedingsmiddel maar een drug is, en dat het waanzinnig is om zakjes van 20 gram mee te grissen wanneer je nog twee kilo suiker in je keukenkast hebt staan.

Maar soit, dat suikerzakje was opengegaan in het binnenzakje van mijn tas - logisch, als daar een bos sleutels tegenaan schuurt. Terwijl de Palestijn in zijn autootje zat te wachten, wreef ik de sleutel schoon, blies er nog een paar keer op, sloot toen de deur, en we konden vertrekken.

Even later zaten we voor een bureautje in een zaal voor bureautjes in het Servef van Albalat dels Sorells. Mijn stoel stond pal voor de computer van de administratief bediende die bezig was het profiel van de Palestijn te updaten.

Het bijwerken van het profiel nam behoorlijk wat tijd in beslag, en al gauw bood het uitzicht op de achterkant van een computerscherm me niet meer voldoende stimuli om mijn onrustige geest bezig te houden. Toen ik elke tegel aan het plafond en elke memo aan de muur had bestudeerd, en ik een onweerstaanbare drang voelde om de mensen in de zaal visueel te gaan scannen, richtte ik me op de enige persoon die ik zonder gêne kon bestuderen, omdat ze mij niet kon zien en ik slechts zicht had op haar tikkende handen, haar schouder en de zijkant van haar hoofd: de administratief bediende.

"Ik ben er zeker van dat Elisa nooit suiker in haar deurslot heeft"

Haar handen zagen eruit alsof ze net een manicure had gehad, en haar mauve trui leek recht uit de winkel te komen. Toen ze zich even opzij boog om ons een vraag te stellen, zag ik dat ze ergens in de dertig was, en dat haar zachtroze lippenstift perfect bij de kleur van haar trui paste. Zodra ze weer achter het computerscherm verdween, richtte ik mijn aandacht opnieuw op haar handen, en zag dat ze een trouwring droeg.

Ik had nu alles bestudeerd wat er te bestuderen viel. Alle opties die het hier en nu te bieden hadden om mijn geest bezig te houden, waren uitgeput, dus schakelde ik over naar een andere dimensie: ik stelde me voor hoe deze vrouw haar dag begonnen was. Hoe ze was opgestaan in een slaapkamer zoals je die in advertenties ziet, hoe ze de mauve trui uit een kast vol nette kleren had gepakt, en een bijpassende lippenstift had gekozen uit een doos vol geordende make-up.

Toen zoomde ik uit, en bekeek de film van haar leven die ons tot dit moment had gebracht: hoe ze was opgegroeid in een doordeweeks Spaans gezin en de zomers van haar jeugd had doorgebracht in een chalet in de heuvels, waar ze met al haar neven en nichten onder de broeiende zon in het zwembad speelde en elke zondag de paella at die haar oom en haar vader samen klaarmaakten. Hoe ze naar een katholieke school was gegaan en daarna naar een universiteit, waar ze zonder kleerscheuren of boulimie een diploma had gehaald, en de man had leren kennen waar ze nu mee getrouwd was. Ik stelde me hun huwelijksfeest voor - ik had ondertussen genoeg Spaanse huwelijken meegemaakt om te weten hoe die eraan toegingen.

Ik besefte wel dat de kans bestond dat deze vrouw - tijdens mijn dagdromen over haar leven had ik haar Elisa genoemd - met meer tegenslagen te maken had gehad dan ik vermoedde. Maar zelfs al was dat niet het geval, dan nog waren er vast mensen die wel zo’n leven hadden. Het ging mij trouwens niet echt om de tegenslagen - ik vermoedde gewoon heel sterk dat als je in staat bent om op je dertigste zo netjes achter een computer te zitten, zonder één pluisje op je trui, zonder afgebeten nagels, zonder de neiging om de halve minuut weg te kijken van je scherm, zonder teveel of te weinig interactie te maken met de mensen aan de andere kant van je bureau, dat de kans dan erg klein is dat je bijvoorbeeld een alleenstaande moeder bent die een stuk of twee neurologische aandoeningen heeft.

Tijdens onze rit terug naar huis zei ik tegen de Palestijn: “Ik vraag me soms af hoe mensen met een neurotypisch brein eruit zien, en ik denk dat de vrouw die jou vandaag geholpen heeft, daar een goed voorbeeld van is.” Hij moest erom lachen dat ik haar Elisa genoemd had - ondertussen had ik haar ook de achternamen García en Gómez gegeven.

De Palestijn zette me thuis af. Ik nam de sleutels uit mijn handtas, blies op de sleutel, probeerde ze in het deurslot te wringen, trok de sleutel weer naar buiten, blies weer op de sleutel, blies in het slot, en toen gleed de sleutel eindelijk naar binnen. En ik dacht, toen ik de hal instapte: ik ben er zeker van dat Elisa nooit suiker in haar deurslot heeft.


KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Deurslot
Bogart
Casablanca

Casablanca

Vrieeend,

De lente schiet maar niet in gang. De platanen in mijn boulevard staan wel al mooi in blad maar echt veel zon hebben we nog niet gekregen. Eerder dan de flora - die zich niks aantrekt van de “grisaille” en gewoon haar gang gaat - is het het zachte lenteweer dat het laat afweten.

Ik had mijn buurvrouw van het eerste een paar dagen eerder aangeboden om gebruik te maken van mijn wifi zodat ze eindelijk die documenten naar Orange kon versturen en ze haar internet opnieuw kon laten activeren. Zoals ik reeds halvelings verwachtte, belde ze op het middaguur en hoorde ik het geijkte ‘Coucou, Hans, t’es là?’. Ik was “là” want met dit weer had ik echt geen plannen om buiten te komen. Ik antwoordde dat ze mocht langskomen wanneer het haar het beste uitkwam.

Haar kwam het kort na de middag het beste uit en ze klopte aan. Ze installeerde zich met haar laptop aan mijn gekraste ronde tafel en ging zuchtend aan het werk. Franse websites en internetproviders, het blijft voor sommigen een moeilijke combinatie. Ze deed er dan ook onvoorzien lang over om alles rond te krijgen en zo werd het vijf uur.

Ik voelde me verplicht om haar een glas goedkope Côte du Rhône uit mijn kartonnen vaatje aan te bieden - op een bepaald moment heeft een mens genoeg koffie en water met citroensiroop gedronken -, iets wat ze niet afsloeg.

Ze had duidelijk geen zin om op te krassen en bleef langer plakken dan me lief was. Toen stelde ze voor om samen iets te eten, wat ik zo beleefd mogelijk afwimpelde. Zelf had ik nog een overschotje voor één persoon en dat moest echt op. Ik haat het om eten weg te gooien en legde haar dit uit. Voor mij is dit geen hogere wiskunde: restje van gisteren + portie voor één persoon = niet voldoende om twee monden te voeden.

‘Ja, maar, ik heb ook nog een overschot in mijn ijskast. Iets pikant met bouletten’, drong ze aan, ‘er is genoeg voor twee en ik zie dat jij nog wat flessen wijn hebt liggen…’. Dit werd moeilijk. Ik heb inderdaad een paar flessen echt goeie wijn die ik opspaar voor een gelegenheid: Bordeaux uit 2016, Bourgogne uit 2018, een Domaine de Triennes uit 2016. Als volgende maand mijn broer op bezoek komt, doe ik die open. Mijn broer kent wat van wijn en weet een goede fles te appreciëren, in tegenstelling tot mijn buurvrouw van het eerste die haar glas Côte du Rhône in een angstwekkend snel tempo had binnengegoten en niet al te subtiele signalen uitstuurde dat ik gerust nog eens mocht bijvullen.

"Zij speelde met haar lege glas en keek me recht aan"

Ik heb haar ooit al eens totaal laveloos de trappen moeten afdragen en haar in bed moeten stoppen, ik weet bijgevolg waartoe dit kan leiden als ik niet tijdig ingrijp. Mijn buurvrouw van het eerste is een kamikaze als het op drinken aankomt. Ze is in staat om zich, het glas in de hand, met ware doodsverachting een wijnkelder in te storten. Ik wil dit niet op mijn geweten hebben. De gezondheid van mijn buurvrouw kan me niet schelen, dat is haar zaak, maar goeie wijn verspillen gaat me aan het hart.

Ik nipte van mijn nog steeds halfvolle glas, zij speelde met haar lege glas en keek me recht aan. De boodschap was duidelijk maar ik voelde een soort weerstand opkomen.

Ik dacht koortsachtig na. Ik had haar voorstel om ons avondmaal samen te nuttigen reeds afgewezen maar dat was blijkbaar niet doorgedrongen. Moest ik nu onbeleefd worden? Ik hou daar niet van, van onbeleefd worden. Tenzij ik een soort Trumpiaanse valsspeler tegenover me heb, dan wil ik met veel plezier een beetje ruw in de mond worden. Maar mijn buurvrouw van het eerste is geen slecht mens, hoogstens iemand van een andere planeet. Dat is toegestaan.

Nu, ik begreep haar wel. Ze had geen internet en bijgevolg geen muziek en geen tv. Haar plannetje van vorige week, om haar tv op een antenne aan te sluiten, was mislukt, haar lief uit Parijs zat in Parijs en nu zocht ze wat gezelschap om haar verveling te verdrijven.

Nou ja, haar lief woont niet écht in Parijs, eerder in een dorp op dertig kilometer van de Franse hoofdstad. Maar in Lorgues hoeft niemand dat te weten en heeft ze al haar vriendinnen wijsgemaakt dat haar lief een authentieke Parisien is. Omgekeerd heeft ze zijn vrienden en familie verteld dat ze in Saint-Tropez woont want dat is tenslotte ook maar een goeie dertig kilometer verder naar het zuiden. Geef toe, Saint-Tropez klinkt mooier dan Lorgues als je van niet beter weet.

Ik besloot om de knoop door te hakken. Ik schonk haar glas nog eens halfvol en zei, ‘Ach buurvrouw van het eerste, je kent me inmiddels al een beetje. Ik ben een eenzaat, ik heb zonet nog een aanvraag ingediend om toe te treden tot de Gilde der Asociale Vuurtorenwachters, indien ik word toegelaten, vertrek ik binnenkort waarschijnlijk voor zes maanden naar een vooruitgeschoven post in Bretagne. Ik heb nog veel te regelen in afwachting. Ander keertje?’.

Ze trok een beteuterd gezicht maar merkte al snel dat het niet veel indruk maakte en ze drong niet verder aan.

Ik was ontsnapt en keek die avond vanuit mijn bed naar een ouwe film met Humphrey Bogart. Zoals iedereen weet, heette die eigenlijk Rick en woonde hij in Casablanca.



HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Casablanca
Berlin
Unter den Linden

Van de schoonheid en de troost

Berlijn, dinsdag 1 november 2022, haast Halloween, Kempinski hotel, Unter der Linden, 77, om 4.30 s’ochtends.

Het is stil op de hoogste verdieping. Behoedzaam rolt William zijn koffer naar de lift, helemaal aan het einde van de gang. Daar staat die levensgrote spiegel. Met een kader van licht houtsoort, versierd met fijnere sculpturen, zoals harpen en zwanen. Duidelijk Biedermeier, maar toch echt niet te overladen.
William wacht op de lift, staart naar zijn spiegelbeeld. Lijkt hij bevangen door woede, nee, eerder door onmacht. Zijn alter ego lijkt hem zowaar te jennen: ‘Kerel, lees dat berichtje van Helen nog eens na.” Maar dat hoeft niet, hij kent het van buiten: “Lieveling, vervelend voor het weekendje met Bobbie en Jimmy, maar ik ben even aan bezinning toe, ik ben voor een weekje met onze jongens naar mijn hartsvriendin, Sally;”
Naar Sally, die betweetster en ook dat nog, die woont in Tucson, 942 mijl ver van huis. Godverdomme, vloeken helpt soms, hij heeft er zo naar uitgekeken, na vier intense maar eenzame studiedagen in de Berlijnse staatsbibliotheek, voor zijn nieuw boek, een literaire studie: “Between the Age of Goethe and Realism. Change and consistency in the Biedermeier period“ huiswaarts, naar Houston, om samen met zijn tieners de buren eens te laten griezelen, immers Halloween komt eraan. Dat vinden die kereltjes toch leuk, zo had hij gedacht of… Misschien heeft hij het ingebeeld, ze vertrokken met hun mama.
Hij beseft het maar al te goed, hij leeft in een gouden huis, nee, een gouden kooi, -Helen’s creatie-, maar hij verschuilt zich daar in een ivoren toren. Zij beleven een liefdeloos huwelijk. Sedert de geboorte van hun jongste kwam het eraan, hooguit nog wat huichelen, voorhouden dat ze voor elkaar gemaakt zijn.
De liftdeur opent, hij drukt voor het gelijkvloers, de lift daalt. Wat nu, zich zetten in de lobby, nog een heel uur aftellen, wachtend op de taxi naar de luchthaven of toch… nog even naar de bar.
“Ben je niet te vroeg, mijnheer Forsythe.”
William wuift het weg; “Gerhard, hoor ik het goed, het trio zit te musiceren, dan moet er nog volk zijn. Nog even, naar de bar, ‘one for the road’”
“En dan allicht een Talisker. Vertel eens, in Texas, wat spook je daar uit? Vertellen over onze Goethe? Jij weet zowaar alles over hem. Het personeel noemt je zelfs "onze Goethe". Terwijl ik, nou ik herinner me nauwelijks wat hem. Behalve dat ene zinnetje uit mijn schooltijd. “Über allen Gipfeln ist Ruh,”

“In allen Wipfeln Spürest du, Kaum einen Hauch; Die Vögelein schweigen im Walde. Warte nur, balde, Ruhest du auch.” (1) vervolledigt William, geeft Gerhard een schouderklopje.
“Ben ik verkeerd. Zong en speelde jij dat lied daarstraks niet op de piano, na je terugkeer van de bibliotheek? Ik ben geen kenner, maar Johannes, onze pianist was echt onder de indruk.
“Ach, gekkerd, ik knoei maar wat aan!”
“Nee, echt niet! Oh, mijnheer Forsythe, ik zou het haast vergeten. Daarstraks nog bezorgd, de naslagwerken die U besteld had.”
“Wat een geluk, ik wanhoopte echt.” William opent het pak:
-Comparative Analyses of Different Musical Settings of the Same Text in the Genre of German Lieder by Vickie Wing Yee Cheng Class of 2010
-Rosmarie Zeller-Thamm, Seminar, Vom Biedermeier zum Realismus: “Wenn ich nicht sterben soll, so will ich heiraten”

“Als ik niet zal sterven, zal ik trouwen” herhaalt hij hardop. Zowaar moet William een glimlach bedwingen.“ Is dat toeval. Nee, er is niet zoiets als toeval, eerder lotsbestemming.”

(1) Boven alle pieken is vrede, In alle boomtoppen voel je. Nauwelijks een ademhaling;
De vogels zijn stil in het bos. Wacht maar, binnenkort zal jij ook rusten.
Wanderers Nachtlied II, Johann Wolfgang von Goethe, op muziek gezet door Franz Schubert, opus 96, 3, D 768

"Mijmeren over eenzaamheid, dat gevoel alleen te zijn"

Met de boeken in zijn hand, kuiert hij naar de bar. Zou zij er ook zitten, Kamila Avina, een Litouwse, uit Vilnius, zo mooi, zo jong, 22 jaar.

Hij kon haar vader zijn. Maar net zoals hij, voelt zij zich ook zo eenzaam in deze stad. Hij bracht zijn dagen door in de bibliotheek, -overigens voor onderhoud gesloten voor publiek, hij zat er dus helemaal alleen met de conciërge-. Kamila kuiert al dagen rond in Berlijn of brengt de tijd lezend door in haar kamer, totdat Vincas Markus, haar vriend, na diens optredens met zijn "Gothic Rock band" ’s nachts afgepeigerd opdaagt.

Tijdens haar eerste nacht in het hotel, zocht zij de bar op. Net als hij, zij twee, naast elkaar, afwezig wegkijkend. Hij met een glas Talisker, zij met groot glas wodka. Zij zeiden niets, maar hun blikken ontmoeten elkaar in de spiegel achter de bartoog. Allebei smeekten ze om iets als verbinding, maar wie zou het aandurven. Hij deed het.
Mijmeren over eenzaamheid, dat gevoel alleen te zijn, geïsoleerd te zijn geraakt van de anderen. Dan waren ze gaan vertellen. Bij hem, over dat nare gevoel van lijden bij een gebrek aan verbinding. William gaf het toe, bij hem is echt existentiëel, bij Kamila voorbijgaand, gistte hij, warempel durfde hij zomaar opperen.
‘Dat klopt. Dat ik hier helemaal alleen zit rond te dolen in Berlijn, eindigt van zodra zijn concerten afgewerkt zijn is. Maar gemakkelijk is onze relatie niet. Ik ben verkikkerd op Vincas, zo assertief en extravert, wat hem aantrekkelijk in gezelschap maakt. Maar…” Ze slikte even "Hij is vooral met zichzelf bezig. Als ik me daarover nog maar durf beklagen… steigert hij, typeert hij mijn gevoelens, als…”
“Onredelijk…”
“Ja, zo is het” Ze had haar ogen neergeslagen.
Zou Vincas een narcist zijn, bedacht William, hield het toch maar voor zichzelf.
Maar zondagochtend laatst trof hij haar op wandel, ter hoogte van zijn bibliotheek. “William, waar bevindt zich nou de Pièta van Käte Kollwitz.”
“Kom maar mee, Kamila.” Hij had het getoond, haar meteen rondgeleid, de Spandauplatz, het Nikolaï Viertel, ondertussen bewogen verteld over zijn werk, over Johann Wolfgang von Goethe. Dan plots gerealiseerd dat de brave conciërge op hem zat te wachten. “Oei, Kamila, nu moet ik er echt wel van door.”
“Geeft niet, William, ik wil nu naar de Tiergarten om, na al wat je me over hem vertelde, dat standbeeld van die Goethe eens te gaan bekijken. Ik wandel even mee tot aan jouw bibliotheek”
“Zie je ginds de Brandenburger Tor, weet je, gebouwd naar het model van de Akropolis. Daarachter wandel je de Tiergarten in, ga naar links.” “Helemaal goed, lieve William” Ineens voelde hij dat zij haar arm bij hem inhaakte. Reken maar, zoiets ging als een schokgolf door hem heen.
De pianist schikt zijn partituur, ook de drummer en de basgitarist gaan ermee ophouden, niemand lijkt immers nog naar hen te luisteren. Niettemin gaat het er aan de bar nog levendig toe, de barman verwelkomt William. “a single malt for my Goethe?”
William knikt, zet zich op een kruk, bekijkt zich in de spiegel achter de bar, zoekt naar Kamila, bemerkt haar, ginds leunt ze languit tegen haar vriend in een grote mooie tweezit. Weer zo één met een rand van een wat lichter houtsoort, met modeste stoffen bekleding… zou het… harpen, zwanen, Biedermeier… ja. ‘Hou nu eens op, kerel’ tiert hij in zichzelf.
Die jonge kerel moet dan Vincas zijn, ja best knap, maar Kamila, die is pas weergaloos… Nu geen jeans, shirt, sneakers, nee, een zwart glimmend avondkleed, met uitdagende split, elegante schoenen met hoge hakken.
Allicht gisteravond dan geen optreden of studiowerk, nee eerder een huldiging, wie weet moest Kamila paraderen. Met open mond tuurt William naar haar frêle naakte schouders, haar blonde haren nu niet in een dotje, wel een mooie vlecht.
Maar ze staart zo wezenloos, zo in zichzelf gekeerd. En Vincas. Die is louter bezig met zichzelf, buigt zich voorover richting tafel. William weet het meteen, die schikt coke op een lijntje. Gaat hij het met haar delen?
Nee, het is voor hem alleen, hij snuift het met een opgerold geldbriefje op. Voor haar staat een glas wodka, onaangeroerd.
Lusteloos nipt William aan zijn Talisker. Ineens, wordt hij aangepord, Johannes, de pianist. “Wat hoor ik, William. Jij huiswaarts, waar naartoe?”
“Houston, Texas” antwoordt hij gelaten.
Waarom kijkt Kamila hem nu niet aan: ‘Alsjeblieft, meisje, gun me dat ene moment, die blik van jou.’
“Wablief, "going back to Houston" zoals die song van Lee Hazlewood. Konrad, Erich, we gaan dat spelen voor onze Goethe.”
Hij krijgt zijn drummer en de bassist meteen enthousiast. “Wij kennen de melodie uit ons hoofd, maar oei, de tekst niet. William, jij toch wel, nietwaar. Iemand van Houston kent zoiets van buiten.”
“Reken maar, het is haast onze nationale hymne.” Dat hij die hit als lead Singer bij hun schoolorkest zo dikwijls uitvoerde, zalen in vuur en vlam kreeg, zelfs Helen daarmee veroverde, houdt hij toch maar voor zich.
Nee, hij wil Johannes best helpen, de tekst opschrijven, maar het liefst van al wil hij stilte, de minuten wegtellen, naar haar kijken, tot de taxi er staat. ’Johannes, alsjeblieft, vraag niet verder, ik voel me zo beroerd’ tobt hij.
Maar die blijft aandringen: “William, daarstraks hoorde ik jou zingen, Goethe op muziek van Schubert. Komaan, jij kunt het, zing jij, wij begeleiden. Gun ons die eer alsjeblieft. Komaan, laten we dit de afsluiter van deze nacht maken: ‘Goethe Goes back to Houston.’
Voor hij het beseft, posteert Johannes hem al naast de piano voor de micro. Nu kan hij de lounge vanuit een ander perspectief bekijken, merkt hoe de tooghangers elkaar zitten te waarschuwen, hoe nieuwsgierig ze worden.
En zij twee? Bekijken zij hem? Nee, Vincas beleeft zijn roes. Bij Kamila gaat het om een andere trance, één van schroom, ze buigt haar hoofd. Dat ze toch maar eens naar hem opkijkt, hoopt hij zo vurig, al was het maar één blik, één ogenblik, voor hij vertrekt..
Konrad tikt de intro op de triangel, daarop hetzelfde op het houtblokje, Erich ontvouwt het ritme op de basgitaar, de trom roffelt, dan zet Johannes de melodie aan, knikt naar William, die begint. Maar toch, oh zo hees, zo bevangen:

“Well it's lonesome in this old town
Everybody puts me down
I'm a face without a name
Just walking in the rain”

Terstond kijkt Kamila op, staart met open ogen naar hem. Het trio zingt het refrein. ‘Goin' back to Houston, Houston, Houston’. Zonder hem, William murmelt: “Oh verdorie, wat ligt dit moeilijk” nipt gauw aan zijn Talisker.
Vincas gaat nu als een driftkikker tekeer, tuimelt zowaar tegen Kamila, die hem geërgerd wegduwt. Daardoor kijkt hij haar geïrriteerd aan… maar zij negeert hem, Kamila staart hém aan. Daardoor hervindt William de kracht om verder te zingen:

“Nobody calls me friend
It's sad the shape I'm in”
Goin' back to Houston, Houston, Houston

Kamila begint nu onbeheerst te ademen. Waarom, ineens heeft William het door. Vincas' vrolijkheid, zijn euforie is over, daarom eist hij haar terstond op. Hij trekt haar woedend naar zich toe. Ze duwt hem weg. William had het wel degelijk bij het rechte eind. Vincas is een narcist. Maar, het lukt die kerel dus niet, net goed. Kamila blijft naar hem kijken.

I got a girl waiting there for me
Well at least she said she'd be

Of Helen op mij zit te wachten. Nee, die zit in Tucson. Hij zal aankomen in een leeg huis, in die lege gouden kooi. Het wordt hem allemaal teveel, wat snakt hij naar een slok Talisker, grijpt naar zijn glas, maar oei, leeg. Oef, de barman heeft het door, komt er al aan. Getrouw zingt het trio het refrein.

Goin' back to Houston, Houston, Houston

Bijna zover, het laatste refrein, da capo, strofe één. Nu beeft William helemaal, hij rilt, uit schrik dat zijn stem het gaat begeven. Hij voelt hoe snikken opkomt, hoe één traan reeds over zijn wang pingelt. Met de moed van de wanhoop, met trillende stem zet hij in:

Well it's lonesome in this old town
Everybody put me down
I'm a face without a name
Just walking in the rain

Wéér het refrein, weerom zetten de muzikanten het in, maar die zeven aangeschoten kerels aan de bar laten zich niet meer onbetuigd, ze zingen uit volle borst, toasten naar William, met het glas in de hand:

Goin' back to Houston, Houston, Houston

Dan merkt William dat Gerhard hem discreet staat te wenken; de shuttle of de taxi is aangekomen. Even staat hij daar nog besluiteloos, dan springt hij van het podium af.
“William, jouw boeken” roept Johannes hem nog na, William hoort hem al niet meer, in sneltreinvaart stapt hij door de inkomhall, langs de imposante ronde marmeren tafel, geplaatst naast een levensgrote spiegel, -allebei Biedermeier, zeker en vast- tussen de vier kleine hoge designtafeltjes. Plafondverlichting flitst over hem heen, merkt hoe Gerhard nog teken doet dat de chauffeur zijn koffer al naar de taxi heeft gebracht.

Mentale ruimte creëren door taal, zoals zingen kan verbinden, doet eenzaamheid ophouden, maar kan je verdomd toch ook lam slaan. Zoals bij hem zonet. Hielp het zingen, nee, niets. Wat een vooruitzicht, een taxirit van een uur, twee uur inchecken, een transatlantische vlucht, een lege woonst, niemand. Wat is eenzaamheid toch een naar gevoel. En het erge daarbij, de eeuwige zandloper van zijn bestaan wordt daarna weer eens omgedraaid. Dat daaraan nu eens een einde kwam. Geef me zo’n God, dat ik nu eens iets Goddelijks hoor.

Ineens hoort hij iemand komen aanlopen, het geluid van hoge hakken, sneller en heviger, net als hij zich omkeert vliegt iemand in zijn armen, verschuilt, nee begraaft zich in zijn vest, prevelt woorden, die hij niet verstaan kan. Het is zij, Kamila. Een tel later kijkt ze op, staart in zijn ogen, de hare grijsblauw, hemels, dan verdwalen ze in elkaars ogen.

Wat zijn mensen toch wezens met een talent voor verstilling. Het heelal komt er zelfs door tot stilstand, de hemel lijkt leeg. Ze neigt naar hem, hij streelt teder haar mooie vlecht, dan haar voorhoofd, daarop begint ze hem te zoenen op zijn mond, zo teder, zo innig. Hij kan niet anders dan haar ademhaling overnemen. Ze moet diep zuchten, zoeken naar adem.
Het is voorbij. Ze kijkt hem nog eens aan, met die wel te verstane boodschap in haar blik en dan rent ze weg..
Hij staart haar na. Dan naar het uitspansel, de maan staat in haar eerste kwartier, binnen een week is het volle maan. De hemel is zo helder, boven de maan toont de trotse Jupiter zich, maar ook sterrenbeelden, sporen van aankomende en vertrekkende straalvliegtuigen. Het heelal is weerom in beweging geraakt. Maar alles is nu toch zo schoon.

De taxichauffeur staat voor hem: “Mijnheer, Goethe is toch Uw naam, nietwaar, vindt U het goed dat wij vertrekken. Oh, nog wat, van Gerhard moet ik U twee boeken geven, het lijkt dat U die had laten liggen.”
William duizelt nog even, stapt op de achterzetel en prevelt:

Zum Augenblicke dürft’ ich sagen:
Verweile doch, du bist so schön!
(2)

“Wat zei je me, mijnheer Goethe?”
“Niets bijzonders, vertrek maar.”
Als hij zich bekijkt in de wagenspiegel, lijkt hij getroost.


DB

(2) Blijf toch, je bent zo mooi, Faust tegen het ogenblik, Goethe, (vers 1699–1702)

Wil je het Schubertlied & Houston, Dean Martin bekijken en beluisteren,
klik dan op;
SCHUBERT

En Houston, (Lee Hazlewood)
Dean Martin

DE BLIK VAN DIEDERIK
Van de schoonheid en de troost

MUZIEK
Paula pickup
Wannes

De accordeon van Paula

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

(T)Huis
PAULA, ONZE ONBETAALBARE ALLERLIEFSTE ZOETE MOEDER
(T)Huis
WELVOEGLIJKHEID
Hoofs33
Pierreken

Raus damit

Goede lezer,

Laatst stond ik in een lift. Niet vrijwillig, uiteraard. Ik beschouw liften als verticale vormen van sociale gijzeling. Maar goed, ik stond er. Naast mij: een jonge man in wat vermoedelijk zijn vrijdagoutfit was. Hij droeg sneakers, een sweater met de tekst "Weekend loading…" en een jeans met meer rafels dan inhoud.
Toen ik hem vriendelijk vroeg of hij de boekhouding of het gebouw aan het slopen was, glimlachte hij en zei: “Het is Casual Friday, meneer.”
Ik knikte. Want ook ik ben casual op vrijdag. Ik draag dan bijvoorbeeld grijs in plaats van antraciet, en kies voor een das met een fijn stipje in plaats van een streng streepje. Maar wat tegenwoordig doorgaat voor ‘casual’ is vaak niets minder dan een collectieve striptease van de waardigheid.

Casual Friday is geboren in een tijd waarin men dacht dat ongedwongen kledij automatisch leidde tot meer creativiteit. Dat is fout. Ik ben ooit een postmodern kunstenaar tegengekomen in driedelig linnen. Hij maakte beeldhouwwerken van taxatieformulieren en was briljant. Het probleem is dat Casual Friday zelden stopt bij vrijdag. Maandag schuiven de sneakers mee. Dinsdag verdwijnt de kraag. Tegen donderdag noemt men mij "ouwe pinguïn" omdat ik een vest draag. Voor je het weet heet de CEO "Fred" en krijgt de printer een naam. Raus damit.

Begrijp me niet verkeerd. Ik pleit niet voor stropdwang bij het ontbijt. Ik pleit wél voor vorm als uiting van respect. Respect voor jezelf. Voor je collega. Voor de printer met naam. Je hoeft geen krijtstreeppak te dragen om een mens te zijn. Maar als je komt opdagen in een hoodie met pizza erop, zeg je eigenlijk: “Ik heb geen boodschap aan deze dag.” En dan zeg ik: “Dan had u ook niet in die lift moeten staan.”

Tot slot: Casual Friday mag. Maar laat het stijlvol achteloos zijn. Niet het soort achteloosheid dat ruikt naar gymzaal en schuldgevoel. Draag kleur. Draag linnen. Draag zelfs een trui met een alpaca. Maar draag het bewust. En laat in godsnaam de Crocs thuis.

U immer genegen,

Jean-Pierre Hoofs Voormalig secretaris van de Europese Raad voor Vormelijkheid, Lid op rust van het Genootschap voor Geknoopte Sjaals, Auteur van het vergeten meesterwerk “Spreken is zilver, zwijgen is hoestschaamte”


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Raus damit
OPINIE
Amedé
Amedé

Ruimtereis

In 1912, honderddertien jaren geleden, vloog de Amerikaanse Harriet Quimby als eerste vrouw ooit in een gammel éénmotorig vliegtuigje over het Kanaal.

Naar mijn mening was dat een prestatie die duizend keer straffer was dan de drie minuten die Katy Parry en haar vriendinnen in de ruimte doorbrachten. Laat ons eerlijk zijn, veel meer dan een peperdure en megavervuilende pretparkattractie kan je dit niet noemen.


Amedé

DE MENING VAN AMEDÉ
Ruimtereis

VIND JE Au Parleur LEUK?
Je kan ons steunen om de website on line te houden. Trakteer ons gewoon op een koffietje via onderstaande knop. We zullen je dankbaar zijn.
RITA
bril
lenzen

Cataract

Bij een jaarlijks bezoek aan de oogarts, stelde deze aan mijn linkeroog cataract vast.
Dit is een vertroebeling van de ooglens waardoor je minder scherp en wazig zicht hebt.

Er is geen aternatief mogelijk, de ooglens moet vervangen worden en deze ingreep moet aan beide ogen gebeuren.
Al is het niet dringend, maar… er worden door de oogarts wel geen nieuwe multifocale glazen voorgeschreven zodat ik geen nieuwe bril op juiste sterkte kan kopen.

Geen keus dus, deze ingreep kan ik niet uitstellen wil ik scherp blijven zien.

Daar ik een hospitalisatieverzekering heb, beslis ik dit te laten doen in een erkende kliniek zodat ik van een terugbetaling kan genieten.

Nieuwe oogarts dus! Deze stelt mij voor lenzen op sterkte te nemen zodat ik geen bril meer hoef te dragen om ver te zien, al kan hij mij niet verzekeren dat ik zal kunnen lezen zonder leesbril, doordat mijn linkeroog een lui oog is.

Afwachten dus.

"Je ziet er namelijk anders uit zonder bril"

Op 20 maart 2025 meld ik me dan in de OLV kliniek te Aalst voor de ingreep. Na de voorbereiding brengen ze me dan naar het operatiekwartier waar de verpleegkundigen klaar staan en in een mum van tijd de oogarts na begroeting eraan begint ... Mijn oog is lokaal verdoofd, het doet geen pijn, maar het is wel akelig.

Je voelt dat men bezig is, maar alles verloopt in zo een snel tempo dat je nauwelijks tijd hebt om bang te zijn of om u zorgen te maken.

Na ongeveer 15 min, wordt de groene operatiedoek verwijderd en een oogbescherming aangebracht waarop de oogarts zegt:
Alles is prima verlopen mevrouw, we zien ons morgenvroeg om 8.00 uur op consultatie.

Terug naar de pré-operatieve wachtzaal waar ik na wat druppels en een uitleg over de naverzorging naar huis kon. Amai, het was al voorbij.

Op 3 April is het de beurt aan mijn linkeroog, hier moet ik voor de ingreep even op consultatie bij de oogarts om mijn rechteroog te controleren.

De oogarts: Mevrouw u hebt nu 100% vergezicht met u rechter oog, indien ik de lens voor u linkeroog op 80% zet en ik hier een correctie aanbreng om te lezen zou u quasi alles kunnen lezen zonder leesbril. Ik stel voor dit zo te doen.

Bon, ja zeker?

Tegen de middag was dan ook de linker ooglens verwisseld en kon ik naar huis.

En vandaag … ongelooflijk, na 20 jaar kan ik perfect verzien en lezen zonder bril … zonder bril!

Al moet ik 's morgens tweemaal kijken ik de spiegel … of ik het wel ben, je ziet er namelijk anders uit zonder bril.


RV

UIT HET DAGBOEK VAN RITA
Cataract
MUZIEKTIP
Adja
Fessa

Adja - Golden Retrieve Her

Sta ons toe om een lans te breken voor het Brussels jazztalent Adja Fessa. Ze staat op de podia van Gent Jazz, was te gast in de BBC-show van Jamie Cullum en treedt op in de AB Club op vrijdag 9 mei aanstaande.

Voor de liefhebber van jazz, funk, soul en R&B is dit een absolute aanrader.

Ontdek haar muziek op

Boek je ticket, koop de vinyl, CD of download in HRes:

ADJA
Golden Retrieve Her

DE HOEK VAN GEERT
Felice
Geert

Felice

Polen lopen ponel lonep nopel nolep
Variaties van drie letters drie aan drie.
Het loopt soms wat raar met het woord l o p e n.
Als een kind zijn eerste stapjes doet zeggen we:
kijk het loopt of als betere variatie: kijk ze loopt of kijk hij loopt.
Schrijf ik: ik liep op straat met mijn handen in mijn zakken,
dan weet je dat ik stapte. Maar ook: ik liep op straat: betekent
dat ik stapte, zeker volgens de Nederlanders dan. Ik kan dan vervolgens volgens hen hardlopen of rennen wat hetzelfde is en veel sneller gaat. Uit de context kun je afleiden wat nu juist bedoeld wordt. Laten we aannemen dat lopen hierna gewoon rennen betekent.

Ik kwam aan aan het ziekenhuis UZ Leuven. Ik had verzorging nodig.
Een heel team stond klaar. De dokter hield zijn standaardlijst omhoog:
Patient: check!
Vlaamse dokteres: check!
NL dokter: check!
Verpleegkundige: check!
Voorgerold bed: check!
Ik werd met zachte hand uitgenodigd op het bed te gaan liggen. Een deken werd over me heen gelegd. De zijkanten werden omhoog geplooid. De verpleegkundige duwde plots krachtig achteraan tegen het bed. De dokteres trok vastberaden vooraan rechts aan het bed en de dokter trok vooraan even snel links tegen het bed. Ze begonnen sneller en sneller te lopen. Hun haren wapperden in de zo ontstane wind. Voor de zekerheid hield ik me vast aan de bedranden om niet weg te waaien. De deken zweefde op en neer. We zoefden zo door allerlei gangen de ene al witter dan de andere. De verpleegkundige zag kans me te raken met haar O2 meter. 84, 82, 80 riep ze verontrustend. Posters aan de muren klapperden weg en weer door de windverplaatsing als we er voorbij holden. Hart: 80, 82, 84 klonk het hard. Ik had het hart nodig. Mensen in de gangen sprongen verschrikt opzij en beschermden hun gezicht tegen de zwiepende tocht. De dokter zag ik schreeuwen over het tumult heen door zijn smafo. Hij wou rapper lopen maar dat kon niet. Het team is één en ondeelbaar. Hij betastte me soms onderweg en luisterde met zijn stethoscoop die rond zijn hals slingerde of we op goeie weg waren.
-Hoe gaat het met het onderzoek dokter? riep ik.
--Zie je dat dan niet? Het onderzoek is lopend, hijgde hij.


Felice

FELICE
Fren
Soop
GDB PMS: Pictures, Music & Story’s stelt voor:

Staalfouten 3 - Deel 6

Van achter de toog in ’t Folk zei Niel dat ik een taalnazi was en hij zei letterlijk: taalnazie. Ik zei hem dat het “taalnatsi” moest zijn als je het uitspreekt. Taalnazi, ik kende het woord niet. Het is niet omdat ik van huis uit geen dialect spreek dat ik een taalnazi zou zijn. Ik hou gewoon niet van foute zinswendingen en staalfouten. Eigenlijk is “nazi” Duits zoals iedereen weet en komt van Nationaalsozialist maar dat wordt zelden of nooit uitgelegd als er een tv-programma over is, terwijl dat toch belangrijk is. Rijk aan belang dus belangrijk, niet belangrek of zoiets.

De z in de Duitse taal klinkt als “ts” denk maar aan “die Zeit” als die “tsaait” uitgesproken, dus wordt het woord nazi als “natsi” uitgesproken. Het zijn dus nazi’s, te lezen als natsies en niet nadzies. Ik ben weer iemand aan het corrigeren dus lap daar ga ik. “Ha ja,” zei Rebecca tegen Niel “hij heeft u al gecorrigeerd.”.

Nu ben ik al bezig met uitspraak. Toen ik 16 was zat ik in de klas en ik had het over “Hij is zénuwachtig” en ik legde de nadruk op de eerste lettergreep “ze-“. Iemand moest lachen en zei dat dat klonk alsof hij op een zenuw leek en dat de klemtoon eigenlijk moest liggen op de derde lettergreep: zenuwàchtig. Ik wist niet dat ik dat woord al altijd verkeerd uitsprak en was die persoon dankbaar.
En dat is het nu net; een aantal mensen zegt iets verkeerds maar niemand corrigeert de uitspraak. Ík ben blij als iemand me corrigeert.

Ik was in Spanje en heb met de jaren door zelfstudie wat Spaans geleerd. Ik heb geregeld iets verkeerds gezegd. Ik was eens ergens de weg kwijt na het verlaten van de autopista en zocht een binnenweg naar het havenstadje Llançà. De dubbele “ll” van bijvoorbeeld “paella” wordt door sommige Spanjaarden als “lj” uitgesproken: paelja, wat ik verkies. Anderen spreken het uit als “jj”: paejja. Beide uitspraken worden getolereerd. Ook zijn er die “dzje” zeggen: paedzja, dat kan ook. Dus ik moest naar Llançà en dat begint dus met de “lj”.
Ik had er niet op gelet en zei: Lança. Ik had ook de klemtoon op de eerste lettergreep gezet. Het werd dus Lànça en met de ç als in het Franse garçon. De camioneur bekeek me raar toen ik hem vroeg: ‘¿Donde està Lànça?’ dus ‘Waar is Lànça?’. Het klinkt alsof dat iemand hier zou vragen: Waar is Lommèl? De man schudde zijn hoofd; Lànça dat kende hij niet.
Ik zei: ‘Un momento’ en haalde mijn Michelin landkaart boven. Ik duidde het havenstadje aan op de kaart. ‘Ah,’ zei hij, “Ljançà” met de klemtoon achteraan èn met lj vooraan. “Es cerca de aqui”, het was vlakbij.

Als iemand vraagt aan een ander: ‘maaien abten gras?’ dan begrijpen veel mensen dat ook niet; probeer het maar. Niemand gebruikt het woord “abt” in het meervoud, laat staan dat ze een abt gras hebben zien maaien. Abten maaien geen gras omdat er nooit meer dan één abt tegelijkertijd is in een klooster met een grastuin aan. Een abt is een zeldzaamheid en “maaien abten gras?” is helemaal onbekend.

Een hond in het Spaans is een “perro” met de e van pet en de dubbele “r” wordt door Spanjaarden nadrukkelijk uitgesproken. Als Vlaming heb je neiging om “pero” te zeggen maar dat verstaat een Spanjaard niet als “hond” wel als “maar”, een heel verschil. Pero met de e van “vele” maakt het nog erger want in het Spaans bestaat die klank niet, wèl de e van pet. Maar ja, ga je zeggen wij spreken hier geen Spaans. Dat is zo maar het gaat om het juiste accent en uitspraak. Als iemand vraagt naar de kabèlbaan Cordóba dan ga je ook niet weten wat die wil. Nochtans is er een kàbelbaan die Córdoba heet in de Rodebergstraat 75, Westouter, Heuvelland 8954 België. Als kind heb ik daar ooit op gezeten samen met mijn mama zaliger maar was vergeten waar dat was, hoewel ik de beelden uit de lucht nog wel voor mijn ogen kan tevoorschijn toveren. Onze spelcommissie heeft iets tegen accenten op woorden, waarover later meer.
Spanjaarden hebben me verscheidene malen gecorrigeerd en ik ben daar blij om, ik leerde iets bij. Er zijn ook mensen die geërgerd raken als je hen corrigeert. Ik merk geregeld op tv dat als een allochtoon iets verkeerds uitspreekt er niemand is die hem corrigeert. Dat is als die man in de miserieserie Thuis, Waldek die al jaren woorden verkeerd “oitspreekt”. Niet dat ik dat Thuis thuis volg. Ik bedoel dat ik wel thuis soms tv kijk maar normaal niet naar Thuis. Maar die man komt wel eens in beeld en dan hoor ik hem praten. Al jaren praat die fout en niemand zegt het hem: dat is toch ergerlijk! Laat mij één middag met die Pool doorbrengen en de man is zo van zijn spraakgebrek vanaf, ik beloof het je. Die Pool of beter dipool doet dan weer aan antennes denken voor de kenners.

Einde deel 6

FREN SOOP
GDB

FREN SOOP
Staalfouten 3 - Deel 6
Carl Sagan
Sagan

Over laden Deel 5

Wetenswaardigheden over batterijen en over laden van autobatterijen en kleine GSM of Smart Phone batterijen:

Deel 5:

Terloops, vervang nooit een generator door een zwaarder type, dat zorgt voor meerverbruik gezien de hogere elektromechanische weerstand die de generator moet overwinnen en dat kan voor problemen zorgen met je accu die overladen kan raken. De generator is een alternator. Ook op je fiets stond vroeger een alternator vaak foutief een dynamo genoemd. Een dynamo levert een gelijkspanning af. Een alternator geeft al bij een laag toerental de nodige wisselspanning af in tegenstelling met een dynamo die pas op een hoger toerental gelijkspanning afgeeft. De wisselspanning van de alternator wordt omgezet in een gelijkspanning met regelaar om je accu te kunnen laden.

De capaciteit van een accu of batterij daalt altijd als het kouder wordt. Je kunt bij je bijna lege autobatterij proberen de latente capaciteit te doen stijgen door je koplampen te ontsteken. Een paar seconden volstaan niet om de inwendige temperatuur van de batterij te doen stijgen. Je moet zeker 10 à 15 minuten je lichten laten branden wil je een merkbare verhoging bereiken. Voor een batterij die echt bijna leeg is kan dit de doodsteek zijn, maar het valt te proberen. Spelen met je lichtclaxon kan ook helpen. Ik heb testen gedaan bij Philips op batterijen en zag de temperatuur merkbaar stijgen na 10 minuten gebruik.

Een accu verslijt door ouderdomsverschijnselen maar ook door veel te ontladen en op te laden. Een normale leeftijd is 4 à 5 jaar bij normaal dagelijks gebruik. Als je een accu wil bijladen gebeurt dat vaak met een lader die de juiste spanning kan leveren. De open klemspanning van een accu is de spanning die je meet als die accu niet aangesloten is. Een elektronische voltmeter heeft een zeer hoge inwendige weerstand zodat die de meting niet zichtbaar beïnvloedt. De klemspanning van een 12 V accu kan bij voorbeeld 13,0 V zijn; sluit je die accu aan dan zakt de klemspanning naar 12 V. Dan heb je een lader nodig die 12,0 V belast kan leveren. Is die accu bijna geladen en heeft die een klemspanning van 12,7 V dan kan er nog 0,3 V bij. Dit bijladen gaat langzamer dan het laden in het begin. Dat komt omdat elektronen die negatief geladen zijn “nieuwe” elektronen ‘wegduwen’.

Wil je een GSM-batterij van 1Ah = 1000 mA laden dan heb je een lader nodig die 1 ampère kan leveren in 1 uur. Maar kan ook: een lader die maar 0,100 A = 100 mA kan leveren. Die heeft wel 10 uur nodig om 1Ah te leveren. Dit is vaak het geval nog bij een klassieke GSM. Een smafo zoals ik het noem van smartphone, heeft vaak 5.000 mAh = 5 Ah bij 5 volt nodig. Dan heb je een lader nodig die 5 volt afgeeft met een stroom van 1 A of meer dus een lader van 5 W of meer bij voorbeeld 10 W.

Een moderne lader werkt met een geschakelde voeding die maar een lichte trafo nodig heeft. De voeding werkt enkel nog als er stroom nodig is. Het is dus niet meer nodig de voeding of lader van je smafo af te koppelen. De lader wordt ook niet meer warm als hij niet werkt. Een lader van 2 Ah 5 V heeft een vermogen van 10 W. Dat staat normaal op de lader zelf gedrukt. Heb je 5 Ah nodig voor je GSM of smafo dan zul je hiermee 5Ah/2A = 2,5 uur moeten laden. GSM laders gaan tot 15 à 20 W. Koop je een nieuwe smafo die een hogere batterijcapaciteit heeft dan blijft je vorige lader gewoon bruikbaar.

Einde.

Gray Bodès

(Foto: Carl Sagan - NASA/JPL)

GRAY'S CORNER
Over laden Deel 4
Editie 81 | Au Parleur
Logo Au Parleur

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

ACHTERSTRAAT 246 - 9800 ASTENE

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK, UNSPLASH & FREEPIX