- Tweede editie - 23 september 2023 -
‘Tussen zaterdag 16 september en vrijdag 22 september, 13:40 uur, werd de website van Au Parleur 848 keer aangeklikt’.
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik heb er een klein anoniem tellertje ingesmokkeld’.
‘Leep. Maar goeie respons, Bro. We gaan door’.
Jeroen Vermeiren, Gent
Hans Lengeler, Lorgues
Mijn wagen pruttelt Brussel in.
Ik bijt op het ritme van de motor een kauwgom met aardbeiensmaak tot pulp.
Het verbleekte roos van de sjiek past bij het verwelkte lila van mijn auto.
De route zocht ik daags voordien in een stadsmap, prentte ze in mijn hoofd en kon de baan op.
Als Koekelberg daagt en de tunnels gewoontegetrouw wachten, kleef ik meteen mijn kauwgom midden op het stuur van mijn wagen.
Dat is de reminder waardoor ik bij het uitstappen, als ik op mijn bestemming ben, eraan denk dat ik mijn lichten aanstak in de tunnels en ze weer moet doven bij het uitstappen. Ik zing, zodra ik de tunnels inrijd “lichten uit en lichten uit, lichten uit en lichten uit.” Het gezang zal na inprenting een associatie vormen met de sjiek op mijn stuur.
Vele lege autobatterijen eerder, dacht ik dat dit de methode zou zijn om herhaling te vermijden.
“Zo vergeet ik het nooit meer, als ik de kauwgom niet vergeet.“
De zon schijnt fel, ik open mijn raam tot de rand en geniet van de lucht die geurt naar asfalt en uitlaatgassen.
En fluit daar niet een vogeltje boven in een dakgoot?
Door het raam van mijn kleine wagen, kan ik het niet goed zien, maar ik hoor het en geniet van de symfonie aan stadsgeluiden.
Ik waan me ‘Dans le Sud’, toch lager dan Parijs tenminste. Nog steeds zing ik: “lichten uit en lichten uit, lichten uit en lichten uit”.
De klank van mijn zwarte warme autobanden op een handvol losse steentjes voert me, terwijl ik “lichten uit…” fluister…, naar een heet tankstation en ver rijden.
Zo tuf ik na een overvloed aan fatamorgana’s glimlachend, lukraak een straat in.
Waar ben ik? De stadskaart die naast me op de passagierszetel ligt neem ik op mijn schoot. “Lichten uit…”
Ik leg ze open op mijn stuur en tussen de wriemelende wegen, die op een placenta lijken, zoek ik naar de juiste weg.
Ok, eerst omdraaien, terug de grote baan op en twee straten verder, daar moet ik zijn.
Ik leg de map weer op de zetel naast me en in één beweging draai ik mijn stuur rechtsomkeert.
De kauwgom die op het stuur in de hitte van de zon gesmolten is, kleeft uitgelopen aan mijn stuur, maar ook aan de map met de placenta.
De kauwgom - een warme kleverige rekker van mijn stuur naar de map naast me op de zetel…
En dat gasgeven en het simultaan draaien van mijn stuur de rekker gum van het stuur naar de map vele malen rond mijn armen draait.
Ik zit gebonden in plakkerige draden sjiek. De vloeibare rek kleeft in het weefsel van mijn hemd, strijkt reepjes tegen het dashboard, leent stukjes haar. Handen en stuur zijn stilgevallen. “Lichten uit…”
Deze rit heeft een spinnenweb gebouwd dat mij gevangen heeft.
Mijn mond hangt open als een slome vod en dan lach ik.
Moraal: Een fatamorgana leidt naar nergens
KS
We ontmoeten Jürgen von Schaumburg-Lippe voor een gesprek in het roze district van Marseille alwaar hij een van zijn vrijgezellenflats bezit.
Hoogedel eerwaarde Monseigneur von Schaumburg-Lippe, met permissie, hoe komt u hiér terecht.
Mijn grootvader verbleef enige jaren te Marseille, ik meen tussen 1942 en 1944, en bezat nogal wat vastgoed in de stad. Vele gebouwen werden na de capitulatie aan mijn familie ontstolen maar dit is één van een aantal panden die we nog in bezit hebben hier. Wij proberen reeds vele jaren het ons aangedane onrecht te herstellen maar het is kwaad kersen eten met de Zionistische lobby. Desondanks kom ik hier graag, in dit appartement in de schaduw van de Notre Dame de la Garde, de basiliek van la Bonne Mère. Haar vrouwelijke energie is sterk aanwezig in deze wijk. Ik hoef maar buiten te stappen om haar zegeningen te ontvangen. Ik heb trouwens straks een afspraak in de Haïtiaanse wijk, waar het geloof nog sterk aanwezig is. Indien u wil kan u mij vergezellen?
Dank u, ik heb gereserveerd bij La Table de Pol. Anders…
U weet niet wat u mist, maar het is aan u uiteraard. Wilt u wat te drinken? Een glaasje Vichy? Een glaasje witte Verdicchio dei Castelli di Gesù Bambino? Die smaakt alsof een misdienaartje op je tong pist, heerlijk wijntje, perfecte afdronk. Héél duur, dat wel. Ik laat ‘m invliegen per helikopter. Mmmmmm?
Monseigneur, als u me toestaat, kan u ons, zonder de tiara te ontbloten, iets meer vertellen over uw taak als persoonlijk lijfarts van de paus?
Ik maak deel uit van een heel team persoonlijke lijfartsen. Mijn door God gegeven missie is toezicht houden op de Heilige Stoelgang van zijne Heiligheid. Het is vooral een protocollaire functie. Zoals u weet, zit zijne Heiligheid op de troon van Petrus tijdens de audiënties. Dit meubel is zodanig aangepast dat zijne Heiligheid zijn troon niet hoeft te verlaten als de natuur roept, als u begrijpt wat ik bedoel. Zijne Heiligheid kan zich in alle discretie laten gaan terwijl hij bijvoorbeeld een gesprek voert met een staatshoofd van een bevriend land. Mijn taak bestaat erin om het gevulde potje te legen en tijdig te vervangen in geval zijne Heiligheid meer aandrang zou voelen dan enkel een numero uno, zoals we zeggen in het Vaticaan. Bij een numero due moet ik al wat alerter zijn en bij een numero tre is het alle hens aan dek.
Excuseer, een numero tre?
Mmmmmmmm, jawel, un numero tre. De paus is behalve de plaatsvervanger van God ook een man van vlees en bloed. De numero tre van zijne Heiligheid is legendarisch. Wie het wonder ooit mocht aanschouwen, kan niet twijfelen aan de goddelijke roeping van paus Francsicus.
Monseigneur, dat lijkt mij toch een opdracht met een grote verantwoordelijkheid.
Dat gaat, dat gaat. Ik heb in mijn dokterstas steeds een voorraad Vaseline waarmee ik het heilige scrotum kan zalven. Het Vaticaan is een grote afnemer van Vaseline.
Monseigneur, ik heb nog een vraag van een meer algemene aard. Ik woon in een Provençaals dorp verderop en ik weet dat het aantal kerkgangers is gereduceerd tot slechts een paar procent van de bevolking. Echter, op de meest onmogelijke momenten worden de klokken geluid gedurende vier, vijf minuten. Dit is echt heel storend, zelfs een beetje arrogant en nergens voor nodig. Waarom, Monseigneur, waarom?
Mijn zoon, wie in de minderheid is, moet veel lawaai maken. Diegene die het hardst roept heeft wetmatig gelijk. Aandacht, aandacht, aandacht. Wat doet de kleuter die zijn zin niet krijgt? Hij laat zich op de grond vallen en begint te roepen en te huilen. Het zijn beproefde manipulatietechnieken. Uiteindelijk zullen de verloren zonen en dochters terugkeren naar de schoot van onze Heilige Moeder, de kerk van Rome. Alleen weten ze dat nog niet. Mensen zijn schapen en denken binair. Zwart-wit, goed-slecht, ongenuanceerd en dus niet in staat om het grotere plaatje te zien. Wij maken daar gebruik van om hen te leiden door hun onwetendheid te voeden met angst. Angstige schapen willen niets liever dan een sterke leider die het denkwerk in hun plaats doet. Het schaap garandeert de welvaart van de herder, we moeten dat in stand houden. Het mooie van de truuk is dat het schaap in de illusie leeft dat het eigenlijk een wolf is, begrijpt u? De goede herder houdt van bovenaf een oogje in het zeil en scheert op tijd en stond de wol. Ik maak me geen zorgen. De democratie is een historische vergissing die zichzelf zal opheffen. Hebt vertrouwen, mio figlio, hebt vertrouwen.
Maar Monseigneur, nogmaals met permissie, steeds meer mensen zijn kritisch gaan denken en stellen vragen die ze in het verleden niet durfden te stellen. Het wetenschappelijke denken…
Mio figlio, ik zal u eens uitleggen wat het verschil tussen leugen en waarheid is. Alles wat wij verkondigen is waarheid, alles wat niet past in ons geloofssysteem is leugen. Wij herhalen steeds weer een bepaalde stelling, net zolang tot die wordt aanvaard als de Waarheid. Wij zaaien tegelijk twijfel rond de ideeën die niet stroken met onze Waarheid. Wetenschap is vaak de vijand, dat klopt, maar wij zullen de wetenschap gebruiken als die in ons voordeel is en wij zullen de wetenschap aanvallen als die in ons nadeel is. Ooit had de kerk voldoende macht om dat soort vrijdenkers op de brandstapel te zetten, vandaag hebben wij het internet tot onze beschikking, mmmmmm?
Monseigneur, ik dank u voor dit verhelderend gesprek en dat u in uw drukke agenda een gaatje hebt gevonden om met Au Parleur te praten. U moet een hard leven leiden.
Oh, maar het geloof maakt me hard. En, ik vind altijd een gaatje, mijn beste. Soms is het moeilijk om erin te komen, maar dan sluit ik mijn ogen en denk aan god. En in noodgevallen heb ik nog altijd een potje Vaseline bij de hand. Mmmmmmmm?
HL
‘Zo’ zei Dhr. A, ‘ik verwacht dus van jullie elke week een update van HET LOGBOEK’.
Ik keek hem een beetje vreemd aan, denk ik, iets tussen een welwillende glimlach en een onderdrukt gevoel van: ‘why the hell is dit nodig en hoeveel fucking tijd gaat dit niet kosten?’
Maar zoals de toekomst zou uitwijzen, er zou geen ontkomen zijn aan HET LOGBOEK.
Dhr. A houdt van lijstjes in Excel vorm. Ik houd ook van lijstjes maar van die goeie oude op papier. Gekrabbel voor de meesten, voor mij een totaal logische indeling van hoe mijn dag er ongeveer zal uit zien. Maar lijstjes in Excel werken voor mij niet. Dat vloeit niet en al snel zal blijken dat we meer tijd verspillen aan de vorm van die Excel dan aan de inhoud ervan.
Email 1 A: Ik krijg jouw logboek niet open, kijk je eens na of je wel de laatste versie van Excel gebruikt?
Email 2 S: (fuck, waar kan ik zien welke versie van Excel ik heb en weet ik welke de laatste versie is? En na drie kwartieren googelen en youtuben) Ik heb wel degelijk de laatste versie gebruikt
Email 3 A: Ok, ik zie dat ik nog niet de laatste versie heb, kan jij jouw versie misschien omzetten naar de vorige versie?
Email 4 S: (fuuuuck, hoe doe ik dat?) Zal ik anders de inhoud van HET LOGBOEK kopiëren en in een email plakken?
Email 5 A: Zeker niet, dan kan ik HET LOGBOEK niet catalogiseren
Email 6 S: (weer drie kwartier verder) In bijlage HET LOGBOEK in een vorige versie
Email 7 A: Ik krijg HET LOGBOEK open maar ik zie dat je de datum in de Excel van vorige week niet hebt aangepast naar deze week, stuur je het opnieuw door?
Email 8 S: Kan jij dat niet doen?
Email 9 A: Neen! Anders heb jij een versie die verschilt van de mijne en daar komen problemen van
Email 10 S: In bijlage de Excel in vorige versie met aangepaste datum van deze week
Email 11 A: Ik zie dat je de benaming van HET LOGBOEK niet hebt aangepast: de eerste die je doorstuurde was Fr23-0174 maar nu stuur je me een Excel met aangepaste datum dus die moet FR23-0174/mutatie zijn.
Email 12 S: (naar adem happend) In bijlage HET LOGBOEK FR23-0174/mutatie
Email 13 A: Ik zie dat je in HET LOGBOEK zowel je rijen als je lijnen niet op ‘automatisch bijstellen’ hebt gezet, dat leest echt zeer vermoeiend, graag een aangepaste verse FR23-0174/mutatie-b
Email 14 S: (ondertussen zo’n 3 uren verder) In bijlage FR23-0174/mutatie-b
Email 15 A: Ik vind dat je wel slordig werkt S maar laten we nu maar bellen om alle punten van HET LOGBOEK telefonisch te overlopen. Als ik opmerkingen heb of zaken anders wil zien gebeuren op het park moet jij ze er in het rood bijvoegen. Die versie van HET LOGBOEK stuur je me dan door, uiteraard als FR23-0174/mutatie-c en ik zal dan daar mijn correcties in het groen bij zetten en die jou weer doorsturen als FR23-0174/mutatie-d en die moet jij dan archiveren. Zowel digitaal als op papier. Kan jij me nu bellen? Dat is goedkoper.
Zogezegd, zo gedaan.
A: Ok laten we eens naar punt 1 kijken van HET LOGBOEK: een eigenaar meldde een uitwerpsel bij hem voor de deur. Vermoedelijk een stront van een vos want er zaten zaden in. Hebben jullie dit al verder kunnen onderzoeken?
SL
U denkt misschien dat u een rare snuiter bent, beste lezer, en dat bent u natuurlijk ook, maar daarbuiten lopen medemensen rond die rariteit tot kunstvorm verheffen. Het zijn mannen, vrouwen en genderlozen die er de vreemdste gewoontes en hobby’s op nahouden. Dat zeggen we overigens zonder enig oordeel. Genesteld in de marge van het samenleven als zij zijn, krijgen zij zelden een stem. Daar wil Au Parleur verandering in brengen met een vijfdelige reeks waarin deze eenzaten hun verhaal doen. Fernanda bijt de spits af.
IDENTIKIT
Naam: Fernanda
Leeftijd: 47
Burgerlijke staat: alleenstaande
Beroep: poetsvrouw in een lokale keten van begrafenisondernemers
Raar kantje: verzamelt okselhaar
Noem Fernanda gerust een einzelganger. In haar sober ingericht rijhuisje zijn kale muren koning, op een houten kruisbeeldje, een aan de randen vergeelde ets van de heilige maagd Maria en een foto van een ons onbekende vrouw na. Fernanda heeft geen familie meer. Ze is de dochter van een Limburgse dorpspastoor, die zich ondanks het celibaat een fijnproever toonde van vrouwelijk schoon. Zo ook van Fernanda’s mama, die op de vlucht voor een totalitair regime in de netten van de katholieke kerk verstrikt raakte. Francesca kwam terecht in een opvanghuis, alwaar een pastoor haar zo goed als prompt met kind schopte.
Zwijggeld
De bevoegde bisschop was bepaald niet geamuseerd. Het was al de derde keer dat zijn pappenheimer in hitsige papieren belandde. Zijne monseigneur besloot daarop zijn van testosteron doordrongen prediker uit te sturen naar verre overzeese gebieden. De man werd het laatst gesignaleerd in een afgelegen stukje regenwoud, waar hij na een potje pootjebaden in een poel met menig bloedzuiger op zijn lijf uit het water stapte. We zouden dat symbolisch kunnen noemen, maar zulks zou vooral getuigen van naïviteit onzerzijds.
De monseigneur deed overigens meer dan zijn priester detacheren naar verre oorden. Hij voorzag ook een uit de kluiten gewassen potje zwijggeld voor Francesca en de vrucht die ze droeg. ‘Die mooie cheque kwam wel niet zonder voorwaarden’, vertrouwde Fernanda ons aan de telefoon al toe. ‘Mijn lieve madre – god hebbe haar ziel – mocht niet in Limburg blijven. Ze moest een ander bisdom opzoeken. Zo kwamen we in Oost-Vlaanderen terecht, in het toen nog troosteloze Aalst. Gelukkig smelten de middeleeuwen ook hier langzaam maar zeker weg. Niet zo snel als de noordpool, maar wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.’
Heilig water
En zo komt het dus, goede lezer, dat we Fernanda – wier Vlaams intussen beter is dan haar Spaans, wat politici en kiezers uit bepaalde hoek ongetwijfeld intens zal plezieren – bezoeken in de uienstad. Haar karig uitgerust rijhuisje met stoïcijnse muren biedt haar, zeer tot haar eigen geruststelling, beschutting tegen de helaas intrinsiek vulgaire aard van de Aalstenaars.
Maar, goede lezer, we lopen vooruit op de zaken. Laten we beginnen bij het begin: de deurbel, die we beroeren op een nazomerse zondag in september. Slechts enkele tellen later is een magere kier ons deel. Fernanda neemt geen risico’s, zo beseffen wij terstond en meteen. Twee ogen turen voorzichtig door de smalle spleet om ons te monsteren ons. ‘Au Parleur?’ klinkt het aarzelend, nauwelijks verstaanbaar.
‘Jazeker’, antwoorden wij, waarop de deur langzaam openzwaait. Na een bijkomende onderzoekende blik, waarin Fernanda onze tenen met onze kruin verbindt, mogen wij haar bescheiden woonst betreden. ‘Volg mij’, klinkt het zwakjes. ‘Ik heb koffie noch thee, maar wel heilig water. Ik koop het in ‘t groot in de Colruyt en laat het dan zegenen door een geestelijke die ik ken via mijn werk.’
‘Water is prima’, stellen we haar gerust, terwijl wij plaatsnemen aan een namaak kloostertafel met vier sjofele stoelen. Zo heel veel meer is er ook niet te zien in Fernanda’s woonkamer. Een uitgerafelde divan van de jaren vijftig (gokken we), een muur met voornoemd kruisbeeld en een wat schrale ets van de Heilige Maagd Maria, een foto van een intrigerende vrouw (Fernanda’s moeder, zo blijkt), een salontafel met een blad van vuilgroene faiencetegels en een commode waarop – dat dan weer wél – een flatscreen van de laatste generatie (4K!).
Monster in de broek
Het is alsof Fernanda onze verbazing capteert. ‘Ik heb geïnvesteerd in een schone tv’, fluistert ze verontschuldigend, terwijl ze wat heilig water uitschenkt voor uw reporter en zijn fotograaf. ‘Ik kijk graag naar Thuis. En naar de eucharistieviering op zondag. Ik vind een scherp beeld in beide gevallen geen overbodige luxe.’
Fernanda neemt plaats tegenover ons en kijkt ons vragend aan. ‘We zijn hier om te praten over je bijzondere hobby’, brengen we haar in herinnering.
‘Juist’, knikt Fernanda. ‘Mijn hobby. Al noem ik het liever mijn levenswerk.’
Au Parleur: Wij hebben begrepen dat je een bijzondere collectie bijeen hebt gespaard. Wat verzamel je precies?
Fernanda: (fluisterzacht) ‘Mja. Hoe moet ik het zeggen?’
Au Parleur: Zeg het maar gewoon zoals het is.
Fernanda: (richt de blik ietwat gegeneerd naar beneden) ‘Awel ja, het is dus zo dat ik okselhaar verzamel.’
Au Parleur: Okselhaar? Je bedoelt van echte mensen? Andere mensen dan jezelf?
Fernanda: ‘Ja. Maar alleen van vrouwen.’
Au Parleur: ‘Euh… kan je ons vertellen hoe die merkwaardige fascinatie voor okselhaar ontstaan is?
Fernanda: ‘Moet dat echt?’
Au Parleur: Niets moet, maar okselhaar verzamelen, daar begin je niet zomaar aan lijkt ons. Onze lezers willen vast begrijpen waarom je een zwak hebt voor de aanwas in des vrouwen armholte.
Fernanda: ‘Het ligt gevoelig. Ik ben de dochter van mijn madre én een pastoor. Toen zij in België aankwam als vluchtelinge – ze was amper 19 – werd zij ondergebracht in een tehuis voor dakloze vrouwen. Het bisdom van Hasselt financierde die hele zaak en één van de plaatselijke pastoors was er kind aan huis. Zijn liefde voor god was zo groot dat hij ze wel moest delen met hulpeloze, zoekende vrouwen. Afijn, zo zei hij dat altijd. Maar als je ’t mij vraagt, was hij gewoon een zwijn.’ (slaat een kruisteken) Mijn madre was een mooie vrouw, maar ze was zoals wel meer zuiderse types aan de harige kant. Pas op, ze had geen snor, maar op haar benen en in haar oksels had ze een behoorlijke vacht staan. Dat vond de pastoor maar niets en dus maakte hij mijn arme moeder wijs dat de Lieve Heer het niet zo bedoeld had toen hij in de weer was met zijn schepping. ‘Benen en oksels, die zijn er om te ontharen, lief kind’, verzekerde hij haar. Wist zij veel. Ik zeg het: ze was ocharme 19 jaar oud.’
Au Parleur: Hoe reageerde je mama?
Fernanda: ‘Mijn madre dacht dat haar harigheid een doodzonde was! Dus vroeg ze mijn vader (Fernanda spreekt het woord met walging uit, nvdr) om haar naar het goede pad op te leiden.’
Au Parleur: Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Fernanda: ‘Bijenwas en scheermesjes natuurlijk! Mijn madre werd van de weeromstuit een toonbeeld van aerodynamica. Helaas.’
Au Parleur: Waarom helaas?
Fernanda: ‘Toen de gesofisticeerde textuur van mijn madre’s huid zichtbaar werd, groeide er een monster in de broek van de pastoor. Zo werd hij mijn vader. Mijn madre moest voor het monster zorgen, predikte hij. Negen maanden later zag ik het leven.’
Au Parleur: Dat is diep tragisch. Maar wat is het verband met jouw fascinatie voor okselhaar?
Fernanda: ‘Dat is toch duidelijk? Als je maar genoeg okselhaar hebt, kan je de monsters verjagen. Het is ook mijn manier van protesteren tegen moderne schoonheidsidealen, die ons vrouwen worden opgedrongen door mannen, niet in het minst geestelijken. Als ze niet aan jonge kinderen zitten, proberen ze de onschuld van nietsvermoedende, nipt meerderjarige meisjes te roven.’
Postuum verzet
Het wordt even stil aan de namaak kloostertafel. Fernanda staart mijmerend voor zich uit, haar gelaatsuitdrukking een mengeling van verdriet, walging en toorn.
Au Parleur: Wat gaat er door je heen, Fernanda?
Fernanda: ‘Ach. Alles en niets. Mijn madre liet al vroeg het leven. Ze werd verteerd door verdriet. Vooral omdat mijn vader haar had ingepeperd dat zíj heel zondig was geweest. Omdat ze het monster had opgeroepen. De vuile manipulator. Maar het is wat het is. Okselhaar verzamelen is mijn manier om haar te gedenken.’
Au Parleur: Je verzamelt wellicht niet je eigen begroeiing?
Fernanda: ‘Ben je gek? Mijn haar blijft staan! Ik zeg het nog eens: ik wil geen monsters wakker maken.’
Au Parleur: Hoe kom jij dan aan het okselhaar in je collectie?
Fernanda: (aarzelend) ‘Kijk. Dit moet echt onder ons blijven, oké?’
Au Parleur: Dit is wel een interview. Voor een krant.
Fernanda: ‘Dan verzin je maar een schuilnaam. Fernanda, bijvoorbeeld.
Au Parleur: Goed. Doen we. Erewoord.
Fernanda: ‘Ik werk als poetsvrouw voor een groep van begrafenisondernemers. Kleine zelfstandigen die de krachten gebundeld hebben om kostenefficiënt de doden – god hebbe hun ziel! – te verwerken. Ik bedoel te begraven. Of te verbranden.’
Au Parleur: Mooi, maar wat is het verband met je collectie okselhaar?
Fernanda: (kijkt schichtig om zich heen) ‘Waar denk je dat ik mijn okselhaar haal?’
Au Parleur: Euh…
Fernanda: ‘Bij mijn bazen natuurlijk! Afijn, niet bij hen, maar bij de vrouwen die in hun koelkamers liggen.’
Au Parleur: Dus jij…
Fernanda: (onderbreekt ons) ‘Ja, ik knip plukken okselhaar weg bij die overleden zusters – god hebbe hun ziel! – wanneer niemand het ziet! Dat is toch schoon? Die dames laten een bijzonder testament na op die manier.’
Au Parleur: Dat moet je even uitleggen.
Fernanda: (kijkt ons aan alsof wij dom zijn) ‘Niet alleen komen ze postuum nog in verzet tegen het misbruik in de kerk, ze nemen ook een standpunt in tegen een schoonheidsideaal dat ons wordt opgedrongen in tal van advertenties die ingegeven zijn door mannen. Ook niet-pastoors!’
Au Parleur: O. Zo. Juist. We begrijpen het. Maar wat als je wordt betrapt?
Fernanda: ‘Ik kan mijn kroon niet ontbloten, maar wees gerust: ik weet wat ik doe, hoe ik het doe en wanneer ik het doe.’
Au Parleur: Je bent een merkwaardige vrouw, Fernanda.
Fernanda: ‘Dank je. Ik wou dat ik van jou hetzelfde kon zeggen, maar ik vertrouw geen enkele man. Ook jou niet.’
Au Parleur: Alle begrip daarvoor, Fernanda. Er is één ding dat we nog willen begrijpen.
Fernanda: ‘En dat is?’
Au Parleur: ‘Voor een vrouw die de dochter is van een kwetsbare vluchtelinge en een pastoor die zijn macht misbruikte, ben je opvallend vroom en devoot. Hier hangt een kruisbeeld en een beeltenis van de heilige maagd Maria. Dat is op z’n minst merkwaardig.
Fernanda: (toenemend assertief) ‘Het is typisch voor een man om zoiets te denken. Maar goed, ik zal het je uitleggen. Jezus, die gestorven is aan het kruis, en zijn lieve moeder die onbevlekt ontvangen werd – zonder tussenkomst van een monster – zijn niet verantwoordelijk voor de daden van het instituut dat schaamteloos misbruik maakt van hun lijden! Jezus en Maria zijn zuiver! Zij zijn mij tot steun en troost. Meer nog: ’s nachts heb ik soms visioenen, waarin zij afwisselend aan mij verschijnen. En telkens verzekeren zij mij ervan dat ook zij slechts slachtoffers zijn van machtswellustelingen. Neen, hen treft geen schuld. Zij zijn níet het monster. Het monster gaat op twee benen en verschuilt zich in pij of broek. Het monster is van vlees en het vlees is zwak. Meer wil ik daar niet meer over zeggen.’
Au Parleur: En dat respecteren we, Fernanda. Bedankt voor je openhartigheid.
Nawoord van de redactie: Fernanda liet ons haar uitgebreide collectie okselhaar zien, tien vuistdikke mappen met plastic pochetten, waarin plukjes gekrulde haartjes netjes chronologisch gerangschikt zitten volgens de oogstdatum. Een foto van de indrukwekkende verzameling werd ons helaas hardnekkig geweigerd. ‘Ik moet mijn levenswerk beschermen’, aldus nog Fernanda.
JV
Mijn naam is Kenny, Kenny De Vliegere. Ik ben naast gepassioneerd reporter helaas ook een vlieg. Liever ging ik als Brad Pitt door het leven, maar een mens en al zeker een vlieg heeft het niet voor het kiezen. Dankzij Au Parleur komt mijn grote droom eindelijk tot leven. Het is dan ook een inclusieve gazet, waarvoor hulde. Ik zal de komende maanden de wereld rondtrekken. Mijn vleugels uitslaan en daar voor u verslag over uitbrengen. Het voordeel van mijn geringe gestalte is wel dat ik overal binnen geraak. Te beginnen bij Vladimir Poetin, al heb ik het ondertussen wel gehad met hem en zijn zes dubbelgangers.
Ik zit hier nu twee weken en dat hele Kremlin hangt al vierkant mijn poten uit. Zeker nu Kim Jong-un, die Noord-Koreaan met z’n veel te wijde broeken, hier rondbanjert. Ik dacht dat Vladimir een ellendig stuk vreten was, maar naast Kim verdwijnt het voormalig KGB-jongetje in het niets. Werkelijk! Het is te zot voor woorden.
Je moet die breed gebroekte kikker wel aangeven dat hij weet hoe een opgemerkt entree te maken. Kwam die daar in Vladivostok aangetjoekt in een gepantserd fort op wielen van liefst vijftien wagons lang. Je leest het goed: die mens is helemaal van Noord-Korea naar Rusland afgereisd met de trein. Aan een rotvaart van 45 kilometer per uur. Dat stalen en tegen raketaanvallen bestand gevaarte is immers zo zwaar dat het gewoon niet sneller vooruit kán komen. Kim hoor je niet klagen. Die heeft een paar wagons helemaal voor zichzelf. Eentje om te slapen, eentje met een woonruimte, eentje die dienst doet als kantoor, afijn, aan luxe en comfort geen gebrek. En maar stoefen tegen Vladimir, die er zuinigjes bijzat trouwens. Een onmiskenbaar geval van treinnijd.
Pas op, die Kim is de allerslechtste niet. Zijn meereizend personeel beschikt over aparte wagons en er is natuurlijk ook een restauratiewagen, waar naar verluidt kraakverse kreeft op de kaart staat, want jawel: op die trein is een aquarium voorzien waarin onze geschaarde vrienden zenboeddhistisch kunnen verwijlen tot ze levend de kookpot worden ingekeild.
De laatste twee wagons van Kims trein dienen om z’n gepantserde Mercedes-limousines te transporteren. De opperste leider – zo noemt die dikkerd zichzelf dus écht hé! – heeft ook een privéjet, maar dat zal hem aan zijn reet roesten. Zijn grootvader deed alles met de trein en zijn vader ook. Al had dat bij die laatste vooral te maken met zijn gigantische vliegangst. O ironie, want uiteindelijk ging Kims ouweheer dood aan een hartaanval… in zijn trein. De wagon waarin dat gebeurde, kreeg zowaar zelfs een plekje in ‘s mans mausoleum. En dat zit die Kim dus allemaal te vertellen tegen Vladimir, die het obstinaat geeuwen maar niet onderdrukt krijgt. Goed zot, die dictators.
Bon. Kim mag dan een klojo hors categorie zijn, en een blaaskaak bovendien, maar mijn nieuwsgierigheid is wel geprikkeld. Morgen tuft hij per spoor terug naar dat armtierige land van hem. Uw dienaar Kenny is zeer van plan zichzelf aan boord te smokkelen. Een kreeftje, dat gaat er altijd in. Ik zal ten behoeve van de lezers van Au Parleur uiteraard mijn ogen goed de kost geven en in een zeer nabije toekomst – pakweg volgende week – kond doen van mijn unieke wedervaren. Maak plaats! Met de trein naar Noord-Korea, tjoeke tjoeke tuut! Het is weer eens wat anders dan naar het compleet gedemodeerde Oostende.
JV
BIO
Geboren te: Draguignan, Provence-Frankrijk
Leeftijd: onduidelijk, varieert volgens de geraadpleegde bron
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: karaokezangeres
Adres: Place de l’Eglise, Lorgues
AKA: Betty Venus, Madonna Jackson, Dalida Tozzi
Hobby’s: zingen en shoppen
Sterrenbeeld: Tweeling
Liefste dagboek,
Titi stuurde mij een texto. Hij heeft een optreden in een bar tabac in Nice en vroeg of ik niet wilde afkomen om samen een paar liedjes te zingen. Hij heeft ik weet niet hoeveel gecomponeerd want zijn hart is gebroken zegde hij. Het is altijd van Kimberley, je t’aime. Kimberley, reviens. Kimberley, Kimberley, tu te souviens de notre été d’amour…
Die durft nogal, ik zal ik eens een liedje schrijven over hém: Titi, c’est fini. Pfffft.
Het steekt mij hier tegen op de camping in Fréjus. Ik kan meerijden met iemand tot in La Ciotat en nu ga ik het daar eens proberen. En zo ben ik toch al wat verder weg van Nice en Titi. Ik voel dat mijn wereldtoernee nu écht begonnen is.
Liefste dagboek,
La Ciotat is écht fantastisch. Ik was hier nog nooit geweest maar ze hebben hier een haven met allemaal zeilboten en jachten. Amai, dat zou ik ook wel willen. Ik stond daar zo een beetje te draaien op de pier en toen kreeg ik ineens het zot in mijne kop. Er kwam net een mooie zeilboot de haven binnen en er stapte een propere man aan land, weeral een Duitser. En ik dacht, ‘Kimberley, een neen kunt ge krijgen, een ja kunt ge hebben’. En ik heb hem gevraagd of ik eens mocht meevaren. En ik mocht. Morgen vertrekken we en hij neemt mij mee naar Marseille.
Nu nog slapen vinden voor vannacht. Ik zal eens wat gaan rondhangen op de terraskes, daar heb ik dikwijls chance.
Liefste dagboek,
We zijn dan naar Marseille vertrokken met de zeilboot. Het is geen grote maar àlles is er. Een bed, een keukentje, een tafel om aan te eten, … Ik begon een beetje te babbelen en echt, die man spreekt heel goed Frans, zeker voor een Duitser. Hij is dokter in Rome, zegde hij, en hij heeft een appartement in Marseille. Kimberley, meiske, dit is misschien uw kans op een grote doorbraak, dacht ik. Ik heb mij vooraan op het dek in de zon gelegd en heb al mijn kleren uitgedaan. ‘Pas maar op voor een zonneslag’, zegde hij. Zo lief. Ik dacht echt dat ik prijs had.
Maar dan begon hij rare vragen te stellen. Of ik geen klein broertje had, of een jong neefje. Allee, zoiets vraagt ge toch niet aan een blote vrouw? Ik heb mij weer aangekleed en ik ben vanachter gaan zitten. Maar die kwam mij niet eens troosten of vragen of er iets scheelde. Mannen. Die verstaan nu eens echt niks van de vrouwen. Pfffft.
Maar allee, op het einde nodigde hij mij dan toch uit om ’s avonds iets te gaan eten in L'esprit de la Kaz Kréol, een Haïtiaans restaurant. Ik heb ja gezegd want dat spaart mij toch weer wat uitgaven.
Liefste dagboek,
Spijtig, ik heb dat restaurant niet gevonden want ik was verloren gelopen. Maar ik heb vandaag goed verdiend in een hele toffe buurt, Le Pannier. Veel toeristen, kleine cafeekes, echt mijn genre. Je voelt meteen dat de mensen hier veel meer openstaan voor cultuur. Hier hangt een heel andere esprit dan aan de Côte d’Azur. Had ik dat eerder geweten.
Ik zou hier een kamer willen huren en dan overdag aan de Vieux Port wat gaan optreden. Ik heb nog geen klachten gehad en ik had deze voormiddag meer dan 70€ in mijnen hoed. Als het zo voortgaat, zie ik mij hier nog wel efkes blijven. Ik moet alleen oppassen dat ik mijn weg niet verlies want Marseille is echt een grote stad, ik wist dat niet. Ik zal mij een stadsplanneke moeten kopen.
Vanavond ga ik zingen op de Quai des Belges. Ik hoop dat die niet te gierig zijn, die Belgen, en dat ik nog iets kan verdienen. Misschien moet ik wat liedjes zingen van Jaques Brel of zo. Ik zal eens zien of ik dat in mijn karaoke heb zitten, Brel. Of van Charles Aznavour, dat was ook een Belg denk ik.
HL
Beste Au Parleur,
Dank u dat ik langs deze weg mijn verhaal mag delen met de wereld. Ik ben zanger/muzikant/componist en woon op een kleine zolderkamer in de Rue de la Trinité te Lorgues. Twee jaar geleden overkwam mij het mooiste dat ik ooit heb mogen beleven in heel mijn leven. Een zomer lang had ik een liefdesrelatie met een zangeres wiens naam ik hier uit respect voor haar, en omdat ze net is vertrokken op wereldtoernee, niet zal delen.
Wij beleefden onze liefde op de zuiverste manier die er bestaat. Wij zongen samen liedjes terwijl wij wandelden door velden vol klaprozen, met vlinders in onze buik, vlinders in ons hoofd en vlinders op de geurige veldbloemen. Wij drukten onze lippen op mekaar en draaiden onze tongen in zo’n ingewikkelde kronkels dat je het niet voor mogelijk houdt. Wij schurkten onze hitsige lijven tegen mekaar en knepen in mekaars malse vlees. Moest ik niet zo’n frêle gezondheid hebben, ik had haar dag en nacht in mijn armen gedragen. Ach, de liefde, ik wenste dat ze voor eeuwig mocht doorgaan.
Onze samenzang klonk zo goed dat zij op het idee kwam om zangeres te worden. Ik vond dat we een groep moesten beginnen en als duo mooie romantische chansons moesten maken. Ik zag het al helemaal voor mij, de nieuwe Véronique Sanson en Michel Berger. We zouden in Saint Tropez gaan wonen en een zwembad hebben.
Maar toen maakte zij het uit en heel mijn wereld stortte ineen. Het was ook heel kwetsend en totaal onnodig dat ze zegde dat ik een schapenkop had. Ik kan er toch ook niet aan doen dat mijn coiffeur mij juist een coupe frisée had gezet? En dat ze me verweet dat ik op school reeds werd uitgelachen door de andere kindjes omdat ik een brilleke van de ziekenkas droeg… En ze zei dat ik praat met een zeurstem. Het is toch niet mijn schuld dat ik zo beschadigd ben geweest, van kinds af aan, al van in de kleuterschool en zo? En mijn mama en mijn papa… Dat is op mijn stem geslagen. Als je dat niet zelf hebt meegemaakt, kan je dat niet verstaan.
Maar zij, van alle mensen, ik dacht dat zij mij wel begreep. Omdat wij allebei kunstenaars zijn. Omdat wij allebei gevoelig zijn. Omdat niemand, echt niemand, ons aanvaardt zoals hoe wij zijn. Ik heb toen heel diep gezeten. Ik wilde bij het Vreemdelingenlegioen maar ik werd afgekeurd omdat ik zo’n frêle gezondheid heb. Ik wilde naar het klooster, maar daarvoor moet je heel veel van kindjes houden. En ik zie wel graag kinderen maar niet zoals god het heeft bedoeld. Ik voelde mij heel slecht toen.
Maar de muziek heeft mij gered. Ik heb mij een gitaar gekocht en ben beginnen oefenen. Eerst één akkoord, dan twee akkoorden. Nu ken ik al drie akkoorden en ik ben teksten beginnen schrijven. Dat heeft mij echt goed geholpen. Het is waar wat ik las in de wachtzaal van mijn dokter, in Le Monde Psychic, dat schrijven en componeren therapeutisch kan zijn.
Dat ging mij zo goed af dat ik dagen na mekaar in mijn kamertje zat te zingen en te spelen. Mijn buren zijn wel niet zo tof want als ik eens een try out deed aan het open raam sloten die meteen hun vensters. Dat was alweer heel kwetsend voor mijn gevoelens. Maar ik geef de moed niet op. En ik zal ook nooit mijn liefde voor haar opgeven, ze zal haar vergissing inzien en terugkomen.
Voorlopig zijn we goede vrienden gebleven. Ik stuur haar regelmatig een berichtje op haar gsm maar ze heeft het zo druk met haar wereldtoernee dat ze bijna nooit tijd heeft om te antwoorden. Maar ik steun haar, ze weet dat.
Ik heb in mijn keuken zelf een cd opgenomen met de hulp van de laptop van mijn vriend Jojo, de enige vriend die ik heb en die mij trouw is gebleven. Hij speelt sax op een paar nummers, ook al is hij het nog aan het leren. De drums komen van een Casio die ik op de kop heb kunnen tikken op de Brocante in het dorp. Ik ben heel blij met het resultaat en ik zou graag, als het mag, langs deze weg een beetje reclame willen maken.
De cd heet: “Pour Elle” en er staan dertien ontroerende liedjes op.
• Je suis venu te dire que je t'aime
• Mon amant du Boulevard Clemenceau
• Initials K.S.
• La Ballade de Kimberley
• Il n'y a que l'amour malheureux
• Un homme malheureux
• Je suis malade
• Je ne me sens pas bien
• Malheureux celui qui meurt d'aimer
• Oui, je regrette tout
• Prélude de Kimberley
• Elle chantait si jolie
Bonus track: Solex, son of a bitch
Wie deze graag zou willen aankopen, stuur een berichtje naar de redactie. De cd is enkel te verkrijgen op bestelling want ik moet die zelf kopiëren met de cd-brander van mijn vriend Jojo. Het zou mij echt heel veel plezier doen zodat ik kan tonen dat ik succes heb. Misschien komt ze dan terug bij mij.
Dank u.
Titi
HL
BIO
Geboren te: onbekend
Leeftijd: onbekend
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: Geheim Agent
Adres: onbekend
Hobby’s: onbekend
Sterrenbeeld: onbekend
Speciale kenmerken: houdt zijn kousen aan in bed
Lievelingsmuziek: de filmscore van Jack Reacher (I en II) en Mission Impossible
Claude* ging snel en methodisch te werk bij het ophangen van zijn natte was aan het droogrek. Kousen bij kousen, onderbroeken netjes op een rij, dan de marcellekes en de shirts, tenslotte de broeken. Hij kocht enkel zwarte kleren, kwestie van camouflage, hij hoefde zich dus verder geen zorgen te maken over het sorteren.
Hij bereidde zich mentaal voor op het volgende deel van zijn missie: inkopen doen in de Lidl. Claude* maakte een boodschappenlijstje in een door hemzelf bedachte code. Hij noteerde: GR (groenten), VL (vlees), ZM (zetmeel ofte aardappelen), EI (ei), MY (mayonnaise), MEUH (melk) en CC (Coca-Cola Original, de echte met veel suiker).
Hij deed zijn lange lederen jas aan, stak zijn kleine Weinrauch 22 LR pistool in zijn heupholster, verstopte drie werpmessen in de voering en checkte of de stalen boksbeugel in zijn rechterzak stak. Claude* begaf zich naar een muur waartegen een grote boekenkast stond - hij ging er prat op dat hij geen enkel boek effectief had gelezen -, trok aan de rugzijde van een kookboek van Pascale Naessens en een verborgen deur ging geruisloos open. Via een geheime gang kwam Claude* bij een brandladder die uitgaf in een donkere steeg. Hij opende een riooldeksel en verdween ondergronds.
Met de lenigheid van een kat hees hij zich op uit de riool die uitkwam in een hoek van de parking van de winkel. Gebruik makend van de beschutting van de aldaar geparkeerde wagens bereikte hij de ingang. Tot zover ging alles goed. Claude* mengde zich onopvallend onder de klanten en nam zijn boodschappenlijstje ter hand. Hij gooide een paar blikken boontjes in tomatensaus in zijn winkelkar. Groenten: check. Hij nam tien diepgevroren rundersteaks uit de vriezer en deed er in een opwelling nog een doos kabeljauwsticks van Captain Findus bij. Vlees én vis: check. Een grote zak diepvriesfrieten vond eveneens zijn weg naar zijn boodschappenwagen. Zetmeel: check.
Claude* versnelde zijn pas. Hij had kostbare tijd verloren met die fishsticks. Hij nam een doos met een dozijn eieren van het rek, nam in één moeite drie grote potten mayonnaise (speciale korting op de derde pot) mee, tilde zes dozen melk en twaalf liter Coca-Cola in zijn kar en begaf zich naar de kassa.
Claude* vervloekte zichzelf. Hij was vergeten om boodschappentassen mee te nemen. ‘Creatief zijn, Claude*’, sprak hij tegen zichzelf, ‘Blijf rustig en denk aan je training’. Hij griste drie grote zakken van een haak bij de kassa en gooide die quasi achteloos op de lopende band. ‘Dat is dan 78,30 €’, sprak de dame aan de kassa. Claude* toverde een briefje van honderd tevoorschijn, steeds een spannend moment. De kassierster legde het briefje onder een scanner. Claude* hield zijn adem in, zijn zenuwen gespannen tot het uiterste. Had iemand hem vals geld gegeven? De kassierster glimlachte vriendelijk. ‘Spaart u zegeltjes voor een kaartspel met afbeeldingen van de Rode Duivels?’, vroeg de kassierster. Wilde ze hem verleiden met haar donkere ogen, haar volle lippen en haar zwoegende boezem? Wilde ze haar lusten botvieren op zijn perfect afgetrainde lichaam? Wilde ze hem in de val lokken?
‘Neen, dank u’, antwoordde Claude* kort. Hij nam het wisselgeld aan, greep zijn boodschappen en liep achterwaarts de zaak uit. Hij voelde zich kwetsbaar. Het gevaar kon vanuit de winkel komen, maar die hield hij strak in het oog, of vanop de parking. Eens de deur uit draaide Claude* kort op zijn hakken en snelde de parking op. Hij maakte een koprol zodat hij zich achter een daar geparkeerde SUV bevond. Dit was zijn kans. Hij sloeg de ruit van de wagen in, hackte het contact en racete de parking af.
Tegen hoge snelheid reed hij naar huis, draaide de ondergrondse parking in, liet de motor draaien, droeg zijn boodschappen naar boven, vulde zijn diepvriezer met het bederfbare eten, snelde de trappen af en reed met het gestolen voertuig naar de Vaart alwaar hij het in het water kieperde.
‘Niet met mij’, hijgde Claude*, ‘niet vandaag. Not on my watch’.
Hij zette zijn zonnebril op, trok zijn zwartlederen Herman Headwear Duke flatcap over zijn ogen en begaf zich naar de halte om te wachten op de bus die hem naar huis zou brengen.
Het was 15:33 uur.
Wordt vervolgd …
*Claude Vandenbossche is de schuilnaam van Clement Vandevelde, adres bij de redactie gekend.
HL
PS. De tekening werd gebruikt met expliciete toestemming van het model.
In deze rubriek vergast (inmiddels) Alleenstaande Vader Tony u wekelijks op enkele glasheldere en ongecomplexeerde huishoudtips, helemaal op maat van al wie na de dagelijkse arbeid aanzienlijk leutiger dingen te doen heeft dan pakweg strijken, poetsen en pubers opvoeden. Bijverdienen in het zwart, bijvoorbeeld.
De derde wet van Tony: hoed u voor badmintonleraars!
Een gezonde geest in een gezond lichaam, dat is allemaal goed en wel, maar mag ik toch pleiten voor verscherpte aandacht wanneer een echtgenote plots wel héél graag én meermaals per week gaat sporten? Ik ken iemand die iemand kent! Een vrouw die een broertje dood had aan transpiratie. Een keertje stofzuigen? Vond ze al teveel gevraagd! Maar plots zag zij het licht. Eén van haar vriendinnen had zogezegd de geneugten van het badminton ontdekt. De heilzame effecten van het pluimtjesslaan moest en zou ze zelf ook aan den lijve ondervinden. Nou, en of ze die geneugten ondervonden heeft. Niet één keer heeft ze een sporthal van binnenuit gezien, maar ze ontfermde zich wél over het pluimpje van haar badmintonleraar. Daarom de derde wet van Tony: hoed u voor badminton- en andere sportleraars. Het zijn viriele atoombommen die maar één ding willen en dat is zoveel mogelijk huwelijken opblazen!
De vierde wet van Tony: voor de was hebt ge geen vrouw nodig, maar citroen!
Ik zal u iets zeggen, beste lezer! De was ten huize Tony is nog nooit zo proper geweest. Ik zal u alvast mijn geheim verklappen voor de witte was. Laat die eerst weken in kokend water met wat citroensap erbij. Dat maakt uw witte was opnieuw wit én verjaagt zelfs de hardnekkigste vlekken. Dat kan al eens van pas komen, als ge begrijpt wat ik bedoel. Er zijn bijvoorbeeld van die mensen die met een zweetlijf van het ‘badmintonnen’ de beddelakens bezoedelen. Awel, een beetje citroen en dat is zo vergeten!
Met een vriendelijke groet, Tony Vercammen
JV
Stel je vraag aan Tony:
Goedendag,
Mijn naam is Vercammen Germaine, de mama van Vercammen Tony en de mammie van Johnnieken en Rebeccaken. Onzen Tony heeft mij gevraagd om eens een boekske open te doen over zijn ex-vrouw, Vandersmossen Julienne.
Dat is geen goed volk hè, de Vandersmossens. Ik wil daar verder niet teveel over zeggen, maar iedereen weet dat. Ik was er al van in het begin tegen, dat onzen Tony met dat meiske naar huis kwam. Maar ja, wat kunt ge doen? Als ze’t zot in de kop hebben, kunt ge dat niet tegenhouden. Maar hun kindjes, dat zijn mijn goden hè. Eerst Rebeccaken, zo’n lieveken, en dan na wat miserie toch nog Johnnieken gekregen. Dat maakte veel goed. Rebeccaken heeft gepasseerde jaar haar communie gedaan en dat was een heel schoon feest.
Mijn schoondochter, ja, wat kan ik daarover zeggen? Het was gene werker hè. Liever thuis zijn dan te gaan werken en mee te helpen. Echt ne Vandersmossen. Haar moeder heeft ook nooit gewerkt, hare papa moest alles doen. Pas op, die had een schoon positie in de ambtenarij. Dat was dan wel niet bij mijn partie, maar kom, we leven in een democratie, elk zijn keus en zijn gedacht.
En onzen Tony maar zijnen nestel afdraaien en overuren kloppen om alles te kunnen betalen. En wat deed madam? Naar de sport. Ze had dat vandoen, zegde ze. En daar is ’t dan gebeurd hè. Haren badmintonleraar kon er met zijn pollen niet afblijven en Jullienne heeft zich laten gaan.
Dat is uitgekomen, wat wilt ge in zo’n klein dorp? Dat was rap geweten en onze Tony was in alle staten natuurlijk. Daar zijn dan woorden gevallen, wat wilt ge? Ik heb nog gebeden dat het zou in orde komen maar voor onzen Tony was het erover. Mama, zegde hij, hoe kan ik Julienne nog betrouwen na zoiets? Dat gaat niet meer hè, eens als het kapot is.
Zijn enigste plezier was op de zondag met zijn koersvelo gaan rijden om efkes te ontspannen. En dan heeft Julienne zijn banden kapot gestoken. Dat is toch niet schoon hè? Dat had ze toch niet mogen doen. En dan heeft Tony haar buiten gesmeten.
En nu gaat Julienne overal zeggen dat Tony al een tijd een ander had op zijn werk. Ik kan dat maar moeilijk geloven maar ja, ne man is ne man en die moeten op tijd ontlast worden. Mijne man zaliger was ook genen engel. Maar dat was ne goeie man en die heeft altijd voor ons gezorgd gelijk als het moest. En Tony is ook ne goeie man. Wij zijn deftige mensen en wij hebben onze kinderen goed opgebracht.
Enfin, ik hoop dat het nu toch wat duidelijker is dat het niet de fout van onzen Tony is. Maar ik denk dat het misschien toch nog gaat in orde komen hoor. Als Julienne zich herpakt tenminste.
Met de meeste hoogachting,
Vercammen Germaine, weduwe
HL
Beste Steenbok, u verplaatst zich dezer dagen op gespleten hoeven en daar zijn de sterren niet mee gediend. Jeanne d’Arc mag dan een Steenbok geweest zijn – hulde aan deze moedige vrouw! – die paljas van een Nixon was dat ook. Waar zíjn gespleten hoeven hem gebracht hebben, is inmiddels bekend. Neen, neem dan eerder een voorbeeld aan Elvis Presley, ook drager van uw sterrenteken. En ja, hij had een verslavingsproblematiekje, maar hij wist tenminste blijf met zijn heupen.
De toekomst ziet er – althans op erg korte termijn – erg rooskleurig uit Waterman. Het lijkt erop dat u sinds lang nog eens van enige vleselijke liefde kan genieten. Meepakken is de boodschap, al willen de sterren er u wel op wijzen dat óók die sokken uitmoeten tijdens de liefdesdaad. Dat zal trouwens uw kansen op recurrent fysiek genot aanzienlijk verhogen.
De sterren zitten wat verveeld met hun vorige boodschap aan u, Vis. Niet over uw hardnekkige neiging tot tweegezichterij – de feiten zijn wat ze zijn – maar dat van die onreine schubben willen ze graag terugnemen. Er was kennelijk een vergissing in het spel. Welke vergissing is verder niet van belang. Voorts schijnt u behoorlijk wat kans te maken op lottowinst. In welke orde van grootte, daarover is weliswaar niets bekend. Snel naar de krantenwinkel, is het devies!
Deze week geen uitbrander voor u, Ram. U gaf zich over aan introspectie na de eerdere kosmische waarschuwing en daarvoor verdient u lof en hulde. Het is nu zaak op datzelfde elan door te gaan en uw koppigheid aan te wenden ten dienste van één of andere goede queeste. Het klimaat, bijvoorbeeld. Doe er uw voordeel mee, Ram!
Uw gevoelens delen, wil vooralsnog niet echt lukken, maar de sterren zijn niet blind voor uw povere pogingen op dat vlak. Hou vol, Stier. Er staat veel op het spel. Niet alleen uw arbeidscontract van onbepaalde duur, maar ook de relatie met uw lieve oude moeder, wier baarmoeder zich van u moest ontdoen middels een keizersnede. Vergeet dat niet! Probeer dus voor alles bedachtzaam te zijn en u niet over te geven aan gratuit gebries.
De sterren zien voorlopig geen verbetering in uw hardnekkige neiging de kop in het zand te steken. Er is een schamel lichtpuntje, maar dat licht spruit voort uit een reeds lang dode ster. Maakt u zich dus niet teveel illusies. Het blijft vijf voor twaalf, voor zowat alle aspecten van uw leven. Het uitspansel had u liever een andere mare gebracht, maar het is wat het is.
De kosmos heeft het u nog zo gezegd: blijf weg uit vissoepen en driesterrenmenu’s! De schade die u in geen tijd weet aan te richten, telkens opnieuw, is intussen niet meer te overzien. Alleen al in het kleine België heeft u de laatste week 27 begrafenissen op uw geweten. Als het dan nog hoogbejaarde lieden waren geweest, was er weinig stront aan de knikker. Maar neen. U rukte achtereenvolgens 4 jonge mama’s, 11 geliefde vaders, 7 kleuters, 2 tieners en 3 medemensen zonder uitgesproken gender uit het leven. Houd uw weke delen in het gareel!
De sterren willen – niet eens tot hun spijt – geen woorden aan u vuilmaken deze week. Jammer maar helaas. Tijd voor bezinning!
U piekert teveel, Maagd. Daar schiet niemand wat mee op en uzelf nog het minst. Zeker niet als uw gemijmer slechts de onbestaande rentevoet op uw spaarrekening betreft. Er zijn belangrijker dingen in het leven. Wélke? Dat moet u zelf uitzoeken. De sterren zijn er niet om u de pap in de mond te geven.
U bent nog steeds vlees noch vis, zwart noch wit, Oekraïne noch Rusland, olijfolie noch boter, wijn noch bier, links nog rechts, noorders noch zuiders, zon noch regen, zuurstof noch koolstof, man noch vrouw. Uw opdracht voor de komende week is: voor één keer kleur bekennen. Dat mag over iets onooglijks zijn, maar stop dat geschipper!
Proficiat Schorpioen. U wist de vuilbekkerij de afgelopen week tot een minimum te beperken. De sterren zijn bepaald trots op u en laten u weten dat die nierstenen voor onbepaalde tijd zijn uitgesteld. Dat u tussendoor geheel vrijwillig bent gaan koken in een daklozencentrum werd op groot enthousiasme onthaald, daarboven in de kosmos. Goed bezig, Schorpioen!
Van een écht herpakken zien de sterren voorlopig nog geen significante tekenen, Boogschutter. Maar zij waarderen het dat u de afgelopen dagen al bij al weinig schade heb aangericht. Over uw merkwaardige voorkeur voor spannende leggings blijven diezelfde sterren weliswaar uiterst ontstemd.
JV
Tony,
Ja, bedankt! Wrijf het er maar goed in ja. Heel het dorp weet ondertussen wat er gebeurd is op de sport. Maar als gij écht van mij had gehouden dan zou ik niet verliefd geworden zijn op een ander. Denk daar maar eens goed over na.
En nu uw moeder…
Wacht maar.
Julienne Vandersmossen, ex mevrouw Vercammen
Geachte,
naar aanleiding van dat artikel over dat Logboek, stront mag je binnenbrengen bij de apotheek. Die sturen dat wel naar een labo voor verder onderzoek. En ik zou toch ook Natuurpunt verwittigen moest ik van u zijn. Vossen, je wil dat niet in uw tuin he? Zeker als je kippen hebt zoals ik. Maar het zijn wel mooie dieren he, vossen?
Jules, een bezorgde burger
Hey, Titi,
uwe cd, waarom zet ge dat niet op Spotify? Dan kan iedereen daar naar luisteren. Alleen te koop op bestelling, dat is wel een beetje egoïstisch vind ik.
Serge, dj uit Opstal
ANTWOORD:
Ik weet niet hoe ik dat moet doen. Ik zal het eens vragen aan mijn vriend Jojo.
Titi
Seg, Au Parleurken,
As geir paast dat Oilsjteneirs vulgeir zèn, paast dèn mor rap iet anders. Weir zèn ni allemoor voil janetten, das mor een minderaaid. ’t Es ni omda w’ons belfort “den tettentoeren” noemen da weir vulgeir zèn. En dorbaa, Ninoof es veil eirger. Aaft der mor mee op of ik kom ne oaker stront op aven baaigangk smeiren. Stiksken kajoebeleir!
Den Bergemiëster
Vertaling van de redactie:
Beste Au Parleur,
Indien jullie denken dat Aalstenaars vulgair zijn, denk dan maar snel iets anders. Wij zijn niet allemaal vuile jeanetten, dat is maar een minderheid. En het is niet omdat wij ons belfort de "borstentoren" noemen dat dit wil zeggen dat wij vulgair zijn. En daarbij, in Ninove is het veel erger gesteld. Hou ermee op of ik kom een emmer uitwerpselen op uw stoep smeren. Stukje (overtaalbaar).
De Burgemeester
Titi,
Wil je alstublieft, alstublieft, je raam sluiten als je begint te janken. Je kan NIET zingen, je kan NIET spelen, je hebt GEEN verstand van muziek. Je werkt heel de wijk op de zenuwen met je gezeur!
Ik heb nog met uwe pa op school gezeten. Wij vonden dat allemaal erg dat hij zo jong moest trouwen, maar hij heeft wél zijn verantwoordelijkheid genomen. En dan dat stom accident… Heel het dorp zat toen in met jou en met je ma. Maar dit… De mens draait zich om in zijn graf moest hij je horen.
Niemand verdient dit. Stop ermee, in godsnaam, stop ermee, want er gaan ongelukken gebeuren!!!
Een radeloze buurman
Even ernstig nu. Het Emile Verhaerenmuseum te Sint Amands telt af naar haar laatste dagen. Het stadsbestuur wil het museum sluiten en omvormen tot een belevingscentrum rond Water en Woord. Cultuur wordt vandaag enkel nog uitgedrukt in geldelijke waarde. Het museum brengt niet genoeg op want een museum moet een verdienmodel zijn, dat weet iedereen.
Een aantal mensen is het hier niet mee eens en vraagt aandacht hiervoor. Enkelen zijn portretten beginnen maken van Verhaeren. Deze worden nu tentoongesteld en jullie zijn allemaal van harte welkom om er eens een kritisch oog op te laten vallen.
Reeds bij zijn leven genoot Emile Verhaeren Europese roem met zijn gedichten. Via het Frans bereikte hij een internationaal publiek, maar ook de vertalingen hebben een heel belangrijke rol gespeeld in de verspreiding van zijn oeuvre. We brengen een overzicht van de talloze bundels van Verhaeren die ooit in vertaling verschenen zijn: van het Duits, Russisch, Engels en Chinees tot het Nederlands. Emile Verhaeren blijft ook de kunstenaars inspireren. Wij tonen een hele reeks recente werken gecreëerd door Anna Apollonia, Koen Broucke, Kasper-Jan Conrad, Patrick Conrad, Wim Degrieck, Jan De Zutter, Alain Godefroid, Frank Jacques, Hans Lengeler, Jean Ranson, Katrien Scheir, Jilmen Talboom, François Van den Bogaert, Willy Van Eeckhout, Kris Vanhemelrijck en Jan Vanriet.
Tentoonstelling van 22 oktober tot 26 november 2023: van vrijdag tot zondag, op feestdagen of op reservatie (11-18u).
Vernissage: zondag 22 oktober 2023 om 11u met een voordracht van Verhaerengedichten in vertaling.
Emile Verhaerenmuseum, E. Verhaerenstraat 71
2890 Puurs-Sint-Amands, 052-33.08.05
verhaerenmuseum@skynet.be • www.emileverhaeren.be