- Eenentwintigste editie - 3 februari 2024 - 2e Jaargang -
‘Hey Bro, hoe gaan dit met jou?’
‘Baie goed, dankie’.
‘Waarom praten we plots Afrikaans?’
‘Weet ik niet. Jij bent begonnen’.
‘Misschien omdat het nu volop zomert in het zuidelijk halfrond’.
‘Droom je nu reeds van de zomer? Carnaval moet nog komen’.
‘Ik weet het, ik weet het …, maar je doet er niemand kwaad mee, toch?’
’Neen, maar je loopt wel vooruit’.
‘Beter vooruit dan achteruit, ik ben geen politieke partij he?’
‘Ik mag het hopen, Bro, ik mag het hopen…’
Jeroen Vermeiren, Gent
Hans Lengeler, Lorgues
Ik kreeg bezoek van mijn neef uit Ninove. Hij had de juiste dagen uitgekozen want het was uitzonderlijk zacht en mooi weer in het zuiden van Europa. We besloten tot een ritje naar de bergen van de Gorges du Verdon - die liggen tenslotte maar iets ten noorden van Lorgues - want daar geniet je van vergezichten die je niet meteen tegenkomt in de Vlaamse Ardennen. Het gebergte van de Verdon is wijds en verrassend, maar zo is dat nu eenmaal met bergen, achter elke bocht krijg je een nieuw panorama.
We haalden een picknick en aten op de hoogvlakte net voorbij Comps-sur-Artuby een boterham terwijl even verderop een kudde schapen stond te grazen. We waren helemaal alleen op de weg en afgezien van een ver gemekker hoorde je niets dan stilte. Het is het soort omgeving dat je terugwerpt op jezelf. Ik had dan ook geen behoefte aan praten, wat uitnodigend werkte op mijn neef die honderduit vertelde over wat hij de laatste tijd allemaal had meegemaakt. Misschien vond hij mijn zwijgzaamheid ongemakkelijk? Mij stoort het echter niet als er een tijdje niet wordt gepraat. Het alleen wonen zal er wel voor iets tussenzitten, vermoed ik. Dan ga je al wat vaker in stille modus.
Ik lastte een paar tussenstops in zodat we het land traag in ons konden opnemen. ‘Daar beneden stroomt de Verdon’, zegde ik, ‘Kan je je inbeelden hoeveel miljoenen jaren het water nodig had om de canyon uit te slijten? Ooit liepen hier dino’s en was er van de mens geen sprake. Om je een idee te geven, mensachtigen lopen pas tweeënhalf miljoen jaar rond op onze planeet en de moderne mens is slechts tweehonderdduizend jaar oud. De dino’s waren gedurende miljoenen jaren de dominante soort maar stierven vijfenzestig miljoen jaar geleden uit. Ooit zal onze soort ook verdwijnen’. Mijn neef werd er een beetje stil van.
We zetten aan op het Lac du Sainte Croix en omdat het nog vroeg in de namiddag was nam ik een omweg naar het bekende bergdorp Moustiers-Sainte-Marie. We vonden een terras in de zon en mijn neef kreeg zowaar zin in een dame blanche. Ik bestudeerde even het menubord en bestelde me een Schweeps (sic). Ik liep met open ogen in de val want men serveerde me een Schweppes. Maar ik deed er niet moeilijk over. Al blijf ik benieuwd naar de smaak van die Schweeps. Misschien probeer ik het bij een volgend bezoek nog een keer.
Mijn neef is inmiddels alweer op de terugweg. Via de Route Napoleon naar Grenoble en vandaar over Zwitserland en Duitsland richting Ninove. We delen onze zin voor het zwerven.
Bij het groentekraam op de dinsdagmarkt hoorde ik iemand mijn naam roepen. Het was Pierre, mijn buurman van het tweede, die zijn voorraad fruit en groenten kwam inslaan. ‘Heb je gisterenavond ook het lawaai gehoord?’, vroeg hij, ‘Onze buurvrouw van het eerste werd bang en heeft zelfs de politie gebeld’.
Het gebouw naast het onze staat al lang leeg en werd vorig jaar gekraakt door een paar mannen die zich in hoofdzaak voeden met vloeibare boterhammen uit de fabrieken van AB Inbev. Ik hoor ze af en toe tekeer gaan en soms is er een onafgebroken getik tegen de muur. Bij mooi weer zitten ze buiten op de stoep met een blikje in de hand. Ze spreken iedereen aan en kunnen bij momenten nogal luid zijn maar ze zijn verder ongevaarlijk. Ik vermoed dat hun ongewassen uiterlijk de brave burger uit de Boulevard Clemenceau afschrikt en ik begrijp dat er overlast is als ze moeilijk doen omdat hun voorraad bier weer eens op is.
‘Zolang de eigenaar van het gebouw niets onderneemt, zullen ze er blijven’, zuchtte Pierre, ‘Maar die verblijft ergens in het buitenland. Jij woont op het vierde en hebt er waarschijnlijk minder last van dan ik. Op het tweede en het eerste hoor je àlles wat zich aan de andere kant van de muur afspeelt. Soms kan ik er niet van slapen’.
In de loop van de dag kreeg ik een sms van mijn buurvrouw van het eerste. ‘Coucou Hans comment vas tu?’, las ik. Het is inmiddels de klassieke opener voor een stroom berichtjes. Of ik het lawaai had gehoord gisterenavond. Ik antwoordde kort ja waarmee ik eigenlijk aangaf dat ik niet echt zin had in een sms-conversatie. ‘La police est venue’, probeerde ze het tekstgesprek gaande te houden maar ik hield me stil en het gesprek eindige vanzelf.
Ik zal mijn buren eens trakteren op een tochtje naar de bergen van de Gorges du Verdon. Daar, op de hoogvlakte net voorbij Comps-sur-Artuby is het stil. Afgezien van het verre gemekker van een kudde grazende schapen.
En dan drinken we samen ergens een glas. Een Schweeps of zo.
HL
“Het oude vrouwtje heeft het koud”? zei mijn ex. Het was geen vraag, het was een kutgedachte uit zijn mond. Vervlogen woorden die in de tijd hun kracht verloren.
“Enkel als je lacht ben je niet mooi” zei mijn ex.“ - Nog meer dat klinkt als schaapsgemekker in de gracht. Je mag ze er niet uithalen, maar als ze stinken vraagt een mens zich wel eens af wat ze daar liggen doen. Of was het een koe?
“Maak je maar geen illusies meer”, zei mijn ex. Ik luisterde en zocht naar wat hij bedoelde. Geen illusies, waarom zou ik dat niet?
Een ex is maar beter waar die nu is, in de nevelen verdwaald. In de winter op koude dagen met geen of enkele hoge wolken waar de wind bijt en de vorst glijdt. Het ga je goed scheet in een netzak, denk ik stilletjes. Ik verantwoord me niet ten opzichte van mezelf voor mijn eigen sidderende woorden. Borrelende gedachten die eeuwen later, plots uit een scherpe bocht in mijn brein weer aan land kruipen.
Ik weet ook wel dat er eerst liefde was. Al dat liefs meandert mee in de stroom ergens in een andere bocht van mijn hoofd. Iets als in een riviertje met twee oevers, als armen die de bedding uit het verleden in liefde dragen. Maar dan is het er weer, dat ontluisterende lachje: Wie weet vond hij na mij een geliefde die de lucht inging met zoveel luchtbel. Hèhè…
En toch ben ik een lief meisje, maar ik kruip ook graag in bomen en rol al gauw in een wilde rit een helling af, jaag op vlinders, zing met vogels…
In een wandeling liep ik, twaalfjarige, achter het ouderlijke huis de velden in. Ik had me voorgenomen na de klim uit de put van het bos steeds rechtdoor te gaan. Ik liep tussen de gewassen, mooi naast de bermen van het veld, sprong over greppels en wrong me tussen prikkeldraad en weide. De koeien liepen weg als je ernaar siste.
… Shhh-Shhh-Shhh...
Maar die dag was een jonge koe - ik denk in koeleven, zo oud als ik - net zo gretig naar het leven als ik. Ze liep door het weiland aan mijn zijde met me mee als waren we zusters - ze liet zich niet wegjagen met gesis. “ Ga weg!”, riep ik en glimlachte dan om haar nieuwsgierig vertrouwen - mijn tweelingskoe. Aan het eind van het gras waar bij mijn voeten een nieuwe akker lag, wilde ik, door de schrikprikdraad heen, weer verder. De koe bleef staan en keek me aan met grote zoetbruine ogen. We keken naar elkaar, tellen lang. Wat nu? - en haalde de Scandinavische idyllische boerenromans die ik verslond in me op. Teder en kwetsbaar in de liefde als ik was. ‘Als de dauw hangt, komt er regen’, ‘Het geslacht Bjorndal’ enz… de andere titels ben ik vergeten.
Het heeft geen zin samen met de koe van toen te wachten tot de boeken uit een kronkel hun weg naar mijn bewustzijn vinden. Maar ik herinner me als gisteren de woorden van de hoofdboerin: …dat een man de liefde van een vrouw voor een koe niet kan begrijpen. Ik keek naar de jonge koe en omhelsde haar. Mijn armen stevig rond haar nek - haar blik nam ik in me op, voor altijd. Ze rook naar lichtzure room, fris zelfs. En ik begreep nog beter waarom de frisheid van het melkmeisje in zulke romans bezongen wordt. Hèhè. - De blik en de room.
Welk uur, welke dag, welke maand, welk jaar, van kind naar koe, naar grijze vrouw.
Ik kijk naar mezelf en de rol die ik speel in mijn eigen film van tijden en mensen in liefde en pijn. Een quote uit mijn eigen geest, gevoed door vele boerenliefdes.
“Ge moet ze geen ‘Oef’ geven.”, zei mijn oma. Met andere woorden: Sommige mensen zijn geen zucht waard, maak je niet druk. “Nee, dat doe ik ook niet.” “Laat ze lopen met hun vel langs buiten.”, zei ze ter aanvulling. Ja, een mens heeft zijn vel aan de buitenkant. De jeugd draag ik in me mee als in duizend boeken. Ik ben waar ik ben, en daar ben ik. Het kind, de vrouw, de moeder, de geliefde, de oudere.
Ik ben Sara die met één voet reeds in het graf stokoud een zoon baarde. Het alles kan op elk moment. Wat een geluk zo’n leven. En dat een mens een spagaat moet maken van leven naar dood en men nooit weet wanneer men het been bijtrekt.
Dat het er is, zolang het er is. “Leef”, zei mijn moeder - zij is mijn voorbeeld.
Vanochtend hoorde ik een wandelaar onder mijn slaapkamerraam praten met zijn hond. De hond zei niets, maar luisterde. Dat deed ik ook en voor ik het kon begrijpen was ik alweer alleen. De hele verdere dag zocht ik naar illusies om mij te verblijden.
Moraal: Vive la vie et l’amour.
KS
Pas als hij één meter van de auto verwijderd is en bijna gaat instappen ontrolt de onderdrukte glimlach zich op zijn gelaat. Maar heel de wandeling over het schoolplein laat hij niet in zijn kaarten kijken. Rechte rug, strakke blik vooruit en lippen stijf opeen is de universele houding voor jongeren die aan hun leeftijdsgenoten willen laten zien hoe ver verwijderd ze reeds zijn van hun ouders. Enthousiasme is immers iets voor baby’s, weet je wel?
En in dat ogenblik, wanneer hij ver genoeg verwijderd is van de blik van anderen en hij mij de schoonste open glimlach toewerpt, schiet er iets door mijn lijf en plots voel ik wat mijn moeder bedoelde, afgelopen week op haar voordracht. Mama als ongelooflijk, sterke vertelster neemt ons mee in de wereld van ‘Individualisatie en diversiteit’ en legt uit hoe je als mens niet één keer maar meerdere keren wordt geboren.
Ik kijk naar die glimlach van mijn bijna zeventienjarige Jules en zie hem voor me als baby, misschien enkele weken oud. Liggend aan de borst stopt hij ineens met drinken. Even lijkt het of hij verschiet want hij is plots roerloos stil. Zijn ogen gaan wijd open en zoeken de mijne. Op het moment dat hij die vindt licht er iets op in zijn hazelnootbruine oogjes. Herkenning! En een golf van plezier want ik krijg de mooiste glimlach van de wereld toegeworpen terwijl hij enthousiast met zijn beentjes trappelt en weer gulzig verder drinkt. Wat een fantastisch moment moet dat zijn, dat besef dat aan die lavende borst ook nog één van je favoriete mensen hangt. Het dromende pasgeboren baby’tje geeft leven aan het kind dat oogcontact zoekt en trappelt van plezier als het in die ogen een medemens ontdekt. De wereld wordt geboren aan het kind.
Gust, de jongste, zit met papier en potloodjes aan de tafel. Het is muisstil. In uiterste concentratie met de tong uit de mond zet hij, eerst nog wat zoekend naar waar hij zou beginnen op dat grote witte blad voor hem, maar plots met een zelfzekerheid waar menigeen jaloers op zouden zijn, een kronkelende lijn. En dan nog één. En nog één. Het hele lijfje beweegt mee, geeft vorm aan zijn naam: G U S T. Dat de ‘S’ de eerste maanden nog in spiegelbeeld zal worden neergezet doet geen afbreuk aan deze ongelooflijke sprong voorwaarts. Hij gilt het uit ‘mama kijk! en houdt het blad in de hoogte met een triomfantelijke lach die heel zijn gezichtje bestrijkt. Het lezend en schrijvend kind is geboren en de wereld zal nooit meer hetzelfde zijn. En met een gulzigheid, die nu als bijna veertienjarige ver te zoeken is, stort hij zich op alles wat te leren valt.
Later zal het enthousiast, lachend toesnellen aan de schoolpoort plaatsmaken voor een zekere schaamte. ‘Mama kan je me niet meer zoenen als je me afzet?’ of ‘kan die muziek niet wat stiller in de auto?!’. Niet meer de ouders maar de leeftijdsgenoten worden de focus. Wie ben ik en wie zijn zij? Wanneer is lachen cool en wanneer is het dat niet? De navelstreng met de ouders wordt steeds verder uitgerekt tot ook dat laatste zijden draadje knapt en het kind het nest uitvliegt, de wijde wereld in. Van waaruit het weer met een glimlach af en toe kan thuiskomen bij die ‘oudertjes’ zoals onze oudste, Fons, ons wel eens plagend durft te noemen tijdens één van zijn korte bezoekjes.
Geschiedenis of ontwikkeling zijn niet lineair, eerder golvend cirkelend. Alles bestaat op het hetzelfde moment in het hier en nu. En we worden continu uit onszelf herboren.
Want ik, ik kijk alweer met het grootste plezier uit naar deel twee van de voordracht. En ik zie mezelf al zitten voor het scherm met mijn grootste trotste glimlach in de aanslag voor mijn moedertje. De cirkel is rond.
SL
Ik zit achter het woonkamerraam met tegenover mij de talrijke sporen van Gent Sint-Pieters. Of ik treinbestuurder wil worden, vraagt de zijkant van een voorbijrijdende locomotief mij middels een knoert van een affiche. ‘Daar heb ik eigenlijk nog nooit bij stilgestaan’, antwoord ik in het ijle. Het zal het stalen gevaarte worst wezen, het dendert en dreunt met gezapige snelheid weg van mij, zonder mij van weerwoord te dienen. ‘Fraai’, mompel ik, ‘nu hebben locomotieven óók al geen manieren meer. Waar moet dat heen met de wereld?’
Ik merk evenwel dat er – ondanks de boertigheid waarmee ik word bejegend – iets in gang is gezet. Treinbestuurder, dat zou best eens iets kunnen zijn, zeg. Vreemd is dat niet, want wat doen jongens zoal nog buiten cowboy en indiaan spelen? Juist: van tjoeke, tjoeke tuut. Ze wanen zich een god op sporen.
Ik zal niet verhullen dat ik door een sombere periode ga. Is het de winterblues? Zijn het de zorgen, die al te lang meegaan en voorlopig nog geen aanstalten maken op te krassen? Is het een ontluikende penopauze? Een midlifecrisis? Hoe we ‘t gefronste beest ook moeten noemen, de loutere gedachte dat ik mezelf misschien kan heruitvinden, voelt als een kaarsje dat wordt aangestoken in een duistere, muffe tunnel. Ja, treinbestuurder, dat zou écht wel eens iets kunnen zijn. Die constante evenwijdigheid van de sporen! De velden vol grazende koeien die voorbij glijden! Af en toe knallen met die schril overslaande toeter teneinde een spoorloper een hartverzakking te bezorgen! De hypnotische cadans van kedeng, kedeng! Dat laatste zeg ik zomaar. De treinen van tegenwoordig zijn in al hun moderniteit redelijk geluidloos. Zij zingen al lang niet meer van kedeng, kedeng. Eerder zoemen zij.
Van de weeromstuit surf ik naar de website van de NMBS. Het staat vast: ik ga mezelf opnieuw uitvinden en dan zal alles weer heel worden. ‘Kijk’, zal ik dan zeggen, ‘ik ben de catharsis en de wedergeboorte! Is het niet schoon om zien?’ Waarop iedereen heftig van ja zal knikken, kreten slakend als ‘Ja, zeg!’ en ‘Amai nog niet!’ en ‘Proficiat!’ en ook ‘Dat staat je goed, zo’n trein!’. Dat laatste zal ik ook vinden.
Ik leer online dat onze nationale spoorwegmaatschappij niet alleen treinbegeleiders zoekt, maar ook enkele machinisten. Met standplaats Gent bovendien! Mijn toekomstige leven begint zich reeds als een visioen aan mij te openbaren: de werktas met een thermos vol koffie, die mij nonchalant aan de schouder hangend vergezelt naar het perron, waar ik niet als reiziger maar als god van het spoor aan boord ga, om na de fluittoon van de conducteur de einder dichterbij te halen. Ik kan kiezen voor een job in een rangeerstation of gaan voor personenvervoer. Zo’n rangeerstation lijkt me maar niets. Wat is dat helemaal? Treintjes klaarzetten waar iemand anders – een échte machinist – dan mee mag spelen op het hele spoornet. Neen, ik zal wel degene zijn die uitzwermt, weg, vér weg van het rangeerstation.
Goed, daar ben ik dus al uit. Tijd om eens door de praktische beslommeringen te gaan. ‘Betaalde opleiding’, lees ik. Tof! Ideaal! ‘Eerst slagen voor psychologische en fysieke examens’, lees ik. Heb ik dat nu gedroomd? Neen, het staat er, zwart op wit. Mijn visioen zakt in als een soufflé. Van luchtig opbollend naar slap als een dweil in amper twee tellen. Ik wil halvelings geloven dat ik een psychologische toetsing nog zou overleven, maar als ze mij aan een hartmeter leggen en mij virtueel de Muur van Geraardsbergen laten oprijden, is de kans groot dat er een MUG aan te pas komt. Bovendien sukkel ik al een half jaar met mijn rechterschouder. Een echografie vorige week vermocht geen oorzaak te ontbloten. Geen vocht, geen ontsteking, geen verkalking, geen spierscheur. En toch krijg ik mijn rechterarm niet boven mij uitgetild, noch kan ik hem ver genoeg naar achteren reiken om mijn onderrug te raken. Je zal altijd zien dat je uitgerekend voor een carrière als treinbestuurder een perfect werkende schouder moet kunnen voorleggen.
Ik wil gratuit zeggen dat de NMBS mij wéér eens teleurstelt, maar dat zou dus gratuit zijn. Je kan met de rekrutering van machinisten maar beter geen risico’s nemen, stel ik me zo voor. Maar toch. Wég de hoop mezelf een heel nieuw leven aan te meten, als een strakzittend pak. Er steekt meteen ook wat tocht op in de tunnel. Ik houd mijn hand behoedzaam rond het flikkerende kaarslicht. ‘Gij zult blijven branden’, fluister ik. ‘Gij zult blijven branden’, zeg ik vervolgens hardop, nadrukkelijk articulerend. ‘GIJ ZULT BLIJVEN BRANDEN!’ roep ik nu, en mijn woorden weerkaatsen als een aanzwellende, toornige echo tegen de rotswanden rondom.
In mijn hoofd klinkt het Stabat Mater van Pergolesi.
JV
In de vorige editie van Au Parleur brak Jean-Pierre Hoofs, gentleman in hart en nieren, een lans voor meer hoffelijkheid en ouderwetse, goede manieren. De man wilde het op een eenmalige passage houden, uiterst bescheiden van inborst als hij is. Edoch, de redactie van Au Parleur werd overstelpt met lezersbrieven. Niet via de geijkte digitale kanalen, neen, wél op traditionele wijze, dat wil zeggen: met de hand geschreven epistelen die ons onder voldoende gefrankeerde omslag werden overgemaakt. Tegen zijn natuur in en bij wijze van hoge uitzondering, wil Jean-Pierre Hoofs nog één enkele bijdrage leveren aan uw favoriete gazet, in de vorm van een kleine inkijk in zijn achtergrond, vergezeld van enige suggesties voor de gepaste omgang met medemensen van allerlei rang en stand. Nadien zal de heer Hoofs weer in de coulissen verdwijnen om zich aldaar te wijden aan het betere gidswerk in zijn geboortestad Brugge.
Goede lezer,
Het moet gezegd: ik ben zeer aangenaam verrast door uw enthousiaste reacties op mijn overpeinzingen inzake de goedertieren hoffelijkheid, vorige week in uw gewaardeerd blad. Ik ben er de man niet naar om op de voorgrond te treden en wilde slechts lucht geven aan mijn diepe bekommernis over de hedendaagse zeden. Dat mijn bezorgdheid zo talrijk gedeeld wordt, stemt mij bijzonder hoopvol.
Laat mij u toevertrouwen, zonder al teveel in detail te treden, dat mijn jeugd niet over rozen is gegaan. Mijn vader – de engelen hebben zijn ziel – kwam reeds op jonge leeftijd schielijk te overlijden na een korte, slepende ziekte. Ik was zelf een snaak van amper vijf jaar oud en zag mijn lieve moeder, een vrouw met een gouden hart, in duizenden stukken breken. Treurnis was haar deel, tot zij mij in het jaar 1948 voorstelde aan ene meneer Ijzekens, een man die op ontzagwekkende wijze strak in het pak zat. Hier was maatwerk in het spel! Meneer Ijzekens bleek een begenadigd politicus, die nog menige Belgische regering door woelige wateren zou leiden.
Zedige omhelzing
Aldus gebeurde het dat er een man van stand in mijn leven kwam, een man uit één stuk, die zwoor bij algehele welvoeglijkheid. Begrijp mij niet verkeerd, goede lezer. Het betrof hier een gehuwde academicus en gerenommeerd politicus, die in het Leuvense resideerde met zijn gezin en geenszins amoureuze intenties had met mijn vrome moeder. Integendeel! Hij nam het op zich haar bij te staan met raad en daad, en voorzag haar gebeurlijk ook van een zedige omhelzing. Wanneer dat bij hoge uitzondering gebeurde, verzuchtte zij enigszins enigmatisch ‘Ach, Gaston!’. Hoe dan ook, de intrede van meneer Ijzekens is een keerpunt geweest in mijn leven. Het is hij die mij instrueerde op het vlak van etiquette en welvoeglijkheid. Ik herinner mij nog goed dat hij mij op een dag het Handboek der wellevendheid (1855) cadeau deed, een erfstuk van zijn grootvader. Er ging een wereld voor mij open! In het bewuste handboek wordt etiquette omschreven als:
‘die aangenomene of ingevoerde gebruiken, welke bij iedere zamenkomst van twee of meer personen en bij velerhande gelegenheden als gedragslijn gelde, tegen welke het niemand geoorloofd is te zondigen. Haar voornaamste doel bestaat hierin, om zonder schokken, zonder botsingen te zorgen dat iedereen in de maatschappij op zijne plaats blijve. (pp. 11-12)
Goede lezer, ik moet u bekennen dat deze woorden weerklank vonden tot diep in mijn wezen. Meneer Ijzekens zou mij overigens nog menig werk bezorgen over de de kunst van de welvoeglijkheid. Eén fragment uit Lessen over de wellevendheid voor heeren (1869) wil ik, wat zeg ik, mág ik u niet onthouden:
Vermijdt bij het praten met dames van een gewone opvoeding alle onderwerpen over politiek, wetenschappen en handel, en kies alleen die, welke kans hebben hare belangstelling op te wekken. (p. 21)
Aanbevelingen voor sociaal verkeer
De bij de pinken zijnde lezer zal begrijpen dat de dames in kwestie hier niet onderschat worden, maar dat de heren daarentegen worden uitgedaagd hen niet te bezwaren met saaie uiteenzettingen over staathuishoudkunde en staatszaken, wijl er zoveel andere onderwerpen zijn die een dame voorzeker veel meer kunnen bekoren. Met dank aan de heer Ijzekens.
Nodeloos te zeggen dat hij van grote invloed is geweest op mijn vorming en latere roeping: het huldigen en doorgeven van goede manieren in velerlei omstandigheden en jegens een breed spectrum aan maatschappelijke posities.
Laat mij besluiten met een schare aanbevelingen voor gepast sociaal verkeer:
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Maar er moet Jean-Pierre Hoofs een en ander van het hart, meer bepaald over de veranderde zeden en de schijnbaar complete verdamping van de goedertieren hoffelijkheid.
JV
Na rijp beraad met mezelf heb ik besloten in te gaan op de vraag van uw blad om wekelijks mijn expertise te laten schijnen over onderwerpen van psychologische en psychiatrische aard, gesteund op mijn rijke beroepspraktijk enerzijds en het geneeskundediploma dat ik – uiteraard – cum laude behaalde in – al evenzeer uiteraard – de universiteit van Oxford anderzijds. Pour la petite histoire: toen ik ginds verbleef, dook ik regelmatig de kroeg in met Endeveour, voor velen onder u beter bekend als Inspector Morse van de televisie. Hij was jarenlang een goede vriend én boeiend studieobject. Ik heb zelden een man ontmoet die meer demonen had dan hij, laat staan een man die onbewogen blijf weet met een fles single malt whisky van een goed jaar.
Maar goed, ik zal de lezer van Au Parleur dus gedurende enige tijd verblijden met mijn inzichten aangaande de menselijke soort en vooral hoe de specimens van die soort in relatie staan tot elkaar. Het moet gezegd dat wij dienaangaande niet om de invloed van Sigmund Freud heen kunnen, u wellicht welbekend, tenzij u opgroeide in barbaarse middens of te weinig scholing genoot. In dat geval wens ik geen woorden aan u vuil te maken en verwijs ik u gaarne naar de mopjes van Gaston, al willen ook die wel eens het metafysische niveau opzoeken, moet ik ridderlijk toegeven.
Risicovol seksueel gedrag
Freud dus, die heden ten dage wordt neergesabeld met een gretigheid die even zorgwekkend is al een aantal van zijn ideeën. Edoch, we mogen niet al ’s mans bevindingen met het badwater weggooien, want die goede oude Sigmund heeft wel degelijk interessante theorieën geponeerd. Denk maar aan het vadercomplex, dat ook in hedendaags wetenschappelijk onderzoek stevig overeind blijft. Ik verwijs dienaangaande graag naar mijn goede collega’s aan de Universiteit van Utah, die onderzochten welke impact de kwaliteit van de relatie met hun vader heeft op het seksueel gedrag van jonge vrouwen. De resultaten van dat onderzoek werden gepubliceerd in Developmental Psychology. Wat blijkt? De aard van de relatie van een vader met zijn dochter kan de kans vergroten dat de dochter "risicovol seksueel gedrag" (RSG) zal vertonen.
RSG moeten we begrijpen als onbeschermde seks, seks onder invloed van alcohol of drugs, seks met iemand die gewelddadig is, meerdere seksuele relaties met verschillende partners tegelijk en compensatie krijgen voor seksuele activiteiten. De vaders onder u mogen heden met recht en reden naar hun hart grijpen, in het volle besef dat zij het beste in hun dochter(s) kunnen naar bovenhalen, maar hen evengoed kunnen veroordelen tot sletterig en ander zorgwekkend gedrag.
Latte macchiato
In het bewuste onderzoek van mijn gewaardeerde Amerikaanse collega’s werden 202 vrouwen ondervraagd. Zij waren allemaal zussen van elkaar. Niet alle 202 natuurlijk, maar de onderzoekspopulatie bestond uit diverse zussenparen. Een eerste groep meisjes werd geselecteerd uit families waarvan de ouders gedurende de jeugd van de meisjes samen waren gebleven, een andere groep meisjes kwam uit een gezin van ouders die uit de echt zijn gescheiden voor de waarvan de ouders juist gescheiden waren voor de jongste zus veertien werd. De zussen waarvan de ouders samen bleven, deden dienst als controlegroep. De zussen van gescheiden ouders zouden meer inzicht bieden in het verschil in gedrag tussen de zus die langer aan de vader was blootgesteld (de oudste dus) en haar jongere zus, die korter samenleefde met de vader. De deelnemers aan deze studie waren tussen de 18 en 36 jaar oud. Mijn persoonlijke vriendin en hoofdonderzoeker dr. Danielle J. DelPriore koos zeer bewust voor deze aanpak. "Door biologische zussen die onder dezelfde omstandigheden zijn opgegroeid met elkaar te vergelijken, kunnen we er zeker van zijn dat invloeden zoals genetica en omgevingsfactoren geen rol spelen," vertrouwde zij mij toe bij de latte macchiato die we samen dronken in New York, alwaar wij beiden een belangwekkend congres bijwoonden.
Daddy issues
Wat bleek nu? Danielle en haar team ontdekten dat vaders in het geval van een echtscheiding meer invloed hadden op het seksuele gedrag van hun dochters dan vaders die nog met de moeders samen waren. “Om te beginnen hebben we vastgesteld dat de invloed van een afwezige vader of slechte opvoeding door een vader groter is op het seksuele gedrag van jonge meisjes dan op dat van jonge jongens", vertelde Danielle, terwijl zij in de Belgische praline beet die haar latte vergezelde. “Tussen haakjes, Danielle”, wierp ik er even tussen, “die uitstekende chocolade heb je aan ons, Belgen, te danken.”
“Dat kan allemaal wel goed zijn, Marcel”, riposteerde zij (Marcel is mijn voornaam moet u weten), “maar laten we bij de les blijven! Ons onderzoek bewijst dat de tijdsduur van het wonen met een vader en zijn gedrag – of dat nu slecht of goed was – veel invloed heeft op het gedrag van zijn dochters. Ik zeg je, Marcel: daddy issues are real!"
Zo ziet u maar, trouwe abonnee van Au Parleur, dat niet alles wat Freud gesteld heeft zomaar geblaas in de wind is. Behoeven zijn ideeën actualisering? Zeer zeker! Maar nogmaals: we mogen ’s mans bevindingen niet met het badwater weggooien. Dit gezegd zijnde, wil ik u nog meegeven dat ik volgende week zal verblijden met inzichten over hetzij het Oedipuscomplex, het zij de typische kenmerlen van Borderlinegedrag. Ik ben er nog niet uit. Anders gezegd: we zien wel.
PS: met Tony gaat het naar omstandigheden goed. Ik wil geen details delen over zijn ware toestand en de talrijke oorzaken van zijn kommer en kwel, maar ik stel op zijn minst een verregaande vorm van onveilige hechting vast, wellicht aangewakkerd door het promiscuë gedrag van zijn ex-vrouw. Daarbij moeten we ons – zo weten we nu – de vraag stellen wat de aard van de relatie met haar vader was. Mijn professionele mening is dat er op dat vlak ongetwijfeld stront aan de knikker mag heten te zijn.
JV
BIO
Geboren te: onbekend
Leeftijd: onbekend
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: Geheim Agent
Adres: onbekend
Hobby’s: onbekend
Sterrenbeeld: onbekend
Speciale kenmerken: houdt zijn kousen aan in bed
Lievelingsmuziek: de filmscore van Jack Reacher (I en II) en Mission Impossible
Claude Vandenbossche* liet Landshutt links liggen en zette aan op het stadje Vaduz in de dwergstaat Liechtenstein. Hij klom via een klein zijweggetje omhoog en parkeerde zijn zwarte Camper Van Box Life Pro 630, diesel, automatische transmissie, kogelvrije ramen, lederen interieur onder de bomen nabij het staatspark. Claude* nam geen risico’s. Hij haalde een hoes in Flock Sheet uit de koffer en gooide die over de wagen. Flock Sheet is gemaakt uit het zwartste materiaal dat er bestaat en reflecteert slechts 0,25% van het licht. Als ze hem al opmerkten zouden zelfs infraroodkijkers slechts een pikzwarte vlek zien. Via het aanraakscherm van het dashboard zette hij zijn wagen in stealth-modus om de radars van de vijand te misleiden. Meer kon hij voorlopig niet doen.
Claude* kroop vroeg onder de wol. De komende dagen zouden wel eens intens kunnen zijn, hij kon best zijn energiepeil zo hoog mogelijk houden. De nacht verliep zonder incidenten. Claude* at een blikje Heinz Baked Beans met een wienerworstje als ontbijt en dronk zijn eerste blikje cola van de dag. Hij verwijderde de hoes in Flock Sheet, schakelde de radar in en maakte verbinding met de meest gesofisticeerde satelliet ter wereld, die van de Belgische geheime dienst. Claude* scande secuur de omgeving af. De hoogtechnologische apparatuur pikte beweging op in het besneeuwde dal beneden. Claude schakelde over op de camera’s die hem een helder beeld gaven van drie zwarte SUV’s die zijn richting uitkwamen. Tijd voor actie.
Claude* bracht zijn afweergeschut in stelling. Hij beschikte over twee Stinger-raketten en een bazooka, daarmee zou hij het wel redden. Hij duwde op een knopje en het dak van zijn camper schoof open. Claude* bracht de lanceerinstallatie in stelling en laadde ze met de zelfzoekende Stingers. Hij aarzelde niet en drukte op de lanceerknop. Tien seconden later lagen twee van de drie zwarte SUV’s uitgebrand in een krater. Claude* laadde zijn bazooka en richtte op de laatst overgebleven SUV van de vijand. Hij schoot de wagen tot puin.
‘Wat is het leuk om Claude Vandenbossche* te zijn’, dacht Claude Vandenbossche*.
Claude* nam contact op met Brussel en kreeg Barre Berry* aan de lijn voor een stand van zaken. ‘Ik had een klein akkefietje met de Chinezen’, vertelde Claude*, ‘Maar dat heb ik opgelost. Hoe staat het bij jou? Is er vooruitgang met die postbode uit Sint Genesius Rode die spioneert voor Liechtenstein? Ik ben hier nu toch, ik kan me best een uurtje vrijmaken om een paar smeerlappen te gaan afknallen’. ‘Wacht daar nog even mee’, antwoordde Barre Berry*, ‘De zaak is groter dan we dachten. De Noord-Koreanen zitten er voor iets tussen’. ‘Beesten’, zei Claude*, ‘Altijd weer hetzelfde met die meute. Wacht maar, ik vertrek straks naar Zürich en zal hen eens een poepje laten ruiken’. Claude* nipte van zijn blikje Cola en vervolgde, ‘Nog iets gehoord van Natasja?’. ‘Ja hoor’, grinnikte Barre Berry*, ‘Natasja heeft het spel feilloos gespeeld. Ze heeft Poetin een Plastic Bertrand gelapt en hem een bom duiten afgezet door hem de nepformule van Coca-Cola aan te smeren. Die sukkel liep er met open ogen in. Sinds hij covid heeft gehad is zijn smaakvermogen helemaal weg, hij had niet eens door dat hij River Cola dronk in plaats van het echte spul. Ik heb Natasja gebriefd om jou te ontmoeten in Zürich, ik denk dat je haar Zwitsers netwerk zal kunnen gebruiken als je de rekeningen van Noord-Korea wil plunderen. Als ik nog iets voor je kan doen, laat het maar weten’, en Barre Berry* verbrak de verbinding.
Claude* verving de Franse nummerplaten op zijn zwarte Camper Van Box Life Pro 630, diesel, automatische transmissie, kogelvrije ramen, lederen interieur door Zwitserse nummerplaten, zette zich een vilten hoedje met veren op het hoofd, deed een loden jagersvest aan en begaf zich naar de grens. De douanebeambte zag hem aan voor een authentieke Zwitser en opende zonder verdere vragen de slagbomen. Claude* zette aan op Zürich.
Hij reed naar Parkhaus Bleicherweg in het centrum van de stad, stapte uit en ging te voet naar de Itaú Privé Bank waar hij aan zijn observatie begon. Het onopvallend kantoor bevond zich op de vijfde verdieping en was beveiligd met camera’s en gewapende security. Claude* blufte zich naar binnen met de smoes dat hij een rekening wilde openen en gaf zijn ogen de kost. Aan de balie op de vijfde verdieping zat een jonge dame die hem vriendelijk aankeek. Claude* deed een Ryan Reynolds en keek haar diep in de ogen. Hij liet zijn stem zakken en vroeg, ‘Hoe heet je, schoonheid?’. ‘Heidi Klumpfenstrüm’, antwoordde de vrouw zichtbaar van haar stuk gebracht. ‘Ik ben niet bekend met de stad’, sprak Claude*, ‘Wil jij me vanavond wat rondleiden in Zürich? Je kent vast en zeker een goed restaurant hier, het mag kosten wat het wil’.
Verleiding maakte deel uit van zijn opleiding bij de geheime dienst, Claude* wist dan ook dat ze zou vallen als een blok voor zijn ruwe charme. ‘Ik pik je beneden op om achttien uur’, fluisterde Claude* en knipoogde, ‘Tot vanavond’.
Hij zou proberen om alle nuttige informatie die hij nodig had uit het meisje te halen. Er broeide reeds een plan in zijn hoofd.
Nu eerst proberen om Natasja te bereiken.
Wordt vervolgd…
*Claude Vandenbossche is de schuilnaam van Clement Vandevelde, adres bij de redactie gekend. Barre Berry is de schuilnaam van Bernard Peeters, adres bij de redactie gekend.
HL
BIO
Leeftijd: 58
Status: Single
Studies: 1e jaar Bachelor Psychologie UG
Ervaringen: Zelf verplicht in therapie gegaan, zelfstudie, veel boeken gelezen, extreem intuïtief, oplossingsgericht, ooit ontvoerd door aliens
Beroep: Therapeute (niet gehomologeerd)
Specialiteit: Gebruikt potpourri van de Ikea als aromatherapie
Beste Mevrouw Bankhol,
Ik ben leraar godsdienst en levensbeschouwing op het Don Bosco-college en geef les aan twaalf- tot veertienjarigen. Onlangs vroeg één van mijn leerlingen een gesprek met mij. Ze wilde even haar hart luchten omdat ze het wat moeilijk heeft thuis. Haar vader is overbeschermend en de relatie met haar moeder loopt ook mank. Het is niet ongewoon voor jonge mensen die nog volop op zoek zijn naar zichzelf om te botsen met het ouderlijk gezag en ik wil als opvoeder-begeleider dan ook een luisterend oor bieden, dat hoort bij mijn taak.
Omdat ik zelf veel troost vind in het geloof vertelde ik haar van mijn bedevaart naar Santiago de Compostela, afgelopen zomervakantie. Ik had wat souvenirs meegebracht waaronder een kruislieveheer die ik sindsdien bij me draag. Op een bepaald moment in het gesprek vroeg ik haar of ze mijn Jezuske wilde zien en dat werd jammer genoeg fout geïnterpreteerd door het jonge kind.
Ze is dan thuis gaan vertellen dat ik haar mijn Jezus wilde tonen en dat ik naar mijn kruis heb gegrepen. Haar papa is in een colère naar school gekomen en heeft een onderhoud gehad met mijn directeur die mij op het matje heeft geroepen. Ik kreeg een bolwassing over grensoverschrijdend gedrag en kreeg nauwelijks kans om mijn kant van het verhaal te doen. Sindsdien sta ik op non-actief.
Het werd me pas achteraf duidelijk dat er mannen zijn die koosnaampjes geven aan hun geslachtsdelen, maar mijn lid “mijn Jezuske” noemen zou ik nooit doen. Nog eerder zou ik hem “mijn Satan” noemen dan de naam van de Heer ijdel te gebruiken. Maar nogmaals, zo ben ik niet.
Ik voel mij nu het slachtoffer van een groot misverstand maar de ouders van het meisje in kwestie weigeren elk gesprek en dreigen met gerechtelijke stappen.
Ik ben ten einde raad.
Met de meeste hoogachting,
Jürgen Vandecasteele
Beste Jürgen,
Ik voel jouw probleem helemaal aan. Ik had zelf ook een heel moeilijke relatie met mijn moeder. Ze begreep mijn spirituele gevoeligheid en hoogbegaafdheid niet en ervoer dit als bedreigend. Uit je brief maak ik op dat jij ook, zoals ikzelf, de roeping hebt om mensen te helpen.
Misschien had ik ook een carrière als lesgeefster moeten uitbouwen. Jonge mensen bijstaan op hun levenspad, hen leren om hun denken en ratio uit te schakelen en volop voor intuïtie en op gevoel door het leven te gaan. Het onderwijs schiet op dat punt schromelijk tekort volgens mij. De geesten van de kinderen worden vergiftigd met informatie die er niet toe doet en die een “hoger weten” in de weg staat. Heel het wetenschappelijke denken is niets meer dan conditionering en brain washing.
Maar mijn bescheidenheid speelde me teveel parten om voor lesgever te gaan.
Ik had het geluk te zijn ontvoerd door aliens die mijn kruin-chakra hebben geopend. Deze ervaring was tegelijk traumatiserend én verlichtend maar was wel bepalend voor mijn verdere leven. Zo heb ik dàn pas begrepen dat de evolutieleer één grote leugen is. De waarheid is dat wezens van een andere planeet zich hebben vermengd met primaten die op de aarde leefden en zo “de mens” hebben geschapen. Uiteraard wordt deze kennis afgewezen door een maatschappij die wordt aangestuurd door een geheime elite die wereldheerschappij nastreeft. De bewijzen zijn overweldigend maar worden consequent weggemoffeld.
Ik zal maar niet uitweiden over Covid-19, ieder mens die toegang heeft tot het “hoger weten” is op de hoogte van de mechanismen die achter deze pandemie schuilgaan. Maar ik moet voorzichtig zijn, ik word namelijk in het oog gehouden.
Beste Jürgen, het zou me plezier doen om met jou eens van mens tot mens van gedachten te wisselen over mijn visie. Als je eens een paar uurtjes tijd hebt om naar mijn praktijk te komen voor een diepgaand gesprek zou jou dat veel kunnen helpen. Ik wil niets liever dan mijn kennis delen met gelijkgestemde zielen. En als jij me dan je Jezuske eens laat zien, laat ik je misschien mijn Mariake eens zien.
Tot binnenkort dan eens?
Christina Bankhol
HL
Beste Rita,
Ik ga over een paar maanden trouwen met mijn verloofde. Maar nu doet het gerucht de ronde dat hij een kind verwacht bij een vrouw in Benidorm. Hij zegt dat dat een leugen is want dat hij nog nooit in Benidorm is geweest en dat we al vier jaar enkel samen op vakantie zijn geweest. Ik weet dat ook wel, ik ben niet dom hè, maar toch ben ik beginnen twijfelen aan zijn eerlijkheid.
Hoe meer hij ontkent hoe minder ik hem geloof. Misschien moeten we ons trouwfeest dan maar afgelasten en onze verloving verbreken. Maar de uitnodigingen zijn de deur al uit en de zaal is al geregeld en al. We hebben ook reeds een voorschot betaald aan de traiteur.
Ik weet niet hoe ik dit moet vertellen aan mijn familie want iedereen vindt mijn verloofde nen toffen en hij ligt echt goed bij mijn broers en zussen en mijn ouders. Ook mijn vriendinnen vinden dat we een goed koppel zijn.
Maar het laat mij niet los. Wat moet ik doen?
Kelly
Lieve Kelly,
De volkswijsheid zegt: waar rook is, is vuur. Mannen zijn nooit helemaal te vertrouwen, neem dat maar van mij aan. Als jouw gevoel zegt dat hij oneerlijk is dan zal het waarschijnlijk ook wel zo zijn.
Aan de andere kant heb je nu wel een ongelofelijke troefkaart en een fantastisch wapen in handen. Als hij zich niet gedraagt zoals jij wil, kan je hem voor de rest van je leven confronteren met zijn ontrouw. Je zou kunnen eisen dat hij kostwinner wordt en dat jij gewoon thuisblijft bij je hobby’s, ik zeg zomaar iets. Lieve Kelly, volgens mij zit je op rozen. Ik zou bijgevolg het huwelijk gewoon laten doorgaan zoals voorzien maar wel een waterdicht huwelijkscontract afdwingen. Zorg voor je eigen toekomst want als hij nu al naar andere vrouwen kijkt of zelfs nog maar aan andere vrouwen dénkt, zal het vroeg of laat toch mislopen.
Mannen blijven mannen, ook al doen we nog zo ons best om hen te heropvoeden en hen in het gelid te laten lopen. Een man denkt nu eenmaal alleen maar met zijn flieter. Zonder de juiste leiding van een vrouw zijn ze toch een beetje verloren, nietwaar?
In voorspoed en tegenspoed, lieve Kelly. Maar liever voorspoed nietwaar?
Veel geluk,
Rita
Beste Martijn,
Ik sta op trouwen met de liefde van mijn leven. Kelly is een lieve en bloedmooie vrouw en ik zie het echt zitten om met haar mijn leven te delen. Ik heb de laatste jaren hard gewerkt en we hebben kunnen sparen om ons binnenkort een eigen huisje te kunnen kopen. Ik droom er ook van om papa te worden van een paar leuke spruiten.
Maar nu heeft er iemand het gerucht verspreid dat ik in Benidorm een vrouw zou hebben zwanger gemaakt. Dat is gewoon onmogelijk want ik ben nog nooit aan de Costa del Sol geweest. Al mijn tijd gaat op aan werken en overuren draaien om ons een zo comfortabel mogelijke toekomst te kunnen bieden.
Ik heb het vermoeden dat één van Kelly’s vriendinnen hierachter zit. Ik weet dat er een vrouw is die al een hele tijd een oogje op mij heeft. Ze heeft al verschillende keren avances gemaakt maar ze interesseert mij niet. Voor mij is er maar één liefde in mijn leven en dat is Kelly.
Maar wat ik ook zeg, Kelly schijnt nu te twijfelen aan mijn eerlijkheid. Er is nergens bewijs voor deze roddel maar in het hoofd van Kelly heb ik dus iets onvergefelijk gedaan.
Ik weet niet hoe ik mij moet verdedigen tegen deze leugens.
Nico
Beste Nico,
Tegen en leugens en laster heb je geen verweer. Ik zou zeggen, laat die Kelly meteen vallen. Ik weet dat mijn woorden hard klinken, maar als je over een paar jaar gevangen zit in de sleur van een saai huwelijk zal je mij gelijk geven. Je wil kinderen? Je weet toch dat je seksleven naar de zak is, eens je vrouw moeder is geworden?
Waarom ga je niet eens op vakantie naar Benidorm met die vriendin die een oogje heeft op jou? Geniet van je leven man, eens je wat ouder bent is de leute er toch af. Meepakken wat je kan, dat moet je doen nu je nog jong bent.
Het beste en stuur me een kaartje vanuit Spanje. Misschien komen we mekaar daar wel tegen want ik ga een paar keer per jaar naar de Costa del Sol. Sangria, paella, … dat gaat er altijd in.
Olé,
Martijn
HL
Zeverkloten, dat zijt ge! Een maand zonder alcohol? Moet de horeca helemaal kapot misschien? Wie bedenkt zoiets? Die van Brussel zeker weer? Die moeten zich nu eens echt met alles bemoeien.
Ik weet al voor wie ik ga stemmen, wacht maar.
Zeverkloten!
Zonder groeten,
Patrick Dupont, cafébaas
Beste Au Parleur,
ik ben een man met een kaal hoofd en in de winter moet ik een muts dragen. Nu vraag ik u, waarom wordt dat niet terugbetaald door de ziekenkas?
Schrijf daar eens iets over want nu ben ik echt kwaad.
Maurice Van Coppenolle
Beste,
ik heb een fantastisch idee voor een liedjeswedstrijd voor jeugdkoren. Ik zou het Cansonissima Junior noemen en daarmee op toernee gaan langs de Vlaamse zorgcentra zodat de junioren wat meer in contact komen de senioren.
Hoogachtend,
Clem Vanmalderen
Beste,
Ik verveel mij nog altijd.
Hoogachtend,
Clem Vanmalderen
De zon scheen en nonkel Gaston was met zijn vrouw aan zee. Het was mooi weer. Maar ja juni is niet altijd warm in Nieuwpoort. Naar het schijnt is het in Knokke altijd wat warmer. Zijn vrouw Nadia bleef liever wat lezen op de kamer. Hij trok erop uit. Zo kwam hij aan het loodswezen aan de haven.
‘Wat zou dat hier binnen zijn’ vroeg hij zich af. Gaston zou Gaston niet zijn als hij het antwoord niet zou weten. Hij belde aan.
‘Ja, hier de havenkapitein?’ klonk het.
‘Het is Gaston hier. Ik schrijf een tekst voor een dingens heu verhalenblad enne het moet wat juist zijn.’.
‘Allee ‘t es ghoed wè. Kom môh bennen.’.
‘Dat ging goed’ dacht Gaston. De deur ging open en hij zag een trap voor zich. Op de bovenverdieping kwam hij in de observatieruimte. Allerlei zendapparatuur en computerschermen stonden op rekken onder de ramen met uitkijk overzee en de haven.
‘Goeien dag ik ben Gaston Van Antwerpen. Jullie zijn zeker van Nieuwpoort zo te horen.’.
‘Ba nent. Wieder ziën van Meddelkerke. Da’ s al jaren azo wè.’.
‘En dat Middelkerks dat is dan dezelfde tale als van Nieuwpoort?’.
‘Ba nent da' 's totaal iets anders hé. En gie schrift?’.
‘Ja, ik schrijf heu verhalen, voor iedereen.’.
‘Ja, ja, dan moet het wat juist zijn hé. Kik moar es ghoed in de rond’ wè. Wieder zin bezig. Elk z’n stiel hé’.
Een oproep kwam binnen en werd beantwoord. Verder werd er niets gezegd. Je krijgt hier zo hoog wel de indruk alsof je met een boot de zee invaart. Gaston noteerde wat zaken in zijn agenda voor later.
‘Allee het was interessant. Bedankt en het beste hé zeg.’.
Gaston was blij toen hij weer buiten was. ‘Ah dat weet ik nu ook zie wat ze daar doen’ sprak hij tegen zichzelf.
Buiten was hij vlak bij de pier en dat vraagt om een wandeling waarbij je heerlijk kunt uitwaaien. De wind was met hoog tij gaan liggen. Op een bordje stond dat de pier van 1865 is en ongeveer 500 m lang.
Gaston liep verder. In een kast met een plastic deur hing een witte reddingsband met een lang oranje nylon touw. Hij controleerde dat alle veiligheidsnormen gerespecteerd werden. De veiligheid was een van zijn taken als de postmeester van Wijnegem altijd en overal. Hij stapte verder tot waar ze bezig waren aan het vissen met de kruisnetten. Aan zee hebt je geen visvergunning nodig, wist hij maar om nu zelf te gaan vissen met zijn kostuum aan?
Een jonge vrouw kleurrijk geel en oranje ingepakt tegen kou en wind was ijverig bezig met haar alaam. Passanten hebben de gewoonte te komen kijken naar de vissers die bezig zijn maar die hebben dat liever niet. Zij willen rust gelijk iedereen.
‘Goeie dag mevrouw.’.
‘Dag meneer.’.
‘Bijten ze?’.
‘Ah nee he meneer als ge met het kruisnet vist dan moeten ze niet bijten maar in uw net zwemmen’ zei ze zonder veel enthousiasme.
‘Ah zo ja. En da’ staketsel is gebouwd speciaal voor u om te vissen?’.
‘Speciaal veur min! Moh vent toch! Ah nent hé. Dat staketsel es gebouwd om de golven te breken veur de kotters en de zeilboten die in de haven varen. Maar speciaal voor de kleine vessers hen ze dat hier inghericht om te kunnen vessen hier.’.
‘Ik zie dat ge d’ ‘r al zes gevangen hebt in uw emmertje mevrouw.’.
‘Ja dat zijn spiegelkarpers. Kende gie dat?’.
‘Spiegelkarpers? Heu, nog nooit van gehoord. En hoe moet ge dan vissen om enkel die te vangen?’.
‘Ik gebruik een spiegel, deze hier.’. Ze had een klein spiegeltje in haar hand en ze zwaaide er wat mee heen en weer. ‘Spiegelkarpers heu en spiegels dat gaat bijeen.’.
Gaston kon er niet tegen als hij het gevoel had in het ootje genomen te worden. Hij bladerde wat in zijn agenda maar vond geen aanwijzing naar spiegelkarpers. Kon hij maar bellen naar Nadia of zij het soms kon laten opzoeken in hun Winkler Prinz encyclopedie thuis naast de haard. Sommige delen zaten nog in de plastic verpakking want niemand las dat werkelijk tenzij het Sabine De Vos was want die las dat in haar kindertijd. Meestal vond je het antwoord binnen het uur en anders kun je ook nog altijd bellen naar “Inlichtingen”. Die weten àlles.
‘Kunt ge mij uw werkwijze niet uitleggen mevrouw?’.
‘Jawel voor 100 frank vertel ik u hoe het werkt.’.
Gaston haalt een briefje van 100 boven en geeft het aan haar. Niet dat dat geen geld is, maar hij was toch curieus.
‘Ik laat mijn kruisnet vallen en weerkaats met mijn spiegel de zon in het zuiden op het net. Als ik een glinstering zie haal ik snel het net uit het water. Dan is de spiegelvis verblind en haal ik hem op, kijk zo.’.
‘Allee zeg wat een vinding. En heeft u er al veel gevangen met deze methode vandaag?’.
‘Met u erbij vandaag maakt zeven meneer,’ en ze liet haar net met veel lawaai vallen. Ze hing aan een witte paal en schaterde het uit.
Gaston vond dat hij er maar eens vandoor moest naar waar het diepe water was.
‘Dju, toch. Honderd frank kwijt! Honderd frank voor niks!’ vloekte hij eerst maar lachte dan. Hij had stof voor een nieuwe mop voor heel zijn familie en personeel in en buiten Antwerpen.
GDB
Er stond:
Tip: ‘PF’ DSOTM
Ik herinner me daar niks meer van, ik was erg dronken op dat moment.
De PF stond uiteraard voor Pink Floyd en een verdere tip was: DSOTM. Inderdaad op het einde van de plaat Dark Side Of The Moon staat er een opname in gesloten tapeloop die zegt: I don’t remember that I was really drunken at the time. I don’t remember that I was really drunken at the time I don’t remember that I was really drunken at the time...
Pink Floyd hield van dergelijke grapjes tot wanneer het geluid werd uitgevaagd.
Hadden dit grapje juist geraden: Freddy Van Acker en Sonja Van Antenhove. Zij mogen zich binnenkort aan een mooie prijs thuis verwachten.
Niemand reageerde op ‘gehorig’:
“Ik heb me alvast een koppel piepkleine luidsprekertjes laten inbouwen in mijn oren zodat ik hyper gehorig word.”.
“Gehorig” hoort daar niet in thuis. Een huis dat gehorig is is een huis waar men alle geluid uit de omgeving hoort en dat wil men niet. Horig betekent “tot onderdanigheid verplicht” en dat was ook niet het goede woord. De zin was fout en niemand hielp me. Niemand! Niemand…
Fren S.
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH