Au Parleur

- De Kleine Ongeschifte Verniete Gazet -

Au Parleur streeft naar onbetrouwbaarheid van de gegeven informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.

- Vierendertigste editie - 4 mei 2024 - 2e Jaargang -



EDITORIAAL
De familie

'Hey Bro, kende jij dat, een gabberpiet?’.
‘Ja natuurlijk, dat is de vriend van Sinterklaas’.
‘Ook ja, maar toch ook weer niet. Lees het stukje van Eva, dat maakt veel duidelijk’.
‘Je bedoelt ons nieuw lid van de schrijversclub? Dié Eva?’.
‘Yep, ons nest breidt alweer uit’.
‘Dat was tenslotte de bedoeling, niet? Een platform bieden aan creatieve mensen’.
‘Wacht, er is méér. We hebben nu ook onze eigen huisaccordeoniste, Paula, die ons zal verblijden met héérlijke muziek’.
‘Aaah, Paula… dat is nu eens een echte schat zie’.


Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

Laura
Laura

Ode aan de bekende Vlaming

Beste Laura Tesoro,

Indien iemand het verdient om in onze eregalerij te worden opgenomen, ben jij het wel.

Je bent onze favoriete blozekriek, altijd opgewekt, altijd vriendelijk. Je lijkt haast omnipresent, maar dat komt omdat je keihard werkt en nooit opgeeft.

Blijf voor eeuwig je lieve zelf en verlaat ons nooit.

HL

Ode aan de bekende Vlaming

WEEKBOEK
Eva
Eva

Gabberpiet

Ik ben een kind van de jaren ’90. Die mededeling zorgde vorige week tijdens de lunch voor de nodige opschudding en hilariteit bij de collega’s.

Hoewel ik geboren ben in 1983, definieer ik me niet als een kind van de jaren ’80. Mijn jongere collega’s begrepen die redenering niet. Zij waren geboren in de jaren ’90 en vonden dat zij als enige het recht hadden zich een ’90’s kid te noemen. Er ontstond een geanimeerde discussie waarbij we in feite allemaal beweerden een kind van de jaren ’90 te zijn. Ondanks een leeftijdsverschil van gemiddeld zo’n 15 jaar. Daar leek iets niet te kloppen.

Het gesprek liet me niet los. Is het een typische discussie die jaren ’70 en ’80 kinderen ook voeren en die ook kinderen die geboren zijn in de jaren 10 en 20 van de nieuwe eeuw later zullen voeren. Of is er iets bijzonders aan die jaren ’90, waardoor we allemaal dat decennium wilden claimen als het onze? Zijn de jaren ’90 de laatste jaren die echt nog duidelijk af te lijnen zijn in de tijd? Die een tijdperk markeren? Net omdat het allemaal wat trager ging, de technologische revolutie zich nog maar met mondjesmaat aan het doorzetten was? Omdat we grotendeels unplugged leefden? (En dan heb ik het niet over de legendarische MTV Unplugged optredens die mijn jonkies van collega’s zeker niet vanuit hun wieg hebben kunnen meevolgen).

Zijn de jaren nadien zo op elkaar gaan lijken dat het moeilijk was om zich nog als een kind van een bepaald decennium te voelen? Is de tijd zo gaan versnellen dat ijkpunten vervagen? Zijn onze levens zo vluchtig geworden dat ze niet meer vast te pinnen zijn? Of leven we nu zo intens en in verschillende werkelijkheden (online en offline, AI, XR, AR …) dat onze identiteit, onze kindertijd, onze jeugd niet meer lineair verlopen?

Dat ik mezelf overtuigd een jaren ’90 kind noem, is omdat ik dat decennium lang kind of tiener was en dus elk jaar ten volle heb beleefd. Als je slechts geboren bent in de jaren ’90, heb je alle belangwekkende gebeurtenissen gemist. De dood van Koning Boudewijn, de Golfoorlog, de moord van Belgische blauwhelmen in Rwanda, de spanning rond Y2K, de grunge, … Maar ook: de eerste aflevering van Samson en Gert, de opkomst van het internet (met piepende inbelverbinding), een nieuwe wereld die zich ontvouwde met de CD-roms van Encarta en instant messaging platformen zoals ICQ waarmee je plots contacten had over de hele wereld (ok, beastie girl bleek achteraf niet de beste nickname)… En dit zijn nog maar de eerste dingen die in me opkwamen. No way dat je daarover kan meepraten als je van pakweg 1994 bent.

Die bedenkingen maakte ik me allemaal op de pendeltocht naar huis na die bewuste lunch. Wie mij goed kent, weet dat ik moeilijk een discussie kan verliezen. Dus speurde ik Google af naar mijn gelijk. Ik kwam uit bij een recensie van het programma van Steven Van Herreweghen ‘De jaren ’90 voor tieners’ en de journalist uitte zich ook als kind van de jaren ’90 en bleek na een korte zoektocht via LinkedIn ook van mijn geboortejaar te zijn. Oef, ik ben niet de enige, dacht ik. Want wie mij goed kent, weet ook dat ik niet veel nodig heb om de zelftwijfel genadeloos te laten toeslaan. Google leerde me ook dat twee Nederlanders een podcast hebben gemaakt met als titel ‘Kind van de jaren ‘90’. Van een van beiden vond ik het geboortejaar terug: 1979. Een tweede geruststelling dat je een kind van de jaren ’90 voelen, minder leeftijdsgebonden is dan wat mijn jonge collega’s lieten uitschijnen. Het schoot ook door mijn hoofd dat mijn vriendinnen en ik vroeger luidkeels en met de nodige trots meezongen ‘I don’t care. I love it. Nanananana… You’re from the 70’s but I’m a 90’s bitch.’ En is daar een Whatsappgroep uit voortgekomen die 90’s bitches heet? Ik ga dat niet ontkennen. Nu kon dat nummer wel eens een doorbraak betekenen in mijn klein treinonderzoek: de groep bleek Icona Pop te heten en te bestaan uit 2 rasechte 90’s kids/bitches: geboren in ’86 en ’87. Een rust daalde over me neer. Ik was niet gek. Ik bén een 90’s kid.

Wie mij goed kent, weet ook dat innerlijke rust bij mij meestal van korte duur is. Dus overviel me op dezelfde treinrit (en nee mijn pendelrit gaat niet dagelijks van pakweg Oostende naar Eupen) plots een andere vraag.

Waarom raakt dit mij zo hard? Waarom ben ik iedereen aan het overtuigen van mijn recht om een 90’s kid te zijn?

Tijdens die oplaaiende discussie ’s middags leek het alsof een stukje van mijn identiteit werd weggenomen, maar er gebeurde nog iets anders: er ontstond een kloof. Ik keek rond en zag collega’s die allemaal tussen 25 – 30 jaar oud waren. En ik besefte: ik hoor hier niet meer bij. Ik word gezien als ouder, van een andere generatie, iemand die pretendeert bij hun generatie te horen en dat niet meer te zijn.

Sinds ik eind vorig jaar 40 werd, is dat een realiteit die langzaam doordringt. Je kinderjaren en jeugd liggen uiteraard steeds verder van je af. Het idee dat mijn collega’s me nog 10 jaar verder de tijd terug in bombardeerden (door me als 80’s kid te bestempelen), deden me op slag weer een heel stuk ouder voelen.

Dus stuurde ik het onderbouwde, vurige betoog naar mijn collega’s, in de hoop alsnog opgenomen te worden in hun generatie en mee te kunnen surfen op hun jeugdigheid.

Ik verwees ook naar de podcast van mijn Nederlandse generatiegenoten en nam een screenshot van de korte omschrijving die NPO hierover meedeelde “Nirvana, Telekids, Gabberpiet: zie je dit rijtje, dan denk je natuurlijk gelijk aan de nineties! In de podcast 'Kind van de jaren '90' halen podcastmakers Korneel Evers en Remco Kraak herinneringen op uit hun jeugd en interviewen ze iconen uit hun favoriete decennium.”

Eén collega antwoordde droog: “OK, OK, je bent een 90’s kid, op voorwaarde weliswaar dat ik je vanaf nu ‘gabberpiet’ mag noemen.”

Je opnieuw jong voelen, het komt met een bepaalde prijs.


EV

DE ADEM VAN EVA
Gabberpiet
sleutel
sleutel

Sleutel

In mijn studententijd had ik de sleutels van mijn kot aan een koord om mijn nek hangen. De sleutel van mijn kamerdeur was zo’n grote ouderwetse, want ik zat op kot in een even ouderwetse villa aan de Krijgslaan in Gent. Telkens ik bewoog, rinkelden die sleutels, wat mijn capaciteit tot het uitvoeren van verrassingsaanvallen gevoelig verminderde. Maar ik moest tenminste niet om de haverklap in paniek op zoek naar mijn sleutels. Wel kreeg ik er na verloop van tijd nekpijn van, dus verdween de sleutelbos in mijn broekzak. En soms verdween hij helemaal en volgde er toch paniek en een zoektocht.

Na mijn studententijd werd ik volwassen en deed ik wat volwassen mensen doen: trouwen, een kindje krijgen, een huisje kopen, scheiden. Na de scheiding duurde het drie maanden voor mijn Spaanse ex en ik het erover eens waren wie het huis zou houden (ik) en vijf maanden voordat hij een nieuwe woonst gevonden had en mij de sleutels overhandigde van wat ooit ons huis was. Het waren acht moeilijke maanden.

Tijdens die periode leerde ik een Palestijn kennen. Hij was een dichter, aangespoeld in hetzelfde Spaanse dorpje als ik. We ontmoetten elkaar voor het eerst in het park dat tussen mijn huis en zijn appartement lag. Zodra we elkaar zagen en begonnen te praten, zaten we op exact dezelfde golflengte. Zoals wanneer je een radio afstemt en precies op dat punt komt waar er geen enkele ruis te horen is.

Er was ook een grenzeloos vertrouwen, wat rationeel gezien erg vreemd is voor twee mensen wier vertrouwen in anderen zwaar was toegetakeld.
Hij kende me amper een week toen hij me de reservesleutels van zijn appartement gaf. Voor het geval dat. Voor wanneer ik een plek nodig had om uit te huilen, want dat was thuis niet altijd mogelijk. En ik huilde wat af in die periode. De sleutel van zijn voordeur had een lange steel met aan het uiteinde een plaatje met rechthoekige inkepingen. Het prototype van een sleutel die je in oude kinderboeken ziet. De steel was lichtjes gebogen, en het was in het begin een beetje zoeken hoe je hem in het slot moest steken. Na een tijdje lukte het me vlotjes.

Ik ben nooit zijn appartement binnengegaan zonder het hem te laten weten, al zei hij dat ik mocht binnenlopen wanneer ik maar wilde. Die eerste maanden ontvluchtte ik vaak mijn eigen huis na een woeste discussie, en liep dan, mijn tranen verbijtend, naar zijn flat. Eens binnen, barstte ik in tranen uit op zijn kleine sofa. Toen op het thuisfront de rust was weergekeerd, passeerde ik er vaak op donderdagmiddag, om er wat groenten en dadels achter te laten die ik op de markt had gekocht. Dan vond ik een vijftal boeken op de sofa, de bladzijden opengespreid als vleugels, klaar om op te stijgen. Zijn pantoffels stonden hem aan de deur op te wachten tot hij terug zou komen van zijn werk.

Een paar weken geleden vroeg hij me de sleutel terug omdat er een vriend bij hem zou intrekken, en hij had maar één paar reservesleutels. Met z’n tweeën stonden ze bij me op de stoep, de Palestijn en de Marokkaanse muzikant die zijn nieuwe flatgenoot zou worden. Ik gaf de sleutels niet af, ik overhandigde ze. Met een ceremonieel uitstrekken van mijn arm, het ontvouwen van mijn vingers, om duidelijk te maken hoeveel die sleutel in mijn handpalm waard was. Even deed het pijn, maar toen besefte ik dat het oké was. Want ik kon nu huilen in mijn eigen huis, en eigenlijk viel er niet veel meer te huilen. Tijd dus om dat hoofdstuk af te sluiten.
Met een sleutel.

KV

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Sleutel
Zomerschoenen
Zomerschoenen

Zomerschoenen

De week kwakkelde voorbij zonder noemenswaardige gebeurtenissen. De vrees van mijn buurvrouw van het eerste, dat het zou regenen tijdens de dinsdagmarkt, was ongegrond. Het weer sloeg pas in de namiddag om.

Ik kocht me op de markt een paar totaal belachelijke zomerschoenen. Onder een broek met lange pijpen durf ik er niet mee naar buiten te komen maar straks onder een korte broek en met een kortgemouwd linnen hemdje rond mijn torso zal het wel werken. Hoop ik. Soit, ze zitten heel comfortabel en wegen slechts enkele grammetjes. Nu voel ik me ergens wel verplicht om deze zomer naar het strand te gaan indien ik ze wil dragen. Het is dàt soort zomerschoenen. We zien wel.

Op 1 mei zeikte het de hele dag door. Maar dat was niet erg want 1 mei is de Dag van de Arbeid en dus werkte ik - tegendraads als ik ben - aan een opdracht. Tussendoor kletste ik wat bij met mijn vrieeeend uit Kaapstad. Hij zag er goed uit, mijn vrieeeend uit Kaapstad. De moderne technologie laat ons toe om contact te houden met mensen aan de andere kant van de wereld. Het was er een mooie zachte herfstdag, daar in Zuid-Afrika. ‘Spijtig’, reageerde ik ietwat afgunstig, ‘hier is het lente, en dat is het begin van de zomer. Bij jullie is het bijna winter’. Ik zegde er niet bij dat het bij mij maar twaalf graden was en dat het regende terwijl mijn vrieeeend uit Kaapstad genoot van een heerlijk zonnetje.

Kaapstad, wat een verschil met Lorgues. Hier zoeken de duiven bibberend beschutting onder kleine afdaken. Die beesten zijn dat niet gewoon, onophoudelijke regen. ‘Zwakkeling’, riep ik een duif toe die kwam schuilen in mijn raamkozijn, ‘Je zou beter eens een voorjaar in België meemaken, dan zou je wel anders koeren. Waarom ga je niet ergens vrede stichten of zo? Je bent tenslotte een duif, vervul je opdracht’. Het beest keek me stom aan en bleef zitten. Ik begreep dat het om een simpele duif ging en daar moet je niet teveel van verwachten.

‘Wil je iets drinken?’, vroeg ik het vliegbeest, ‘Iets kort om je op te warmen? Ik heb nog een bodempje whiskey’. Ik schonk een druppelglaasje halfvol en gaf het haar. ‘Merci maat’, antwoordde de duif, ‘mag ik niet even binnenkomen?’. ‘Neen’, zei ik beslist, ‘je bent een luchtrat, drager van ziektekiemen en bacteriën. Ik wil je nóg een shot whiskey geven maar daarna moet je opkrassen’.

Later op de dag zag ik de halfverwilderde kater van de buren dronken over een dakrand balanceren. Ik besefte dat hij jacht had gemaakt op de duif en er zijn tanden had ingezet. Verdomd goeie whiskey die ik dat beest had geschonken, dat doe ik nooit meer.

De volgende dag werd ik op een ontiegelijk vroeg uur wakker. Ik hoorde de regen kletteren en draaide me nog eens. Plots was het al na negenen en ik schoot in paniek. Snel stak ik mijn kop onder de kraan, poetste mijn tanden, deed mijn lange broek aan en schoot in mijn schoenen. ‘Als ik nog een grand pain au céréales wil vinden, moet ik me haasten’, zegde ik tegen mezelf en ik stormde de trappen af. Ik stortte me door de regen naar de boulangerie aan de overkant van mijn boulevard. De bakkersvrouw is een schatje, ze zag mijn kop en had nog voor ik iets kon zeggen een grand pain au céréales in een broodzak gestopt. Ze ként haar pappenheimers, de bakkersvrouw.

Ze monsterde me even van kop tot teen en vroeg dan geheimzinnig lachend, ‘Tout vas bien?’. Op dat moment besefte ik dat ik in mijn haast mijn totaal belachelijke zomerschoenen had aangetrokken. Onder een broek met lange pijpen! Ik werd een beetje rood rond mijn oren. ‘Ik heb nog geen koffie gehad’, stamelde ik verontschuldigend. De bakkersvrouw knipoogde en antwoordde, ‘Ik zal het niet doorvertellen’.

Een mens maakt wat mee.


HL

VANUIT DE PROVENCE
Zomerschoenen
Jeroen
Jeroen

Een licht onzedige zoen

Wat een wonderlijke week, dames en heren, mejuffers en jonkheren en alle genderneutralen toe! Er was het huwelijk van besties J. en H., al op een Gentse rooftopbar – waar we door de regen weinig toefden, maar hey, het leven is aan de optimisten – en wat ik daar zag heeft mij diep geraakt! Wat ik daar zag, heeft mij blij gemaakt! Er was Wouter Deprez, die op weergaloze wijze de draak stak met de bruid (en ook een beetje met de bruidegom, maar dan vooral met de aanwas van diens kilo’s).

Er was de moeder van de bruid, die – de tachtig voorbij – uit het blote hoofd het sprookje Weeuwsnitje en de Zweven Dergen bracht, op dermate magistrale wijze dat menige man en vrouw in de overgang wat druppels urine verloor van het lachen. Not me, dat spreekt. Maar: ik mag dan een jong kuiken van vijftig zijn, ik kan niet eens een tienregelig gedicht onthouden dat ik verdorie zelf heb geschreven. Just saying. Kuddos voor de mama van H. Dat er incontinentie aan te pas kwam, begrijp je vast (of hopelijk?) na volgende kleine passage uit het magistrale sprookje Weeuwsnitje (nooit te verwarren met Sneeuwitje, want dat is een seut!):

De joze bager, de leersmap, had een klare zijk op de kaak. Hij pakte zijn wietgescheer, sprong op zijn perk staard en zette Weeuwsnitje er van opter ach. Met zijn klatte zoten smeet hij Weeuwsnitje in het wuikgestras. En Weeuwsnitje, ocharme, zat daar te schruilen van de hik, want het zat daar vol met woutestolven. En toen kwamen daar uit het heupelkrout, de dweven zergjes die ergens in het wichte doud een harig kutje bewoonden. Zij zagen Weeuwsnitje liggen en met verkrachte eenden brachten zij haar naar hun haddestoelen puisje.

Gebracht door een frêle, scherp van de tongriem gesneden, kranige kraak met een hoed vol fruit op haar hoofd (écht waar!), een mens zou daar trouwens niet alleen voorlangs van leeglopen. Ook de sluitspier wordt op zo’n moment danig op de proef gesteld. En dan moest het dansfeest nog beginnen.

Neen, waarlijk, wat een wonderlijke week, want na dat gezegende huwelijk stopte de lol niet pardoes, zeer integendeel. Daags nadien zongen wij in falset en bariton en andere toonaarden van ‘Happy birthday to you’ voor S., de vree wijze dochter van E. (die andere ex wier naamt begint met E., maar die níet sinds heden voor Au Parleur schrijft). S. gaf een speech en noemde mij daarin één van de beste stiefvaders ooit. Wat ze over alle andere aanwezigen zij, ben ik uiteraard glansrijk vergeten.

Maar! Toen moest de échte pret nog beginnen! Kregen wij er bij Au Parleur na Karlijn, Swaane en Kathleen plots nóg een parelende pen bij: die andere ex wier naam begint met een E. En dan moest Paula nog komen, met haar musette et accordeon!

Je beseft het niet, ja, jij daar, jij met je luie zaterdagse kont bij een kop koffie of thee (zie terzake de wensen van Jean-Pierre Hoofs!), maar je bent verwend, met zoveel schoon volk dat week na week de pen in inkt drenkt. Dat mag wel eens gezegd. Net zoals: het is uit liefde voor jullie allemaal dat we dit doen, dus ’t is oké hoor. Flirter die ik ben, wil ik nu desondanks wél een licht onzedige zoen.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Een licht onzedige zoen
taart
taart

Schwarzwälder Kirschtorte

Ik zie een stukje blauwe lucht dus ik rep me tussen de regenbuien door naar buiten om te gaan wandelen met Brando. De milde temperaturen in combinatie met extreem veel regen zorgen ervoor dat de natuur in volle expansie is. De struiken staan bol, alles is groener dan groen en bloemen in felle kleuren spatten op mijn netvlies. De zon verwarmt de aarde en een heerlijke combinatie van in bloei staande tijm en rozemarijn stijgt op en bedwelmt me. Ik sta even stil met gesloten ogen en met de zon op mijn snoet adem ik die heerlijke aromatische lucht in. Wat prijs ik mezelf gelukkig dat ik hier mag leven, in dit uitgestrekt kruidentuiltje. Ik zucht diep en zeg tegen mezelf: wat heeft een mens nog meer nodig? En dan durf ik al eens dromen van een huisje in een bos, ver weg van alles en iedereen en dat ik alle plantjes ken en we dus kunnen leven van wat de natuur ons geeft en we nooit meer werk- of school- of onbetaalde facturenstress hebben.

Echter, dat genot van de simpele kleine dingen des levens wordt al snel overschaduwd als ik niet veel later besef dat op 1 mei alle winkels gesloten zijn, ik zo goed als niets meer in huis heb en mijn drie hongerige tienerwelpen op het punt staan wakker te worden. Dit belooft geen rustige maar een uitdagende dag te worden. Met de laatste bloem en eieren maak ik een paar bleke pannenkoeken die besmeerd worden met de bodem van de chocopot en waar nog net niet om gevochten wordt. Ik vis enkele groenteburgers uit de diepvries waarvan het merendeel uiteindelijk bij Brando belandt. En ik maak een, al zeg ik zelf, heerlijke Dahl soep maar waar mijn jongens weigeren van te proeven (‘Waarom kan jij nu nooit eens iets normaals maken?’). De positieve kant is dat dat half opgegeten pak rijstwafels of die over datum cornflakes ineens wel fans blijken te hebben. Een termietenkolonie trekt door de keukenkasten en ze laat enkel wat lege verpakkingen achter.

De volgende dag ga ik naar de supermarkt met een berg te vullen boodschappentassen onder mijn arm alwaar een massa volk, net zoals ik, in uiterste concentratie, zelfs tegen het vinnige venijnige aan, bergen eten naar zijn kar sleept. Ik krijg flashbacks van die apocalyptische eerste dagen van de coronacrisis toen iedereen aan het hamsteren sloeg en er steeds meer lege schabben tevoorschijn kwamen. En het lijkt me allemaal weer zo absurd: zo’n gigantische supermarkt met etenswaren die ons voor ‘t merendeel meer ziek maken dan dat ze ons echt voeden, die hijgerige drukke mensenmassa, die paniek voor het ‘niet genoeg’ hebben terwijl we eigenlijk ‘veel te veel’ hebben. Hoe afhankelijk we zijn geworden van die productiemachine en hoe ver verwijderd van de natuur waar we alles zo zouden kunnen vinden.

Maar dan denk ik aan mijn koelkastplunderaars en besluit om dat over-geromantiseerde ‘terug naar de natuur’ verhaal maar weer op te bergen. Ik prijs me gelukkig dat er een supermarkt is en dat ik daardoor vandaag niet belaagd zal worden door een vraatzuchtige meute of dat ik uren bezig zal zijn met het kneden van zuurdesembrood (dat dan niet rijst) of tomaten te wecken (die dan 2 maanden later alsnog beschimmelen). ‘Been there, done that’.

Misschien moet ik dat scenario maar weer ontvouwen als Bert en ik als twee oude besjes onze dagen slijten en we enkel nog zin hebben in een theetje van wilde tijm en rozemarijn. Maar vooralsnog ben ik blij met mijn ‘Koreaanse kimchi rijst en gedroogde uitjes’ van de sushi stand en die ‘Schwarzwälder Kirschtorte’ met 30% ‘anti gaspi’ korting. En wees nu eerlijk, zo’n uitstap naar de supermarkt voelt toch ook aan als een jachtpartij, ik lig in ieder geval in de zetel met mijn benen naar boven.



SL

DE WERELD VAN SWAANE
Schwarzwälder Kirschtorte
Paula
paula

Zoete moeder

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Het Au Parleur clublied
Le chant de la pluie
DE ACCORDEON VAN PAULA
Zoete moeder

OPVOEDING
Hoofs33
Hoofs33

Thee wordt nooit geslurpt!

Welgemanierde lezer,
Liefhebber van het hoffelijke handelen,

Het is mij ter ore gekomen dat ik er bij Au Parleur alweer een nieuwe collega heb bijgekregen. Het blijft maar talent regenen op de redactie. Ik ben immer vereerd ook mijn – zij het qua schriftuur bescheiden – steentje bij te dragen.

Het is mij evenzeer ter ore gekomen dat deze nieuwe aanwinst al eens mag nippen aan een correct gezet kopje thee. Zulks kan mij alleen maar hogelijk verblijden, daar ik zelf een groot liefhebber ben van de betere Earl Grey, liefst met een wolkje melk, zoals dat aan de overzijde van het kanaal gebruikelijk is. En vooruit, nu we toch op dreef zijn: daar mag gerust een scone bij geserveerd worden.

Het zal de etiquetteleken onder u mogelijk verbazen, maar aangaande het savoereren van thee bestaan diverse wellevendheidsrichtlijnen. Ten behoeve van de nieuwe collega én uiteraard te uwer aller eer en glorie ga ik daar graag wat dieper op in. Men zal u – mocht u ervoor kiezen mijn wenken te volgen – met bewondering gadeslaan tijdens uw volgende theekransje. Gaat u er vooral rustig bij zitten, idealiter met een kopje van dat hemelse vocht.

  • De traditionele etiquette dicteert dat het theekopje met de duim en de wijsvinger vastgehouden moet worden, terwijl de middelvinger het oortje ondersteunt. Deze regel stamt uit de Victoriaanse tijd en was bedoeld om de delicate porseleinen kopjes met zorg te behandelen en om te voorkomen dat de lippen van de drinker in contact komen met de rand van het kopje, wat als onbeleefd werd beschouwd.
  • Thee wordt niet – nooit! – geslurpt. Van een kopje thee wordt een slokje genomen of genipt. Ever so delicately, zoals ik placht te onderwijzen tijdens mijn lange carrière aan de Londense School for Butlers & Hospitality.
  • Wat te allen tijde als schabouwelijk en boers wordt beschouwd, is het onderdompelen van een koekje, of god verhoede: een scone, in de thee. In betere middens kan zulk gedrag zelfs leiden tot een tijdelijke verbanning van de high tea.
  • Een theelepel dient met voorzichtigheid gebruikt te worden. Het zilveren kleinood tegen de zijkant van uw broze porseleinen kopje laten kletteren, is – er bestaat daar geen ander woord voor – uiterst ordinair!
  • Last but not least: voeg suiker en/of melk toe aan de thee nadat hij is uitgeschonken en niet eerder dan dat. Roer de thee vervolgens zachtjes teneinde suiker en/of melk gelijkmatig te mengen.

Laat gezegd zijn dat men aan het respect voor deze eenvoudige maar hoogstnoodzakelijke leefregels iemand van goede opvoeding herkent. Ik hoop ook u, de op zelfvebetering gerichte lezer, daar weldra te mogen toe rekenen.


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
Thee wordt nooit geslurpt!
VERENIGINGSLEVEN
Maurice34
Maurice34

Elias

Sinds Vincent Vandoorne, ons inmiddels ex-lid van de Intellectuele Intelligente Humauricetensclub, na een kapitale blunder de handdoek in de ring gooide, zijn we nog met drie. Een triumviraat met mezelf aan het hoofd is me niet ongelegen. Driemaal is tenslotte scheepsrecht.

Maar een open geest houden is cruciaal wil men blijven evolueren, er is nu ruimte voor een vierde lid in onze club. Met dit in gedachten stuurde ik een elektronisch bericht naar mijn oude strijdmakker Elias Kuyp, gepensioneerd ambtenaar op het kabinet van het Vlaams Ministerie van Cultuur. Ik spreek nu van een tijd dat cultuur nog werd gewaardeerd en gerespecteerd en dat een minister met kennis van zaken deze belangrijke portefeuille leidde. Helaas is dit sinds enige jaren niet meer de norm. Maar laat ik me niet teveel opwinden en op mijn eigen beperkte wijze een steentje trachten bij te dragen aan het verheffen van ons volk.

Het kwam me ter ore dat Alessandro Sciarroni een vijf uur durende performance plant in BOZAR te Brussel. Sciarroni is een verre neef van de Italiaanse jazzpianist Tito d’Angio, een man die van grote invloed is geweest op de Romeinse scène van 1987 tot 1991. Die periode is toevallig één van mijn specialiteiten en ik wilde dan ook een gebaar stellen naar mijn vrienden Frans-Jozef Boon (wijnkenner en autoriteit op het gebied van de Zweedse poëzie tijdens het interbellum) en Gerard Glasberg (exponent van de kaasbeleving).

Het leek me een passende gelegenheid om Elias Kuyp, woonachtig te Ukkel, uit te nodigen voor een kennismaking met de Intellectuele Intelligente Humauricetensclub. Misschien komt Elias in aanmerking om toe te treden tot ons select clubje maar we gaan niet over één nacht ijs. De aspirant dient te worden gewikt en gewogen en ook Frans-Jozef en Gerard hebben hierin hun zeg.

Mijn oude strijdmakker antwoordde per kerende dat mijn uitnodiging hem genegen was en stelde voor om af te spreken voor een hapje en een drankje Au Vieux Spijtigen Duivel op de Alsembergse Steenweg aangezien dat niet ver van zijn woonplaats ligt.

Echter, de tijd dat men daar interessant volk tegenkwam, ligt ver achter ons. Ik deed een tegenvoorstel en zo kwam het dat ikzelf, Frans-Jozef en Gerard naar Brussel Centraal spoorden en ons vandaar te voet naar de Marollenwijk begaven. We ontmoetten Elias in restaurant Ploegmans, een authentiek Brussels restaurant waar de chef nog steeds een vol-au-vent of een stoemp saucisse van wereldklasse weet te bereiden.

Frans-Jozef was onder de indruk van het beperkte edoch uitmuntende aanbod wijnen en ik liet hem de eer om iets gepast te kiezen uit de wijnkaart. Hij ging voor een excellente Château-Neuf-Du-Pape-Domaine Perrin die werd geserveerd op de perfecte temperatuur. De sfeer zat bij aanvang, met andere woorden, goed.

‘Beste vrienden’, sprak ik het gezelschap toe, ‘Eet rustig, de performance van Sciarroni, met piano en soundscapes van Aurora Bauza en Pere Jou, is dusdanig opgezet dat we kunnen in- en uitlopen zoals het ons belieft. BOZAR is maar een kwartiertje lopen, er is geen haast. Laten we van de ons toebemeten tijd gebruik maken om mekaar beter te leren kennen’.

Elia, die een uitmuntend redenaar is, nam het woord en onderhield ons tijdens het maal met ettelijke anekdotes uit zijn tijd op het Ministerie van Cultuur. Echter, toen wij na een heerlijk maaltje aan de koffie waren, was Elia nog steeds aan het woord en ik bemerkte bij mezelf een lichte irritatie. Je hebt nu eenmaal van die mensen die denken dat de wereld rond hen draait en hun medemens op een schoolmeesterse wijze behandelen.

Ik vroeg de rekening maar de waard van het restaurant stond erop dat we nog een gekoelde Poire Williams dronken op zijn kosten. En nog steeds oreerde Elias door over zijn lange leven.

We rekenden af en wandelden richting BOZAR. Toen wij de Zavel passeerden en Elia het nodig vond om ons rond de oren te slaan met allerlei wetenswaardigheden over de Sint Veerlekerk sloeg de sfeer om. ‘Beste vrienden’, sprak ik beleefd doch beslist, ‘vergeef het mij maar ik ben de tijd uit het oog verloren. Wij moeten onze laatste trein zien te halen, ik vrees dat deze gezellige avond ten einde komt, hoe jammer ook voor de performance van Sciarroni’.

Frans-Jozef en Gerard hadden de wenk meteen begrepen en reageerden opgelucht. We namen afscheid van Elias en spoedden ons naar het Centraal station. ‘Ik denk dat we het erover eens zijn’, sprak ik hen toe vanop onze fauteuils in eerste klasse, ‘Elias is tot mijn spijt geen materiaal om toe te treden tot onze club. Mag ik jullie straks nog een glas aanbieden in Café De Zweep om deze teleurstellende avond door te spoelen?’.

Eens je een bepaald intellectueel niveau hebt bereikt, is het niet makkelijk om gelijkgestemde zielen te vinden. De Intellectuele Intelligente Humauricetensclub zal het vooralsnog met drie leden moeten doen.

Eigenlijk is het prima zo.

HL

DE INTELLECTUELE INTELLIGENTE HUMAURICETENCLUB
Elias
NE MAN ALLEEN
Tony
Tony

Blazoen

Het is vanuit het verborgene, de spelonk, het schuiladres, de onderwereld dat ik u dit bericht stuur! Ik heb gehoord dat die geile doktoor van een Vandervijzen intussen zelf zijn vijzen aan het zoeken is. Awel, welbesteed! Wat die allemaal geprobeerd heeft, terwijl ik bij hem op de sofa lag om over mijn zenuwinzinking te geraken. Ge wilt het niet weten. Of wel, maar ik kan er gewoon niet over spreken.

De wetten van Tony, die komen niet meer terug. Ik heb mijn handen vol aan Hilde, één van de serveuses bij ZjoZjo, maar ook mijn grote jeugdliefde. ZjoZjo heeft voor mij een goed uitgeruste caravan geregeld, ergens in de Kempen (het kunnen ook de polders zijn, ik ga het niet aan uw neus hangen). Ik werk daar in de natuur aan mijn herstel. Elke dag een vers gelegd eitje van de kip, een moestuin met het beste van het seizoen en Hilde, die haar blazoen om de paar dagen komt opblinken op mijn schoot, meer moet dat niet zijn.

Ik mis mijn kinderen, dat wel. Pas op, we hebben contact hé. Whatsapp, videobellen, dat is allemaal geen probleem. Maar omdat die van ons geweest mij probeert op te sporen om weer eens een berg facturen door mijn neus te boren, houd ik mijn verblijfplaats strikt geheim.

Goed. Ik moet u laten. Hilde komt daar met haar SUV de landweg naar mijn caravan opgereden en ik moet haar blazoen gaan soigneren. Maar maak u geen zorgen: met den Tony gaat het elke dag een beetje beter! Dat kan die Vandervijzen niet zeggen, mijn gedacht.


JV

TONY
Blazoen

GEMENGDE RUBRIEKEN
Mopjes Gaston
Mopjes Gaston
Wanlijners

Branderig sausje
Een pyromaan komt eten bij een wegrestaurant. Resultaat? Restaurant weg.

Zware rol
Een olifant loopt op het toneelstuk. Gevolg: het toneel stuk.

Als de moed in je schoenen zit
doe ze dan af.
Je kunt er de moed weer uithalen.
(org.)


GDB


NONKEL GASTON
Dokter Dupont
Dokter Dupont

Dokter Dupont geeft medisch advies


DE VRAAG VAN KELLY DE VREES

Beste Dokter Dupont,

Na al dat slecht weer had ik mij de woensdag in mijn bikini eens buiten in de zon gelegd. Eindelijk eens een warme zonnige dag, peinsde ik bij mijn eigen, Kelly, meiske, profiteert ervan om u eens wat vitamine D op te doen. Ik ben in slaap gevallen en heb daar een hele dag in de vlakke zon gelegen.

Maar ’s avonds had ik stekende koppijn, ik voelde mij misselijk en draailoos. En toen heb ik moeten overgeven en al. En overal jeuk en brand.

Ik ben wel blij dat ik al wat kleur heb. Dat rood zal wel bruin worden zeker?

Is er iets wat ik kan doen?

Kelly

ANTWOORD

Beste Kelly,

Je hebt waarschijnlijk een zonneslag opgedaan. De eerste lentezon is nog wat verraderlijk, ik vermoed dat je je niet hebt ingesmeerd.

Neem twee aspirientjes. Verder is het afwachten. Ofwel herstelt je huid zich ofwel krijg je huidkanker.

Weet je wat? Neem best meteen drie aspirientjes, dat kan geen kwaad.

Met vriendelijke groeten,

Dokter Dupont


HL

MEDISCH ADVIES VAN DOKTER DUPONT
Lezersbrief
Lezersbrieven

Lezerbrieven

Beste Au Parleur,

Omdat ik mij dikwijls verveel, had ik aan mijn medebewoners van ons WZC voorgesteld om eens een stoelendans te doen. Maar ze riepen dat ik moest ophouden met aan politiek te doen en dat het in de buitenwereld al erg genoeg was. Eerst verstond ik het niet maar toen ik mijn gazet had gelezen wél.

De benoemingen, ze zijn weeral bezig en de keus moet nog komen.

Het is toch triestig hé?

Clem Vanmalderen


Stuur ons jouw lezersbrief
LEZERSBRIEVEN
KATHLEEN VERBIEST
Bestel je exemplaar van "de Diefstal van April" via Uitgeverij Les Iles.

96 pagina’s, €22,50

Editie 34 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH