- Drieëntwintigste editie - 17 februari 2024 - 2e Jaargang -
‘Hey Bro, ben je naar carnaval geweest?’.
‘Neen’.
’Toch Valentijn gevierd?’.
‘Neen, ook niet’.
‘Je moet meer buitenkomen hoor’.
‘Jij ook’.
‘Geen tijd, te koud, te nat, te grijs’.
‘Het kan niet alle dagen zondag zijn, Bro’.
Jeroen Vermeiren, Gent
Hans Lengeler, Lorgues
De rook van een tuinvuurtje verspreidt zich tussen de heuvels in de vallei. Het is koud vanochtend, de lage luchtdruk belet de wolk om op te stijgen en houdt haar aan de grond. Het zonlicht weerkaatst op het wit van de wolk en verblindt mijn ogen. De cypressen in het dal staan donker afgetekend tegen de smoor die als een spook verderdrijft naar de bergen van het Massif des Maures. Een grijswitte duif vliegt op me af en lijkt zin te hebben om binnen te komen. Op het allerlaatste moment bedenkt ze zich en draait af naar de dakgoot van de buren.
Ik heb zin in een croissant maar ik ben te lui om me nu reeds aan te kleden en naar de bakker te lopen. Ik nip van mijn koffie en blijf gefascineerd naar buiten kijken tot de wolk zich helemaal heeft opgelost. Om kwart voor negen gaan de klokken van de collegiale St-Martin dik drie minuten lang tekeer. Dat is dagelijkse kost maar toch blijf ik er van schrikken. Ik sluit het raam om het lawaai en de koude februarilucht buiten te houden.
De betovering is weg.
Vandaag is het Sint Valentijn, de dag van de suikeren hartjes en de in satijnpapier verpakte chocoladebonbons. Het is een topdag voor de horeca en de floristen. Voor de geheime minnaressen is het dubbel want zij worden in de luwte gehouden - op deze dag nog iets meer dan op andere dagen. Misschien kregen zij gisteren van meneer reeds een setje pikant ondergoed cadeau, een duidelijke boodschap die hen laat weten waarvoor zij in wezen dienen. Maar dat was gisteren. Vandaag spelen de koppeltjes nog eens het verliefde stelletje, zelfs als het vuur al wat gedoofd is.
Ik mag niet veralgemenen, misschien ben ik te cynisch als het over Sint Valentijn gaat en is het voor velen echt een dag vol liefde.
Wellicht heeft mijn kijk ook te maken met andere dingen, met de herinnering aan die muze die op deze dag brutaal uit het leven werd gerukt, nu alweer zesenveertig jaar geleden. Zij is de eerste aan wie ik elke veertiende februari denk en mijn gedachten gaan vervolgens door naar haar broers voor wie Sint Valentijn dezelfde wrange bijsmaak moet hebben. De goegemeente vond haar stout, ik vond haar lief, die grote zus die alles scheen te weten over het leven.
Les choses de la vie…
Ik droomde deze nacht dat ik een Amerikaanse soldaat was die samen met een maat zijn weg zocht door een grijs en natgeregend Duitsland. Op zoek naar een plek om te overnachten werden we bij elke boerderij doorgestuurd. Ik voelde me niet welkom. Mijn pad leidde me over een berg oude versleten valiezen, er leek geen einde aan te komen. Ik wist dat er verderop een open veld was waar we in het malse gras onder de blote hemel zouden kunnen slapen. De nacht beloofde zowel nat als kil te worden. En toen kwam er een forel voorbij. Het werd me iets te Schubertiaans en ik haakte af.
De universele thuisloze zwerver zal er wel iets in herkennen, vermoed ik.
Volgend weekend rijd ik naar Colmars, een ommuurd bergdorp zo’n honderd kilometer naar het noorden. Mijn iets jongere broer gaf me die tip en een tip van mijn iets jongere broer neem ik zelden licht. Hij is een vat vol kennis en weetjes en hij heeft de gave om steeds nog dat beetje dieper te graven. Zo is hij altijd geweest. Waar ik al tevreden was met een klompje goud boorde hij verder naar de goudader en kwam thuis met een kilo of twee. Zijn tips over film en muziek, boeken en strips, kunst en cultuur, concertjes en tentoonstellingen zijn er steeds op. Ik weet nu al dat Colmars me niet zal teleurstellen.
Een wijs mens zei ooit: wantrouw mensen die maar één boek hebben gelezen. Ik vertrouw mijn iets jongere broer.
In mijn brievenbus zat een handgeschreven verjaardagskaart van de Bollekes. En van Dirk ontving ik een prachtig setje zelfgedrukte litho’s, lino’s en etsen.
Zo lief.
HL
Ooit vroeg één van de jongens: mama, waarom geeft papa jou geen rode roos? Omdat ik niet meteen een preek wilde afsteken tegen een vijfjarige over commercie en kapitalisme; over liefde die je elke dag viert zei ik: jullie zijn mijn Valentijntjes en het enige wat ik wil is een foto van jullie. En zo geschiedde. Onze traditie van het jaarlijks familieportret op Valentijnsdag was geboren.
In deze tijd waarop werkelijk alles wordt vastgelegd door een snelle vingerafdruk is het maken van een foto met een fototoestel en soms een bijhorend statief bijna iets uit een ander tijdperk. Nu ja statief. Dit jaar was het statief: een kinderstoel met kartonnen doos erop en twee blikken soep. Want zo professioneel ben ik nu ook weer niet.
Dat het allemaal veel te traag gaat moet ik continu aanhoren van deze zo flitsende generatie die al snackend, met één vinger op de gameconsole een gigascore halen, terwijl ze ook facetimen met een klasgenoot over een schooltaak en de kat aaien met hun tenen.
En eigenlijk is het niet de foto op zich, maar het hele gebeuren errond dat het zo onvergetelijk maakt. Drie jongens, hun vader en de hond mobiliseren vraagt veel geduld en overredingskracht. Aan onze twee katten begin ik niet eens. En de finesse zit hem in het loslaten; dat ik het niet allemaal kan orkestreren want ons gezin is elk jaar anders en het is niet altijd op voorhand te voorspellen wie de dwarsligger wordt die niet op de foto wilt:
“Nee ik ga niet glimlachen voor die saaie stomme foto’s van jou!”
“Niet nu, ik ben heel druk bezig!” (Gamen)
“Ik ga me niet omkleden, ik ben heel hard aan het werk.” (Hou je werkkleding dan gewoon aan schat, het is tenslotte een tijdsbeeld, geen staatsieportret).
De hond die niet stil wilt zitten (Brando koekje? En nog één en nog één…).
“Fuck ik pak slecht op foto’s, zie je die dubbele kin?”
En een familieportret op zich is niet uniek, maar elk gezin is dat wel. En met zo’n reeks familieportretten trekken we in alle richtingen aan de tijd.
We zoomen in op elk detail: weet je nog die trui? OMG mijn haar! Amai ik had toen veel puisten,…
Maar maken ook grote sprongen doorheen onze geschiedenis:
De periode dat ze alledrie aan elkaar klitten als aapjes en ze nog gedwee luisterden als je vroeg om even naar de lens te kijken.
De tijd voor het hormonenmonster in huis kwam wonen en je nog kushandjes toegeworpen kreeg op een foto.
Wie was er wanneer het ergste aan het puberen en staat als een donderwolk te pronken? Want zelfs de immer vrolijke snoetentrekker van de familie wordt niet gespaard van die ‘mama is zo irritant dus ik draai continu met mijn ogen’ indringer.
Brando krijgt er alvast geen genoeg van. Wanneer wij al lang alles opgekraamd hebben staat hij nog tegen de muur, wachtend op nog een groepsknuffel; of zouden het de koekjes zijn? In ieder geval, voor hem is dat jaarlijkse familieportret een hoogdag. Zou het dit jaar zijn laatste foto zijn?
En ook al geven ze het niet snel toe, als niemand anders meeluistert vragen ze toch om de foto door te sturen via hun snapchat.
“Sorry schat maar jullie mama heeft geen snapchat”
“Huh? Wat dan wel?”
“Whatsapp? Messenger? Insta? Email?”
Zucht. “Pffff zo old school”.
SL
De wereld is een schouwtoneel. Het zijn niet mijn woorden, maar die van Bredero. Vintage zestiende eeuw. Je vraagt je af hoe diezelfde Bredero de wereld van vandaag zou omschrijven. Als een schertsvertoning? Een kakofonie? Een dissonantie? Misschien wel als een gekkenhuis. Op zijn best.
De wereld doet pijn aan de ogen, lijkt mij. Waar je ook kijkt, zie je brandhaarden en vulkaanuitbarstingen en alles daartussenin. Zo dobbert de planeet die ons gegeven is in het heelal: als een onzeker vehikel naar de toekomst. Het zij zo. Dat laatste zeg ik niet omdat het mij niet kan schelen, maar omdat het gros der dingen al lang ‘beyond my control’ is, als ik even een zinssnede mag lenen uit Dangerous Liaisons, die pertinente prent uit 1988. In de hoofdrollen Glenn Close, John Malkovich – toen nog mét haar - Uma Thurman, Michelle Pfeiffer en Keanu Reeves, zowaar, lang voor The Matrix nog uitgevonden moest. Maar dit alles geheel terzijde.
It is beyond our control. Dat moet welhaast het gevoelen zijn dat het merendeel onder ons bekruipt. Wij weten niet meer uit welk hout pijlen snijden. Wij weten nog minder hoe wij op microschaal het verschil kunnen maken in een macrowereld. Wij zijn op de tast. En toch mogen wij niet berusten. Enkel in het kleine kan het grote finaal veranderen.
Ja, de wereld is een schouwtoneel, met te veel maskers en te veel belangen. Ja, de wereld is zoek en in de wereld zijn wij van langsom meer verloren. Denken wij. Maar net dat is de leugen. En bij gebrek aan geloof geloven we maar de leugen. Wat moeten wij anders? Op de barricaden staan? Wij zijn de barricaden lang vergeten. Wat we overhouden zijn scheldkoren, online, van anonieme helden achter een anoniem computerscherm die even anoniem bagger en verdeling sproeien.
It is beyond our control.
Ah ja? Is dat zo? Is dat écht zo?
Neen, dat is niet echt zo.
Iemand zei op Kerstdag tegen mij (maar ik parafraseer): ‘Het zal eerst erger worden, voor het beter wordt. Op de groten der aarde moeten we niet rekenen. Het moet van onszelf komen. Van heel veel kleine collectiefjes, die aanzwellen, die van onderuit het verschil maken. Het is aan ons om een ‘thuis’ te zijn, voor onszelf en voor al wie zonder thuis is. Het is aan ons om liefde te zijn.’
Die iemand was W., niet toevallig de zoon van B.
Die iemand had een glasheldere kijk, zonder naïef te zijn.
Die iemand weet wat liefde is en ik ga graag bij hem in de leer.
JV
Goede lezer,
Allen moeten wij bij ochtend ons dagelijks brood dan wel eieren met bacon of havermoutpap – porridge in het Engels, wat ik toch zo’n mooi woord vind! – tot ons nemen, royaal als een koning. Allen moeten wij des middags lunchen als een edelman. Allen moeten wij dineren als een bedelaar. En evenzeer moeten wij allen ter supermarkt gaan om ons inzake de genoemde maaltijden te bevoorraden. Het valt mij op dat de winkelzeden onderhevig zijn aan uitholling. Ik zie het dan ook als mijn nederige plicht dienaangaande enige wenken mee te geven, die ons aller bevoorradingsgedrag in meer convivialiteit kunnen laten plaatsvinden. In één en dezelfde adem hoop ik ook meer respect te mogen bepleiten voor zij die de rekken aanvullen tot onze genoegdoening of de kassa bestieren.
Al dan niet gewenste aankopen
Wij moeten elkaar geen Liesbeth noemen. Vanzelfsprekend komt het voor dat wij koopwaar in onze winkelkar laden, maar een weinig later overvallen worden door twijfel. Hebben wij deze of gene biscuits echt wel nodig? Fijne boontjes, allemaal goed en wel, maar is het niet raadzamer te opteren voor een product met een betere ecoscore wetende dat pakweg menige groente uit Chili of anderszins verre landen werd geïmporteerd? Dat soort vragen kunnen een goedmenende consument al winkelend overvallen. De etiquette maakt er geen punt van dat deze consument terugkeert op zijn beslissing. Wél schrijft zij voor dat koopwaar waarover men zich bedenkt niet willekeurig wordt achtergelaten in de winkel, maar daarentegen netjes wordt teruggeplaatst in het daartoe voorziene winkelrek. Zulke attitude getuigt van diep respect voor het winkelpersoneel, dat niet zelden tegen een karig loon zware arbeid moet verrichten en bovendien weinig woorden van dank mag ontvangen.
Scherven of brokken
In voorkomend geval dat u – ik zeg maar iets – een bokaal met opgelegde zure uitjes uit uw handen laat glippen, waarna het in duizenden scherven uiteenspat op de harde winkelvloer, wil dan de hoffelijkheid hebben een winkelbediende daarvan op de hoogte te brengen en niet als een dief in de nacht het hazenpad te kiezen richting drogevoeding, zuivel of anderszins voor u belangrijke winkelafdeling. Men zal u dankbaar zijn en u geen extra kosten aanrekenen, maar u des te meer eren voor uw eerlijkheid en goede zeden.
De winkelkar
Of het nu uw lokale supermarkt betreft, dan wel een populaire Zweedse meubelgigant: het treft mij zeer dat mensen alom ten prooi vallen aan chaos, waardoor een vlotte circulatie voor de efficiënte bezoeker quasi onmogelijk wordt. Sta mij toe te pleiten voor meer hygiëne op dat vlak. Houd zoveel mogelijk rechts en laat uw winkelwagen niet midden in het gangpad dwalen. Wie meer tijd behoeft om een doordachte aankoopkeuze te maken, moet daar vooral de gelegenheid toe krijgen, maar in voorkomend geval wil ik de desbetreffende twijfelaar oproepen zijn winkelwagen zodanig te parkeren dat a) de winkelrekken bereikbaar blijven en b) de vlotte doorgang voor anderen gewaarborgd blijft. Met name aan de koelafdeling wil zulks wel eens voor problemen bezorgen. Uw karretje voor de koeldeuren posteren, betekent meteen dat anderen niet de door hen zo gewenste boter, plattekaas, rookworst of krabsla kunnen bemachtigen. Bent u klaar met boodschappen doen en hebt u uw koopwaar ingeladen? Wees dan zo goed en voornaam uw winkelkar terug te brengen naar de daartoe voorziene plaats. Niets zo storend en vooral gevaarlijk dan lege, dwalende winkelwagens. Zij kunnen schade berokkenen aan voertuigen of fietsers ten val drijven. Bovendien is het weinig sympathiek jegens het winkelpersoneel dat in uw plaats uw achtergelaten chaos moet ordenen.
Ter kassa
Geef de mensen die u voorgaan in de rij aan de kassa voldoende ruimte om hun koopwaar op de band te plaatsen. Wees daarbij extra geduldig voor lieden op leeftijd. Beter nog zou zijn dat u hen aanbiedt een helpende hand toe te steken, zonder daarbij evenwel een betuttelende houding aan te nemen. Mocht zich plots het geval stellen dat er een nieuwe kassa wordt geopend, spurt dan niet als een ongeleid projectiel naar deze verse betaalpost, maar gun de mensen die u voorgaan in de rij als eerste de gelegenheid gebruik te maken van deze faciliteit. Elk om de beurt is wel zo netjes.
Zo. Tot zover mijn bescheiden wenken voor meer etiquette tijdens het winkelen. Ik hoop dat u, beste lezer, ze ter harte wil nemen. Weet dat grote samenlevingen worden gebouwd op goede, deugdelijke zeden.
O, voor ik het vergeet! Nog één belangrijke suggestie, zeker in deze hoogtechnologische tijden. Wanneer u aan de kassa staat en de afrekening nadert, hoed u dan voor gesprekken met uw mobiele telefoon. Wees aanwezig in het moment en schenk uw aandacht aan de kassadame -of heer met dienst. Dat u hem, haar of hun met gepaste hoffelijkheid bejegent, mag vanzelfsprekend heten te zijn, hoop ik.
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Gegroet welwillende abonnee of gebeurlijk aangelande leziger van het onvolprezen Au Parleur! Het verheugt mij zeer dat ik u weer deelachtig mag maken aan nieuwe inzichten in de psyche van de mens en wat daar zoal kan borrelen. Het stemt mij blij dat wij elkaar gevonden hebben dankzij Tony, die goede ziel, die evenwel tijdelijk de pedalen kwijt is. Wat dat betreft, is er weinig nieuws onder de zon en als er al nieuws zou zijn, verhindert mijn beroepsgeheim mij u daarover enige mededelingen te doen.
Wat ik wél met u kan delen, is dat Tony de neiging tot zelfpijniging overwegend heeft weten te onderdrukken de voorbije week. Daartegenover staat dat zijn recent ontwikkeld gebrek aan eetlust een nieuwe fase is ingegaan. Tony zweert nu resoluuit bij een nieuw dieet, afijn, sinds afgelopen dinsdag. Dat is de dag waarop Tony’s ex-wederhelft – onder de lezers van Au Parleur beter bekend als ‘die van ons geweest’ (niet van mij, maar van Tony) – hem een bezoek bracht. Het staat mij voor dat beide gebeurtenissen niet los van elkaar mogen gezien worden, maar verder diepgravend onderzoek zal moeten uitwijzen of die hypothese ook hout snijdt.
Die van Tony geweest, kwam hem het ‘heuglijke’ nieuws melden dat zij en haar minnaar-slash-badmintonleraar niet in blijde verwachting zijn van één spruit, maar van een heuse drieling. Deze nieuwe informatie heeft er bij Tony ingehakt als een bijl. Hij wil nu enkel nog M&M’s nuttigen, kleur rood. ‘Rood, de kleur van een bloedend hart’, prevelt Tony heelder dagen, onderwijl af en toe zo’n omhulde pindanoot in zijn mond stoppend. Gisteren vroeg hij mij naar het dichtstbijgelegen treinstation. Ik was verrast door die vraag, want ik zou niet weten waar Tony dezer dagen per se zou heen moeten, laat staan willen. Toen ik bij hem polste naar zijn reisplannen, antwoordde hij mysterieus: ‘Niet de bestemming is wat telt, ik hou gewoon van snel voorbij denderende treinen, zeker als er een brug in de buurt is en ik ze al ruim op voorhand zie aansnellen.’ Ik vond het een nogal cryptische omschrijving, eerlijk gezegd, maar als ervaren psychiater zie ik er vooral veel symboliek in: Tony wil natuurlijk een nieuw leven tegemoet sporen, vol nieuwe perspectieven en hoop. Hij verlangt naar een zonnige einder, waar hij eindelijk zichzelf kan zijn. Om hem aan te moedigen verse dromen na te jagen, heb ik hem alvast wat perspectief gegeven in de vorm van het adres van het meest nabijgelegen station én de dienstregeling en bestemmingen van de treinen die er halt houden. Tony was oprecht dankbaar. De gelukzalige glimlach die hij mij schonk liet zelfs deze doorwinterde zielenknijper niet onberoerd. Of ik hem ook de weg kon wijzen naar een brug, wilde hij nog weten. Ik ben er om te helpen dus ook inzake die kwestie heb ik Tony de weg gewezen.
Maar goed, tot zover dit korte intermezzo over Tony, over wie ik verder niets kan prijsgeven. Ik wil het met u eigenlijk hebben over zin en onzin van antidepressiva. Helaas zit mijn tijd erop en moet ik ijlings naar een personeelsdrink. Ik schuif die uitermate boeiende materie dus door naar volgende week en reken ook dan weer op uw massale lezersblikken.
JV
BIO
Geboren te: onbekend
Leeftijd: onbekend
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: Geheim Agent
Adres: onbekend
Hobby’s: onbekend
Sterrenbeeld: onbekend
Speciale kenmerken: houdt zijn kousen aan in bed
Lievelingsmuziek: de filmscore van Jack Reacher (I en II) en Mission Impossible
Na het nuttigen van een copieuze kaasfondue reden Claude Vandenbossche*, Natasja en de nog steeds gedrogeerde Heidi Klumpfenstrüm naar het afgelegen safe house van de Belgische geheime dienst. Terwijl Claude* de bagage uitlaadde, concentreerde Natasja zich op het elektronische slot van de voordeur van de chalet. ‘Wat is de code, darling?’, riep ze naar Claude*. ‘Niet aanraken, baby’, riep Claude* terug, ‘Het is een valstrik. Van zodra je een paar toetsen indrukt, gaan in elk kantoor van de Belgische geheime dienst de alarmbellen af. Laat mij maar even’. Claude* tilde de deurmat op en vond daar de sleutel van de voordeur. ‘Veiligheid voor alles’, knipoogde hij naar Natasja, ‘In deze hoogtechnologische tijden denkt niemand er nog aan dat de sleutel gewoon onder de deurmat of in een bloempot verscholen ligt’. ‘Geniaal’, fluisterde Natasja, ‘geen wonder dat de Belgische geheime dienst de beste ter wereld is en dat spionnen van de Franse DGSI, de CIA en MI6 hun eindopleiding krijgen in de militaire kazerne van Leopoldsburg. Petje af!’.
Claude* droeg de valiezen binnen, gooide Heidi Klumpfenstrüm op een bed in de logeerkamer en stak de open haard aan. ‘Wat denk je, baby?’, vroeg Claude*, Nemen we nog een afzakkertje voor het slapengaan?’, en hij schonk twee glaasje Kirsch uit. Natasja had zich inmiddels behaaglijk op het schapenvelletje voor de open haard uitgestrekt en fluisterde hees, ‘kom bij mama, darling’.
De ochtend brak stralend aan en Claude* en Natasja genoten warm ingeduffeld van een ontbijt op het terras van hun chalet. Davos lag beneden in het dal te schitteren en ontwaakte langzaam terwijl de eerste skiërs reeds vertrokken naar de hoger gelegen pistes.
‘Kom’, verbrak Claude* het magisch moment, ‘we hebben werk te doen’. Hij stapte naar een replica van het atomium die op de schoorsteenmantel stond en draaide aan de bovenste bol. Een geheim paneel in de wand schoof open en onthulde een kamer met wapenkasten, radio-installaties, schermen en computers. ‘Doe je ding, darling’, sprak hij tot Natasja. Natasja logde in en probeerde de server van de Itaú Privé Bank te hacken. ‘Het lukt me niet’, sprak ze half voor zichzelf, ‘Ik begrijp er niets van. Van zodra ik probeer binnen te geraken, word ik omgeleid naar de webshop van het Chinese AliBaba’. Claude* vloekte. ‘Altijd weer die Chinezen’, sprak hij, ‘Van zodra we de Noord-Koreanen op de knieën hebben gekregen, moeten we maar eens werk maken de Chinezen’. ‘Haal Heidi Klumpfenstrüm’, sprak Natasja beslist, ‘Ze heeft ons voor het lapje gehouden’.
Claude* begaf zich naar de slaapkamer en sloeg Heidi Klumpfenstrüm met de vlakke hand in het gezicht om haar wakker te maken. ‘Meekomen’, beval hij. ‘Wacht’, zegde Heidi Klumpfenstrüm, ‘ik heb inderdaad gelogen tegen jullie. Ik wist niet of ik je kon vertrouwen maar ik was zelf op een missie in Zürich. Mijn ware naam is Josephine Van Weilburg en ik sta aan het hoofd van de SRE, de geheime dienst van het Groot-Hertogdom-Luxemburg. Mijn paspoort zit in mijn saccoche, kijk zelf maar. Ik kan jullie helpen om de server van de Itaú Privé Bank te hacken’. Claude* floot bewonderend tussen zijn tanden. ‘Okee’, zegde hij, ‘Ik heb van jou en je twee andere collega’s gehoord. Jullie zijn maar met drie maar jullie hebben een solide reputatie in Brussel’.
Claude* nam Josephine mee naar de geheime kamer waar Natasja nog steeds in de weer was met haar laptop. Hij legde kort uit wat de nieuwe situatie was en verdween naar de keuken waar hij zich een blikje cola opende en het in één teug opdronk.
‘Haal je maar niets in het hoofd’, siste Natasja naar Josephine, ‘Claude* is mijn mannetje en je blijft eraf of ik zal je mooie smoeltje zodanig bewerken dat je nooit meer durft buiten te komen’. ‘Maak je geen zorgen’, antwoordde Josephine, ‘ik heb een geheime relatie met groot-hertog Henri. Hij heeft me beloofd dat hij gaat scheiden om met mij te kunnen trouwen. Kom, laten we aan het werk gaan en de Noord-Koreanen een lesje leren. Log in op de server met het paswoord dat ik je reeds gaf: “hottie1234”, die zal je zoals je reeds merkte, omleiden naar de webshop van Alibaba. Daar moet je een bestelling plaatsen voor een flesje Chanel No 5 op naam van Kim Jon-Un. Betaal met het rekeningnummer 32-654 924 667 en dan ben je binnen op de server van de Itaú Privé Bank. Scroll verder naar de file met naam “treasure North-Korea”.
Natasja volgde de instructies die Josephine haar gaf en weldra had zij toegang tot de rekening. ‘Nu moet je snel zijn’, waarschuwde Josephine, ‘eens je de rekening hebt geplunderd, wemelt het hier straks van de geheim agenten. We hebben ongeveer één uur om weg te komen’. ‘Natasja aarzelde niet en schreef vijfhonderd miljard dollar over naar een beveiligde rekening op de Kaaiman-eilanden. ‘Claude*’, riep ze, ‘pak in, we moeten hier nu meteen weg’. ‘Komt in orde, baby’, antwoordde Claude*, ‘Ik heb reeds al onze sporen uitgewist, onze munitie aangevuld, onze bagage ingeladen en de motor laten warm draaien; We kunnen meteen vertrekken’, en hij dronk snel zijn blikje cola leeg. ‘Jij beest’, fluisterde Natasja in zijn oor en ze gaf hem een likje in zijn nek. Claude* sloot het huis af en legde de sleutel van de voordeur terug onder de mat.
Tien minuten later zetten Claude* en Natasja Josephine af aan het treinstation van Davos. Josephine wilde, nu ze haar missie had volbracht, met het openbaar vervoer terug naar Luxemburg waar zij hoopte dat groot-hertog Henri op haar lag te wachten. ‘Arm kind’, dacht Natasja, ‘we hadden haar misschien beter meteen uit haar lijden kunnen verlossen’. Maar de Luxemburgse SRE stond nu eenmaal bekend om zijn immense naïveteit. Natasja begreep nu waarom.
Claude* belde vanuit de wagen naar Barre Berry* voor een stand van zaken. ‘Wat hoor ik daar allemaal op de achtergrond?’, vroeg Claude*, ‘Worden jullie overvallen of zo?’. ‘Geen nood’, antwoordde Barre Berry*, ‘Het is ouderdag op de geheime dienst vandaag, iedereen heeft zijn kinderen meegenomen naar het werk. Straks krijgen ze allemaal een Happy Meal™ met een speelgoedje. Het is best leuk. Hoever sta jij inmiddels?’. Claude* grijnsde. ‘Dekselse Barre Berry*’, sprak hij, een Happy Meal™… ik krijg alweer zin in een Big Mac™. Maar hier loopt alles op rolletjes. Met de hulp van Natasja en Josephine Van Weilburg van de SRE hebben we de Noord-Koreanen vijfhonderd miljard dollar lichter gemaakt. Ik bezorg je de gegevens van waar en hoe je aan het geld kan komen. Onze regering moet nu maar beslissen wat ze er mee doet. Ofwel brengen ze de begroting in evenwicht, ofwel verdelen ze het geld onder de ministers. Die mensen werken tenslotte hard en staan dag en nacht ten dienste van de bevolking, die mogen wel eens een extraatje krijgen. Het enige wat ik zou willen vragen is dat men voor één keer een bonus geeft aan het onderwijzend personeel en de mensen uit de zorgsector’. ‘Schitterend’, antwoordde Barre Berry* opgewekt, ‘Ik denk dat er voor jou een promotie inzit. Ik geef je voorstel door aan onze premier, een eenmalige bonus van tachtig of misschien zelfs honderd euro voor het onderwijs en de zorg kan er misschien net af. We zullen zien maar ik beloof niets, het is tenslotte zwart geld en daarmee moet je voorzichtig zijn’.
Claude* stuurde de wagen naar het westen, richting Chamonix. In de lucht verscheen een zwarte helikopter met geblindeerde ramen.
Wordt vervolgd…
*Claude Vandenbossche is de schuilnaam van Clement Vandevelde, adres bij de redactie gekend. Barre Berry is de schuilnaam van Bernard Peeters, adres bij de redactie gekend.
HL
Beste Martijn,
Elke vrijdagnamiddag gaan we met de collega’s van den bureau, ik werk op het ministerie van financiën, een paar pinten drinken in The New Manhattan. Ik doe dan voor het gemak mijn trouwring uit, de miekes moeten ni weete of ik getrouwd ben of ni. Het gebeurt al eens dat dat uitloopt op ne scharrel, ge weet hoe dat gaat als ge een paar glazen ophebt. Ik vind dat ook niet echt ontrouw want ik denk altijd aan mijn vrouw als we bezig zèn.
Maar nu ben ik mijn trouwring ergens kwijt gespeeld en ik weet begot ni waar. Ik heb alles afgezocht, ik ben het gaan vragen in The New Manhattan, niks. Misschien heeft een van de mannen van den bureau die verstopt? Die kunnen soms zo van die moppekes uithalen, maar die zeggen dat ze van niks wete.
Hoe moet ik dat nu thuis gaan uitleggen?
Nico
Beste Nico,
Rustig blijven maat. Je kan altijd zeggen dat je ring een beetje los aan je vinger zat en dat die er vanzelf is afgegleden. Zijn er af en toe geen klusjes waarbij je je ring moet uitdoen? Omwille van veiligheidsvoorschriften en van die dingen? Misschien moest je de printer repareren, ik zeg zomaar iets.
In elk geval moet je liegen. Liegen, liegen en nog eens liegen, anders heb je er gelegen. Steek het op je vrouw zelf, geef haar de schuld. Zeg dat ze zo slecht kookt dat je vingers vermagerd zijn en dat daardoor je ring er is vanaf gegleden.
In het slechtste geval koop je gewoon een nieuwe. Met wat schuurpapier kan je die er doen uitzien alsof die al een paar jaar oud is. Het is allemaal op te lossen maar je moet kalm en rustig blijven.
Het beste,
Martijn
Beste Rita,
Ik heb in de voering van het kostuum van mijn man zijn trouwring gevonden. Ik versta er niets van want hij heeft zijn trouwring nog altijd aan. Vanochtend heb ik even goed gekeken naar de ring aan zijn vinger en het enige wat ik kon zien was een licht kleurverschil met de ring die ik heb gevonden. Mijn man weet van niks zegt hij. Hij heeft mij zijn ring laten zien en onze namen staan aan de binnenkant gegraveerd en al. Ik vond wel dat er al veel krassen op de buitenkant stonden maar mijn man zegt dat door zijn werk komt, door veel op de computer te moeten werken.
En dan is hij kwaad geworden en hij zei dat hij zich erg gekwetst voelde door mijn vragen en dat het precies was of ik hem niet vertrouwde.
Nu voel ik mij schuldig. Maar twee trouwringen, dat kan toch niet?
Aviva
Beste Aviva,
Ik heb eerst een vraag voor jou: was je bij de slimme van de klas of was het meestal met de hakken over de sloot? Ik denk het tweede, nietwaar? Laat me bij het beantwoorden van je vraag daar dan maar van uitgaan.
Heb je rekening gehouden met paranormale verschijnselen? Er zijn gevallen bekend waarbij voorwerpen zich zomaar verplaatsen. Dat heet “telekinese” met een heel moeilijk woord. Dit kan gebeuren als je wordt aangevallen door negatieve energieën. Zijn er bijvoorbeeld vrouwen in je omgeving die jaloers zijn op jou en je man? Dan kan het zijn dat iemand een vervloeking heeft uitgesproken. In dat geval zou ik voor een tijdje het contact verbreken met je vriendinnen en niemand vertrouwen. Misschien willen de geesten jou iets duidelijk maken op deze wijze. Wat? Hoe? Vragen die je jezelf moet stellen want de oorzaak ligt hoogstwaarschijnlijk bij jou.
Je zou dat eens kunnen laten onderzoeken door mensen die zich specifiek bezig houden met het paranormale. Neem anders eens contact op met Christina Bankhol, die weet daar veel over.
Positief blijven, lieve Aviva. Als je gelovig bent, moet je nu veel bidden tot Onze-Lieve-Vrouw van Troost. Als je niet gelovig bent, kan een kalmerende thee soms ook wonderen doen.
Veel liefs,
Rita
HL
BIO
Leeftijd: 58
Status: Single
Studies: 1e jaar Bachelor Psychologie UG
Ervaringen: Zelf verplicht in therapie gegaan, zelfstudie, veel boeken gelezen, extreem intuïtief, oplossingsgericht, ooit ontvoerd door aliens
Beroep: Therapeute (niet gehomologeerd)
Specialiteit: Gebruikt potpourri van de Ikea als aromatherapie
Beste Christina,
ik ben zes maand zwanger van onze eerste en nu heeft mijn schoonmoeder aangekondigd dat ze bij ons gaat komen wonen. Ze wil dat we onze rommelkamer opruimen en daar voor haar een slaapkamer maken. Mijn schoonouders zijn gescheiden en mijn man is enig kind.
Ik heb veel werk gehad aan mijn man want hij was een beetje verwend door zijn moeder. Hij deed in het begin niets in het huishouden maar stilaan hebben we wel onze draai gevonden en beetje bij beetje helpt hij nu mee. We gaan alle twee werken en er komt toch wel veel bij mij te liggen. Ik kook, doe de was en de plas, kuis en ruim op. Mijn man doet de boodschappen en zet de vuilniszakken buiten.
Als er nu een kind bijkomt zal hij toch een tandje moeten bijsteken. Aan de ene kant zou het misschien niet slecht zijn dat mijn schoonmoeder komt helpen, maar aan de andere kant heb ik er moeite mee dat ze zich komt bemoeien met mijn huishouden.
Mijn man vindt dat ik overdrijf en dat ik dankbaar zou moeten zijn dat zijn moeder bij ons komt wonen. Ik vermoed eigenlijk dat hij het haar zelf heeft gevraagd, maar dat ontkent hij.
Het is heel delicaat. Als die twee samen zijn, trekken ze altijd aan hetzelfde zeel. Zij manipuleert hem tot ende met en hij draait haar rond zijn vinger en krijgt altijd zijn zin. Ik zit daar dan bij als het vijfde wiel aan de wagen en kan daar gewoon niet tegenop.
Mijn gevoel zegt mij dat het beter zou zijn dat mijn schoonmoeder ons met rust laat, al zal het in het begin wel heel zwaar zijn om een jonge mama te zijn. Maar mijn man zegt dus dat het al beslist is. Hij wil mij niet zeggen hoe lang ze gaat blijven maar hij liet mij wel verstaan dat ze een dagje ouder wordt en dat er nooit of te nimmer sprake van kan zijn dat ze naar een rusthuis gaat.
Hoe moet ik nu mijn grenzen stellen en erover waken dat die worden gerespecteerd?
Graag goede raad,
Hartelijk dank,
Els
Lieve Els,
Ik heb net een interessant geval van telekinese te behandelen gekregen. Sinds ik werd ontvoerd door aliens is dat een terrein waar ik veel van afweet. Ik heb dus jammer genoeg niet veel tijd om mij te verdiepen in jouw probleempje.
Zelf had ik een hele moeilijke relatie met mijn moeder. Ze begreep mijn hoogbegaafdheid niet en vertoonde trekken van een psychopathologische en interactionele problematische jaloersheid naar mij toe. Er is dus een periode geweest in mijn leven dat ik mijn rechterarm zou hebben gegeven voor een liefhebbende en ondersteunende moeder.
Prijs je gelukkig dat jij nu deze kans krijgt, ook al gaat het niet om je echte moeder. Ik zou daar toch niet egoïstisch mee omgaan als ik jou was. De wereld draait nu eenmaal niet om jou, lieve Els. Er zijn de noden van je echtgenoot waar je rekening moet mee houden. Als je niet wil falen als jonge mama zal je jezelf niet in het middelpunt van de belangstelling kunnen blijven plaatsen.
Als je je relatie met je echtgenoot nu al als exclusief beschouwt, heb ik medelijden met het jonge leven waarvoor je binnenkort zal moeten zorgen.
Denk hier maar eens diep over na.
Veel geluk met je nieuwgeborene en zorg goed voor je schoonmoeder,
Christina
HL
Beste Tony,
Ik heb via derden gehoord dat je binnen zit. Ik wist niet dat je gestoord was. Ik bedoel we moeten allemaal wat gestoord zijn om het in deze maatschappij te kunnen uithouden. We zitten vaak binnen maar iemand die voor een tijd binnen zit heeft een vijs los normaal gesproken. In Aalst noemen ze zo iemand een gebelde: men heeft voor die persoon gebeld denk ik. Herinner je je nog avonden die wij samen doorbrachten? Anders stuur ik je binnenkort een herinnering.
Word gauw beter Tony en laat me iets weten? PS: Heb je ze nog alle vijf op een rij?
Je toegenegen vriend, tip GS.
Ik lees bij GOOGLE nieuws op mijn SP:
09 01 2024: Restauratie standbeeld Guust Flater laat op zich wachten: stad Brussel weigert herstelling. Guust is een hand kwijt en is zijn cactus verloren. Het beeld ziet er niet uit en moet hersteld. Dat kost 5.000 Euro.
Weinigen zullen hem zo kennen. Maar het is wel degelijk onze nonkel Gaston die beeld had kunnen staan voor het nieuwe personeelslid van drukkerij Dupuis. Gekneed en getekend door tekenaar André Franquin vanaf 1957.
Lagaffe komt van une gaffe, een blunder. In het Nederlands kennen we hem wel als Guust Flater. Gust was al goed geweest voor ons maar voor de Nederlanders werd dat Guust. ‘Neder’ betekent trouwens laag bij de grond, vlak, plat en dat is het land dat vlak is helemaal; het nedere land of het Nederland. Maar we denken er niet altijd meer bij na. Kunnen we ook zeggen van hit, loodgieter en chauffeur. De eerste wagens waren op basis van stoom. Daarvoor moest eerst de ketel warm (la chaudière chaude) gemaakt worden en dat deed de chauffeur. Die stond dus met zijn gezicht naar de voorkant van de wagen en nam nadien plaats àchter het stuur vandaar de uitdrukking “achter het stuur” zitten.
Guust is de kantoorhulp bij het stripblad Robbedoes. Hij zou best wel eens in het programma Winteruur mogen komen bij Wim Helsen en Igor de hond. Daar was onlangs zelfs Laura Tesoro te zien die een liedje kwam zingen van een van mijn favoriete muziekmakers Stevie Wonder. Dat was gedurfd want die man maakt niet de gemakkelijkste muziek. Het nummer dat ze zong kwam uit Songs in the Key of Live.
Je hebt in de muziek solsleutel, fa-sleutel, ut-sleutel maar Stevie zingt in de levenssleutel en dat is knap gevonden voor iemand die niet ziet. Stevie is niet blind geboren maar door superstition in the family slecht behandeld en dan definitief blind geworden. Vergeet nooit: het oog wil ook wat.
Guust Flater is dus postsorteerder bij Dupuis wat geïmiteerd wordt later door Jomme Dockx in de tv serie De Collega’s. Of dat collega’s waren durf ik te betwijfelen want ze werkten elkaar altijd tegen. Guust Flater oogt niet intelligent maar heeft vaak sublieme ideeën zeker als het in zijn eigen profijt werkt. Hij zoekt naar automatisatie op het werk. Hij wordt daarin vaak tegengewerkt. Ik geef toe dat hij geregeld plannen heeft die niets met het werk te maken hebben maar wel voor zijn oude karretje, zijn auto die altijd geld kost. Maar ze boeiden me allemaal wel en af en toe bekijk ik ze nogmaals. Iets wat men ook doet op het werk is vergaderen. Je kunt kiezen veel vergaderen of in je eentje veel e-mails lezen. Maar wordt er niet veel vergaderd in bedrijven? Naar het schijnt loopt dat op tot 6 uur van de normale werktijd per week. Ik geloof dat 90% van de werknemers helemaal niet willen vergaderen net zoveel als het aantal kijkers dat geen reclame wil tijdens een goede film. We willen het kunnen doorspoelen eventueel met een aangenaam drankje. Er zijn er die heel hun leven willen doorspoelen ⇒ om enkel de aangename dingen over te houden. Misschien doen onze hersenen dat, alles filteren en enkel de leuke dingen onthouden.
Nu is het beste wat op tv komt en in de film, door mensen bedacht die schrijven. Die mensen en hun erfenis moet je eren en op handen dragen ook na hun dood. Wij in België zijn een bakermat van grote strips en stripfiguren. Willy Vandersteen tekende al van bij de scouts en zijn technieken geleerd bij die scouts komen tot uiting in zijn eerste strips van Sus en Wis, Lambik, Jerom, 1945. Nero, een dagbladverschijnsel kwam in 1951 in Gazet van Antwerpen. Dan later was er Kiekeboes in 1977 van Merho, die ook een opvolger heeft met al een nieuwe strip uit. Lucky Luke sneller dan zijn schaduw, in 1946 bedacht door de Kortrijkzaan “Morris” Maurice De Bevere opgevolgd in 2001 door Achdé van HD: Hervé Darmenton. Kuifje het begin in 1929 door Hergé van RG Georges Remi de pionier en meer moeten elk een standbeeld hebben.
Zij die schrijven zorgen voor jouw plezier. De grote voorganger is Jules Verne met zijn fantastische verhalen: reis naar het middelpunt der aarde. Dat lijkt een dwaas verhaal en fantastisch kwam van het woord fantasie maar zelfs nu worden nog films gemaakt met een reis naar het midden van de aarde bijvoorbeeld onder het mom dat het magnetisch veld gestopt is. Om het magnetische veld te stoppen moet Aarde plots stoppen met draaien wat fysisch onmogelijk is. Men rekent erop dat 95% van het filmpubliek niets kent van fysica. Dit moet u vertellen aan uw kind dat niet graag naar school gaat of lessen brost: wil je dat ze je later iets kunnen wijsmaken in je leven? Dan moet je niet naar school gaan. Hup al die kinderen angstig en weer naar school en vlijtig. Jules Verne eindigt met Reis om de Maan. Dat is het ultieme in die tijd. Verne is van 8 februari 1828 en een avontuurlijke waterman. Reizen naar Maan daar zijn we nog altijd mee bezig. De eerste striptekenaars vinden we bij de Egyptenaren. Zij wisten dat als je met klei speelt zoals ik ook gedaan heb en dan dit kan verzinnen je figuren kunt tekenen eventueel met tekst bij. Mopjes hoorden daar ook bij. Maar zoals zo vaak bij diegenen die voor het hof van de farao’s en zo verder werkten werd er officieel niet gelachen. Je hoofd was er zo af en was het hoofdstuk af. Wat er wel bleef waren foto’s van het gebeuren. Foto komt van het Grieks en betekent licht. Zonder licht zie je niks en gebeurt er niks en dat kon je moeilijk op de fotogevoelige plaat vastleggen. Hierogliefen uitgekapt en bijgevijld uit zandsteen tonen journalistieke beelden van die tijd. Dit wordt soms ook in kleur op binnenmuren van een koningsgraf aangebracht. De volgende stap waren de wassen borden dankzij de bijen. Die konden door kneding geveegd worden. RG en Vandersteen wisten dat als je een humoristische plot wil hebben je de gag moet voorbereiden. Met humor en spanning een verhaal vertellen is boeiend en ze konden er geld aan verdienen ook. Nero laat zijne kleine, Adhémar met een raket opstijgen en landen in zijn tuin. De kinderen worden tegenwoordig zo snel groot dat Adhémar nog een luier aanheeft als hij professor wordt! Mooi is dat toch.
Leve de mensen die anderen doen lachen. Het prachtig beeld getekend door RG is als hij Kuifje en Haddock (wat een schelvis blijkt te zijn, naam een scheepskapitein waardig) door de coulissen van het theater laat gaan en we de clown tegenkomen die pauze heeft en die Sportwereld leest bij het roken van een sigaret. De clown blijkt nu een ernstige man met vermomming. Tegenwoordig moet je ingenieur zijn om de mensen aan het lachen te brengen.
De schrijvers: zij leggen dus de geschiedenis vast als paters en monniken vroeger deden. In Amerika besefte men anno 2023 het zelfs niet tijdens een staking van de schrijvers: zonder scenarioschrijvers geen film.
Een vroege schrijver was bijvoorbeeld de Fransman: Jean de La Fontaine
° 08 juli 1621 liet zijn kaars op 13 april in 1695.
Hij droeg ook al een wit sjaaltje de voorloper van de plastron. Hij kon heel goed verhalen vertellen voorbeeld Le Corbeau et le Renard uit 1668 met een moraal in, iets voor Karlijn misschien. Die verhalen werden fabels genoemd maar hij schreef ze wel. Wie Latijn volgde in onze Athenea kent zeker:
videtis hic homunculum
qui verrit suum stabulum.
Quid ibi homo (nunc) invenit?
Pulchrum nummum aureum!
Je ziet hier een manneke
Die kuiste zijn stalleke
Wat daar de man (nu) vindt?
Een in goud prachtige munt (mint zouden ze in Aalst zeggen denk ik)
(vertaling Fren S.)
Het is een kettinggedicht. Het gaat verder met: en de hond wil het manneke niet bijten en de stok wil de hond niet slaan en het vuur en zo voort misschien hier niet in de juiste volgorde. Ik las dat in de les Latijn bij meneer Geert Thielemans met het boekje Accipienda: geaccepteerd worden.
Guust werd dus naar onze nonkel Gaston getypeerd. Nu is de tekenaar en stripauteur ervan Franquin overleden in 1997. Maar er zitten weer nieuwe strips van Guust aan te komen. Marc Delaf of Marc Delafontaine een Canadees stripauteur kreeg groen licht. Wie al eens groen licht kreeg op het werk weet hoe je ego dan gestreeld wordt. Je krijgt het volle vertrouwen. Alleen weet je niet hoe het verder moet.
Ik kreeg ook eens het groene licht, echt op straat dan. Kijk je moet het eens proberen maak een praatje met de politie, heu niet als je gedronken hebt hé dat is het stomste wat je kunt doen. Geen enkel politicus is zo dom om… Je begint dan steevast dingen te zeggen die je niet zo bedoeld had…
Nadat ik vier uur avondschool industriële elektronica gegeven had in het CVO van Anderlecht reed ik via de ring naar Kinepolis in Brussel. Dat was om de veertien dagen. Ik had het zo geregeld dat ik dinsdagmorgen op mijn hoofdschool een late morgen had. Want 12 uur geconcentreerd praten achtereen is uitputtend. Elke maandagavond rond 22u zat ik daar dan alleen in de bar van Imax met een aardige Congolese barman te praten. Hij raadde me vaak een film aan en die ging ik dan bekijken. Maandag is een goede filmdag, toch voor mij. Er is bijna niemand in de zaal om 22u30 behalve een handvol mensen en soms zat ik er zelfs alleen. Ik kan niet tegen de geur en lawaai van popcorn of wat dan ook.
Ik keek altijd naar het plafond met mijn hand vertikaal omhoog inschattend of ik op de juiste lijn zat om maximaal van de stereo te kunnen genieten. Ik legde mijn jas naast mij op een andere zetel om wat plaats te hebben.
Traditie getrouw deed ik dan na de film rond 1u30 in de nacht juichend een drietal rondjes onder het Atomium met gierende banden met mijn Citroën C5 automatique om dan via de Eeuwfeestpaleizen aan het Heizelpark richting Wemmel te stuiven. Ik hou van het Atomium en ben lid van de Atomium club.
Daar in Wemmel stond echter een politieman en die deed me stoppen midden in de straat. Toen mocht het nog dat de politie je vragen mocht stellen. Een advocaat zou dat rond 2020 veranderen.
‘Dag meneer’.
‘Dag meneer’
‘Van waar komt u meneer?’.
‘Ik kom van Kinepolis meneer.’.
‘Was het een goede film meneer?’.
‘Wel heu meneer voor mij was het een goede film wat de rest daarvan vindt dat weet ik niet vrijuit gezegd. De act was goed enne ik zat daar zowat alleen…”.
‘Hebt u iets gedronken meneer?’.
‘Bah ik neem altijd wel iets, daarom niet altijd hetzelfde maar meestal beperk ik mij tot één drankje anders moet ik in de film zo nodig en dat heb ik liever niet.’.
‘Hebt U iets gedronken?’ vroeg ik hem.
De politieman lachte en zei dat ik door mocht. De politie uw vriend. Hij wou mij eerst nog zo een lelijke knalgele sleutelhanger opdringen, maar sleutelhangers heb ik al genoeg. Dan nog wel met BOB eraan. De opdringerigheid van de vroegere Rijkswacht politietak B.O.B. vond ik heel vervelend.
De Bijzondere Opsporings Brigade bewaakte ons toen we ongevraagd waren gaan betogen tegen de 30 miljard Belgische frank voor wat straaljagers F16-s toen we gek genoeg het nodig vonden om van Asse naar Aalst te marcheren. Een grijze Renault R4 vol BOB reed mee om mij als staatsonveilig persoon eruit te halen. Wij werden geacht door linkse infiltranten van Russische makelij gestuurd te worden want dat wij een eigen mening hadden dat was ongehoord. Er waren nog geen terroristen toen om zich mee bezig te houden.
Daar in Aalst kwam ik een van hen tegen. Hij deed zijn jasje wat open en liet zien wat er binnen in zijn kraag stond ingenaaid in zwarte letters: B.O.B. en dat zei hij dan ook: B O B. Hem lijnrecht in de ogen kijkend deed ik zeer opzichtig mijn jasje open en plooide de binnenkant van de krollerige kraag naar hem: ZUIVER SCHEERWOL stond er en dat zei ik hem plak in zijn gezicht. Hij kon er niet mee lachen en droop af.
Al van in mijn jeugdjaren word ik geteisterd door een Bob. Dat was dan nog wel een nonkel ook. Nonkel Bob op jeugdtelevisie die wel eens wedstrijden liet gebeuren tussen twee teams al heette dat toen nog panels. Je had panel A en panel B. Wedden dat panel A beter is, dacht ik, want op school was dat ook zo: klas A was altijd beter dan klas B.
Er was daar ook een jury bij onder leiding van een gerechtsdeurwaarder meester Van Backlé. Een gerechtsdeurwaarder! Alsof we de BRT een proces zouden aandoen als we niet wonnen. Wij jongeren hadden gewoon niets te zeggen in die tijd. We moesten doen wat ze zeiden. Zelfs Mick Jagger kwam op bezoek bij nonkel Bob en was nog beleefd ook. Staat in een boek in een normale bib.
Elk panel kreeg twee eieren en we moesten daarmee een spiegelei bakken en ik brak één dooier. Daarvoor werden we afgestraft met 5 punten. En het was inderdaad panel A dat 10 punten kreeg. Er werd niet gejuicht of gejammerd want de B.O.B. stond toen ook in de coulissen en luisterde en keek mee. Alles was verdacht ook wat eiergekluts. Hadden ze me gezegd dat ik de dooier niet mocht breken dan was ik extra voorzichtig geweest.
We hadden een zwart wit tv His Masters Voice toen ik vier was. Enfin ik was al blij dat ik tante Terry ontgroeid was met haar praatziek beest ‘Kraakje’. Schrik had ik daarvan niet als kind. Ik was al te oud daarvoor. Het was een pop. Maar wat jaren later kwam kapitein Zeppos me halen met zijn assistent Ben en ging het veel beter. We stapten in zijn amphicar 770 en reden weg.
Maar goed die politieman staat daar nog altijd. Ik duwde de BOB hanger in de open hand van de politieman en sloot zijn vuist.
‘Voor uwe kleine thuis en nog een goede nacht’ zei ik hem en reed met vol gas ervan door. Ik zag de scène zo voor me, de politieman komt thuis en geeft de hanger aan zijn zoontje: ‘’t is van Geert De Boos heu ik ken hem van de film.”.
André Franquin: |
°03-01-1924, Etterbeek, Belgique. Kaars gelaten: 05-01-1997, 73 jaar, St-Laurent-du-Var, France. |
Prijzen: |
Grand Prix de la ville d’Angoulème, 1974 Best Long Comic Strip, 1985 Adamson Award for Best International Comic Strip, 1885. Zweedse prijs. Adamson was een Zweedse striptekenaar. |
Werk: | Marsupilami, Robbedoes en Kwabbernoot. |
Guust Flater stond een hele tijd aan het filmmuseum. Ik heb hem daar ooit zien staan. Hij leek van latex gemaakt maar zeker ben ik daar niet van. Dan hebben ze hem verplaatst om onduidelijke reden. Er bevindt zich ook een standbeeld van Guust in Charleroi samen met zijn autootje. De parkeermeter staat er jammer genoeg niet bij. Wel staat de Fiat slecht geparkeerd op een zebrapad. Dat is wel ver voor toeristen die naar Brussel komen. De kosten om Guust Flater te Brussel op te kalefateren worden geraamd op meer dan 5.000 Euro. Als vertegenwoordiger van de stripwereld is hij dat zeker waard. Ofwel een herstelling ofwel een bronzen model, ons patrimonium staat op het spel. Brussel of de rest doe iets!
Al de teksten van Au Paleur zijn auteursrechtelijk beschermd. Wil je iets ervan gebruiken? Dat mag met bronvermelding. Wil je er iets commercieels mee doen? Dan moet u auteursrechten betalen. Richt u tot Sabam of de verantwoordelijken van Au Parleur.
GDB
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH