- Negenendertigste editie - 8 juni 2024 - 2e Jaargang -
'Hey Bro, ik zal je eens iets zeggen: yoghurt met kleine stukjes fruit'.
'En tiramissu. Of een brownieke'.
'Ook ja, zeker weten. Of gewoon een bolletje ijs met aardbeien'.
'Of wacht, een tasje koffie met een speculoosje'.
'Je moet het niet ingewikkelder maken dan nodig, nietwaar?'.
'Helemaal mee eens, Bro'.
'Het leven kan zo simpel zijn'.
'Maar je moet het willen, Bro, je moet het willen'.
Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent
Op ons vorig werk leefden we te midden een grote eksterfamilie. Ooit was er een kuiken dat ons, ondanks de hevige protesten van zijn ouders, steeds opzocht, met ons mee wandelde, rond onze voeten danste. We jaagden hem weg, niet omdat het niet fijn is zo’n vriendschap met een vogel maar omdat wij een hond en twee katten hebben. Al het geschreeuw ten spijt vinden we hem enkele weken later dood terug. Brando zal het wel niet geweest zijn, die liet de eksters mee van zijn hondenbrokken eten. Het zijn prachtige dieren maar ze houden wel alle andere vogels op een afstand, erg tolerant zijn ze immers niet.
Het was dan ook opvallend, toen we verhuisden, hoeveel andere vogelgeluiden we plots te horen kregen. Elke ochtend liggen we in bed, het raam wagenwijd open en laten we ons rustig wakker maken door het luide vogelgeschal. We verbeelden er vogels en hun levens bij en af en toe doet Bert een poging tot communicatie. Als Bert kwetterend in bed ligt valt buiten alles stil, alsof ze de taal wel herkennen maar door het zware accent de boodschap niet geheel begrijpen. Sommige gaan heel de nacht door, onvermoeibaar blijven ze praten en roepen. Bert en ik zijn vol bewondering voor al die naarstige bezigheid maar wanneer ‘trop’, ‘trop’ is gaat het raam dicht.
Op een ochtend, wanneer wijzelf al gewekt zijn door de vogels, maak ik de jongste wakker. Hij zegt: ‘Grapje! Ik moet helemaal niet naar school vandaag’ en valt onmiddellijk weer in slaap met een diepe glimlach op zijn gezicht. Bert zegt me dat hij de avond ervoor had aangekondigd: ‘Ik ga mama foppen door haar nog niet te zeggen dat ik morgen niet naar school moet’. Ik versta de grap niet zo goed, want het uitslapen hebben wij al lang verleerd maar slapen is de jongste zijn favoriete bezigheid. Soit.
De middelste heeft ondertussen beslist dat hij niet meer naar school moet nu dat zijn ‘conseil de classe’ gepasseerd is. Het schooljaar duurt nog een maand en hij heeft nog enkele examens maar met een score hoger dan het klasgemiddelde vindt hij het welletjes. De sms’en die ik dagelijks krijg over zijn afwezigheid moet ik volgens hem gewoon negeren. Als ik probeer aan te brengen dat het me toch wat vreemd lijkt dat hij een maand eerder aan zijn zomervakantie begint zegt hij ‘je snapt er ook helemaal niets van en neen, ik weet niet hoe ik het je moet uitleggen’.
Omdat ik die ochtend niemand moet aansporen tot beweging, tot tandenpoetsen en tot het kammen van de haren besluit ik een vroege wandeling te maken met de hond. Op het bospad loop ik door rijen met spinnenrag. Het lijkt wel of er tijdens de nacht een soort van collectieve kamikazesprong is gemaakt van de ene naar de andere kant van het bospad. In mijn verbeelding hebben honderden spinnen de afgelopen nacht gezamenlijk beslist een gigantische sprong in het ijle te maken in de hoop de overkant veilig te bereiken. Trokken ze ten strijde? Wilden ze het bos aan de overkant koloniseren? Er voedsel zoeken? Of werden ze gedreven door liefde en lust?
Helemaal in de ban van de wonderen der natuur download ik bij thuiskomst een app om de vogelzang te identificeren. Vol verwachting steek ik mijn telefoon door het raam om dan nogal verrast het resultaat te bekijken. Er blijken helemaal geen 50 vogelsoorten rondom ons te leven. Die dagelijkse concerto’s worden allemaal voortgebracht door één vogel…de nachtegaal!
Ik besef hoeveel ik nog te leren heb over de natuur, een oneindige en fascinerende bron van verwondering. Maar evengoed ook over de wonderen van het puberbrein. Ook een oneindige bron maar dan van een onbegrijpelijke logica.
SL
Blijkbaar zie ik er enigszins exotisch uit. De afgelopen week vroegen drie verschillende dag- of nachtwinkeluitbaters mij of ik ‘van hier’ ben. Afijn, ze verlapten het niet als vraag, maar als stelling: ‘Jij bent niet van hier!’. ‘Iranees!’, gokte de ene. ‘Spaans!’, wist een andere wel zeker. ‘Marokkaans!’, volgens de derde. Ik moest hen één voor één ongelijk geven. En één voor één wilden ze mij nauwelijks geloven. Dat ik heel ver terug mogelijk wel wat Spaanse voorouders heb, stelde hen dan weer gerust. ‘You see! There you go sir! I was correct!’ Maal drie, met enige vocabulaire variatie. Het betreft hier twee Pakistani en een Indiër. Toen ik nog in Antwerpse contreien woonde, stelde mijn overbuurman-slash-buurtwinkeluitbater mij bij mijn zoveelste bezoekje aan zijn etablissement zijn ambitieuze plannen voor. ‘I find you wife, sir. In Pakistan. Good wife. She cook for you. She will treat you like king. She never divorce you and no cheating! I will fix for you, sir! One phone call!’
Ik probeerde de lieve man diets te maken dat ik écht niet op zoek was naar een vrouw. Niet hier in België, niet in Pakistan, niet op Mars of de maan. Nergens, kortom. Een deerne uit Valencia, daarover zou ik nog willen twijfelen hebben, zeker als zo’n deerne in een rode jurk flamenco kon dansen met haar woorden. Maar de door mijn Pakistaanse overbuurman-slash-buurtwinkeluitbater aangeboden kelk van dienstbare, geïmporteerde liefde liet ik aan mij voorbijgaan. Meer nog: ik verhuisde prompt naar Gent. Het jaar was 2015.
Het is opvallend. Zowel mijn zus als ikzelf krijgen geregeld vragen over onze afkomst. En of we dus wel ‘van hier’ zijn. Dat zijn we, whatever that means. Ik vind ‘van hier’ namelijk heel relatief. In tegenstelling tot mijn zus krijg ik ook nog eens op tijd en stond vragen over mijn geaardheid. Of op z’n minst allusies over mijn mogelijke andersgeaardheid. Ik vind het prima. Ik omarm mijn vrouwelijke trekken, wapper tijdens geanimeerde discussies soms wat teveel met mijn handen en zou – mocht ik meer lef hebben – in nylonkousen gaan werken. Onder een short. Een rok lijkt me wat overdreven. Ik trek het op flessen nu, natuurlijk. Wie mij kent, weet dat ik een wijvenzot ben. Niet in de veelwijverige, overspelige zin van het woord, maar in de geest, want niets zo vrij als bloedgeile – ik bedoel: bloedeigen! – gedachten. Over Valenciaanse furies in een rode jurk, bijvoorbeeld. Niet dat zulke vrouwen, die lijken op blikkerende toortsen, écht bestaan. Ik verzin ook maar wat. Omdat het kan. Omdat het mag.
Het zal mij benieuwen of ik binnen enkele dagen, na verkiezingen die er meer dan ooit toe doen, nog steeds ‘van hier’ ben, dan wel of klakkende hielen de overhand nemen en aan mijn teint genoeg hebben om mij te verdenken van god-weet-wat. We zullen zien. Desnoods vlucht ik naar Bro, in Lorgues. Of beproef ik mijn geluk in Valencia, waar ik werkelijk niemand ken, maar ik vertrouw op Eddy Wally. Er is slechts één zekerheid in het leven. Deze: waar Kapitein Wally komt, daar wijkt het kwaad.
JV
In de nasleep van mijn echtscheiding, waarin ik het gevoel had dat al onze gemeenschappelijke vrienden de kant van mijn ex hadden gekozen (wat niet waar was) en ik moederziel alleen in een vreemd land was achtergebleven (wat ook niet waar was), vatte ik het plan op om, zodra de schoolcarrière van dochterlief het toe liet, weer eens te migreren.
Ierland leek me de geschikte kandidaat: met de klimaatopwarming in volle gang is het gras daar écht groener dan in het verwoestijnende Spanje. Bovendien behoort het land nog steeds tot Europa, klinkt er in elke pub live muziek, en spreken de Ieren Engels met zo’n grappig accent - wat wil een mens nog meer.
Ik was me er wel van bewust dat mijn enthousiasme deels voortkwam uit nostalgie, want wie blijft er nu niet emotioneel een beetje hangen aan het land waar ze op Erasmus zijn geweest? Dus voordat ik met hebben, houden, hond en dochter aan het verkassen ging, leek het me een goed idee om eerst nog eens de sfeer op te snuiven aldaar. Het was immers al bijna twintig jaar geleden dat ik er nog geweest was.
Het lot leek mij goed gezind: meteen vond ik een spotgoedkope retourvlucht Valencia-Cork, en een betaalbare Airbnb tijdens een vrij weekend. Alsof het Universum baan ruimde om mij vlotjes in Ierland te krijgen. Ik zou wel erg laat aankomen, in een stad waar ik nog nooit geweest was, dus vroeg ik de mensen van de Airbnb of ze een taxi voor me wilden bestellen. Dat wilden ze best doen.
Alles ging zo vlot dat het vliegtuig zelfs vroeger landde dan gepland. Dus daar stond ik, op een donkere natte nacht in januari, in de luchthaven van Cork. Ik kon geen taxi vinden die voor mij besteld was. Ik wachtte nog wat langer. Begon nerveus te worden. Gelukkig waren er taxi’s galore, dus stapte ik in de eerste die vrij was. Dat was een fout.
Twintig minuten later zette de taxichauffeur me af in een schaarsverlichte, uitgeregende straat naast een treinspoor. Ik vond het juiste huisnummer, en terwijl de taxi wegreed, belde ik aan. Niemand deed open. Lichte paniek. Gelukkig ontdekte ik dat het rijhuis naast het pand waar ik had aangebeld hetzelfde huisnummer droeg. Er hing een parlofoon met zes verroeste bellen, zonder nummers of namen ernaast, dus duwde ik op alle zes, en dreunde voor de zekerheid ook eens flink met de deurklopper op de voordeur. Een mollige Ierse tiener met lang blond haar en een frons op het voorhoofd deed open. Ik vroeg haar welke bel de hunne was, en ze zei: allemaal. Ze zei ook dat ze net een gepikeerde taxichauffeur aan de lijn had gehad, die naar de luchthaven was gestuurd om een Belgje op te halen dat daar niet te vinden was. Ze had net vijf euro moeten betalen voor het nodeloos bestellen, maar nee, ik hoefde dat niet terug te betalen. Ik drong aan, maar dat hielp niet. Met een vrolijke golden retriever in ons kielzog beklommen we de trap naar de eerste verdieping, waar de tiener me een kleine kamer toewees - niet de kamer van de foto op de website. Ik haalde twee mandarijnen uit mijn jaszak, die ik die ochtend in de velden geplukt had, en overhandigde ze bij wijze van Wiedergutmachung voor het taxi-fiasco. Eén ervan rolde op de grond; de golden retriever schrokte hem meteen op.
Ik sliep niet, die nacht. De matras voelde aan als een erfstuk dat zodanig veel lichaamsgewicht en allerlei soorten nachtelijke activiteiten had moeten verwerken dat het ding zich uit protest had voorgenomen geen enkele veer nog in te zetten om een ruggegraat te ondersteunen. En laat mijn ruggegraat er nu net eentje zijn die veel steun nodig heeft. Als je mij een nacht op memory foam legt, moet ik de volgende ochtend al mijn wervels weer op hun plaats klikken. Urenlang lag ik te draaien en te keren in die zee van hobbels en bobbels, tot ik uit pure wanhoop het donsdeken op de grond spreidde en probeerde op de vloer te slapen. Een houten vloer die afhelde. Ondanks de vermoeidheid registreerde ik dat ik in de vijftien jaar dat ik in Spanje woonde nog nooit een afhellende vloer had gezien. Laat staan geprobeerd had erop te slapen.
Dat slapen op de vloer lukte trouwens ook niet - ik bracht de nacht door met het zoeken naar een andere slaapplaats voor de komende twee nachten. De enige plek waar nog een kamer beschikbaar was en die positieve beoordelingen had, was een peperduur hotel vlakbij de luchthaven. Ik boekte meteen, verhuisde deken en kussen weer naar de weerbarstige matras, en viel rond vijf uur in de ochtend uitgeput in slaap.
De volgende dag kwam mijn vriendin Katrijn vanuit Dublin op bezoek. Gelukkig is Katrijn een van de liefste mensen ter wereld en begrijpt ze wat slaapgebrek met migrainelijders doet. We aten een Syrische kebab, praatten wat bij, en daarna ging ik een poging tot dutje doen, terwijl Katrien de stad ging bezoeken. Ik vertelde de vrouw van de Airbnb dat ik bij mijn vriendin in Dublin ging logeren, pakte mijn amper uitgepakte rugzak, en nam de bus naar het industriepark naast de luchthaven.
Daar kwam ik terecht in een droomhotel. Chesterfields, vast tapijt en een piano in de lobby. Een gigantische kamer met een dubbel bed én een enkel bed, beiden met kraakverse witte lakens en matrassen waar je honderd jaar op zou kunnen slapen. Zo stevig. En toch zo zacht. Zo alles wat je nodig hebt. Ik sliep die nacht acht uur aan een stuk - dat was maanden, zo niet jaren geleden.
Ik had me voorgenomen de volgende dag de bus te nemen naar de stad, maar ik was te moe. Onder een betrokken Ierse hemel maakte ik een wandeling door het industriepark, kocht een broodje op de luchthaven, en ’s avonds at ik soep met brood en boter in het restaurant van het hotel. Terwijl ik daar in mijn eentje aan een tafeltje zat, probeerde ik me een aura van ‘zakenvrouw op zakenreis’ aan te meten en ondertussen zo onopvallend mogelijk de Ierse babyboomers te observeren die daar met hun partners en vrienden kwamen eten. Ik besefte dat als ik migreerde, dat ik me weer zou moeten aanpassen. Aan andere mensen en andere gewoonten. Dat ik nog steeds de vreemde eend in de bijt zou zijn. Dat het vlees hier lekkerder was, maar dat ik het Spaanse zongerijpte fruit zou missen. Dat het overal altijd iets is.
Na opnieuw een heel dure, maar deugddoende nachtrust nam ik het vliegtuig weer naar Valencia. Thuisgekomen maakte ik mijn rugzak leeg, en borg mijn plannen om naar Ierland te verhuizen op.
Soms moet je er een nachtje over slapen, wanneer je een belangrijke beslissing te nemen hebt.
En soms moet je een nachtje niet slapen.
KV
Waarde hygiënische breinen,
Weledele weldenkenden,
Voor het eerst sinds mijn terugkeer uit Groot-Brittanië valt mij de eer te beurt de federale en gewestelijke verkiezingen van nabij mee te maken, met name op vaderlands grondgebied. Ik mag mijn bolletjes deze keer kleuren ín het stemlokaal en hoef dat niet voorafgaandelijk te doen via het bevoegde consulaat. Het zal u verrassen, maar zulks stemt mij blij. Ik weet dat velen mopperen op de stemplicht, maar ik ben van een andere generatie. Ik stam uit een tijd waarin wij het als een groot voorrecht ervaarden onze stempel te drukken op de democratie. Zeker in een land als Belgie, dat een meerpartijenstelsel kent, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten van Amerika, waar de keuze zich beperkt tot twee strekkingen. Welk een armoe by comparison! Ik moet er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat de Britten, die ik nochtans innig min, het niet beter doen. De koek van het Lagerhuis wordt er evenzeer verdeeld onder slechts twee strekkingen van betekenis.
Het past een man als mezelf, een homo diplomaticus op rust, niet om ook maar enig stemadvies te geven. U zal misschien denken: die Hoofs, dat is een ware katholiek, maar niets is minder waar. Ik kan u wel van verzekeren dat ik géén en geenszins een communist ben. Maar goed, mijn punt is dus dat het mij niet toekomt suggesties te formuleren met betrekking tot het te vellen verdict in het stemhok zondag aanstaande, wat zoveel betekent als morgen wanneer deze bescheiden bijdrage verschijnt. Ik wil wél mijn oprechte sympathie betuigen aan mevrouw Petra De Sutter, die als enige wijsheid, bedachtzaamheid en koelbloedigheid toonde, zeker de afgelopen dagen, nadat zij zeer onder vuur werd genomen door een pijnlijk uiterst-rechtse snaak die – en ik mag dat zeggen, gezien mijn ruime expertise inzake wellevendheid – aan heropvoeding toe is. Meer woorden wens ik daar niet aan te bevuilen. Het is anderzijds wel mijn vaste wil en aspiratie u aan te moedigen u op waardige wijze te kwijten van uw grondwettelijk recht én uw burgerplicht, straks, in het stemlokaal en daaromtrent.
Daarom en dientendienste graag inachtname van volgende etiquetaire overwegingen inzake de uitoefening van uw participatie aan des Vlaanderen en des Belgisch bestel:
Wacht geduldig in de rij
Wees beleefd en geduldig terwijl u wacht om uw kostbare stem uit te brengen. Dring niet voor en respecteer de persoonlijke ruimte van anderen.
Blijf stil en respectvol
Ja, zeker! Men houde het rustig in de buurt van het stemlokaal. Men mijde luide gesprekken of discussies, vooral over politieke onderwerpen, teneinde anderen niet te storen of te beïnvloeden.
Volg de instructies van de stembureaumedewerkers
Volg de wenken en aanwijzingen van de medewerkers in het stemlokaal. Zij zijn er om het proces soepel en eerlijk te laten verlopen. En zij offeren daar hun vrije zondag aan op. Eerbied daarvoor, graag!
Gebruik geen mobiele telefoon
Het gebruik van mobiele telefoons, camera's of andere opnameapparatuur is niet toegestaan in het stemhokje. Dit om de privacy van de kiezers te garanderen en mogelijke intimidatie te voorkomen.
Respecteer de privacy van anderen
Probeer niet te kijken naar wat anderen in het stemhokje doen. Respecteer hun recht op een geheime stemming.
Breng uw stem uit in een redelijke tijd
U mag de tijd nemen die u nodig acht om zorgvuldig te stemmen, maar probeert u toch anderen niet onnodig lang te laten wachten. Bovendien is een weloverwogen stem uw voorbereiding en studie waard, zodat u niet nog ter plekke met de natte vinger een bolletje moet aanstippen.
Volg de regels voor hulp bij het stemmen
Als u hulp nodig heeft bij het stemmen, vraag dan een stembureaumedewerker om ondersteuning. In veel gebieden mag u iemand meenemen om u te helpen, mits u daar voorafgaandelijk toestemming voor vraagt. Volgt u in ieder geval de in zwang zijnde regels en procedures. Geen orde zonder duidelijke richtlijnen!
Verlaat het stemlokaal rustig
Nadat u hebt gestemd, verlaat u het stemlokaal zonder onnodige vertraging, alsook zonder stennis te maken of propaganda te verkondigen. U verwijdere zich waardig en respectvol. Het is het minste wat van u verwacht mag worden jegens de democratie, zeker nadat zij die u voorgingen hun bloed vergoten om u te vrijwaren van fascisme, dictatuur en willekeur!
Zo. Ik wens u een mooi weekend, een wijze (stem)zondag en een behouden thuisvaart. 'Plus est en vous' aldus spraken de Brugse (!) heren van Gruuthuse alreeds in de 15de eeuw. Ik na mij helemaal in hun antieke en tegelijk prangend actuele woorden.
Wees gegroet,
Uw dienaar JP Hoofs
OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.
JV
Vrieeend,
Mijn Provençaalse thuisdorp, Lorgues, heeft zich in een zomerplooi gelegd. Dit vertaalt zich in meer leven op straat, meer dwaze muziek op de boulevard en meerdere marktjes per week in het centrum.
Soms is dit leuk, soms niet.
Op vrijdagvoormiddag gaat de rommelmarkt annex Marché des Producteurs Locaux door, en dat blijft zo tot ergens eind oktober. “Rommelmarkt” klinkt een beetje oneerbiedig want het gaat ‘m over antiek, vintage, zelfgemaakte ijzeren brol, tweedehandskleren, oude serviezen en vinyls. Men noemt het ook wel “Le Brocante” of “Le Foire aux Camelots, Antiquaires et Collectionneurs”. Dat klinkt al iets beter.
Zo zag ik vorig jaar op de rommelmarkt een leuk bijzettafeltje waarover ik even twijfelde. Ik besloot dat ik het eigenlijk niet nodig had en liet het voor wat het was. Week na week stond het op dezelfde plek bij dezelfde verkoper en liep ik voorbij dat meubelstuk dat ik af en toe even ging bekijken maar me nooit aanschafte.
Vorige week zag ik datzelfde bijzettafeltje opnieuw uitgestald staan. Het kost nog steeds even veel als vorig seizoen en het ziet er geen dag ouder uit dan toen ik er voor het eerst mijn oog op liet vallen. Ook die sixties wandklok uit de keuken van de bomma ligt er opnieuw. En die grote houten hutkoffer is ook nog steeds in de aanbieding. Hoe aandachtiger ik kijk, hoe meer dingen ik herken uit het vorige seizoen.
Het zijn dus blijkbaar jaar na jaar dezelfde spullen die worden aangeboden op de rommelmarkt. Een mens vraagt zich af wat hier gebeurt…
Let wel, de verkopers zijn professionals die alle dorpen in de buurt aandoen. Die kramers moeten leven van wat ze aan de man brengen, moeten steeds weer gaan speuren naar leuke dingen die ze ergens voor een prikje op de kop kunnen tikken, moeten eventueel wat restaureren, de boel opblinken en meerdere keren per week ergens hun goederen vervoeren en uitstallen.
Maar toch… Soms denk ik dat die mensen hun spulletjes nog niet aan de straatstenen verkocht krijgen en enkel worden ingezet als decorum voor de naïeve vakantieganger uit het noorden. Want de toerist snoept van dit soort marktjes. “Zjo authentiek, dat marktje onder de platanen. Er gaat echt niks boven die zjuiderse gezjelligheid, ik krijg al helemaal zin in een pasjtisje, wat jij?’
Aan een kraam met tweedehandse dameskleren kwam ik mijn buurvrouw van het eerste tegen. ‘Coucou, Hans’, wenkte ze me, ‘Dit is mijn vriendin Mireille. Ik help haar bij de verkoop’. Mijn buurvrouw van het eerste beschikt over een grote voorraad vriendinnen in het dorp. Ze kent werkelijk iédereen. Ze knutselt sinds kort uit katoen gevlochten sacocchen ineen en Mireille verkoopt ze nu in den duik.
‘Mooi mooi’, zegde ik. Om discussies over complottheorieën te vermijden praat ik mijn buurvrouw van het eerste sinds een tijdje naar de mond. Ik geef haar in alles gelijk en prijs haar werk. ‘Mooi Mooi’, zegde ik nogmaals want ik had er eigenlijk geen mening over. Ik dacht koortsachtig na over iets om te zeggen maar vond niks. Er viel een ongemakkelijke stilte. ‘Mooi mooi’, herhaalde ik voor de derde keer. Het dreigde zo een wel erg zielig gesprek te worden en ik nam snel afscheid.
Een beetje verder stond een man die bergkristallen en fossiele stenen aanbood. Hij was gekleed in een kaki broek en een beige linnen hemd. Op zijn hoofd droeg hij een strooien cowboyhoed. ‘Dat is de Indiana Jones van de rommelmarkt’, dacht ik bij mezelf, ‘een mens komt wat tegen’.
Mijn eigenlijke doel van de markt was de roséverkoper, hogerop in de Boulevard de la République. Daar is het dat de Marché des Producteurs Locaux doorgaat en je vindt er geitenkaas en olijven van bij de boeren uit de buurt. Toen Bro vorig jaar op bezoek was, haalden we bij dat standje onze voorraad rosé in de vorm van een partybox van vijf liter. Leg dat te koelen in de ijskast en je hebt een prima tafelwijntje.
Neem je die echter mee naar België dan smaakt die naar niks.
Gek toch.
HL
Zo-ë-lo-ë-bar
Er loopt een redelijk dronken man door een donker achterstraatje in Antwerpen. Hij zwalpt voorbij een bar en probeert de naam in rood neonlicht te lezen. Hij volgt mee met zijn vinger omhoog en leest hardop: Zo-ë-lo-ë-bar. Er komt een ronde wijkagent naar hem aangestapt zwaaiend met zijn witte wapenstok.
“Ahwel manneke wat zijde gij hier aan ’t doen? In de lucht aan het schrijven?”.
“Ik vvvraag me mij af mememeneer den agent ne zo-ë-lo-ë-bar vvvoor wwwa dient dadada feitelijk?”.
“Ne zo-ë-lo-ë-bar? Wete gij da ni? Dat is voor te po-ëpen hè jongen”.
Multifasescoop
Hoe heet zo een ding waarmee de dokter naar je lichaam luistert?
Een borstonderzoeker of een stethoscoop.
Goed ja. Hoe heet zo een ding dat een duikboot heeft om mee boven water te kunnen kijken?
Een rondkijker of periscoop.
Ok goed ja. Hoe heet zo een ding om héél kleine dingen mee te kunnen zien?
Een microscoop.
Dat is het. Hoe heet een ding om mee naar de maan te kijken?
Hm. Een telescoop.
Zeer goed. Hoe heet een ding om mee door een muur te kijken?
Hm, iets met scoop? Een heu… een heu... Ik vind het niet.
We noemen dat een raam.
GDB
Beste Au Parleur,
Ik heb slecht gelegen vannacht en nu heb ik een stijve nek. De verpleegster van ons WZC heeft mij dan een potje Tijgerbalsem gegeven om erop te smeren en het is al veel beter.
Kent gij dat, Tijgerbalsem? Dat is echt straffe zalf hoor. Maar ge moet goed uw handen wassen achteraf want ik ging naar het toilet en er hing nu wat balsem aan mijn handen…
Da wilde niet meemaken.
Clem Vanmalderen
© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024
SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT
11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE
BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH