Au Parleur

- De Kleine Ongeschifte Verniete Gazet -

Au Parleur streeft naar onbetrouwbaarheid van de gegeven informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.

- Veertigste editie - 15 juni 2024 - 2e Jaargang -



EDITORIAAL
Erger

'Hey Bro, het had erger kunnen zijn, hoor ik hier en daar zeggen’.
‘Vind je het niet erg genoeg dan?’.
‘Oh ja, ik vind het héél erg’.
‘Maar het kan dus nog steeds erger blijkbaar’.
‘Het kan àltijd erger, Bro, hoop doet leven’.
‘Je hoopt op erger?’.
‘Ik niet, Bro, maar sommigen wel vrees ik’.
‘Het is allemaal de schuld van de schoelieboelies’.
‘Pardon?’.
‘Ik zeg zomaar iets’.
‘Ah…, ok’.




Hans Lengeler, Lorgues
Jeroen Vermeiren, Gent

Patatjes
Patatjes

Ode aan de Nieuwe Patatjes

Oh Nieuwe Patatjes,

Jullie werden geplant, jullie werden gerooid.
Nu is het aan jullie.

Leidt ons in vervoering, toon ons de weg.
Want die oude patatjes hebben afgedaan.

Vanaf nu wordt alles beter, geordend, in lijn, fris.

Maar aan het eind van het verhaal zijn jullie ook maar gewoon patatten natuurlijk.



HL

Ode aan de Nieuwe Patatjes

MANNEN EN VROUWEN
Boek
Boek

Boek

Als twintiger verhuisde ik bijna jaarlijks, en het grootste werk daarbij was steeds het inpakken, verslepen en uitpakken van de vele dozen met boeken.
Die liefde voor boeken was geen bevlieging: mijn papieren compagnons vol kennis en emoties waren the closest thing to a home in die jaren als nomade. Zoals tijdens de zomer van 2008, toen ik eind juli mijn prachtige kamer in een herenhuis aan de Edward Pynaertkaai in Gent had opgezegd en een maand lang zonder eigen woonst tussen mijn ouderlijk huis en de gastenkamers van vrienden schipperde, tot ik begin september het vliegtuig naar Valencia zou nemen om bij mijn Spaans lief te gaan wonen. Tijdens die maand las ik Cien Años De Soledad in Engelse vertaling, omdat mijn Spaans toen nog niet verder kwam dan wat korte zinnetjes en de namen van groenten en fruit. Dat boek was een baken: mijn slaapplaatsen veranderden van week tot week, maar elke avond landde ik in het Colombia van Gabriel García Márquez.

Met het verstrijken van de jaren kwamen er nog heel wat boeken bij, maar gingen er ook veel de deur uit. Heel af en toe belandde er een boek in de papiercontainer - wanneer de inhoud minder waard was dan het gerecycleerde papier dat het zou opbrengen.

Hier een liefdevolle greep uit wat ik doorheen de jaren uit mijn favoriete boeken geleerd heb:

Je kan veel meer met een boek doen dan het enkel lezen: je kan er vliegers van vouwen, collages van fruitstickers in maken, gaten in branden, schoenen van maken. (Wreck This Journal van Keri Smith)

Er zijn dieren die zoveel empathie hebben, dat ze met gemak heel wat mensen voorbij steken. Zoals die aapjes die protesteren wanneer je hen meer druiven geeft dan hun medeaapjes, of walvissen die duikers redden. Empathie is een hogere vorm van ontwikkeling, maar nog niet iedereen heeft dat in de gaten. (The Age Of Empathy van Frans de Waal)

Een boek kan op één dag je leven veranderen, bijvoorbeeld omdat het je leert wat voor een nefast effect artificieel licht kan hebben op ons circadiaans ritme, terwijl zonlicht net onze cellen synchroniseert. En zo kan je door een paar aanpassingen in je levensstijl plots veranderen van een avondmens in een ochtendmens. Daarom niet noodzakelijk een ochtendmens dat ’s morgens ook echt aanspreekbaar is, maar tenminste iemand die uit bed geraakt vóór half acht in plaats van na half tien. (Supervivir van Carlos en Ricardo Stro)

Je moet soms gewoon doen wat er gedaan moet worden. Zoals die man die in een restaurant zat te eten en door het raam zag hoe het karretje van een dakloze man kantelde, waardoor alle blikjes die hij voor het statiegeld verzamelde, over de grond rolden. De man in het restaurant stond meteen op, hielp de dakloze man alle blikjes bij elkaar te rapen, en stapte weer het restaurant in om zijn maaltijd verder te zetten. Vaak is juist leven niet meer dan dat: do what has to be done. (Awakening The Buddha Within van Lama Surya Das)

“Je kinderen zijn je kinderen niet. Ze zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf.” (De Profeet van Kahlil Gibran)

Ik zou nog wel wat dingen kunnen opschrijven, maar misschien heb je nu zin gekregen om zelf een boek te gaan lezen. En ik zou de laatste willen zijn die dat in de weg staat.


KS

ATLAS DER ALLEDAAGSE DINGEN
Boek
zoersel
zoersel

Bien-être

Soms gun ik mezelf een weekendje ‘bien-être’. Normaal kom ik na zo’n weekend gevuld met yoga, qikong, energetisch werk en ademhalingsoefeningen herboren terug. Omdat ik geen zin heb om nog een laatste slaapplekje te nemen in het ‘dortoire’ met 15 snurkende medemensen, slaap ik in de auto te midden van de prachtige natuur en voel ik me weer 20 jaar. Ik kom bijna huppelend thuis maar val erna in een donker gat en heb ‘zero’ energie.

Een wijs mens zou zeggen dat zulke periodes horen bij je persoonlijke groei en dat je er veel uit kan leren, uit die momenten wanneer het leven schuurt. Dat is ook zeker zo maar ik voel alles behalve de drang om nog meer in mezelf en dus in die leegte te springen.

Ik koop daarentegen in de supermarkt een masker met houtskool, algen en hyaluronzuur want met een gehydrateerde en in balans zijnde huid ben je meestal al half weg. Vervolgens neem ik een boek van mijn vader en laat ik me weken in een warm bad. Nu mijn vader lees je niet ‘zo maar even’, het vraagt aandacht en focus om zijn gebalde teksten te ontcijferen maar daar gaat het mij nu niet om. Ik wil dicht bij mijn vader zijn en als ik zijn zinnen lees dan hoor ik zijn stem. En vanuit die stem komt hij weer tot leven, zie ik hem met zijn hoofd schuin en liefdevolle blik naar mij kijken: ‘ah dochter toch’ zegt hij zachtjes. Dat biedt troost.

Wat later lees ik in de familie-whatsappgroep de berichten van mijn oom en tantes. Ze delen er foto’s en herinneringen uit een voor mij onbekend leven, toen ze zelf nog kinderen waren. Hun beschrijvingen van het huis, de natuur, de spelletjes die ze samen speelden roepen voor mij beelden op van mijn jonge vader, iets dat zo moeilijk is als kind van, je jouw ouders voorstellen toen ze zelf nog klein waren. Deze keer zie ik hem daar als tiener rondlummelen en ik vraag me af wat er toen door zijn hoofd ging. Hij zal waarschijnlijk nooit gedacht hebben ooit 6 kinderen en wel 13 kleinkinderen voort te brengen. En nog minder dat hij erg gemist zou worden omdat hij veel te vroeg stierf.

Mijn oudste zus springt in en deelt haar vroegste herinneringen aan die plek. Zij is maar 10 jaar ouder maar stamt precies uit een andere tijd, waar mijn ouders nog gelukkig samen waren en mijn oma nog een drukbezette moeder was met haar negen kinderen. Ik heb geen herinneringen aan het gelukkig samenzijn van mijn ouders en mijn oma had lange grijze haren, woonde op een appartementje waar ze mij tomatensoep met wit brood voorschotelde als ik ziek was.

Zoveel verschillende levens en toch allemaal verbonden met zijden draadjes. Ook met de mensen die er ondertussen niet meer zijn maar die verder leven in onze verhalen. Soms kan het eindige angstaanjagend zijn. Maar nu geeft het net rust dat alles verder gaat ook al ben je er niet meer. Het besef dat er iets groter is dan jezelf, werkt louterend.

Mijn rimpels mogen dan niet verdwenen zijn met het hyaluronzuur, mijn beslommeringen zijn ondertussen opgelost. De zon schijnt, de nachtegaal zingt, ja, het wordt een goede dag vandaag.




SL

DE WERELD VAN SWAANE
Bien-être
Karlijn
Karlijn

Cru Bourgeois

Zonder weten is gebleken dat wie om verlossing schreeuwt, valt. Of wie denkt aan niets, zich ophangt aan wat er niet is. Er is geen weten zonder zich iets te bedenken. Niets om te koesteren, niets om te geloven of voor te gaan - zonder een idee. Had ik maar een idee.

Vandaag splitst mijn levenslijn zich halverwege in een wirwar van lijntjes tot dubbele lijntjes en haakjes. Zou het, dat ik nog vele levens heb te gaan of breken de oevers. De leegte in mijn handen legt de plooien bloot van wat nog komt.

Op het ritme van de muziek en de weg die onder me doorsnelt, bonkt mijn hart. Het slaat de laatste tijd te snel en op een afstand van 50 km stop ik mijn auto minstens twee maal in de berm. Mijn palmen van verbeurde kansen rusten op het stuur.
Dan reik ik naar mijn slapen - voorzichtig - voor ik verder rijd – om aan te tikken dat ik beter uitkijk.

Mijn lief houdt niet meer van mij, mijn huid spant zich wanneer ik een vuist maak - als de knot in oud hout. Hij verlangt naar vrijheid en het idee ervan vertelt een verhaal zonder mij.

Al dagen merkte ik dat mijn borsten pijnlijk en gezwollen zijn. Misschien de tijd in mijn cyclus, maar wanneer die aan een nieuwe maand begon en er niets veranderde, deed ik een zwangerschapstest. Mijn lichaam draagt twee harten en op de eerste echo zie ik het kleinste van de twee pinken als een vuurvliegje.

We zouden een baby krijgen. Het maakte me uitzinnig van geluk en ook danig in de war. Hoe moet dit nu? Het was nog vroeg in onze relatie en echt plannen hadden we niet. Ik had geen idee van wat nu komen zou. Zo gingen we op zoek naar een plek voor ons twee en ons kindje, maar nergens een huis dat geschikt was voor mijn geliefde. Het onvindbare juiste. En toen kwam dat hij er niet klaar voor was. Ik bleef achter gestold in één grote vraag. Twee dagen bleef ik in bed en alsof het leven in mij het wist van die onvindbare thuis, liet het los. De tweede dag werd ik wakker in bloed. Dit was niet de verlossing waar ik op gehoopt had.

Vandaag, niet meer zo jong, kijk ik naar heel wat achterom. De afstand achter me reikt verder dan andersom. Ik denk aan elke liefde die opging aan willekeur of onverschilligheid. Ik verwonder me over het gebrek aan verwondering of het weinige begrip van wonderlijkheid in het hart van sommige mensen.

Vóór me loopt in de verte een hond. Ik hoef niet verder, ik ben thuis. Een geleende thuis, voor even. Ik mag hier even zijn. Heel even.

Sartre zegt: “Eens je de wereld in wordt gegooid, ben je verantwoordelijk voor al je daden.“ Had ik maar een idee.


KS

CRU BOURGEOIS
De wereld van Karlijn
Bro40
Bro40

Se non è vero, è ben trovato

The lord works in mysterious ways, zo wordt mij gezegd. Ik zou het niet weten, want ik geloof in god noch meester. Niettemin ben ik wel bereid enige voorbestemming te zien in de grillen van het universum, die ik dan graag mag afdoen als manifestaties van de kwantumfysica. Het klinkt niet alleen oerdegelijk en duur, maar ook als iets dat je niet licht in twijfel wil trekken.

Er gebeuren dezer dagen dingen die ik liever niet in twijfel wil moeten trekken. Alle middelen zijn dus geoorloofd om mij te bevestigen in mijn overtuiging dat er mogelijk Iets Bijzonders aan de hand is. Inclusief de kwantumfysica, met haar onzichtbare trillingsniveaus en wat die wel allemaal niet vermogen. Het mooie aan de kwantumfysica is dat je haar verantwoordelijk kan stellen voor alles. Blijkt er naderhand alsnog níét Iets Bijzonders aan de hand te zijn, dan wijten we dat evengoed aan meneer Kwantum en zijn eigengereide fysica. Fertig damit.

Waar zat ik? O ja, een vermeende voorbestemming die niets met deze of gene oppermacht te maken heeft, maar hooguit met abstracte trillingsniveaus. Het verhaal gaat als volgt.

Op 2 juni post ik om 23:03 uur een relatief versgeschreven gedicht op Facebook. Dat niemendalletje eindigt zo:

het is laat.
ik ga slapen

in een verzonnen haven,
een gedachte straat,

warm naar ik hoop,
in een enkele

in een zeldzame arm.

De volgende ochtend vind ik een klein, lieflijk bericht in mijn inbox. “Deze arm kreeg spontaan de neiging de kleine jongen in de middelbare man te omarmen. Roep maar.”
Het kwam van iemand wier naam begint met een letter van het alfabet. En het resoneerde terstond bij ondergetekende. Maar ondergetekende is ook een angsthaas. Een rampenscenarist. Een ‘Wat als?’-er zonder gelijke. En vooral: een brokkenmaker van jewelste, minstens in zijn eigen perceptie. Niet omdat ie houdt van brokken, maar omdat ie bulkt van onvermogen. Dat fluistert hij zichzelf ook al jaren in. Mijdingsgedrag is zijn oplossing. Op een enkele keer na, waarop er – natuurlijk, het is een selffulfilling prophecy – weer brokken volgen.

We spoelen door naar een maandagavond in Gent. Misschien wel afgelopen maandag, wie weet. Het zou zomaar kunnen. Zij en ik, wij ontmoeten elkaar in een café. Ik ben ruim op tijd en heb een strategische plaats gekozen. De brokken? Ik zal ze lang voor zijn! Op het afgesproken uur schrijdt zij naar binnen. Haar stijlvolle laarzen slaan een beat op het parket. Haar rode haar wiegt elegant mee op die beat. Haar jurk is zo welgekozen dat ik naar adem moet happen. Haar decolleté is riant, maar tegelijk heeft ze er met een ingreep voor gezorgd dat haar weergaloze canyon de aandacht niet kan afleiden van haar doordringende ogen. Röntgenstralen zijn het. Zij zal later zo ongeveer hetzelfde zeggen over mijn blik.

Ik denk al snel: goed dat je je mijdingsgedrag de kop indrukte, Vermeiren. Niet omdat zij zo ravissant is – en dat is ze – maar omdat ze heel veel slimme dingen zegt. Omdat ik ontdek dat taal, zeg maar, haar ding is. Misschien meer nog dan het mijne. Het is een clash van woorden en van blikken. Heel soms raak ik – oprecht per ongeluk – haar knie aan. Wij willen geen van beiden naar huis. Wanneer dat moment toch aanbreekt, wandelen wij samen naar onze fietsen, die zowaar naast elkaar blijken te staan. Zie je wel: het universum is iets groots van plan!

“Nemen we elkaar nog vast of hoe zit dat?” vraagt zij, na wat onwennig dralen van mij. En dus nemen wij elkaar vast. Lang. Zacht. Traag. In een lege straat. En verder is er niets dan stilte. Wij horen enkel ademhaling: zij de mijne, ik de hare. We laten los, na een tijd. Ze drukt een vluchtige, onschuldige kus op mijn lippen. Zonder meer. Ze verdwijnt in de nacht.

Eens thuis sturen we meteen berichten. Of we nu, zoals de voorzichtigheid influistert, een week moeten wachten om elkaar terug te zien. We besluiten samen van niet. Aldus eindigen we goed 24 uur later na de dagelijkse arbeid op een terras aan een Gents station, nadat ik eerst onze eigenste Au Parleur-Kathleen – even in het land om haar prachtige roman te promoten – nog even ben gaan knuffelen in de Limerick. “Blijf je niet?”, vraagt Kathleen. “Neen”, zeg ik. “Ik heb afgesproken met een vrouw wier naam begint met een letter van het alfabet.” Kathleen kijkt mij aan. Ze heeft geen uitleg nodig. “Ga!” zegt ze. En dus ga ik. Met lichte tred. Naar een terras wat verderop, waar zij wier naam begint met een letter van het alfabet even later aanwaait. “Deze ochtend gewoon in mijn baggy jeans gerold”, waarschuwde ze vooraf. “Verwacht maar niets.” Maar mijn hart staat stil en ik ben geneigd dat veelzeggend te vinden.

Wanneer het frisser wordt, verhuizen we van het terras naar binnen. Zij voelt vreemd vertrouwd aan. We kwetteren honderduit. Op zeker moment flap ik eruit: “Stop nu eens met praten!”, waarop ik haar hoofd in mijn handen lepel en haar kus. Niet vluchtig. En ook niet zo onschuldig. Ik speel hoog spel. De boodschap is duidelijk. Ofwel krijg ik nu een klap in mijn gezicht, ofwel kristalliseren zich hier voor onze ogen enkele kiezels uit die heel misschien, wie weet, een spoor kunnen vormen naar wie weet wat.

Het wordt mogelijk het laatste, zo blijkt wanneer we niet veel later afscheid nemen. Onder een plataan trekt ze mij tegen zich aan. Ze draagt een lange regenjas, en daaronder dwalen mijn handen over haar rug. Wij horen enkel ademhaling: zij de mijne, ik de hare. De lippen dwalen en vinden. Langer deze keer, maar nog altijd zedig.
Ik zeg je: ik geloof in god noch meester, maar wil heden meer dan enige voorbestemming zien in de grillen van het universum. En onze blikken. En onze lippen.

Als dit alles waar is, dan is het waarlijk schoon. En anders houden we het op de woorden van Giordano Bruno: se non è vero, è ben trovato.


JV

DE GEDACHTEN VAN JEROEN
Se non è vero, è ben trovato

OPVOEDING
Hoofs33
Hoofs

De etiquette van geven en nemen

Rechtschapen democraat,
Beste weldenkende,
Intrinsiek goedmenende,

Het was met de week wel. Voor het eerst sinds lang mocht ik mijn stem uitbrengen in het vaderland, meer bepaald in mijn geliefde Brugge. Ik heb aldus de Belgische politiek met bijzondere aandacht gevolgd het voorbije jaar, en al zeker de voorbije maanden. Goede landgenoot, waarde weldenkende, ik moet eerlijk zijn: ik krijg er kop noch staart aan.

De absurditeit van de Belgische politieke soap kent waarlijk nog minder grenzen dan aan de overzijde van het Kanaal. Meer nog dan in het Britse House of Parliaments toont het Belgische halfrond zich als het ultieme politieke circus waar eerbied, respect, en geduld samenvloeien in een kakofonie van intriges en absurde situaties. Ziehier een universum waarin politici zich gedragen als sterren in hun eigen soapopera, en etiquette slechts een komische noot toevoegt aan het spektakel. Niettemin zal ik pogen enige oprechte bekommernissen met u te delen omtrent hoe het nu verder moet in mijn geliefde vaderland. (Merk op dat ik spreek van vaderland en niet van Vlaanderenland! De navelstaarderij is aan mij niet besteed!)

Hier gaan we:

Respect voor de democratische uitslag is noodzakelijk
Politieke partijen horen de verdeling der zetels te aanvaarden als betrof het een cadeau van de Sint. Ook als het cadeau een vergiftigd geschenk blijkt.

Open en eerlijke communicatie
Ik hoor dit te verdedigen, maar ben mijn illusies terzake lang verloren. Edoch, ter meerdere eer en glorie van de democratie mag ik graag oproepen tot openheid en eerlijkheid als essentiële startpunten voor een weloverwogen debat over het toekomstig bestuur van ons vaderland. (In de praktijk betekent dit helaas dat een politicus die zegt "we staan open voor dialoog" eigenlijk bedoelt eigenlijk "we hebben net besloten jullie standpunten te negeren.”

Onderhandelingen met wederzijds respect
Onderhandelingen moeten in in alle hoffelijkheid en luisterbereidheid plaatsvinden. Het mag geen theekransje zijn tussen rivaliserende clowns. Ondanks de talrijke aanwezigheid van de clowns.

Compromisbereidheid
Het compromis is de moeder van de olifant in de porseleinenwinkel. De sergeant, neen, de kolonel! Als België één zekerheid illustreert, dan wel deze: niemand krijgt wat hij wil, maar iedereen verkoopt dat als een overwinning.

Bon. Ik zou hier nog zoveel kunnen over zeggen, maar ik ben moe. Dat zal ik u niet verhullen. Ik wil besluiten met enkele weloverwogen gedachten:

  • Een succesvolle coalitievorming is als het maken van een soufflé: één verkeerde beweging en het stort in, maar het is wel vermakelijk om naar te kijken.
  • In de Belgische politiek is compromis de kunst van geven en nemen – waarbij meestal één partij meer neemt dan geeft.
  • De echte uitdaging van een politicus is niet het winnen van verkiezingen, maar het overleven van de coalitievorming zonder gelyncht te worden door zijn eigen partij.

Met deze satirische blik op de complexe maar tevens hilarische realiteit van de regerings- en coalitievorming, zend ik u gezwind het weekend in, samen met u hopende op veel gezond verstand in de schoot van zij die ons traks door alweer een woestijn moeten leiden.

Genegen groet,
Uw Jean-Pierre


OVER JEAN-PIERRE HOOFS
Hij mag dan geen sant in eigen land zijn, Jean-Pierre Hoofs is een man met naam en faam, niet in het minst in het Verenigd Koninkrijk. Hoofs stond decennialang aan het hoofd van de Londense School for Butlers & Hospitality, een instituut met wortels die teruggaan tot de 19de eeuw. Na een rijkgevuld leven aan de overzijde van het Kanaal resideert de man sinds twee jaar weer in het lieflijke Brugge, zijn beminde geboortestad. Daar vult hij zijn dagen als gepensioneerde zinvol in, onder meer als vlot Engelssprekende gids in het Memlingmuseum. Daarnaast verblijdt én verlicht hij de lezers van Au Parleur met zijn wijze raad voor meer courtoisie en goede manieren.



JV

JEAN-PIERRE HOOFS
De etiquette van geven en nemen
ZOETE MUZIEK
PaulaS
paulaS

Zoete moeder

Paula Stulemeijer verblijdt ons met een heerlijk stukje muziek vanuit de Zoete Moederstraat.

Je m'en irai (Un jour peut-être), George Moustaki
DE ACCORDEON VAN PAULA
Je m'en irai (Un jour peut-être), George Moustaki
BRIEF
Niet boos
niet boos

Om te lachen

Vrieeend,

Op maandagochtend hoorde ik iemand op de Vlaamse radio zeggen dat we waren wakker geworden in een ander land. ‘Verdorie’, dacht ik, ‘hoe weet die mens dat? Ik ben namelijk wakker geworden in Frankrijk, zou ik ontdekt zijn?’.

Misschien bedoelde de reporter iets anders. Ik keek voor de zekerheid toch maar even door mijn slaapkamerraam maar alles zag er nog steeds uit zoals een dag eerder. De gedachte was duidelijk niet voor mij bedoeld en ik liet het los.

Op dit punt gerustgesteld ging ik over tot de orde van de dag. Ik maakte me een tas koffie en zong een liedje in een zelfverzonnen taal. Op deze wijze kan je niemand beledigen. Of iedereen. Je weet tenslotte maar nooit hoe iets overkomt, er zijn nu eenmaal mensen die werkelijk àlles aangrijpen om zich beledigd te voelen.

Onlangs had ik een video-call met mijn ouwe vriend Gerry. Gerry vertelt met een uitgestreken gezicht de meest grappige dingen. Wie hem niet goed kent, denkt al snel dat hij boos is. Omdat hij een ernstig mens is en er bijgevolg al eens ernstig uitziet. Maar Gerry is nooit boos, Gerry heeft gewoon een bijzonder soort humor en humor is nu eenmaal een ernstige bezigheid.

‘Zwijg’, antwoordde ik, ‘heb jij dat ook? Dat mensen denken dat je boos bent terwijl je enkel gefocust bent. Of verzonken in diepe gedachten. Alsof het eenvoudig is om de wereld te redden… Je mag daarbij niet overhaast te werk gaan. Daar komt, naast grote zelfopoffering, ook nogal wat denkwerk aan te pas, toch?’.

Sinds ik heb begrepen dat onze wereldleiders, presidenten en politici, ayatollah’s, profeten, pausen en dictators geen psychopaten zijn maar tophumoristen ben ik niet meer boos. Die mensen doen dat allemaal maar om te lachen. Eens je dat doorhebt, bestaat er geen racisme meer, bestaat er geen homofobie meer, geen seksisme, geen intolerantie, geen godsdienstwaanzin, geen uitbuiting of genocide. Die luitjes bedrijven gewoon een vorm van humor.

Als ik nu de krant opensla, moet ik heel hard lachen. ‘Waar blijven ze het halen?’, denk ik dan, ‘Die mensen zouden nog veel meer moeten verdienen want dit is entertainment van de bovenste plank. Elke dag opnieuw bedenken die grapjassen aan de top nieuwe fopjes en wij maar denken dat ze het menen’.

Maar je moet het willen zien natuurlijk, anders dreig je het ernstig te nemen en dan word je ongelukkig. Dus, niet doen. Het-is-maar-om-te-lachen!

Ik keek onlangs nog eens naar een documentaire over het Duitsland van de jaren dertig en veertig. Als de standup van Joseph Goebbels, de toenmalige Minister van Humor, er aankomt, haal dan de zakdoeken maar boven. Je merkt het ook aan het publiek in de Berlijnse Sportpalast. Allemaal lachende gezichten. En als hij dan begint over “den Totalen Krieg”… jongens, jongens, je houdt het niet meer. Buikpijn van het lachen.

Adolf, die kon dat ook. Die trok een boos gezicht en begon dan allerlei fratsen te vertellen. En dan zie je dat sommige mensen denken dat hij écht boos is en ze niet weten of hij het meent of niet. Natuurlijk meent die dat niet! Dat is allemaal maar om te lachen! ‘Ik wil vrede’, zegde hij dan met zijn gespeeld ernstig gezicht. Maar, beste mensen, die méént dat niet. Dat was maar een mopje.

Komaan zeg, op den duur mag je niks meer zeggen.

Het is toch waar?


HL

BRIEVEN UIT DE PROVENCE
Om te lachen

GEMENGDE RUBRIEKEN
Gaston mop
Gaston mop

Nachtvormpjes

Een glimwormpje komt een ander
glimwormpje tegen en vraagt:
Waarom glim je zo?
Je deed me glimlachen.

(org.)


Zingen in een koordje


Wat doe jij als hobby?
Ik zing in een koordje.
Je bedoelt toch een koortje?
Neen een koordje.
Hoe doe je dat dan?
Je neemt een koordje en maakt er een cirkeltje mee.
Je neemt het bij twee eindjes vast met een hand en laat het voor je mond hangen.
Daar zing je dan in.
Mag ik mee doen?
Dan moet je wel eerst lit worden van het koordje...
Lid?
Neen, lit.
Pff… Absurd gewoon.

(org.)


GDB


NONKEL GASTON
Lezersbrief
Lezersbrieven

Lezerbrieven

Beste Au Parleur,

Die regen hangt mijn voeten uit. En de vorige regering heeft er niks aan gedaan.

Het is te hopen dat die nieuwe er eindelijk werk gaan van maken want ik kan er echt niet meer tegen. Aan de andere kant, dat weer is tenminste van Ons. Of gaan ze ons dat ook nog afpakken?

Toch spijtig dat de beste niet hebben gewonnen, maar ja.

Clem Vanmalderen


Stuur ons jouw lezersbrief
LEZERSBRIEVEN
DE RODE DUIVELS
Supportershoek
Editie 40 | Au Parleur
Poëzie op maat

© Au Parleur - JEROEN VERMEIREN/HANS LENGELER 2023/update 2024

SINT-DENIJSLAAN 31A - 9000 GENT

11, BOULEVARD CLEMENCEAU - 83510 LORGUES - FRANCE

BEELDEN: EIGEN WERK & UNSPLASH