- Vijfde editie - 14 oktober 2023 -
‘Euh, het tienerwoord van het jaar?’
‘Neen. Ook, ja. Maar neen, heel die toestand in het Midden Oosten’.
‘Ja, heel heftig. Zo triest’.
‘Verschrikkelijk. Voor iedereen’.
‘Laten we met Au Parleur oproepen tot vrede’.
‘Okee. Niet dat het een zak verschil maakt voor de slachtoffers aan beide zijden’.
‘Neen. Fuck. Maar toch’.
‘Ja’.
Jeroen Vermeiren, Gent
Hans Lengeler, Lorgues
Het was gruwelijk koud voor de tijd van het jaar. Wie zich op straat waagde, kon z’n verstenende adem bijna grijpen in de lucht. Uit alle hoeken sneerde de bijtende wind tegen huizen en mensen aan.
Soms zeeg iemand zomaar door de benen.
Verlamd door de kilte, vervloekt tot stilstand.
Het was een lente in een jaar dat de geschiedenis zou ingaan als het begin van de nieuwe ijstijd. Zeeën spoelden niet meer aan land, ze vroren eraan vast, werden er een verlengde van. Pas tientallen kilometers buiten de kustlijnen beet het zout hier en daar barsten in het geharde water. Daar waar de zee smal was, vergroeide het ene land met het andere. Frankrijk met Engeland. Spanje met Marokko.
Af en toe was er een gek die te voet de oversteek waagde. Slechts één doorbijter kon het navertellen, al werd hij kort nadien dood aangetroffen in zijn bed. Die paar andere gekken werden standbeelden op een zee van ijs.
Wit overheerste elk blikveld op aarde. Zonnebrillenverkopers beleefden gouden tijden, terwijl de mensheid langzaam kapot ging aan haar lang voorspelde maar niettemin onverwachte diepvriesstaat.
JV
Mijn buurvrouw klopte aan. Of ik geen ui kon missen want haar ijskast had het begeven, al haar ingevroren etenswaren waren ontdooid en nu moest ze alles wat ze had, bereiden en ze had een ui nodig. ‘Euh, ja, ik heb een ui’, zei ik, ‘ik wilde ‘m zelf gebruiken maar je mag ‘m hebben als dat kan helpen met je ijskast’.
Ik had niet meteen door wat een ui met een kapotte ijskast te maken had maar dat kwam wellicht omdat ik net was wakker geworden na een korte siëste. Mijn nachten verlopen nogal eens in stukken en brokken en dan durf ik overdag gewoon in slaap te vallen. Ik droomde dat ik een zeeman was die droomde van vrouwen die hij zich niet kon permitteren.
Er stond, zoals steeds, muziek op. “Ach, ich fühl's, es ist verschwunden”, zong Pamina.
‘Je ogen zijn rood, heb je geweend of zo?’, vroeg mijn buurvrouw. ‘Mijn weerstand is ergens onderweg gebroken’, antwoordde ik, ‘Bij het horen van een mooie aria, uit de Toverfluit of zo, gebeurt het al eens dat de tranen me over de wangen rollen. Het is niet erg, het zijn tranen van ontroering’.
Neen, dat begreep ze niet. Maar ze kende Mozart enkel van horen zeggen.
‘Oh’, zegde ze, ‘ik zie dat je Tupperware hebt. Mag ik die hebben?’. Inmiddels verhuisden er reeds een paar stekkerblokken, twee houten rekjes, een stel ethernetkabels en twee boeken van bij mij naar bij haar. ‘Neen’, zei ik, ‘deze heb ik zelf nodig’. Mijn buurvrouw keek beteuterd. ‘Tja, wat moet ik nu doen met mijn kapotte ijskast? Die moet weg. Maar mijn wagen verliest nog steeds een soort vloeistof en een ijskast kan ik daarmee niet vervoeren… Zou jij niet eens willen rijden?’. ‘Mijn wagen is ook te klein om er een ijskast mee te vervoeren’, antwoordde ik, ‘Trouwens, men heeft me afgeraden om er nu mee te rijden. Ik moet eerst iets laten vervangen in de motor en dat kan pas volgende week’.
Dat viel alweer tegen. ‘Ik heb plaats in mijn vriesvak’, zei ik, ‘je kan dat komen opvullen met jouw spullen’. Ze bleef treuzelen en keek ostentatief naar de wijnglazen in mijn buffetkast zonder deuren. ‘Wil je een glaasje rood?’, vroeg ik. Ja, dat wilde ze wel en ze zette zich aan tafel.
‘Ik ben zeker dat je ergens een tweedehands ijskast op de kop kan tikken’, zei ik, ‘dat kost geen fortuinen’. Ze wist dat. Maar het zal moeten wachten tot volgende maand.
‘Hier’, zei ik, ‘neem naast die ui ook nog een tomaat mee. Ik kan het leven ook aan met twee stuks in plaats van drie’.
HL
Vroeg in de ochtend, als iedereen nog slaapt, laat ik het elektrisch vuurtje in de badkamer branden.
Ik ga ertegenaan staan tot mijn benen rood uitslaan.
En wanneer het te heet wordt, spring ik als een oude veer.
Het is een voorrecht dat te voelen - de warmte en de kleuter in mij.
Oude veer, springerig, maar roestig, want dat eerste is wat veren van origine zijn.
Een springveer tot ze breekt.
Krak.
Mijn schip schemert in mijn stramme leden.
Ik zie het weer.
De schipbreuk, wanneer het wild opgetild, me neersloeg op de wiebelende houten vloer van mijn eerste eigen huisje…Wanneer de buik plooide op golven Pomerol en brak.
Ik lig op mijn zij en op Romeinse wijze sla ik vers gevangen garnalen naar binnen.
Ik sta niet op
om te eten.
Ik lig, snoep ze één per één met stokjes… lees Kafka en gniffel om zijn eenvoudige woorden in ingewikkelde zinnen gewikkeld.
Stokjes zijn niet Romeins, maar mijn houding helemaal
- lui, sensueel, soezig, gretig… teveel.
Ik gniffel om zijn duistere poëzie, de muziek in zijn woorden, hoe die onmacht bindt en laat me vervolgens los tot ik rol op mijn rug.
Zo lig ik nu en streel mijn buik, omdat iemand het moet doen en omdat deze me zo zacht wenkt.
Ik denk aan Franz als das, mol, gier en kever… als mens die door een touw gegrepen, door een dak getrokken wordt, als…als…
Zie de balken van het gebinte in mijn krakende boot - ik vraag me af of ze zwaar genoeg zijn me te dragen.
Ik sluit mijn ogen onder de harde kaft in mijn handen en drijf.
“Je bent je eigen kleine hondje.
Aai liefje aai.”
En dan slaap ik.
Moraal:
‘Een boek moet dienst doen als een bijl voor de bevroren zee in ons.’ (FK)
KS
Zoals zij bedachtzaam achter de kassa staat, zo staat zij bedachtzaam achter de kassa. Zo, en niet anders. Ik maak vaart met het inladen van mijn boodschappen, de rij achter mij is lang en de blikken verraden ergernis. ‘Doe rustig’, zegt zij. ‘Het is oké’, zegt zij. Ik adem uit. Dat wilde ik de hele dag al eens doen: gewoon uitademen.
Ze is mooi. Niet fotomodellenboekjesachtig mooi, maar niettemin mooi.
En ze is jong. Althans, te jong voor de man die ik ben. Een man die vijftig wordt, straks.
Maar op ontroerd worden staat geen leeftijd. En zij, zij ontroert mij. Raakt mij. Het is iets in haar oogopslag, en haar lach. Ik wil geen van beide verkeerd begrijpen. Zij is gewoon vriendelijk. Dat hoort bij de job.
Het is zaterdag. Ik draag een hoofdtelefoon en paradeer tussen de rekken. Ik gooi pasta, beleg, een fles rosé en wasmiddel in mijn winkelmandje. In mijn oren klinkt ‘Off the wall’ van ene Michael Jackson. Ik wieg. Neen, ik dans. Zonder het te beseffen, dans ik, zomaar tussen de koopwaar door. En al dansend, al zonder het te beseffen dansend en heupwiebelend en neuriënd bots ik tegen haar aan. Ik bloos. Ik schaam me. Ik ben betrapt. Haal ijlings die ufo-schotels van mijn oren.
‘Je hebt een goeie vibe’, zegt ze. Ze kon mijn dochter zijn. Of toch bijna. Ik glimlach amechtig, met mijn mond zonder tanden. Ik bloos. ‘Ik voel mij betrapt’, antwoord ik. ‘Ik dacht dat niemand mij zag.’ Dat is een dingetje. Ik denk altijd dat niemand mij ziet. Misschien omdat ik mezelf niet zie.
Ik ben nu spaarzaam op mijn boodschappen. Ik spreid ze zoveel mogelijk. Koop een dingetje, iets van niets met een keer. Opdat ik toch maar terug zou moeten gaan, wegens ‘alweer iets vergeten’.
Het is onnozel.
Ik kon bijna haar vader zijn.
Ik ben de midlifecrisis lang voorbij.
Ik hoef geen bloesem in de knop om mijn tanende kruin op te fleuren.
Het is onnozel.
Maar ik mis haar als niet zij mijn dagelijks brood, mijn olijfolie, mijn jonge kaas, mijn fles rosé en al mijn andere boodschappen over de toonbank jaagt.
Doe rustig’, zegt zij.
‘Het is oké’, zegt zij.
En ik adem uit. En weer in. En weer uit.
Dat wilde ik de hele dag al eens doen: gewoon ademen. Bestaan.
Zonder meer. Ver weg van al mijn zeer.
JV
Ik moest hieraan denken toen ik onderweg naar Brignoles een verlaten bauxietmijn voorbijreed.
De streek waar ik woon had ooit een bloeiende industrie rond bauxiet. Je merkt het aan de grond die een diep roodbruine kleur heeft en je merkt het aan de oude groeven en mijningangen buiten de dorpen. Vandaag is heel de bauxietwinning verhuisd naar Australië, Guinee, China, Brazilië, Indië, … De laatste bauxietmijn in Frankrijk sloot in 1991.
Het erts werd in 1821 ontdekt nabij de middeleeuwse vestingstad Les Baux-de-Provence, ergo de naam “bauxiet”. Midden de negentiende eeuw, in volle industriële revolutie, steeg de vraag naar dit erts enorm. Bauxiet is namelijk onontbeerlijk voor het produceren van aluminium.
Een ton ruw bauxiet werd in die tijd verhandeld voor vierhonderdtachtig à vijfhonderd toenmalige Franse francs. Om het even in perspectief te zetten: de waarde van één Franse franc uit 1865 is het equivalent van twee euro. Om te weten wat de waarde vandaag vertegenwoordigd, moet je dit vermenigvuldigen met een factor X. Maar om je een idee te geven: een brood van 500 g van eerste kwaliteit kostte 22 centiemen ofte 44 eurocent.
De bauxietmijnen in de Var verscheepten honderden, soms duizenden tonnen bauxiet par dag voor verdere verwerking. Er werd voor vele miljoenen Franse francs verhandeld, het ging over fabelachtige sommen geld. Industriëlen en landeigenaren hebben er fortuinen mee verdiend. Eén arbeider, uitgerust met een houweel en een schop, schraapte of hakte twee tot drie ton per jaar uit de rotsige grond en brak er zijn rug op. En zoals hij waren er duizenden in de Provence.
Een arbeider uit 1865 verdiende niet meer dan twee à drie francs per dag. Veel dagloners hadden een jaarinkomen van slechts driehonderd francs, sommigen nog minder. De jaarlijkse kosten voor een gezin van vijf daarentegen bedroegen gemiddeld vierhonderd francs. De meeste gezinnen konden dan ook slechts overleven met meerdere inkomens, met als gevolg dat veel kinderen al van jongs af aan verplicht waren om te gaan werken. Een thuiswerkende vrouw was haast onbestaande, zij draaide mee op het veld, in de zeepfabrieken, was huismeid voor de rijke families of deed handwerk. Het leven was duur, het inkomen laag. De goede oude tijd…
Het was dus zaak om de arbeiders de nodige werkethiek bij te brengen zodat men hen de mijnen en de fabrieken in kon jagen. Men haalde er de bijbel bij en kijk, de hierboven aangehaalde vers uit Genesis 3:19, een frase die men voorheen nauwelijks het vernoemen waard vond, werd nu vanop de preekstoelen massaal gedeeld. Hard werken moest een spontane ambitie worden voor de arbeiders zodat de productiviteit hoog bleef. De kerk koos de kant van de macht en het kapitaal en rechtvaardigde aldus de uitbuiting.
Ik vraag me af, terwijl ik door het mooie stille landschap rijd, waar de grens tussen slecht betaalde arbeid en slavernij ligt. Slavernij is natuurlijk nog iets van een andere orde, maar toch…
De negentiende eeuw was een conflictrijke tijd. De naschokken van de revoluties en opstanden in heel Europa, maar vooral in Frankrijk, legden de basis voor “de moderne tijd”. De slavernij werd in Frankrijk in 1794 door de revolutionairen afgeschaft maar door Napoleon Bonaparte, onder grote (oorlogs)druk van de Britten die vreesden voor inkomensverlies uit hun kolonies, opnieuw ingevoerd. Ze werd in Frankrijk pas definitief afgeschaft in 1848.
De Britten schaften de slavernij evenwel officieel reeds af in 1833 - iets waarvoor ze zichzelf graag op de borst kloppen - maar betaalden tot 2015 compensaties aan de families van ex-slavenhouders. Het gaat om ongeveer 20 miljard £ belastinggeld. Onder andere de familie van David Cameron kreeg tot voor kort vanuit de schatkist compensatie omdat zij ooit slaven hadden gehouden. De vrijgelaten slaven dienden ook nog eens zes tot twaalf jaar kosteloos te blijven doorwerken voor hun vroegere eigenaars. De afstammelingen van de slaven in het VK betaalden dus via hun bijdragen aan de belastingen tot 2015 mee voor deze compensaties*. Zij hebben hun vrijheid, letterlijk, zeer duur betaald.
Er komt me nog een beeld voor ogen: van een slaaf werd verwacht dat die zich geknield, met de handen gevouwen voor de borst en het hoofd gebogen, presenteerde aan zijn meester zodat hij kon worden gebonden en de halsband worden aangedaan. Het is exact dezelfde houding die men in de kerk aanneemt in gebed en bij het ontvangen van de hostie: nederige onderwerping.
Qua symboliek kan het wel tellen.
*https://en.wikipedia.org/wiki/Slave_Compensation_Act_1837
HL
Er zijn van die mensen met een nostalgische, ja zelfs melancholische inborst. Ik ben zo’n mens. Ik weet niet waar die aanleg haar oorsprong vindt. Ik heb nooit anders geweten dan dat die mijmerzucht over al wat niet meer is in mijn systeem ingebakken zit. Het heet dat je in het leven altijd voorwaarts moet kijken. Ik weet niet of dat klopt. Net zomin als ik geloof dat het vroeger beter was. De kunst is wellicht om heel erg in het nu te zijn. Lastig dingetje, dat. Toch voor mij.
En zo gebeurt het dat ik geregeld door oude foto’s snuister. Of een schoolrapport ter hand neem, om daarin bevestigd te zien wat ik al lang weet: dat ik in de laatste jaren van de humaniora toch vooral animo kon opbrengen voor de lessen Nederlands. Dat vak werd uitgerekend in die jaren ook veel boeiender. Plots kreeg ik Jotie ’T Hooft voorgeschoteld, die zichzelf een droeve eenhoorn noemde. Er was de poëzie van Herman de Coninck, die qua openbaring ook wel kon tellen. Toch als je zestien bent. Evengoed moesten we recensies uit Knack ontleden. Onderzoeken hoe zo’n stuk was opgebouwd. Vervolgens zelf een schrijfpoging ondernemen.
Zo gebeurt het ook dat ik op tijd en stond teruggrijp naar mijn voorvaderen. Bijna letterlijk. Mijn grootvaders aan beider zijden waren begenadigde vertellers met een passie voor geschiedenis. Ze schreven daar elk een hoop heemkundige bijdragen en boeken over. Peter René, de vader van mijn moeder, pleegde bijvoorbeeld pareltjes over volkse gebruiken. Echte tijdsdocumenten zijn het. Er liggen er hier twee voor mij: ‘De patatten in de Westbrabantse folklore’ en ‘Het varken in de Westbrabantse folklore’. In dat eerste werkje lezen we onder meer:
‘De teelt en het verbruik van de aardappels hebben ook onze taalschat verrijkt. Men hoeft maar een woordenboek open te slaan om tientallen woorden van ‘aardappelbak’ tot ‘aardappelziekte’ te kunnen lezen. De gewone man spreekt nooit van aardappelen. Hij kent alleen patatten. Zijn taal is dan ook doorspekt met pittige uitdrukkingen in verband met de bekende knollen. Hij is zo doof, zo stom als een patat, zo rot als een patat, dit is snotrot. Hij is zo zat als een patat (strontzat). Hij ligt in de patatten wordt gezegd van iemand die totaal mislukt is. Men kan ook patatten uitdelen en iemand een patat op zijn gezicht geven. Ne vent met ne patattenneus of ne patattenbuik zult ge misschien hier en daar wel tegenkomen. Als bijnaam komt patat of patatje dikwijls voor. Maar de meeste dragers van deze naam zijn er gewoonlijk niet fier op, omdat deze benaming soms het gevolg was van een patattendiefstal.
Vroeger was het traditie dat meter en peter na de doop van een kind handvollen suikerbollen te grabbel gooiden voor de kinderen die op het kerkplein stonden te wachten. Er waren ook wel gierige pinnen van meters en peters, die zich na den doop met vroedvrouw en kind haastig uit de voeten maakten. Doch de jeugd verstond het zo niet en in koor klonk het: ’t is een patattenkind, ’t is een patattenkind.
De kinderen vertelden het aan iedereen en het was een gruwelijk affront voor ouders en familie.’
Als ik de woorden van mijn grootvader – een onderwijzer in hart en nieren – herlees, dan besef ik weer dat mijn Bro en ik niet ver van de boom zijn gevallen. Noch wat die goesting om te schrijven, noch wat die aandrang om te vertellen betreft. Onze grootvader was een vurig minnaar van onze taal én op zijn manier een chroniqueur. In zijn geval vaak met betrekking tot de geschiedenis van ‘het kleine’. Zoals de aardappel en het varken. Of de hondenkar, waar hij ook een boekje over schreef. Die hondenkar kende hij zelf overigens maar al te goed. Als zoon van ‘de melkerij’ in zijn dorp ging hij elke ochtend om vijf uur op pad met zijn Duitse herdershond, die een kar aangespannen kreeg. Mijn grootvader ging aldus de vers getapte melk ophalen bij de boeren. Vervolgens trok hij op houten klompen te voet naar school, 8 kilometer verder. ’s Avonds ging hij opnieuw op ronde om de lege melktonnen weer af te leveren bij de boeren. Zo ging dat dag in, dag uit. We kunnen het ons vandaag nauwelijks nog voorstellen.
Ook ik schrijf trouwens vaak over het ‘kleine’. Wat moet een dichter anders? Weer die appel en de boom. Ik zie hem in gedachten nog vaak zitten, mijn peter René, met zijn sigaar in de hand, een kruidige wolk boven het hoofd en een glas Duvel of blonde Affligem binnen handbereik. (Ook die liefde voor gerstenat gaf hij door, voor wie daar zou aan twijfelen.) Mijmerend voor zich uitstarend. In gedachten verzonken. Ik vroeg mij vaak af waar het dan was dat hij vertoefde. Welke beelden speelden zich af aan de binnenkant van zijn hoofd?
Ja. Ik zie hem in gedachten nog vaak zitten. En ik betrap mezelf erop dat ik op dezelfde manier, gehuld in stilte, op een andere planeet kan zitten. En vaak zit daar een snuifje weltschmerz aan, zonder dat het daarom als een zwaarte voelt. Het is eerder een soort gevoeligheid. Een receptiviteit. Een niet willen vergeten, dat ook, wellicht. Want in dat niet vergeten, vind ik houvast. Het houdt mij overeind. Hoe verkeerd kan dát zijn, al bijeen? Dat melancholisch kantje belet mij ten andere niet op tijd en stond gretig te leven. Er ’een patat op te geven’.
Patatten. Aardappelen. Ge kunt ze pureren of bakken. Ge kunt er friet van snijden. Ook in de schil zijn ze lekker, zeker met een goede klets kruidenboter erover. Maar wat je er ook mee doet: ze geuren altijd naar familie. Naar samen aan tafel zitten. Het is tijd om een patatje te steken, ik voel het. Reserveer daar eens een tafel bij Pol, Bro. Ik kom af!
JV
BIO
Geboren te: Draguignan, Provence-Frankrijk
Leeftijd: onduidelijk, varieert volgens de geraadpleegde bron
Status: single
Studies: onbekend
Beroep: karaokezangeres
Adres: Place de l’Eglise, Lorgues
AKA: Betty Venus, Madonna Jackson, Dalida Tozzi
Hobby’s: zingen en shoppen
Sterrenbeeld: Tweeling
Liefste dagboek,
Ik heb mij hier goed geïnstalleerd bij Claude. Hij vroeg me wel hoe lang ik van plan was om te blijven logeren. We zullen wel zien, heb ik gezegd, eerst mijn cd doen zoals je hebt beloofd. En belofte maakt schuld, dat weet iedereen.
Ik zal Claude wat tijd geven om zich aan te passen, ik denk dat hij het niet gewoon is om met een vrouw samen te leven. Ik heb zijn kleerkast een beetje opgeruimd zodat er plaats is voor mijn kleren.
Gisterenavond wilde hij een stukje zalm eten. Neen Claude, heb ik hem gezegd, ge wilt eigenlijk een stukje kip eten. Ik ken u beter dan dat ge uzelf kent, ge zegt misschien wel zalm maar ik weet dat ge kip bedoelt. Een vrouw voelt zoiets. Mannen hebben alleen meer een knop aan en uit, een vrouw is oneindig veel gevoeliger en ingewikkelder. Ons leven is veel moeilijker, wees maar blij dat ge maar een man zijt. En probeer toch niet om mij altijd tegen te spreken, of wilt ge mij kwetsen misschien? Het is misschien beter dat ge vanavond op de bank slaapt, dan kunt ge eens nadenken over wat je mij allemaal vertelt. Ge moet echt leren communiceren.
Het is toch waar? Mannen…
Liefste dagboek,
Er is een probleem. Omdat we mijn cd gingen opnemen bij Radio Maria moesten dat allemaal christelijke liedjes zijn. Maar dat ligt mij zo niet, ik ben een echt fuifnummer, ik. Overal waar ons Kimberley gaat optreden wordt er gedanst. Hoe moet ge nu dansen op een liedje over het kindje Jezus? Pfffft.
Ik heb tegen Claude gezegd dat ik dat niet wil en dan heeft Claude gezegd, het is dat of niks. En dan ben ik eerst kwaad geworden, maar dat hielp niet, en dan ben ik beginnen wenen, maar dat hielp ook niet, en dan ben ik beginnen dreigen dat ik hem een proces ging aandoen wegens grensoverschrijdend gedrag en dan heeft Claude mij buitengesmeten.
Ik voel mij zó misbruikt. Wat moet ik nu doen? Heel mijn toekomst heeft hij mij afgepakt. Maar het kan mij toch niet schelen, ik ga wel bij Titi mijn cd opnemen. Het is tenslotte allemaal de fout van Titi. Had hij geen cd gemaakt dan had ik mijn wereldtoernee niet moeten afbreken en was heel die miserie die mij nu overkomt niet gebeurd.
Liefste dagboek,
Titi was niet thuis. Ik stond daar schoon met mijn karaoke in mijn caddie. En ik maar bellen aan de deur en niemand die kwam opendoen. Dan heb ik hem een texto gestuurd op zijn gsm om te vragen waarom hij niet thuis was en weet ge wat hij antwoordde? Hij zit drie weken in Sainte-Maxime waar hij elke avond mag optreden op het terras van Bar La Plage en hij heeft daar zelfs een kamer waar hij mag blijven slapen en hij wordt betaald en al.
Kunt ge dat nu geloven? Ik wist dat Titi een egoïst was maar dat hij zoiets zou doen? Ik heb hem een kwade texto terug gestuurd. Maak maar rap dat ge thuis zijt, heb ik hem gestuurd, ik zal wel gaan optreden in Sainte-Maxime dan kunt gij hier ondertussen beginnen aan mijn cd.
Maar ik kreeg geeneens antwoord. Zo onbeschoft.
Ik ben ondertussen zó kwaad dat ik ongelukken zou doen. Ik zal vragen of ik vannacht bij tante Suzanne en nonkel Pierre-Marie mag blijven logeren en dan kan nonkel Pierre-Marie mij morgen naar Sainte-Maxime voeren. Wacht maar, Titi zal zich zijn bedrog nog beklagen. Als er iets is waar ik echt niet tegen kan dan zijn het valsspelers en manipulators. Ah ja, tegen leugens en bedrog hebt ge geen verweer hè? Zeker als ge zo gevoelig zijt als ik komt dat héél hard binnen. Ik heb veel empathie voor de mensen, véél, maar er zijn grenzen.
HL
Taalpurist Freddy Thys vertaalt voor u enkele grote klassiekers zodat u een beter inzicht krijgt in wat er nu eigenlijk wordt verteld in die mooie liedjes.
Matekes, ik ben klaar om recht te staan en mijn ding te doen (Ja, doe maar!)
Ik wil erin vliegen, man, weet je wel (Doe maar!)
Zoals een, zoals een sekstoestel, man (ja, doe maar!)
Bewegen, hét doen, weet je wel
Is het goed als ik aftel? (Doe maar!)
Van je één, twee, drie, vier!
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Blijf op het schouwtoneel (sta maar recht), zoals een sekstoestel (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Blijf op het schouwtoneel (sta maar recht), zoals een sekstoestel (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Blijf op het schouwtoneel (sta maar recht), zoals een sekstoestel (sta maar recht)
Wacht eens een minuutje!
Schud je arm, en gebruik dan je vorm
Blijf op het schouwtoneel zoals een sekstoestel
Je moet het gevoel hebben, dat is zo zeker als dat je geboren bent
Breng het samen, nu meteen, nu meteen
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Hah!
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Je zei, je zei dat je het
Je zei het gevoel
Je zei het gevoel dat je moet krijgen
Je geeft me de koorts en ’t koud zweet
Zoals ik het wil, zo is het
Ik heb de mijne en maak je geen zorgen over de zijne
Sta recht (sta maar recht)
Blijf op het schouwtoneel (sta maar recht), zoals een sekstoestel (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Bobby! Moet ik ze over de brug leiden?
(Doe maar!)
Leid ik ze over de brug?
(Leid ze over de brug!)
Moet ik ze over de brug leiden?
(Jaaaaa!)
Leid ik ze over de brug?
(Doe maar!)
Raak me nu!
Kom op!
Blijf op het schouwtoneel zoals een sekstoestel
Zoals ik het wil, zo is het
Ik heb de mijne, (graaf het!), hij heeft de zijne
Blijf op het schouwtoneel zoals een liefdesmachine
Blijf op het schouwtoneel zoals een liefdesmachine
Blijf op het schouwtoneel
Ik wil nog één keer aftellen
(Doe Maar!)
Wil je het horen zoals op het hoogtepunt, matekes?
(Jaaaa!)
Het horen zoals op het hoogtepunt?
(Jaaaa!)
Sla erop!
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Blijf op het schouwtoneel (sta maar recht), als een liefdesmachine (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Proef (sta maar recht)
Wees (sta maar recht)
Proef (sta maar recht)
Wees (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Blijf op het schouwtoneel (sta maar recht), zoals een sekstoestel (sta maar recht)
Je moet het gevoel hebben (sta maar recht)
Zo zeker als dat je geboren bent (sta maar recht)
Breng je zaakjes op orde, meteen, meteen
Meteen, meteen (meteen, meteen)
Meteen, meteen (meteen, meteen)
Meteen, meteen (meteen, meteen)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
En vervolgens, schud je muntenslager
Schud je muntenslager
Schud je muntenslager
Schud je muntenslager
Schud je muntenslager
Schud je muntenslager
Schud je muntenslager
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Huh!
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Sta recht (sta maar recht)
Kunnen we het nog eenmaal raken, op het hoogtepunt?
Kunnen we het nog eenmaal zó raken
(Nog één keér!)
Nog één keer!
Laten we erop slaan en stoppen! (Doe Maar!)
Kunnen we erop slaan en stoppen? (Ja!)
Kunnen we erop slaan en stoppen? (Ja!)
Kunnen we erop slaan en stoppen? (Ja!)
Sla erop!
JV
In deze rubriek vergast (inmiddels) Alleenstaande Vader Tony u wekelijks op enkele glasheldere en ongecomplexeerde huishoudtips, helemaal op maat van al wie na de dagelijkse arbeid aanzienlijk leutiger dingen te doen heeft dan pakweg strijken, poetsen en pubers opvoeden. Bijverdienen in het zwart, bijvoorbeeld.
Ik heb het even gehad met die wetten van Tony. Ik raaskal ook maar wat. Ik fulmineer. Ik ben gekwetst en verdrietig en alle redenen zijn goed om de pijn te verdoven. Als ik het heb over tandpijn, dan is dat slechts een metafoor. (Al blijkt oude klare een goed medicijn!)
Nu ja, ‘metafoor’, dat is zo’n woord waarvan je denkt: dat kent een autoverkoper als Tony niet. Alsof auto’s verkopen mijn grote droom was. Neen. Ik wilde Julienne (ach Julienne, de liefde van mijn leven!) alles geven. Liefst was ik kleermaker geworden, zoals mijn grootvader. Maar dat vond Julienne maar niks. ‘Naaien? Dat is voor homo’s!’, zei ze. En ik knikte gedwee. En eerst ging ik rekken vullen in de Aldi, en vervolgens werd ik gerant bij de Lidl, maar gelukkig werd ik daar allemaal niet van. Dankzij mijn schoonvader kwam ik tien jaar geleden in de autosector terecht.
Ge moet weten: ik ben wél altijd al een geweldige autofreak geweest, maar om daar nu mijn beroep van te maken? ’t Is natuurlijk beter dan in de Aldi staan, dat is waar. Mijn eerste Golfje – model 1983 – heb ik helemaal zelf gerestaureerd. Door een gelukje kon ik nadien een Mercedes-Benz W114-W115 op de kop tikken. Een klassieker! Mijn verloofde, die later mijn vrouw zou worden en nog later mijn ex-vrouw (dat is nog paar pas eigenlijk) vond dat een blikken doos die niet bij haar verfijning paste. Ik heb mijn auto dan maar weggedaan en een lening genomen bij de bank voor een BMW. Minder wilde de liefde van mijn leven niet. En voor de liefde van zijn leven doet een man alles, nietwaar.
Afijn. Mijn schoonvader hielp mij aan een job als verkoper bij de Opelgarage hier in de gemeente. Ik ben zelf nooit een grote fan geweest van Opel, maar dat zijn wel degelijke, Duitse wagens. Ge kunt daar eigenlijk niets van zeggen. Mijn vrouw, allez, mijn ex-vrouw vond Opel te min. Zij vond dat ze een man verdiende die hoger mikte. ‘Waarom verkoopt gij geen Lexus of Porsche?’ sneerde ze vaak. En altijd met zo’n toontje van teleurstelling. Ik was niet goed genoeg, met mijn Opel. Ik had nochtans een schone auto van de zaak, het grootste model: een Vectra Wagon met alles erop en eraan. Niet goed genoeg, voor mevrouw. Bon. Ik ben dan gaan solliciteren bij Lexus, maar die wilden mij niet. Bij Porsche was het ook njet. En dus verkoop ik nu BMW’s en zo is de cirkel rond, zeker? Behalve dan dat ik dus geen vrouw meer heb. Maar wel twee schatten van kinderen. Eerlijk is eerlijk. Dat kunnen ze mij niet meer afpakken. En mijn zoon, de Ken, dat is een grote fan van Opel. Kijk, dat doet mij dan plezier. Mijn dochter Kelly is nogal in de ban van al dat gedoe met die klimaatjongeren. Die is vierkant tegen auto’s. Tot grote ergernis van haar moeder, want als die wil gaan shoppen met ons Kelly, dan moet ze de bus nemen. Anders weigert Kelly mee te gaan.
Het leven, het is niet altijd wat ge ervan gedacht had, dat kan ik u wel vertellen. Maar goed, ik voel mij al veel beter nu ik zo eens kunnen praten heb. En eigenlijk, nu ik er zo over denk, is een carrière als kleermaker waarschijnlijk ook maar saai. Ik ben trouwens al goed genaaid door mijn ex. Dat is ook een metafoor hé. Soit. Volgende week geef ik weer twee wetten ter versterking van alleenstaande ouders in het algemeen en single papa’s in het bijzonder. Ik wil u nu al één van die twee wetten verklappen. Deze hier: een spoiler is de kers op de kofferbak! Ge komt er alles over te weten in de volgende editie!
JV
Stel je vraag aan Tony:
Goedendag,
Bedankt dat ik mijn zaak en mezelf even mag voorstellen. Ik ben Zjozjo, eigenaar en uitbater van de Calypso op de Grote Markt. Mijn zaak staat open voor jong en oud, iedereen is hier welkom. Overdag doen we bistro met een croqueske of een spaghettieke, een pannekoekske of een wafeltje met een koffietje. We geven geen avondeten want ‘s avonds doen we gewoon café. En in het weekend hebben we een dj en kan er al eens worden gedanst.
We hebben ook een zaal voor trouwfeesten of communies.
Ik sta zelf achter de toog en dan wordt je vanzelf een soort biechtvader hè. Ik doe niet mee aan achterklap. Ik heb vanalles horen zeggen over Tony, over zijn ex Julienne en over den Davy. Hun ouders komen hier ook allemaal over de vloer. Ik wil iedereen content houden en dus kan ik best mijn gedacht voor mijn eigen houden.
Maar bon, den Davy, het lief van Julienne, heeft een reputatie. Meer wil ik daar niet over zeggen. En Maurice Vandersmossen, de papa, van Julienne, heeft ook een reputatie, maar hij heeft mij wel geholpen met mijn vergunning. Ne goede mens. En Germaine Vercammen, de mama van den Tony, is ook een braaf mens. Niet van de slimste, maar een braaf mens en een goede klant. Ze komt hier altijd met haar vriendinnen een wafelke eten als het markt is in het dorp.
Julienne, de ex van den Tony, heeft ook een reputatie. Maar ik moei mij daar niet mee. Als ze niet wil werken en liever ligt te rollen met den Davy van de sport is dat haar zaak. Iedereen weet dat ze als jonge vrouw al op zoek was naar een rijke vent en misschien heeft Tony indertijd hare kop zot gepraat, ik weet dat niet. Maar den Tony is ne harde werker, dat kan ik wel zeggen.
En dat er op de sport vanalles gebeurt, dat weet iedereen. Maar daar wordt niet over gepraat. Pas op, ik weet veel hoor, maar het motto van de Zjozjo is: horen, zien en zwijgen. Moest ik een boek schrijven, ge zoudt nogal verschieten. Maar ik kan daar verder niets over zeggen.
Als ge zoudt weten wat er soms allemaal gebeurt achter de deuren van de respectabele huizen, ik moet daar geen tekeningske bij maken nietwaar? Veel verborgen problemen hoor. En ze komen het allemaal vertellen aan de toog bij Zjozjo. Maar ik zwijg daarover.
Maar goed, het zijn mijn zaken niet. Ik ben Zwitserland, ik trek voor niemand partij. Maar voor den Tony staat mijn deur altijd open, een pintje van het huis is het minste wat ik voor hem kan doen. Zo ne harde werker. Als ge een BMW wil kopen, moet ge bij den Tony zijn. Maar dat Julienne de banden van zijne koersvelo heeft kapot gestoken, dat gaat er echt bij niemand in. Dat is er zó over.
Maar nogmaals, ik moei mij met mijn eigen zaken. Van mij zult ge niks te weten komen.
Altijd welkom in de Calypso op de Grote Markt.
Bedankt en spring gerust eens binnen. Alleen op maandag zijn we gesloten.
Zjozjo
HL
Er kunnen onverwachte dingen gebeuren, zo vernemen wij uit goede bron in de melkweg. Over de aard van die kwansuize gebeurtenissen is weinig tot niets bekend. Het kan een onschuldige klapband zijn op de autosnelweg, maar net zo goed een erfenis van een familielid waarvan u niet eens wist dat het een familielid is. Wie zal het zeggen? De sterren niet, zoveel is duidelijk. Ze hoeden zich voor onvoorzichtige uitspraken. Ze hebben wél wat goed, ouderwets advies: laat u niet van de wijs brengen. Koelbloedigheid is aangewezen.
Na die onwelkome uitgaven aan uw auto kunt u wel een meevaller gebruiken, Waterman. Het ziet ernaar uit dat de arbeidsgoden u gunstig gezind zijn. Er zou wel eens een aangenaam professioneel voorstel uit de lucht kunnen komen vallen. Draagt u wel een fietshelm, want met een schedelbreuk is het lastig werken en al helemaal moeilijk presteren op niveau. Voorts lijkt het erop dat u zonnige oorden zal opzoeken. De Middellandse Zee misschien?
Zoals een vis kan sudderen ‘en papillote’, alleen zo kan een vis sudderen ‘en papillote’. Waarmee we bedoelen dat u tegen alle geplogenheden van uw sterrenbeeld in aan binnenvetten dreigt te doen de komende week. Emoties zijn er om erover te praten, zoals Freud ooit zei. En ook voor hysterie heeft hij een heel adequaat middel, maar daar weet u, vis, natuurlijk alles van. Hysterie is uw tweede naam. De sterren roepen u op het midden te vinden tussen opkroppen en scene schoppen. Valium is in deze uw objectieve bondgenoot.
We hopen dat u dit kunt lezen Ram, want volgens de laatste informatie in het universum ondergaat u op dit eigenste moment een gruwelijke migraineaanval. De sterren hadden u nog zo gewaarschuwd! Vermijd fel licht, alcohol en Playstation. Dat laatste kan niet alleen acute hoofdpijn uitlokken, maar ook epileptische aanvallen. Dat laatste is géén pretje. Het universum, zélf een flipperkast zonder gelijke, weet er alles over. Eigenlijk is het simpel: hou het bed. En verduister uw kamer als wilde u een zwart gat creëren.
Flink, Stier! U at uw appelsienen en u dronk uw water. Het was nu niet meteen de bedoeling dat u die appelsienen zou stelen van een hardwerkende sukkelaar, maar goed, Rome werd ook niet in één nacht gebouwd, nietwaar? Van Rome gesproken: het ziet ernaar uit dat iemand die het goed met u voorheeft u zal verrassen met een citytrip. Wees dankbaar, Stier. Met dankbaarheid komt men een heel eind!
Soms is tegenslag de beste gids. Dat zult aan den lijve mogen ondervinden. Mogen, jawel, want het is een voorrecht wanneer Mevrouw Karma aan uw deur komt kloppen. Zie het als een mogelijkheid tot catharsis en persoonlijke groei. Het moet er eens van komen, dat weet u diep vanbinnen zelf ook wel.
Loslaten. Dat is het woord dat we bij herhaling binnenkrijgen van de sterren. Loslaten, loslaten, loslaten. Niet alleen uw wind, maar ook lang gekoesterde dromen. Zij zullen niet uitkomen. Het is beter dat u zich daar bij neerlegt en kijkt naar de toekomst. Focus u op wat is en niet op wat niet is. William Shakespeare deed dat teveel en we weten wat daar van gekomen is: een hoop tragedies en intrieste liefdesgedichten.
Leeuw, u hebt uw portefeuille getrokken. Dat mag, zo nu en dan, maar het ziet ernaar uit dat u een grandioze miskoop hebt gedaan. Een kat in een zak hebt gekocht. Parels voor de zwijnen zal krijgen. U bent geneigd – we weten het, het is uw aangeboren aard – om die kwestie met vuist, klauw en vlijmscherpe hoektand te beslechten, maar bezint eer ge begint. Durf in eigen hart te kijken. U en alleen u bent verantwoordelijk voor uw eigen inschattingsfouten en verkeerde keuzes. Denk daar maar eens een weekje over na.
Behoudens een verhoogd risico op covid19 lijkt er toch vooral veel schoonheid op uw pad te komen de aanstaande dagen. Geniet daarvan. Zuig dat geluk als een vampier in u op, want het zal u energie geven waar u nog lang kunt op teren. Wees daarnaast voorzichtig met overdadig grote porties pindanoten. Niet alle noten zijn zo gezond als wordt verteld. Op liefdesvlak gaat het voor de wind, maar vergeet niet op tijd en stond wij-momentjes in te plannen. Een saunaatje links, een veganistisch restaurant rechts, beiden doorgespoeld met een matig glas biologische wijn, dat is het recept voor succes!
Helaas. Ook deze week bent u aangewezen op Madame Blanche, waar zij ook moge vertoeven. U hebt de sterren kennelijk wel heel erg op hun zere tenen getrapt. Tssss.
Zoek de natuur op, Schorpioen. Het zal u rust en zuurstof brengen. En u wordt er ook wat minder heetgebakerd van, wat de sterren mooi meegenomen lijkt. Nu de eerste herfstbuien en kille nachten hun intrede doen, krijgt u ook de raad voldoende verse soep te nuttigen. Liefst van seizoensgroenten, teneinde uw ecologische voetafdruk binnen de perken te houden. Pompoen, misschien?
Ai, boogschutter, oppassen hoor. Uw schietgrage boog kan niet altijd gespannen staan. Hoed u voor al te veel ijver, want een tenniselleboog is sneller opgelopen dan men zou denken. Verwarrende term, trouwens, want dat soort kwetsuur kan bij tal van activiteiten de kop opsteken. Ook bij boogschieten. Of in het geval van mannelijke boogschutters: een al te fanatieke zelfbevredigingsdrang. Rustig, dus. Kalm, zeggen we!
JV
Dag Hans en Jeroen,
Met veel plezier lees ik uw “Au Parleur”.
Ik vind het grandioos geschreven.
Misschien dat ik zelf nog wel eens ga schrijven!
Succes verder!
Groetjes.
Nik
ANTWOORD:
Kijk eens aan, een échte lezersbrief.
Hartelijk dank Nik. Zeker doen, eens een stukje schrijven. Niet twijfelen!
Hans en Jeroen
Ja lap, ik moest mijne kop al niet meer laten zien op de sport, nu moet ik ook al niet meer naar de Calypso gaan.
Bedankt hoor Au Parleur.
Julienne Vandersmossen, ex mevrouw Vercammen
Merci hè Zjozjo,
zaterdag kom ik nog eens doorzakken, het is al veel te lang geleden. Zet mijn pintje al maar klaar.
Ge zijt een echte maat, gij.
Tony Vercammen
Zeg,
Die Kimberley, wat voor een zot wijf is me dat? Let daar mee op hè, voor dat ge ’t weet zit die uw huishouden te regelen.
Maar ’t is wel een hete. Amai.
Claude