- Achtste editie - 4 november 2023 -
‘Goeie herfstvakantie gehad?’
‘Vakantie? Welke vakantie?’
‘Die van afgelopen week, tiens’.
‘Ah? Was het vakantie? Niks van gemerkt’.
‘Maar allee, Halloween, Allerheiligen, Allerzielen, Allerlei…’
‘Neen, sorry, zegt me niks’.
‘Raar hoor’.
‘Heel de wereld is raar’.
‘Ja, eigenlijk wel, ja’.
Jeroen Vermeiren, Gent
Hans Lengeler, Lorgues
Op een nacht waarop ik sliep in het huis, waar H. eerst sliep, sliep ik.
Het dak liep schuin af en tegen de grond scheen een oude straatlantaarn door de lage raampjes. Het licht gleed binnen als twee zomerbeken in de avondzon.
De houten vloer leek het uit te gieten, zodat het stroomde uit de ogen van het kleine boerenhuis.
Ik keek ernaar vanuit het trouwbed van mijn grootouders, met boven me een baldakijn van sluiers. De lakens wit en voor de kleine vensters zachte Engelse kant. Zo drapeerde ik tederheid voor mezelf die geen lief me gaf. Maar, nee geen roze, geel of lila, er was stilte, ook in kleur.
Hout en wit, geborgen in mijn alkoof.
Er was geen verwarming in de slaapkamer, nergens trouwens in dit huis. De kou beet me zo dat ik mijn jas aanhield, ook onder dikke dekens.
Mijn zwarte hond legde ik op mijn hoofd als een winters slaapmutsje.
Hij zuchtte als ik zuchtte voor ik insliep.
Op een nacht werd ik gewekt door een vreemd lawaai.
Ik hoorde het glaswerk in de kast beneden klingelen en rammelen.
Mijn bed schudde een beetje en ik richtte me onzeker half op om te begrijpen dat ik echt wel wakker was. Maar, met mijn hoofd alweer in het hoofdkussen zei ik tegen mijn grappige hond: “Zie je, ik wist wel dat spoken bestonden”, en sliep verder.
De volgende dag hoorde ik op het nieuws van een aardbeving. “Oh, dus toch geen spoken, hond.”
‘s Ochtends blies ik 10 maal snel met bolle kaken en brak de koude om me heen. Dan rennen naar de badkamer om het bad te vullen. Terwijl het liep, liet ik mijn hond de tuin in voor een ochtendplas. Ijskoude wind en ijs aan de dakgoot, het gras: harde prikkers. Langs de sneeuwbloemen op het raam naar de tuin, zag ik hoe hij zijn poten hoog optilde in het gras.
Van plas, maar ook van pijne pootjes.
Ik zette een lege vaas op de vensterbank en had een hemels ijsboeket.
Toen wilde ik het warme water in, het enige dat naast mijn lijfje en dat van mijn lieve hond, warm was in huis.
In de badkamer lagen grote schijven, stukken gebroken glas.
“Kleine hond, hoe komt dat glas hier in de badkamer?”
Ik speurde het plafond af als zou ik ontdekken dat het dak van glas was.
En toen begreep ik dat de badkamer bevroren was. De condens van het warme bad had het ijs op de muren, doen smelten. Ik gooide het ijs niet in bad, maar buiten bij het andere. Ijs op ijs, en dook het dampende water in. Terwijl ik daar zo zat, at ik een laatste boterham, die ik deelde met mijn hond.
En dan waste ik me warm en ging proper werken.
Niemand die dat wist.
Ik schreef er een brief over aan H, maar die ging verloren in de post. Of was ik het vergeten?
Moraal:
Als ijs op ijs het hart doet kraken, neem een bad.
KS
Als je bijna een heel leven voor jezelf hebt gewerkt is het aanpassen als je ineens weer voor 1 bedrijf gaat werken. En wat op het eerste gezicht een kleinschalig vakantiepark lijkt, blijkt steeds diepere hiërarchische lagen te bezitten en ook de onuitgesproken regels komen laagje na laagje bloot te liggen.
Nietsvermoedend over de complexiteit van dit kleine vakantiepark starten wij ons nieuwe werkavontuur. We hadden al iets vernomen over de twee heersende bestuursstructuren, een vereniging van eigenaren en een verhuurvereniging, tot zo ver duidelijk. Maar het begint ons pas te dagen dat er zich veel meer afspeelt als een bestuurslid de eerste week het kantoor binnenwandelt en verkondigt dat er hij ‘een dictatoriaal democratisch bewind’ voert: ‘iedereen mag zeggen wat hij wilt, maar uiteindelijk gebeurt er wat ik beslis’. Ik denk bij mezelf: ‘is dit een grapje of meent hij dit serieus?’ en omdat ik hem nog niet kan polsen grinnik ik wat schaapachtig. Daar kan je immers alle kanten mee uit.
Wat later worden we op de koffie gevraagd bij een lid van één van de vele commissies die het park rijk is. Terwijl wij wennen aan het directe Nederlands en zij aan het ‘schattige’ Vlaams wordt er even kort melding gemaakt van het feit dat ‘iedereen hier denkt de baas te zijn maar dat er maar één iemand de échte baas is en dat is hij’. Een tweede schaapachtige grinnik galmt door de kamer.
En in de eerste maanden wordt duidelijk dat er naast de bestuursleden ook nog penningmeesters, secretarissen, leden van de technisch commissie en adviserende leden zijn. Het wordt ons duidelijk dat een kleinschalig park niet gelijk is aan een kleinschalig bestuur. Wat het er ook niet makkelijker op maakt is dat de meeste mensen, nu reeds op pensioen, ooit hun eigen bedrijf hadden of een hooggeplaatste leidinggevende functie. Iedereen heeft zo zijn manier van werken en aansturen. Of zoals er ooit tegen ons was gezegd: ‘iedereen komt hier met een handleiding’.
Die handleidingen leren we door schade en schande kennen en daardoor heb ik het schaapachtig grinniken tot een kunst verheven. We leren wie we moeten contacteren voor welk probleem, of ook wie het best te vermijden. We leren op welke manier we iemand moeten aanschrijven en op welke manier dat niet geoorloofd is. Een vlotte ‘bonjour’ is niet hetzelfde als ‘Geachte Heer’. We leren wie er van Excel houdt, wie van Word. Wie van een telefoontje of wie van een email. Wie eerst wilt aangeschreven worden en bij wie pas na zijn akkoord de tweede in rang mag volgen.
En dan heb je de eigenaren die het park hebben weten bouwen en zij die van de tweede of zelfs derde generatie zijn. Je hebt eigenaren die in een groepje van eigenaren zitten. Eigenaren die elk groepje frequenteren en zij die in geen enkel groepje zitten. Je hebt eigenaren die je amper hoort en ziet en eigenaren die je elke dag hoort of ziet.
Je hebt huurders die hier al meer dan 15 jaren komen en zich elk jaar tijdelijk een mede-eigenaar voelen. Ze gaan dan, al dan niet gevraagd, klussen en de tuin onderhouden in ‘hun woning’. Je hebt huurders die alles fantastisch vinden en huurders die met een heel lijstje naar het onthaal komen van hoe het park beter gerund zou kunnen worden.
Bert en ik hebben apart en samen zoveel verschillende stielen gehad in ons leven maar ik denk dat mijn talent om in ongemakkelijke situaties de schaapachtige grinnik te laten weerklinken, toch ook niet mag ontbreken. Dat talent heeft me al uit zeer veel benaderde situaties weten redden. Lang leve het schaap!
SL
Als ik al eens op een kerkhof kom, dan zelden om het graf van een dierbare overledene te bezoeken. En als ik al eens een dierbare overledene bezoek, dan zeker niet op Allerheiligen, te midden een zee aan chrysanten. Ik vind ze best mooi, daar niet van. Eigenlijk zou ik ze in mijn stulp willen neerpoten om wat kleur te brengen. Maar ze zijn zo verbonden met de doden dat het bijna onnozel lijkt er je interieur mee op te vrolijken. Ik weet het wel: het zit allemaal tussen de oren. Zoals zoveel dingen.
Hier in Gent zijn een paar erg mooie begraafplaatsen. Campo Santo, bijvoorbeeld, waar je je even in een ander land waant, en waar op een heuvelrug een prachtige kapel staat. Of de Westerbegraafplaats, hectaren groot in omvang en de laatste rustplaats van onder andere Cyriel Buysse, Virginie Loveling, Johan Daisne en John Flanders. Allemaal tenoren van de Vlaams-Nederlandse literatuur. Er liggen ook helden van het vaderland: gesneuvelde soldaten van twee wereldoorlogen. Mijn zoonmans en zijn neefje gingen op eigen houtje eens een groet brengen aan die – meestal jong gestorven – strijders. Ze lieten ook een persoonlijke boodschap achter in een daartoe voorzien schriftje. Niet op Allerheiligen weliswaar. Net als ik hebben ze geen ‘feestdag’ nodig om in hart en hoofd (en soms daad) hulde te brengen aan wie niet meer is.
Je moet ergens blijven met de doden, wanneer ze liever niet opgefikt en uitgestrooid worden. Alle respect uiteraard voor wie graag tot compost wederkeert via die weg. Iedereen moet doen waar hij gelukkig van wordt. Ook in tijden waarin hij geen benul meer kan hebben van zijn mate van (on)geluk. Toch heb ik het altijd triest gevonden. Rusten in die koude grond, onder een loden steen met daarop niet zelden plastic bloemen, het is van een mistroostigheid waar ik weinig mee kan. Tenzij er gebeurlijk een middelmatig gedicht over plegen.
Ik gedenk ‘mijn’ doden liefst thuis, bij een streep muziek en wat gedimd licht en kaarsen. Daar mag ook een glas bij en eventueel een foto om naar te staren. En dan zeg ik binnensmonds: ‘Je moest ’s weten wat je allemaal niet mist.’ Of ik fluister stil, dat wil zeggen aan de binnenkant van mijn hoofd, zonder dat mijn mond er weet van heeft.
Er is één gedeeld graf, waar ik nog wel eens een bezoek aan breng, zo nu en dan. Dat van mijn grootouders aan moederszijde. Mijn grootmoeder overleed in 1987, mijn grootvader zou haar pas volgen in 1995, kort na zijn 92ste verjaardag. Ze liggen samen op het kerkhof van Essene, een deelgemeente van Affligem. Het is een lieflijke begraafplaats, boven op een heuvel, die daar ligt als een uitloper van het Pajottenland. Vreemd genoeg haal ik uit die gebeurlijke bezoeken net troost. Ik weet dat ze er niet zijn, afijn, dat de essentie van wie ze waren als mens daar niet begraven ligt, maar toch voel ik mij dicht bij hen dan. Ik doe overigens iets wat wellicht als weinig respectvol kan worden ervaren: ik ga bij hun graf zitten. Zomaar op mijn poep. (Oké, op mijn handen zou raar zijn.) En dan doe ik wederom waar ik erg goed in ben: voor mij uit staren, verzonken in mijmering.
Toen mijn grootvader begraven werd, droegen zijn kleinzonen, waaronder ook ik, hem van het kerkje in het dorp op onze schouders naar het kerkhof op de heuvel. Het is misschien vreemd om te zeggen, maar dat is het van mooiste dat ik al mocht ervaren. Het voelde zó juist, en zó warm, en zó vanzelfsprekend, om die inspirerende man eigenhandig naar zijn laatste rustplaats te brengen over een slingerend straatje met aan weerszijden weilanden en de gemeenteschool.
Die kadans.
Die wiegende kist.
De stoet mensen erachter.
Het uitstervende klokkengelui in de achtergrond.
Het dragen en gedragen worden.
De liefde.
JV
Het was de derde van september
Die dag zal ik altijd onthouden, ja dat zal ik
Want dat was de dag waarop mijn papa stierf
Ik kreeg nooit de kans om hem te zien
Ik hoorde alleen maar slechte dingen over hem
Mama, ik reken op jou om me de waarheid te vertellen
Mama liet haar hoofd hangen en zei, zoon
Papa was een rollende steen
Overal waar hij zijn hoed neerlegde, was hij thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen achter
Papa was een rollende steen (mijn zoon, ja)
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen achter
Hé mama!
Is het waar wat ze zeggen dat papa nooit een dag in zijn leven heeft gewerkt
En mama, er gaan roddels rond in de stad dat
Papa drie buitenechtelijke kinderen had
En nog een vrouw, en dat klopt niet
Ik hoorde dat papa wat louche zaakjes deed
Hij praatte over zieltjes redden maar intussen bedroog hij
Handelend in vuiligheid en stelend, in de naam van de Heer
Mama liet haar hoofd hangen en zei
Papa was een rollende steen (mijn zoon)
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen achter
Hé, papa was een rollende steen (verdikkeme)
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen achter
Hé mama
Ik hoorde dat papa zichzelf een manusje-van-alles noemde
Zeg, heeft dat papa vroeg in het graf gebracht?
Mensen zeggen dat papa smeekte, leende, stal
Om zijn rekeningen te betalen
Hé mama
Mensen zeggen dat papa niet veel nadacht
Hij spendeerde het meeste van zijn tijd aan achter de vrouwen aanzitten en aan drinken
Mama, ik reken op jou om me de waarheid te vertellen
Mama keek op met een traan in haar oog en zei zoon
Papa was een rollende steen (nou, nou, nou, nou)
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen (alleen, alleen, alleen, alleen)
Papa was een rollende steen
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen achter
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
En toen hij stierf, liet hij ons alleen achter
Mijn papa was
Papa was een rollende steen (ja dat was hij, ja)
Overal waar hij zijn hoed neerlegde was zijn thuis
JV
BIO
Geboren te: Terhulpen
Leeftijd: 74
Status: Single, enig kind
Studies: Latijn-wiskunde, Humaniora Sint-Jan Bergmanscollege, Brussel
Huidig beroep: Jonkheer/Minimalist
Familiewapen: Mihi Piscinam Est Maior Quam Tua
Adelborst Hender-Ik de Dampierre-Bergheyck heeft een bewogen leven achter zich. Op achttienjarige leeftijd werd hij Mister Belgian Beauty 1967. Hij besloot om geen hogere studies aan te vatten maar richtte zich op een carrière in de amusementswereld. De verplichte pianolessen die hij als kind had moeten ondergaan kwamen hem hierbij prima van pas.
Hender-ik maakte gebruik van zijn pas verworven bekendheid en schuimde recepties en feestjes af in het hele land. Hij knipte lintjes door tijdens plechtige openingen en kwam in contact met mensen die “iets konden doen” voor hem. Na een jaar zaten zijn contractuele verplichtingen als Mister Belgian Beauty erop en kon hij zich focussen op zijn toekomst.
In het jaar 1968 broeide er wat in de maatschappij en Hender-ik mat zich een ringbaard aan en werd protestzanger in het genre “Kleinkunst”. Jammer genoeg voor hem zat zijn afkomst hem een beetje in de weg - zijn vader was senator bij de conservatieve Christelijke Volkspartij - en koos hij voor zijn repertoire niet de onderwerpen die het goed deden bij de studenten die de wereld wilden veranderen.
“De Ballade van de Ongekookte Kreeft”, zijn eerste compositie, werd nog enigszins opgepikt maar met “Hij was een vuile communist” werd hij overal uitgejouwd in de Leuvense studentencafé’s. Hender-ik begreep dat hij aan de verkeerde kant van de geschiedenis stond en gooide het over een andere boeg. “Ik wil een mama voor kerstmis” bezorgde hem een platencontract bij Decca. “Eenzaam meisje in de nacht” haalde zelfs nipt de top 30 maar stelde qua verkoop toch wat teleur. Hender-ik modderde nog een paar jaar aan en besloot zich toe te leggen op het aanleveren van liedjes voor anderen.
Wat weinigen weten is dat Hender-ik co-auteur is van “Hé komaan” van Dimitri Van Tooren (we zitten inmiddels in het jaar 1973). Het stuk tekst op het eind van het lied, ‘diedeldaai, diedeldaai, diedeldiedeldiedeldee’ is van zijn hand en leverde hem drie procent van de royalties op. “Hé komaan” stond dertien weken in de “Daverende 30” en zorgde voor wat broodnodige centen in het laatje.
Hender-ik had zijn niche gevonden en gooide zich op het toeleveren van minimalistische stukken tekst. Voor “Het was aan de Costa del Sol” van Zangeres Zonder Naam voegde hij het catchy ‘tingelingeling’ toe, voor “Concerto voor Natasha” van Johan Stollz schreef hij het onsterfelijke ‘ooidedooidooi’ bij de laatste strofe en “Chérie” van Eddy Wally vertaalde hij naar een zelf verzonnen Chinees. Niemand die het door had.
De jaren tachtig waren moeilijk voor Hender-ik. Omwille van zijn uitgesproken politieke standpunten in wat hijzelf als een jeugdzonde beschouwde (“Hij was een vuile communist”) en vanwege zijn adellijke stamboom kwam hij in het vizier van de Cellules Communistes Combattantes die aanslagen pleegden tegen het establishment. Hender-ik zegde de liedjeswereld vaarwel en dook onder in Spanje waar hij onderdak vond bij Opus Dei.
Het enige wat we in de jaren negentig nog van hem hoorden, was een postkaart aan zijn mama, verstuurd vanuit Argentinië. Hender-ik zou vanuit Zuid-Amerika nog hebben meegewerkt aan een paar platen met Beiersche polka’s, maar dat is slechts een gerucht. Hender-ik was niet aanwezig op de begrafenis van zijn vader die overleed aan een hartaanval in een Brussels bordeel.
Toen zijn moeder enkele jaren later op hoge leeftijd ook overleed, erfde Hender-ik een aanzienlijk bedrag, het familiehuis, ettelijke gronden en een pak aandelen van Union Minière. Hij besloot om te gaan rentenieren.
Vandaag leidt Hender-ik een teruggetrokken leven. Hij investeert in Canadese kerstfilms en zet foto’s van zijn avondeten op FaceBook. Zowat alle meubels en schilderijen uit zijn ouderlijk huis werden verkocht via antiekveilingen en Hender-ik leeft er samen met zijn York-Terriër in een kaal en uitgekleed huis. “Eens minimalist, altijd minimalist” luidt nu zijn devies.
Om de zoveel dagen schrijft hij een stukje hermetische poëzie voor een nog uit te geven bundel met de intrigerende titel: Ladiedaai, ooidiedooi.
We zijn razend benieuwd.
HL
Chandler Bing is niet meer. De immer sarcastische, van neuroses aaneenhangende Friend is niet meer. Eigenlijk moeten we zeggen: Matthew Perry is niet meer, maar weinig acteurs waren zo met hun personage verkleefd als hij. Toen ‘Friends’ er in 2004 na tien heerlijke seizoenen mee ophield, vond ik het afscheid van Chandler het lastigst. Ross was een irritante kwezel en met Monica en Rachel was ik ook zowat klaar. (Al kan die laatste – o cliché – mij wel krijgen!)
Dommige Joey kon wel nog op mijn sympathie rekenen, net als de bij wijlen hilarische Phoebe, die ik evenwel liever geen gitaar ter hand zag nemen. En al zeker niet om haar stinkende poes te bezingen. Maar Chandler, die cynische, haarscherp van de tongriem gesneden rots in de branding? Neen. Voor dat afscheid was ik destijds niet klaar. Perry dook nadien nog wel ’s op in een film, maar was vooral drukdoende met zijn talrijke verslavingen. Af en toe zag je dan beelden opduiken van een compleet verwaaid en in weinig van een dakloze zwerver verschillend hoopje ellende. De laatste jaren hield hij zijn demonen in de pas. Om eind oktober – eindelijk nuchter – na een hartstilstand te verdrinken in zijn jacuzzi. Dju toch, Bin(g)k.
‘Friends’ is ongetwijfeld een soortement baken voor mensen van mijn generatie, geboren in de zeventiger of de tachtiger jaren. Ik vermoed dat ook volgende generaties nog aardig wat lol beleefden aan de reeks, met dank aan de eindeloze herhalingen. Maar… ‘Friends’ bleef – vooral de laatste jaren – niet gespaard van kritiek. ‘Zoiets zou nu niet meer kunnen’, klonk het. Vooral het gebrek aan diversiteit zat nogal wat mensen hoog. Er valt iets voor te zeggen natuurlijk. De vrienden zijn allemaal blank, mooi en elk op hun manier succesvol. Dat wringt een beetje met de achtergrond: het kleurrijke New York, waar iedereen die het wil maken, neerstrijkt.
Bedenkster van de reeks Marta Kauffman vond die kritiek lange tijd onnozel, maar een paar jaar geleden draaide ze toch bij. “Na wat er met George Floyd gebeurde, begon ik te worstelen met het idee dat ik onbewust meedeed aan systematisch racisme. Ik wist dat ik mezelf moest bijsturen”, zo liet ze optekenen in een interview. En ook: “Ik heb de afgelopen twintig jaar heel veel geleerd. Bekennen dat je schuldig bent en dat ook aanvaarden, is niet makkelijk. Ik schaam me dat ik 25 jaar geleden niet beter wist.” Waarop Marta, de jofele peer, 4 miljoen dollar (3,8 miljoen euro) doneerde aan de Brandeis University in Boston, waar ze zelf ook op school zat. Geld dat moest dienen om een professor aan te trekken die zich zou verdiepen in Afrikaanse cultuur en de Afrikaanse diaspora, om zo het departement ‘African and African American Studies’ verder uit te bouwen.
De kritiek zwol wellicht niet toevallig aan in 2021, toen een terugblikaflevering van ‘Friends’ werd uitgezonden: ‘The one where they get back together’. De acteurs zelf vonden die kritiek niet erg fijn. Jennifer Aniston zei het zo: “Mensen moeten zichzelf gewoon niet al te serieus nemen.” En eerlijk? Ook zij heeft een punt, natuurlijk. Net als boeken en beeldende kunst moeten films en televisieseries gezien worden in een tijdsgeest. Dat die geest van weleer niet meer strookt met die van vandaag, moet ons nog niet nopen om het kind met het badwater weg te gooien. Al mocht het misschien wat minder met de homofobe en transfobe grappen, vond The Guardian: “Friends is gedateerd. Het gebrek aan personages van kleur, fatshaming, homofobe en transfobe grappen zijn door velen doorprikt.” Dat de serie Ross een ex-vrouw gaf die het na haar scheiding over de lesbische boeg gooide, kon de balans niet in evenwicht brengen.
Maar ach. Mogen we ook wat nostalgisch zijn? Muziek, televisie, film en mode zijn toch erg verbonden met eenieders jeugd. Ze kunnen je in een oogwenk terug katapulteren en een momentje van gelukzaligheid bezorgen. Dat geldt voor ‘Friends’, maar evengoed voor ‘Bonanza’ of ‘Kapitein Zeppos’ en nog tal van andere ‘iconische’ series. En dus zal Chandler Bing toch altijd een beetje één van mijn helden blijven. Als er al een hiernamaals of paradijs is – wat ik niet geloof – dan zit hij daar nu heerlijk sarcastisch te sneren. God even ad rem op zijn plaats zetten. Dát. Die gedachte kan mij zeer bekoren.
JV
Na de dagenlange stroom verschrikkelijke nieuwsberichten, had ik nood aan een dosis tegengif. Het was op de dag voor we naar het winteruur gingen nog steeds eenentwintig graden, de zon scheen heerlijk en riep me naar buiten.
Ik smeerde me een paar boterhammen, stak een zachtgekookt eitje in mijn brooddoos en reed naar waar de bergen van Les Gorges du Verdon overgaan in Les Alpes Maritimes. Naar Ampus, Chateau Double, Bargemon, Comps-sur-Artuby, Aiguines en langs Tourtour terug naar huis.
Het is niet eens zo gek ver vanuit mijn dorp maar je komt in een andere wereld terecht. Ik nam het soort wegen waar je niet sneller dan vijftig per uur kan rijden want links is er een hoge muur van gestapelde rotsblokken en rechts stuik je een paar honderd meter naar beneden als je niet oplet. En je hebt liefst niet teveel tegenliggers ook, want dat kan het stressniveau aan beide kanten nogal doen pieken.
Op duizend meter hoogte is het reeds herfst, daar wel. De natuur heeft er zich in de prachtigste kleuren groen, geel, oker en rood geschilderd. De majestueusiteit van de bergen en de grilligheid van de canyon van de Verdon maken me steeds weer nederig en ik hapte naar adem en stootte oerkreten uit. Ik liet me eens goed gaan want niemand hoort me in de cocon van mijn wagentje. En dan nog. Ach, de bergen, de bergen, ik word er steeds een beetje lyrisch van. De natuur heeft er dan ook vele miljoenen jaren over gedaan om tot dit resultaat te komen. Goed gedaan, natuur.
De zuivere lucht speelde ongetwijfeld een rol want ik begon te piekeren. Dat heb je als je geen gesprekspartner hebt of iemand met wie je de mooie ervaringen van het moment kan delen. Je begint dan een gesprek met je innerlijke zelf. En geloof me, we kunnen echt al eens van mening verschillen, me and myself, mijn inwendige criticus kan nogal flink tekeer gaan bij momenten.
Wat is dat toch met die dualiteit in de wereld? Terwijl ik me kan baden in basalten schoonheid en er rust en vrede in vind, staat ergens anders alles in brand en is er enkel hel en verdoemenis. Er bereikt me van overal grote verontwaardiging over het conflict in het Midden-Oosten, en die verontwaardiging is terecht. Maar ik besef dat het geen zwart-witverhaal is, dat het heel complex is, dat het al decennia aansleept en ik ben simpelweg niet bij machte om er iets zinnigs over te vertellen. Ik weet alleen dat er zeer vele slachtoffers zijn en die wetenschap breekt mijn hart en maakt me immens triest. Ik wou dat ik iets kon bijdragen maar ik kan niets bijdragen.
Het is wellicht een vorm van escapisme maar geef me liever een namiddag in de bergen dan een paar uur geestdodende FB-streams kijken die meestal enkel negatieve emoties genereren. Feelings are catching, mijn gevoelens affecteren enkel mijn eigen omgeving en van mijn kwaadheid wordt niemand beter. Het is vergif bovenop vergif.
Ik kies de kant van de slachtoffers. Daarvan zijn er jammer genoeg veel te veel.
Veel te veel te veel.
Ik hoop dat het snel stopt, want er gebeuren vreselijke dingen daar.
HL
In deze rubriek vergast (inmiddels) Alleenstaande Vader Tony u wekelijks op enkele glasheldere en ongecomplexeerde huishoudtips, helemaal op maat van al wie na de dagelijkse arbeid aanzienlijk leutiger dingen te doen heeft dan pakweg strijken, poetsen en pubers opvoeden. Bijverdienen in het zwart, bijvoorbeeld.
De dertiende wet van Tony: censuur is een duur woord
Mensen die ‘op zoek zijn naar zichzelf’ en hun ‘innerlijke bron willen aanboren’, ik krijg daar serieus het schijt van. Je zal zien dat het meestal vrouwen zijn die met dat soort kloterij komen aandraven. Niet zelden zijn het types die zich gewoon te pletter vervelen. Ik was getrouwd met zo’n exemplaar. Nooit content. Een kleerkast vol, een chique voiture op de oprit, een jacuzzi op het terras en een sauna in de kelder, één keer per week naar de nagelstyliste, één keer maand naar de kapper, een poetsvrouw-strijkster en twee keer per jaar op reis (in de winter naar Alpe d’Huez om te skiën en in de zomer naar Saint-Tropez om aan het zwembad te liggen), afijn, alles was aanwezig om gelukkig te zijn. Maar wás mevrouw gelukkig? Neen, hoor. ‘Tony’, zei ze op een avond, ‘ik wil meer in het leven. Het is zo leeg. Ik wil contact leggen met de oervrouw in mij, met mijn diepste energie. Daarom heb ik besloten te gaan badmintonnen. Dat schijnt goed te zijn voor de flow in lichaam en geest. Ge kunt niet genoeg zorg besteden aan uw innerlijke bron.’
Ja jong, vochtig is het wel geworden. Die van ons (geweest) kwam méér dan ruim aan haar flow en trekken. En ik mij maar afbeulen onderwijl. Ik antwoordde haar: ‘Maar allez, bolleke, wat is dat nu voor prietpraat. Uw leven leeg? Het staat hier vol. Ge hebt een volledige dressing voor u alleen, om maar iets te noemen.’
Dat zinde mevrouw niet, o la la! ‘Gij begrijpt er ook niets van!’ snauwde ze half hysterisch. Gij wilt mijn diepste ik censureren. Dát wilt gij!
De gevolgen zijn bekend. Madam is er vanonder gemuisd, maar ’t is vooral den Davy die haar diepste innerlijk heeft beroerd. Weet ge wat ik zeg? Dat censuur een duur woord is, miljaar!
De veertiende wet van Tony: van remsporen in de slip wordt ge sip
Ik weet niet wat dat is met die zoon van mij, maar die heeft nu eens altijd remsporen in zijn slips. Plezant hoor, als ge dat moet wassen. Vooral dat meneer alleen maar witte, aanspannende boxers wil dragen. Kuist hij zijn poep niet goed af? Is hij permanent flatulent en hebben zijn winden keer op keer gezelschap mee? Het zou dat laatste kunnen zijn. Maar dat heeft hij dan toch van zijn moeder. Mensenlief, wat die liet vliegen op een gemiddelde dag! Eén keer kwamen de buren ongerust aanbellen. Ze waren bang dat we met een gaslek zaten en dat de heel straat dreigde te ontploffen. Bon, ik wijk af. Feit is dat ik er toch maar schoon mee zit, met die afzetting in onze Kenny zijn onderbroeken. Kookwas, javel, gespecialiseerde producten, álles heb ik al geprobeerd, maar het betreft blijkbaar een hardnekkig goedje. Pffff. Remsporen in de slip, ik word daar heel, heel sip van. En goed ruiken doet dat ook niet, hé.
JV
Stel je vraag aan Tony:
De sterren lachen je toe, want je zult een onverwachte nieuwe passie ontwikkelen! Dat kan zijn: het verzamelen van sokken met ongelijke lengtes, het zelf induceren van zwarte gaten dan wel een onweerstaanbare drang tot blokfluit spelen. De teerling is nog niet geworpen, maar de sterren zijn stellig: het wordt één van deze drie.
Als u in de buurt van een park woont, is dit dé periode bij uitstek om op zoek te gaan naar sprekende dieren. Er staan u desgevallend wonderlijke ervaringen te wachten. De stadse Waterman is in deze in het nadeel. Op veel meer dan een klagende huisspin hoeft hij niet te hopen. Of zij. Want een Waterman is niet per se een man. Verwarrend, die astrologie, we know.
Zo, Vis, de dolle pret blijft aanhouden in uw wateren. U mag zich verwachten aan een uitnodiging van een groep dolfijnen, voor een… euh… dol-fijn onderwaterfeest. Meer nog: u leert er ook nog eens de perfecte zeepbelcocktail maken. Lekker! Er is geen dresscode, al wordt een duikbril wel warm aanbevolen.
Je staat op het punt om een spectaculaire ontdekking te doen: je zult een verborgen schat vinden in je rommelige kledingkast. Een vintage Delvaux of een origineel stuk uit de beginjaren van Dries Van Noten, wie zal het zeggen? U, tiens. U moest al ijlings naar uw dressing op slaapkamer gesneld zijn.
De kosmos fluistert dat u deze week een onverwacht talent zult ontdekken: het vermogen om te communiceren met kamerplanten. Maakt u zich dus klaar om uw groene vrienden te adviseren over hun levens- en partnerkeuzes. Het is oké om hen terloops ook te wijzen op hun schabouwelijk drankmisbruik. In deze uitdagende klimaattijden wordt water een schaars goed. Ook uw planten zullen moeten leren te rantsoeneren.
U mag zich deze week verwachten aan een vriendschapsverzoek van iemand uit een ander melkwegstelsel. Het is vooralsnog niet duidelijk of betrokkene snode dan wel nobele intenties heeft. Feit is dat die alien – want dat is hij natuurlijk wel – de gave heeft u op telepathische wijze tot duizelingwekkende orgasmes te bewegen. Hoe heerlijk hemels ook, blijf alert. Het kan en valstrik zijn.
Kreeften hebben een dagen durend bacchanaal in het vooruitzicht, van het type dat elke zin voor realiteit verneukt. Prijs u gelukkig dat kreeften geen lever hebben, want dat zou bijzonder nefast blijken voor de feestvreugde. Voor die paar zeldzame ascetische kreeften wordt het opletten voor de verleiding en verlokking van soortgenoten die het allesbehalve goed met hen voorhebben.
Een onthutsende National Geographic documentaire heeft uw ware aard nog eens op scherp gezet. Daardoor is er op dit moment weinig draagvlak voor uw aanwezigheid en eigenlijk überhaupt voor uw integrale bestaan. De sterren manen u aan een schuiloord op te zoeken en daar rustig te wachten tot de storm weer wat is gaan liggen.
Het is tijd om je verborgen talent voor het spelen van de accordeon te omarmen. Je zult ontdekken dat je muziek heelder catharsissen in gang kan zetten. Laat je niet ontmoedigen door mensen die spontaan beginnen te braken bij je hemelse geluiden. Zij weten niet beter, deze lage levensvormen.
De balans der gerechtigheid is ver zoek, Weegschaal. Uw honger naar one night stands is moreel aanvaardbaar, maar kan u ook in nauwe schoentjes brengen. Bezint dus, eer ge begint aan het naspelen van Mieke Maaikes Obscene Jeugd van Louis Paul Boon… een verdovend middel belandt sneller in uw drankje dan u zou denken.
Toe maar, Schorpioen! U zult deze week een babbelende steen ontmoeten die beweert een wijze oude ziel te zijn. Luister naar de eeuwenoude ervaring en inzichten van de keikop in kwestie. Maar wees ook voorbereid op een lading sarcastische sneren. Stenen hebben een onvoorspelbare humor, moet u weten. En bepaald kwetsend bij momenten.
U zult geheel per ongeluk en kwansuis een verborgen portaal openen naar een planeet waar marshmallows heersen en wonen in peperkoeken paleizen. Lollig wordt het wel en het ziet ernaar dat u heelhuids zult terugkeren. De sterren willen u wel op het hart drukken snel een bezoek aan uw tandarts te brengen. Ongenadig verval zal uw deel zijn in geval van verwaarlozing van uw op de proef gesteld gebit.
JV
Beste Meneer Vermeiren,
Ah dus gij vindt Ross een irritante kwezel?
Awel, als ge mijn gevoelens wilde kwetsen, het is u gelukt. Als ge nog eens op mijn ziel wilt trappen, doe zo voort. Weet ge wel dat ik ben geopereerd aan mijn appendicitis twee jaar geleden?
Proficiat! Doe zo voort. En daarbij, ge zijt zelf irritant. En uw ego ook.
Nu ben ik echt kwaad. KWAAD!!!
Edmond De Witte
Geachte redaksie,
De Sinese versie van Chérie, dat is écht Sinees. Mijn papa heeft mij dat zelf gezegt. Ge moet wel eerlijk blijven hee.
Si, dat maakt mij nu eens echt kwaad, si.
Marina Wally
Beste horoscoop,
Probeert ge mij kwaad te krijgen misschien? U voorspelde mij een vintage sacoche van Delvaux. Echter, ik heb alles afgezocht maar er nergens een gevonden. Ik richt me bij deze dus tot u. Ofwel stuurt u me er een op, ofwel doe ik u een proces aan.
Een zwaar teleurgestelde Ram
Beste Au Parleur,
Ik heb mij een nieuwe paletot gekocht want het wordt toch stilaan al wat frisser hee? Allee, veel succes nog met uw gazet.
Kuskus,
Gusta
ANTWOORD:
Beste Gusta,
Bedankt dat jij tenminste niet kwaad bent en proficiat met je nieuwe paletot. Welke kleur heb je gekozen?
Au Parleur
Omdat er discussie is over de correctheid van dit nummer - is het verzonnen Chinees zoals Minimalist Adelborst Hender-Ik de Dampierre-Bergheyck beweert, of ligt de waarheid bij Marina Wally die in een lezersbrief beweert dat het het wél echt is - doen wij een oproep naar ons publiek.
Zelf denken wij bijvoorbeeld dat Eddy niet “Baobei” zingt maar hier een ode brengt aan zijn lievelingshuisdier “Pauw Pé”. Het kan natuurlijk ook aan de uitspraak liggen…
Maar wat denkt u?
HL
Dringende oproep naar onze lezers die de Chinese taal machtig zijn.